MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs



Vergelijkbare documenten
MJA-Sectorrapport 2013 Hoger beroepsonderwijs

MJA-Sectorrapport 2015 Hoger beroepsonderwijs

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Hoger beroepsonderwijs

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven

MJA-Sectorrapport 2014 Wetenschappelijk onderwijs. Wageningenur was in 2014 de beste binnen de universiteiten op het gebied van proces efficiency

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Koffiebranderijen

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Financiële dienstverleners

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 ICT

MJA-Sectorrapport 2014 ICT

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen

MJA- Sectorrapport 2013 ICT

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2013 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2011 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2013 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Financiële dienstverleners

MJA-Sectorrapport 2015 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2015 ICT

MJA-Sectorrapport 2014 Textielindustrie

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2013 Gieterijen

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2011 Railsector

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

1,4% ten opzichte van studiejaar

MJA-Sectorrapport 2013 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2012 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2015 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2013 Textielindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Aardappelverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2015 Tankopslag en -overslagbedrijven

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2009

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport 2015 ICT

MJA-Sectorrapport 2014 Asfaltindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2013 Railsector

MJA-Sectorrapport 2014 Textielservicebedrijven

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie

Factsheet. Instroom hbo toegenomen, lichte groei aantal inschrijvingen en aantal gediplomeerden neemt gestaag toe.

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

MJA-Sectorrapport 2014 Gieterijen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MJA-Sectorrapport 2014 Oppervlakte Behandelende Industrie

Sectorrapport Metallurgische industrie 2011 (MJA-3)

Aantal ingeschreven studenten per universiteit naar onderwijstaal, studiejaar

Factsheet. Totale hbo-instroom, inschrijvingen en diploma s

MJA-Sectorrapport 2016 ICT

MJA-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010

MJA-Sectorrapport 2012 Grofkeramische industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Aardappelverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Railsector

MJA-Sectorrapport 2015 Asfaltindustrie

MJA-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Grofkeramische industrie

MEE-Sectorrapport 2015 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport 2016 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2011 Hoger beroepsonderwijs. Datum: 12 juli 2012 Status: eindversie Kenmerk: /BHW/SR/202

Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid

Transcriptie:

MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Hogeschool van Amsterdam, gebouw Leeuwenburg; in 2014 (in TJ) de grootste bijdrage aan het sectorresultaat.

Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Hoger beroepsonderwijs Datum: 17-06-2015 Status: Vastgesteld Kenmerk: 18052015/WW/157002 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Wouter Wienk Ondersteunend adviesbureau: ARCADIS Nederland BV

Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding... 1 Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik... 1 Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik... 2 Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP... 3 Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler... 4 Hoofdstuk 6. Tabellen... 6

Samenvatting Kerngegevens Sectorgegevens Hoger beroepsonderwijs Aantal MJA-deelnemers in 2014 31 Aantal beschouwde instellingen voor 2014 in dit rapport 31 Aantal toetreders in 2014 0 Aantal uittreders in 2014 1 Werkelijk energieverbruik 2014 (TJ) 1.892,5 Effecten van maatregelen 2014 t.o.v. 2013 2014 t.o.v. 2005 Procesefficiencyverbetering 2,9% 11,8% Besparing in de keten [TJ] -2,4 17,7 Duurzame energie [TJ] 48,4 1.163,5 Resultaten Energieverbruik Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg 1.892,5 TJ in 2014. Dit is ongeveer 9,6% lager dan in 2013. Hieronder wordt ingegaan op het energieverbruik van 2014 in relatie tot dat van 2013. In 2014 is er voor 55,7 TJ aan besparende maatregelen uitgevoerd. Daarnaast waren de weersomstandigheden gunstig, dit leverde een besparing op van 157,2 TJ. Daarentegen ontstond er een toename van het energiegebruik door de toename van het BVO. Dit gaf een stijging van 30,8 TJ. Andere invloedsfactoren zorgden ook voor een ontsparing van 8,7 TJ. De restpost onverklaard gaf een besparing van 30,8 TJ te zien. Uitvoering van het meerjarenplan van de sector In het meerjarenplan (MJP) heeft de sector toegezegd maatregelen te treffen die in 2016 tot een jaarlijkse besparing van 470,0 TJ leiden. Na twee jaar bedraagt het jaarlijkse effect van maatregelen 326,2 TJ. Hiermee is 69,4% van de MJP-doelstelling gerealiseerd. Hiermee is de sector op koers voor het behalen van de doelstelling. I

Energiebesparing in het proces Procesmaatregelen in 2014 hebben een besparing van 55,7 TJ opgeleverd. De belangrijkste top 10 procesmaatregelen zijn: Deelnemer Maatregel TJ Christelijke Hogeschool Windesheim Sportgebouw renovatie 2013 3,8 Fontys Hogescholen Eindhoven RA verhogen ruimtetemperatuur serverruimte R5 2,16 HAS hogeschool Meteoviva Weather Forcast Control (WFC) 1,92 Hogeschool Inholland Reductie avondopenstellingen op diverse vestigingen 8,7 Hogeschool Rotterdam Vrije koeling voor datacentrum 1,55 Hogeschool Zuyd Meteoviva Weather Forcast Control (WFC) 1,96 Hogeschool Utrecht Stichting Hogeschool van Amsterdam Actief uitzetten installaties in vakantieperiode 2 locaties Nullast gebouw Leeuwenburg reduceren (Elektriciteit + warmte) 1,29 21,09 Stichting Hogeschool van Amsterdam Maak een inkoopbeleid 0,5 Stichting Hogeschool van Amsterdam Optimaliseren afstelling ketels en warmtelevering 0,49 Energiebesparing in de keten Ketenmaatregelen hebben in 2014 een totale besparing van 17,7 TJ opgeleverd. De belangrijkste ketenmaatregelen zijn: Warmte afnemen uit een WKK (HAN Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Zeeland) Optimaliseren woon-werk- en zakelijk vervoer personeel (HAN) Pilot Het nieuwe werken (HHS) Inzet duurzame energie De totale inzet van duurzame energie in de sector bedraagt 1.182,7 TJ in 2014. De belangrijkste duurzame-energiemaatregelen zijn: Inkoop groene stroom Daarnaast worden de inzet van biomassa, omgevingswarmte, zonnestroom en zonnewarmte genoemd. II

Vooruitblik Algemene ontwikkelingen De Duurzaamheid in het onderwijs heeft eind vorig jaar politieke aandacht gekregen. De jongerenorganisatie Studenten voor Morgen heeft op 9 oktober een congres georganiseerd. Tijdens dit congres is door enkele jongerenorganisaties en diverse politieke partijen een verdrag ondertekend met daarin het verzoek aan de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, om met een voorstel te komen hoe duurzame ontwikkeling op integrale wijze in het Nederlandse onderwijs te stimuleren. Naar aanleiding van dit verdrag is op 30 oktober 2014 de Motie Ouwehand ingediend. Op 18 december 2014 heeft Staatssecretaris Mansveld hierop gereageerd en een onderzoek naar het gewenste ondersteuningskader aangekondigd. Begin 2015 heeft Het Groene Brein dit onderzoek in opdracht van het ministerie opgestart. Hogescholen die duurzaamheid in het onderwijs al expliciet hebben omarmd zijn o.a. de negen hogescholen (stand van zaken februari 2015) die een certificaat Duurzaam Hoger Onderwijs in het kader van AISHE (Auditing Instrument for Sustainability in Higher Education) hebben behaald voor één of meerdere opleidingen. Vanuit duurzaamheid in het onderwijs kan een directe link gelegd worden naar de bedrijfsvoering in het Hoger Onderwijs. Aandacht voor duurzaamheid in het onderwijs gedijt beter in een leeromgeving die zelf ook duurzaamheid uitstraalt. En hiermee is ook de link gelegd naar de convenants-afspraken in het kader van de MJA3. De aandacht voor duurzaamheid in de eigen bedrijfsvoering komt o.a. tot uitdrukking in de toegenomen deelname aan duurzaamheidssystemen als SustainaBul en BREEAM. Sustainabul, een initiatief van Studenten voor Morgen, is een soort Benchmark die jaarlijks wordt uitgevoerd. In 2014 hebben 10 hogescholen hieraan deelgenomen. Op basis van een uitgebreide vragenlijst wordt de ranking bepaald en wordt al of niet de SustainaBul toegekend. Deze kent drie categorieën; goud, zilver en brons. In 2015 vond de uitreiking plaats op vrijdag 29 mei, tijdens de Nationale dag voor duurzaamheid in het hoger onderwijs. BREEAM is een instrument om integraal de duurzaamheid van gebouwen te meten. Het kent verschillende certificaten voor verschillende bouw- of gebruiksfasen van een gebouw, de score wordt weergegeven met behulp van aantal sterren. In 2015 worden stappen gezet om BREEAM in use specifiek voor onderwijsgebouwen toegankelijker te maken. Veranderingen in de studiefinanciering en het aantrekken van de economie kunnen indirect doorwerken in de aantallen studenten die zich bij het Hoger Onderwijs inschrijven. Het sectorrapport van 2012 vermeldde nog een sterke groei van het aantal HBO-studenten. In 2012 waren er 421.704 studenten ingeschreven en in 2014 waren het er 446.492. Het is de vraag of deze ontwikkeling in dezelfde richting doorzet. De groei of afname van het aantal studenten heeft effect op de huisvesting binnen de sector en kan daarmee richting geven aan het al of niet investeren in energiemaatregelen (besparing of inzet van duurzame energie). III

Convenantactiviteiten In 2015 worden diverse activiteiten uitgevoerd om de deelnemers te ondersteunen bij de uitvoering van de activiteiten in het kader van het MJA3-convenant. De voornaamste zijn: - Workshop Energie besparen doe je zo. Deze workshop-sessies zijn in 2014 gestart en begin 2015 afgerond. - MJA-dag voor Hogescholen. Om de ervaringen en kennis uit te wisselen en meteen een opstap te maken voor de nieuwe EEP s, wordt in 2015 een MJA-dag voor Hogescholen georganiseerd. De facilitair medewerkers die direct bij de uitvoering van de MJAafspraken betrokken zijn, zullen hiervoor worden uitgenodigd. - MJA-bijeenkomst voor bestuurders. In 2015 wordt de organisatie van een dergelijke bijeenkomst verkend. - Nadere verkenning en uitwerking BREEAM in use en benchmark. IV

Hoofdstuk 1. Inleiding Dit rapport bevat de resultaten van uw sector in het kader van het MJA3-convenant. De grafieken in hoofdstuk 2 tot en met 5 geven u overzichten van: De ontwikkeling van het energieverbruik van uw sector vanaf 2009. De verklaring van de verandering in energieverbruik ten opzichte van vorig jaar. De spiegeling ten opzichte van het meerjarenplan (MJP) 2013-2016 van uw sector. De ontwikkeling van het effect van de PE-, KE- en DE-maatregelen vanaf 2009, waarbij alle relevante gegevens vanaf 2005 zijn meegenomen. Hoofdstuk 6 geeft de achterliggende informatie weer in tabellen. Dit sectorrapport is opgesteld op basis van de door instellingen aangeleverde gegevens in het kader van de jaarlijkse MJA-monitoring. De berekeningen in dit rapport zijn gebaseerd op de methodiek energie-efficiency zoals die is afgesproken in het MJA3-convenant. Details over de methodiek kunt u vinden in de Handreiking Monitoring op de website van RVO.nl. De NHTV te Breda is officieel in 2015 uitgetreden, maar heeft geen cijfers meer aangeleverd over het jaar 2014. Alle cijfers over 2014 zijn dus zonder de cijfers van de NHTV. Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik Grafiek 1 laat het jaarlijkse energieverbruik van de deelnemende hogescholen vanaf 2009 zien. De sprong tussen 2010 en 2011 komt door de wijziging van het aantal deelnemers. Vanaf 2011-2013 doen er 32 instellingen mee. Grafiek 1: verloop van het jaarlijkse primaire energiegebruik. Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 1 van 9

Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik Grafiek 2 geeft aan in welke mate verschillende factoren de verandering in het energieverbruik tussen het verslagjaar en het jaar daarvóór verklaren. Grafiek 2: Verklaring verandering energiegebruik 2013-2014 In tabel 5 op pagina 8 staat de bijdrage van iedere deelnemer aan het sectorresultaat beschreven. Toelichting: PE-maatregelen: Proces efficiency maatregelen hebben een besparend effect tot doel (het relatieve energieverbruik wordt minder). Het zijn maatregelen aan gebouwen of aan installaties. Volume-effect: Het volume effect geeft het energiegebruik weer dat door verandering van het bruto vloer oppervlak (BVO), de prestatiemaat, wordt veroorzaakt. Het volume effect is verhogend als het BVO toeneemt en besparend als het BVO afneemt tov voorgaande jaar. Overige invloedsfactoren: Overige invloedsfactoren bestaat uit de weersinvloed en de optelsom van alle andere invloedsfactoren die in de sector zijn gerapporteerd, zoals kapotte installaties, lagere/kortere bedrijfstijden, etc. ten opzichte van vorig jaar. Deze optelsom kan uiteindelijk besparend of ontsparend zijn. In 2014 was de gerapporteerde weersinvloed 157 TJ besparend, dit is ongeveer 78% van de totale besparing. Onverklaard: Onverklaard is de restpost. Deze restpost is besparend wanneer het berekende energieverbruik in het monitoringjaar hoger is dan het werkelijke energieverbruik. De restpost is ontsparend wanneer het berekende energieverbruik lager is dan het werkelijke energieverbruik. Hoe kleiner de restpost, des te beter het werkelijke energieverbruik in de sector is verklaard. In 2014 is de post onverklaard besparend, dwz dat er meer energiebesparende maatregelen of effecten zijn geweest dan er gerapporteerd zijn. Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 2 van 9

Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP Grafiek 3 geeft de jaarlijkse ontwikkeling aan van het effect van de getroffen EEP-maatregelen binnen de sector ten opzichte van 2012, het jaar voorafgaand aan de beschouwde EEPperiode. De horizontale lijn is de MJP-doelstelling voor 2016 op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen. Grafiek 3: Resultaat versus MJP doelstellling De MJA3 heeft drie pijlers: procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie. Uitsplitsing van de resultaten naar de verschillende pijlers levert grafiek 4 op. Ook hier worden de jaarlijkse cijfers gepresenteerd ten opzichte van 2012. Grafiek 4: Resultaat per pijler Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 3 van 9

Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler 2005-2014 Het MJA3-convenant heeft drie pijlers: procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie. De grafieken geven de jaarlijkse effecten per pijler vanaf 2009 weer, met de kanttekening dat alle relevante gegevens vanaf 2005 in berekeningen van de resultaten zijn verwerkt. Deze resultaten zijn aangegeven als percentage van het energieverbruik van de sector. De voortgang van de sector is de som van PE, KE en DE. In 2014 is de voortgang 75,2% tov 2005. Dit is voor het grootste gedeelte toe te schrijven aan de inkoop van groene energie (62,5%). Grafiek 5: Cumulatief effect PE maatregelen 2005-2014 11,8% Grafiek 6: Jaarlijks effect ketenmaatregelen tov 2005, 2014 0,9% tov 2005 Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 4 van 9

Grafiek 7: Jaarlijks effect duurzame energie maatregelen tov 2005, 2014 62,5% tov 2005. Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 5 van 9

Hoofdstuk 6. Tabellen Tabel 1 bevat de gerapporteerde gegevens over het jaarlijkse energieverbruik en de uitgevoerde maatregelen vanaf 2009. Tabel 2 geeft een overzicht van het effect van geplande en gerealiseerde maatregelen op jaarbasis ten opzichte van 2012. Er is daarbij niet gecorrigeerd voor gewijzigde omstandigheden (bijvoorbeeld het productieniveau). Alle waarden in tabel 1 en 2 zijn in TJ primair per jaar. Tabel 3 geeft een overzicht van het verloop van het bruto vloeroppervlak (BVO) vanaf 2009. Tabel 4 geeft een overzicht van alle bedrijven die vanaf 2005 hebben gerapporteerd. Van deze bedrijven zijn alle beschikbare cijfers vanaf 2005 tot en met 2014 in het sectorrapport verwerkt. In de derde kolom is per instelling aangegeven of de gegevens over 2014 in dit rapport zijn meegenomen. Tabel 1 Energie- en besparingscijfers. Resultaten per jaar [TJ] 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Werkelijk energieverbruik 974 1.401 1.945 2.007 2.094 1.893 Besparing door PE-maatregelen 9 24 61 24 58 56 KE-besparing in de productieketen 0 0 0 2 20 16 KE-besparing in de productketen 3 3 6 5 0 1 Inkoop van duurzame energie 357 604 795 962 1.111 1.168 Opwekking van duurzame energie 1 5 5 18 23 15 Tabel 2 Effecten van uitgevoerde maatregelen in 2014. Categorie Procesefficiency Ketenefficiency Duurzame energie Subcategorie Effect [TJ] ten opzichte van 2012 Verwacht eindresultaat in 2016 (MJP) Gerealiseerd jaarlijks effect t/m verslagjaar Procesmaatregelen 66,0 32,7 Installaties en gebouwen 73,2 42,9 Energiezorg en gedragsmaatregelen 31,5 36,9 Strategische projecten 12,2 0,9 Subtotaal procesefficiency 183,0 113,3 Maatregelen in de productieketen 26,4 14,3 Maatregelen in de productketen 29,1-4,1 Subtotaal ketenefficiency 55,5 10,2 Inkoop van duurzame energie 214,2 205,8 Opwekking van duurzame energie 17,3-3,2 Subtotaal duurzame energie 231,5 202,6 Totaal 470,0 326,2 Tabel 3 Verloop bruto vloeroppervlak Categorie 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Bruto vloer oppervlak [m²] 1075800 1442114 2064714 2066772 2.155.818 2.132.943 2.114.877* * excl. NHTV Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 6 van 9

Tabel 4 Deelnemende Instellingen binnen de sector inclusief (historische) uittreders Hogeschool Status in 2013 Deelnemer Meegenomen in 2014? Ja Toelichting Christelijke Hogeschool Windesheim / Facilitair Bedrijf De Haagse Hogeschool Hoofdvestiging Deelnemer Ja Fontys Hogescholen Deelnemer Ja HAS Den Bosch Deelnemer Ja Hogeschool Arnhem en Nijmegen Deelnemer Ja Hogeschool Inholland Deelnemer Ja Totaal 6 vestigingen Hogeschool Leiden (Leiden) Deelnemer Ja Excl. Pabo Thomas Moore Hogeschool Rotterdam Deelnemer Ja Hogeschool Van Hall-Larenstein (Locatie Deelnemer Ja Leeuwarden) Hogeschool Zeeland Deelnemer Ja Hogeschool Zuyd Deelnemer Ja Marnix Academie Utrecht Deelnemer Ja Saxion Hogeschool Deventer Deelnemer Ja Saxion Hogeschool Enschede Deelnemer Ja Stenden Hogeschool Deelnemer Ja Driestar Educatief (locatie Gouda) Deelnemer Ja Hanzehogeschool Groningen Deelnemer Ja Hogeschool Edith Stein / OCT Deelnemer Ja Onderdeel van Saxion Hogeschool Utrecht Deelnemer Ja Hogeschool Van Hall-Larenstein (locatie Deelnemer Ja Velp) ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Deelnemer Ja Avans Hogescholen Deelnemer Ja Christelijke Hogeschool Ede Deelnemer Ja Codarts Hogeschool voor de Kunsten Deelnemer Ja Gereformeerde Hogeschool Deelnemer Ja Gerrit Rietveld Academie Deelnemer Ja Hogeschool De Kempel Deelnemer Ja Hotelschool The Hague Deelnemer Ja NHTV internationaal hoger onderwijs Breda Deelnemer Nee Uitgetreden en geen cijfers aangeleverd over 2014 Stenden Hogeschool Emmen Deelnemer Ja Stichting Amsterdamse Hogeschool voor de Deelnemer Ja Kunsten Stichting Hogeschool van Amsterdam Deelnemer Ja Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 7 van 9

Tabel 5:Overzicht bijdrage individuele deelnemer aan sectorresultaat E 2013 [TJ] PE [TJ} Volume effect [TJ] Weersinvloed [TJ] Andere invloeden [TJ] Onverklaard [TJ] E 2014 [TJ] ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten 40,2-0,5 1,2-3,9 4,3 10,3% 41,4 Avans Hogescholen 125,0 0,0-9,0 2,8 2,4% 118,8 Christelijke Hogeschool Ede 14,5-1,2 0,0-0,8-0,1-0,5% 12,5 Christelijke Hogeschool Windesheim 77,2-4,3-1,1-7,6 10,6 5,3 6,7% 79,5 Codarts Hogeschool voor de Kunsten 16,5 0,0-1,2-0,59-0,4-2,9% 14,3 De Haagse Hogeschool Hoofdvestiging 95,9 0,0-7,4 5,5 0,5 0,6% 94,6 Driestar Educatief (locatie Gouda) 7,0 0,0-0,4 1,0 0,0-0,1% 7,6 Fontys Hogescholen 179,8-3,3 0,0-17,8 23,8 13,0% 182,4 Gerrit Rietveld Academie 16,0-0,4 0,0-1,5 0,4-0,6-4,1% 13,9 Hanzehogeschool Groningen 132,1-0,3 6,1-9,9-5,1-4,2% 122,8 HAS hogeschool 23,5-1,9 0,0-2,3 1,7-0,4-1,7% 20,6 Hogeschool Arnhem en Nijmegen 133,2-0,9-5,5-9,4 3,3 2,7% 120,7 Hogeschool De Kempel 5,6-0,7 0,0-0,4-0,14 0,2 5,2% 4,5 Hogeschool Edith Stein / OCT 5,2 0,0-0,2-0,8-0,5-12,8% 3,7 Hogeschool Inholland 124,6-9,4 10,2-8,5-8,5 2,2 1,9% 110,4 Hogeschool Leiden (Leiden) 36,2-0,4 0,0-2,1 1,0-2,3-7,2% 32,4 Hogeschool Rotterdam 172,9-1,8 7,2-14,5-0,56-9,4-6,1% 153,9 Hogeschool Utrecht 162,6-4,2-11,0-12,0 2,4 6,4 4,4% 144,3 Hogeschool Van Hall-Larenstein 23,5 0,0-1,6 0,9 0,1 0,5% 22,9 Hogeschool Van Hall-Larenstein (Velp) 11,7 0,0-1,3-0,1-1,4% 10,3 Hogeschool Zeeland 24,3-0,2 0,9-3,0-3,0 1,1 5,4% 20,0 Hogeschool Zuyd 99,8-2,7 2,2-9,5-4,4-5,2% 85,3 Hotelschool The Hague 40,4-0,8 0,0-4,1 3,25 5,8 13,1% 44,7 Marnix Academie Utrecht 8,3-0,4 0,0-0,6 1,0 11,8% 8,4 Saxion Hogeschool Deventer 35,2-0,3 0,0-2,1-2,1-6,7% 30,7 Saxion Hogeschool Enschede 58,1-0,0 0,0-3,8 1,9 3,4% 56,2 Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 8 van 9

Stenden Hogeschool 36,5-0,0 3,4-1,0-3,45-1,4-4,2% 34,1 Stenden Hogeschool Emmen 15,0 0,9-0,5-0,9-1,2-9,2% 13,3 Stichting Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 50,2-0,5 0,9-2,5-4,6-10,6% 43,4 Stichting Hogeschool van Amsterdam 270,5-21,6 15,3-16,6 3,4-14,4-6,1% 236,7 VIAA Gereformeerde Hogeschool 8,6 0,0-1,5 1,2 14,2% 8,2 TOTAAL 2.050,0-55,7 30,8-157,0 11,6 13,0 1.892,5 Opmerking: een negatief getal betekent besparend *** Vastgesteld MJA-Sectorrapport 2014 Hoger beroepsonderwijs Pagina 9 van 9