Power Systems. Live Partition Mobility IBM



Vergelijkbare documenten
Power Systems. Live Partition Mobility

Power Systems. Logische partitionering

Power Systems. Logische partitionering IBM

Power Systems. Logische partitionering

Power Systems. Integrated Virtualization Manager

Power Systems. Integrated Virtualization Manager

ThinkVantage System Migration Assistant 5.0. Handboek voor de gebruiker

Power-systemen. Instellen van de virtualisatie-omgeving IBM

ERserver. iseries. Opslagoplossingen

Power Systems. Systeemplannen

LotusLive. LotusLive Handleiding voor de beheerder

Power Systems. De Advanced System Management Interface IBM

Power Systems. Integrated Virtualization Manager

ii LotusLive beheren

Power Systems. Plaatsing van PCI-adapters voor de 8246-L1C, 8246-L1D, 8246-L1S, 8246-L1T, 8246-L2C, 8246-L2D, 8246-L2S, of 8246-L2T

iseries Aan de slag met iseries

IBM Security Access Manager for Enterprise Single Sign- On Versie Handleiding SC

IBM i Versie 7.2. Systeembeheer Logische partities

NetVista N2200w, Thin Client voor Windows Based Terminal Standard 1.5 Naslaginformatie April 2000

ERserver. iseries Access for Web. iseries. Versie 5 Release 3

Draagbare USB 2.0 Vaste Schijf (40 GB) met Rapid Restore. Handboek voor de gebruiker

IBM TRIRIGA Versie 10 Release 4.0. Reserveringen beheren Handboek voor de gebruiker

Power Systems. De virtualisatieomgeving bewaken

Practicum: Brandpuntsafstand van een bolle lens

IBM Rapid Restore Ultra 3.01 Handleiding bij ingebruikname, versie 1.1

Informatie over PTF-pakket voor IBM i

Informatie over PTF-pakket voor IBM i

CAP1300 Beknopte installatiehandleiding

Aan de slag met DB2 Connect Personal Edition

IBM TRIRIGA Versie 10 Release 4.0. Contractbeheer voor onroerend goed Handboek voor de gebruiker

Gigaset pro VLAN configuratie

Beleef het nieuwe Klantverwijssysteem

Installatiegids Command WorkStation 5.6 met Fiery Extended Applications 4.2

Power Systems. Installatie van de IBM Power System S824L ( L) IBM GC

IBM DB2 9.7 voor Linux, UNIX en Windows

IBM Network Station Manager voor AS/400 V2R1 - Installatiehandleiding, September 1999

DB2 Versie 9.5 for Linux, UNIX, and Windows

Acer erecovery Management

Aan de slag met DB2-clients

Technische Specificaties nieuwe Unix Applikaties

Three Ships CDS opschalingsdocument Overzicht server configuratie voor Three Ships CDS

Projectvoorstel SAN migratie NSG

Bijlage Ketenlandschap Leerlingvolgsysteem. Applicatieketen. Aansluitvoorwaarden

Onverwachte voordelen van Server Virtualisatie

IBM DB2 Connect 9.7. DB2 Connect Gebruikershandleiding Bijgewerkt november Versie 9 Release 7 SC

Informatie over PTF-pakket voor IBM i

Printergeheugen. Geheugenbeheer. Afdrukken. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

ThinkVantage Technologies Handboek voor implementatie

StorageWorks van Compaq NAS B3000

IBM DB2 9.7 for Linux, UNIX, and Windows

Beleef het nieuwe Klantverwijssysteem

Handheld-Serie tt7000ls

IBM DB2 Connect 9.7. DB2 Connect Gebruikershandleiding SC

Power Systems. Plaatsing van PCI-adapters voor de 9119-FHB

Hoe zet u virtualisatie slim in bij forensische onderzoeksomgevingen?

CCV Smart (VX VX 820) Installatie instructie ECR-koppeling

Foutcodes in Apparaatbeheer.

iseries Client Access Express Beheer

NetVista N2200e Thin Client Express - Handboek Juni 2000

IBM Maximo Everyplace Versie 7 Release 5. Installatiehandleiding

MS Virtual pc 2007 Handleiding

Setupprogramma Gebruikershandleiding

N2800e Thin Client Express Naslaginformatie September 2000

Installatiehandleiding

Vigor 2850 serie Dual PPPoA/PVC - RoutIT

Nee, Latitude ON Flash is momenteel alleen beschikbaar op de volgende Dell-computers: Dell Latitude E4200 Dell Latitude E4300

Handleiding netwerkcommunicatie Evo Desktop serie, Evo Workstation serie

Power Systems TF Inch Flat Panel beeldscherm en toetsenbord in een rek IBM

Help! Ik heb de harde schijf goed geïnstalleerd in mijn computerbehuizing, maar ik kan deze in de Windows verkenner niet benaderen.

Praktijk opdrachten VMware

Systeemeisen Exact Compact product update 406

HP Easy Tools. Beheerdershandleiding

Computer Setup. Artikelnummer van document: Mei 2005

Het lokale netwerk configureren

Gebruikershandleiding

Functionele beschrijving: scannen naar UNIT4 Cura Documentmanagement.

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties.

Problemen met HASP oplossen

Installatiegids Command WorkStation 5.5 met Fiery Extended Applications 4.1

Morpheus. Gebruikers Handleiding Clifford Electronics Benelux, Lijnden.

BIPAC 7402G g ADSL VPN Firewall Router. Snelle Start Gids

IBM DB2 Connect 9.7. DB2 Connect Gebruikershandleiding Bijgewerkt september Versie 9 Release 7 SC

Vigor 2860 serie Multi PVC/EVC - RoutIT

ASSISTANCE SOFTWARE INSTALLATIE-EISEN ASSISTANCE SOFTWARE FOR MICROSOFT DYNAMICS. Author : AV. Datum : 30 augustus 2013 Versie : 6 Status : Definitief

Boot Camp Installatie- en configuratiegids

Bestanden en bestandssystemen Geïntegreerd bestandssysteem

BIPAC-5100 / 5100W. (Draadloze) ADSL Router. Snelle Start Gids

Software-installatiehandleiding

LAN Multiple Subnet Tag Based VLAN. Vigor2860/2925 icm VigorSwitch G1241

Installatie Remote Backup

BIPAC-7402 / 7402W (Draadloze )ADSL VPN Firewall Router met 3DES Accelerator Snelle Start Gids

Power Systems. Capacity on Demand

vcloud getting started

Functionele beschrijving: scannen naar UNIT4 DocumentManager

Functionele beschrijving: scannen naar Exact Globe.

McAfee epolicy Orchestrator software

1 INTRODUCTIE SYSTEEMVEREISTEN Minimum Vereisten Aanbevolen Vereisten...7

Richtlijn voor integer en transparant bestuur en toezicht

LAN Multiple Subnet Tag Based VLAN. Vigor2960/3900 icm VigorSwitch G1241

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties.

Transcriptie:

Power Systems Lie Partition Mobility IBM

Power Systems Lie Partition Mobility IBM

Opmerking Lees oordat u deze informatie en het product gaat gebruiken de informatie in Kennisgeingen op pagina 181. Deze uitgae heeft betrekking op IBM AI ersie 7.1, op IBM AI ersie 6.1, op IBM i 7.2 (productnummer 5770- SS1), op IBM Virtual I/O Serer ersie 2.2.4.0, en op alle daaropolgende releases en gewijzigde ersies, totdat in nieuwe uitgaen anders wordt aangegeen. Deze ersie kan niet op alle RISC-computers (Reduced Instruction Set Computer) en niet op CISC-modellen worden uitgeoerd. Copyright IBM Nederland B.V. 2014, 2015. Copyright IBM Corporation 2014, 2015.

Inhoudsopgae Partitiemobiliteit................................ 1 Nieuw in Lie Partition Mobility............................ 2 Lie Partition Mobility op de door HMC beheerde systemen................... 3 Partition Mobility-oerzicht oor HMC......................... 3 Voordelen an partitiemobiliteit........................... 4 Partition Mobility-proces............................. 4 Configuratiealidatie oor partitiemobiliteit....................... 6 Kenmerken an de logische partitie die gelijk blijen nadat de logische partitie naar het doelsysteem is gemigreerd.................................. 14 Compatibiliteitswerkstanden............................ 14 Definities an compatibiliteitswerkstanden oor................ 15 Huidige en geprefereerde compatibiliteitswerkstanden.................. 16 Nieaus an besturingssystemen met ondersteuning oor partitiemobiliteit........... 19 Enhanced compatibiliteitswerkstanden oor.................. 20 Combinaties an compatibiliteitswerkstanden oor................ 21 Scenario's: Werken met compatibiliteitswerkstanden an in partitiemobiliteit....... 34 Partition Mobility-omgeing............................ 36 Bron- en doelserers in een omgeing met partitiemobiliteit................ 36 Hardware Management Console in een omgeing met partitiemobiliteit............ 38 Logische bron- en doelpartities met Virtuele I/O-serer, in een partitiemobiliteit-omgeing...... 39 Lie Partition Mobility-pseudoapparaat....................... 45 De firewall an VIOS configureren oor partitiemobiliteit................. 52 Mobiele partitie die wordt beheerd met een HMC, in een partitiemobiliteit-omgeing....... 52 Softwaretoepassingen die partitiemobiliteit herkennen.................. 53 Netwerkconfiguratie in een partitiemobiliteit-omgeing................. 54 Opslagconfiguratie in een partitiemobiliteit-omgeing.................. 55 Voorbereiden oor partitiemobiliteit.......................... 60 Door HMC beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit...... 60 Door HMC beheerde systemen: Matrix oor firmwareondersteuning oor partitiemobiliteit..... 65 Vaststellen hoeeel fysiek geheugen beschikbaar is op de doelserer............. 69 Vaststellen hoeeel geresereerd I/O-geheugen beschikbaar is op de doelserer......... 70 Partitieprofielbeleid definiëren oor Inactie partitiemobiliteit............... 71 Controleren an de doelserer oor Actie Memory Expansion............... 72 Controleren of de doelserer ondersteuning biedt oor partities die geschikt zijn oor onderbreken.... 72 De grootte an het geresereerde opslagapparaat aststellen in de doelserer.......... 72 Controleren of de doelserer partities ondersteunt die opnieuw kunnen worden gestart op afstand... 73 Controleren of de doelserer partities ondersteunt die met de ereenoudigde functie opnieuw kunnen worden gestart op afstand........................... 73 Controleren of de doelserer ondersteuning biedt oor NIC-adapters............ 74 Controleren of de doelserer het wijzigen an de irtuele-switchnaam ondersteunt........ 74 Het geresereerde opslagapparaat toeoegen aan de doelserer............... 74 Controleren of de doelserer ondersteuning biedt oor Trusted Boot............. 75 Vaststellen an de betrouwbare systeemsleutel op de doelserer............... 76 Vaststellen hoeeel VTPM's beschikbaar zijn op de doelserer............... 76 Controleren of de doelserer ondersteuning biedt oor an mobiele IBM i-partities..... 76 Controleren of de doelserer de beperkte I/O-modus ondersteunt.............. 77 Controleren an de mogelijkheden an de processorhardware op de doelserer......... 77 Controleren of de mobiele IBM i-partitie zich in de beperkte I/O-werkstand beindt........ 77 Controleren of de doelserer het irtuele-serernetwerk ondersteunt............. 78 De naam en werkstand an de irtuele Ethernet-switch op de doelserer aststellen........ 78 Beschikbaar aantal op de doelserer aststellen................ 79 Eacuatie an serer............................. 79 First-failure Data Capture oor fouten met partitiemobiliteit................ 80 De HMC oorbereiden op partitiemobiliteit...................... 80 De SSH-erificatie tussen de bron- en doel-hmc controleren................ 82 De logische bron- en doelpartities met Virtuele I/O-serer oorbereiden oor partitiemobiliteit..... 83 Copyright IBM Corp. 2014, 2015 iii

Bron en doel-msp's (Moer Serice Partitions) inschakelen................ 85 Controleren of het gemeenschappelijk gebruikt doelgeheugen een beschikbaar apparaat oor pagingruimte beat.............................. 86 Klokken synchroniseren op de logische bron- en doelpartities met Virtuele I/O-serer....... 87 VIOS-configuratie en afstemming oor optimale prestaties an partitiemobiliteit......... 88 Door HMC beheerde systemen: De mobiele partitie oorbereiden oor partitiemobiliteit....... 89 Configuratieereisten om mobiele IBM i-partities te migreren................ 92 Configuratie an de Virtuele I/O-serer oor de VSN-functie............... 92 RMC-erbindingen controleren oor de mobiele partitie................. 93 De compatibiliteitswerkstand an de mobiele partitie controleren.............. 94 Redundante foutenrapportage uitschakelen oor de mobiele partitie............. 95 Virtuele seriële adapters uitschakelen oor de mobiele partitie............... 95 De mobiele partitie uit een werkbelastinggroep erwijderen................ 96 BSR-arrays uitschakelen oor de mobiele partitie.................... 96 Bulkpagina's uitschakelen oor de mobiele partitie................... 97 Logische Host Ethernet Adapters erwijderen uit de mobiele partitie............. 98 Netwerkconfiguratie oorbereiden oor partitiemobiliteit.................. 99 Veilige IP-tunnels tussen de MSP's op de bron- en doelserers configureren.......... 101 Configuratie an irtuele SCSI oorbereiden oor partitiemobiliteit............. 102 De irtuele Fibre Channel-configuratie oorbereiden oor partitiemobiliteit........... 108 Bepalen welke WWPN's zijn toegewezen aan een irtuele Fibre Channel-adapter......... 109 De irtuele-adaptererbindingen tussen de mobiele partitie en de logische Virtuele I/O-serer-partities op de bronserer controleren.......................... 110 Controleren an de configuratie oor partitiemobiliteit................... 111 De mobiele partitie migreren............................ 113 De mobiele partitie migreren met behulp an de HMC.................. 113 De mobiele partitie toeoegen aan een werkbelastinggroep oor partities........... 115 De onderbroken mobiele partitie migreren met behulp an de opdrachtregelinterface an HMC..... 116 De onderbroken mobiele partitie heratten met behulp an de HMC............. 117 De onderbroken mobiele partitie afsluiten met behulp an de HMC............. 117 Mobiele partitie erplaatsen met behulp an SMIT.................... 117 Problemen oplossen oor partitiemobiliteit....................... 118 Problemen oplossen oor Actie partitiemobiliteit.................... 118 Problemen oplossen oor Inactie partitiemobiliteit.................... 123 Virtuele I/O-serer-fouten............................ 123 Lie Partition Mobility op systemen beheer door IVM..................... 124 Partition Mobility-oerzicht oor IVM......................... 124 Voordelen an partitiemobiliteit.......................... 124 Partition Mobility-proces oor IVM......................... 125 Configuratiealidatie oor partitiemobiliteit...................... 126 Kenmerken an de logische partitie die gelijk blijen nadat de logische partitie naar het doelsysteem is gemigreerd.................................. 129 Compatibiliteitswerkstanden........................... 130 Definities an compatibiliteitswerkstanden oor................ 130 Huidige en geprefereerde compatibiliteitswerkstanden................. 132 Enhanced compatibiliteitswerkstanden oor................. 135 Combinaties an compatibiliteitswerkstanden oor................ 136 Scenario's: Werken met compatibiliteitswerkstanden an in partitiemobiliteit...... 151 Partition Mobility-omgeing........................... 153 Bron- en doelserers in een omgeing met partitiemobiliteit................ 153 Integrated Virtualization Manager in een omgeing met partitiemobiliteit........... 154 Softwaretoepassingen die partitiemobiliteit herkennen.................. 156 Netwerkconfiguratie in een partitiemobiliteit-omgeing................. 156 Opslagconfiguratie in een partitiemobiliteit-omgeing.................. 157 Voorbereiden oor partitiemobiliteit.......................... 160 Door IVM beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit...... 160 Door IVM beheerde systemen: Partition Mobility-matrix oor firmwareondersteuning....... 161 Vaststellen hoeeel fysiek geheugen beschikbaar is op de doelserer............. 163 Vaststellen hoeeel geresereerd I/O-geheugen beschikbaar is op de doelserer......... 164 Beschikbaar aantal op de doelserer aststellen................ 165 De bron- en doelbeheerpartities oorbereiden oor partitiemobiliteit.............. 165 i Power Systems: Lie Partition Mobility

Controleren of het gemeenschappelijk gebruikt doelgeheugen een beschikbaar apparaat oor pagingruimte beat............................. 166 Door IVM beheerde systemen: De mobiele partitie oorbereiden oor partitiemobiliteit....... 167 De compatibiliteitswerkstand an de mobiele partitie controleren.............. 169 De mobiele partitie uit een werkbelastinggroep erwijderen................ 170 Netwerkconfiguratie oorbereiden oor partitiemobiliteit.................. 170 Veilige IP-tunnels tussen de MSP's op de bron- en doelserers configureren.......... 171 Configuratie an irtuele SCSI oorbereiden oor partitiemobiliteit.............. 173 Het kenmerk resere_policy an een apparaat instellen................. 174 Controleren of de mobiele partitie toegang heeft tot de fysieke opslag............ 175 Een nieuwe naam opgeen oor een irtueel doelapparaat oor gebruik op een doelbeheerpartitie... 175 De irtuele glasezelconfiguratie oorbereiden oor partitiemobiliteit............. 176 Controleren hoeeel fysieke glasezelpoorten beschikbaar zijn op de doelbeheerpartitie...... 177 Controleren an de configuratie oor partitiemobiliteit................... 178 De mobiele partitie migreren............................ 178 Kennisgeingen............................... 181 Priacy-oerwegingen............................... 183 Informatie oer programmeerinterface.......................... 183 Handelsmerken................................. 183 Voorwaarden en bepalingen............................. 184 Inhoudsopgae

i Power Systems: Lie Partition Mobility

Partitiemobiliteit Partitiemobiliteit, een component an de PowerVM Enterprise Edition-hardwarefunctie, biedt de mogelijkheid oor het migreren an logische AI-, IBM i-, en Linux-partities an het ene naar het andere systeem. Het mobiliteitsproces draagt de systeemomgeing oer, met inbegrip an de tatus, geheugen, aangesloten irtuele apparaten en erbonden gebruikers. Met actiee partitie of Lie Partition Mobility, kunt u actiee logische partities an AI, IBM i en Linux, met inbegrip an besturingssysteem en toepassingen, an het ene naar het andere systeem migreren. De logische partitie en de toepassingen die erop worden uitgeoerd, hoeen niet te worden afgesloten. HMC Versie 7.7.2.0, of hoger, kunt u gebruiken oor het aanhouden an een logische AI- of Linuxpartitie, inclusief besturingssysteem en toepassingen, waarbij de irtuele sererstatus wordt opgeslagen in permanent geheugen. In een later stadium kunt u het gebruik an de logische partitie heratten. Met de HMC Versie 7.7.3 of hoger kunt u ook een logische IBM i-partitie onderbreken. U kunt onderbroken logische AI-, IBM i- en Linux-partities migreren. De onderbroken partities kunnen na het oltooien an de worden herat op de doelserer. Opmerking: Onderbreken/heratten an logische partities is niet opgenomen bij de eerste introductie an de POWER8 8286-41A-, 8286-42A-, 8286-42A-, 8247-21L- en 8247-22L Power Systems-serers. Deze functie wordt olledig ondersteund op andere modellen an Power Systems-serers met toepasselijke nieaus an de beheerconsole, firmware en PowerVM. Met inactiee partitie, of "cold partition mobility", kunt u een uitgeschakelde logische partitie an AI, IBM i of Linux migreren an het ene systeem naar het andere. Met de Hardware Management Console (HMC) of de Integrated Virtualization Manager (IVM) kunt u een actiee of inactiee logische partitie migreren an de ene serer naar een andere. U kunt een mobiele partitie niet anaf een door HMC beheerd systeem migreren naar een systeem dat wordt beheerd door IVM. Eenmin kunt u een mobiele partitie anaf een door IVM beheerd systeem migreren naar een systeem dat wordt beheerd door een HMC. Omdat de HMC altijd het laatst geactieerde profiel erplaatsen, kan een inactiee logische partitie die nooit is geactieerd niet worden gemigreerd. Voor inactiee partitiemobiliteit selecteert u de partitiestatus die is gedefinieerd in de hyperisor of selecteert u de configuratiegegeens zoals gedefinieerd in het laatst geactieerde profiel op de bronserer. Met de IVM kunt u een logische partitie migreren die nog nooit is geactieerd. U kunt Lie Partition Mobility niet gelijktijdig in twee richtingen uitoeren. Bijoorbeeld: Wanneer u een mobiele partitie erplaatst an de bron naar de doelserer, kunt u niet tegelijkertijd een andere mobiele partitie migreren an de doelserer naar de bronserer. Wanneer u een mobiele partitie erplaatst an de bron naar de doelserer, kunt u niet tegelijkertijd een andere mobiele partitie migreren an de doelserer naar een andere serer. Verwante informatie: DeeloperWorks: DB2 and System p irtualization: Performance and best practices DeeloperWorks: DB2 and the Lie Parition Mobility feature of PowerVM on IBM System p using storage area network (SAN) storage IBM Redbooks-publicatie: IBM PowerVM Virtualization Introduction and Configuration Redbooks: IBM PowerVM Virtualization Managing and Monitoring Copyright IBM Corp. 2014, 2015 1

Nieuw in Lie Partition Mobility Informatie oer nieuwe of gewijzigde informatie in Lie Partition Mobility sinds de orige update. Oktober 2015 Het olgende onderwerp is nieuw oor de NIC-adapter (irtuele Network Interface Controller): Controleren of de doelserer ondersteuning biedt oor NIC-adapters op pagina 74 De olgende onderwerpen zijn bijgewerkt oor de irtuele NIC-adapter (Network Interface Controller): Configuratiealidatie oor partitiemobiliteit op pagina 6 Door HMC beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit op pagina 60 Controleren an de configuratie oor partitiemobiliteit op pagina 111 De mobiele partitie migreren met behulp an de HMC op pagina 113 Het olgende onderwerp is nieuw oor het gelijktijdigheidsnieau: Het kenmerk oor het gelijktijdigheidsnieau op pagina 47 De olgende onderwerpen zijn bijgewerkt oor het gelijktijdigheidsnieau: VIOS-configuratie en afstemming oor optimale prestaties an partitiemobiliteit op pagina 88 Controleren an de configuratie oor partitiemobiliteit op pagina 111 Het olgende onderwerp is nieuw oor het wijzigen an de naam an de irtuele switch: Controleren of de doelserer het wijzigen an de irtuele-switchnaam ondersteunt op pagina 74 De olgende onderwerpen zijn bijgewerkt oor het wijzigen an de naam an de irtuele switch: Door HMC beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit op pagina 60 De mobiele partitie migreren met behulp an de HMC op pagina 113 Het olgende onderwerp is bijgewerkt oor de PowerVM NoaLink-architectuur: Lie Partition Mobility op de door HMC beheerde systemen op pagina 3 Het olgende onderwerp is nieuw oor alidatie an de an de NPIV-partitie (N_Port ID Virtualization): Validatie op NPIV LUN-nieau of schijfnieau op pagina 51 Het olgende onderwerp is bijgewerkt oor alidatie an de an de NPIV-partitie: Kenmerken oor een partitiemobiliteit-bewerking opgeen met behulp an de VIOS op pagina 45 Juni 2015 De olgende onderwerpen zijn bijgewerkt oor de IBM Power System E850 (8408-E8E)-serer: Door HMC beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit op pagina 60 Door HMC beheerde systemen: Matrix oor firmwareondersteuning oor partitiemobiliteit op pagina 65 Door IVM beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit op pagina 160 De olgende onderwerpen zijn bijgewerkt oor de bijgewerkte firmware en ersie an HMC: Door HMC beheerde systemen: Matrix oor firmwareondersteuning oor partitiemobiliteit op pagina 65 Door IVM beheerde systemen: Partition Mobility-matrix oor firmwareondersteuning op pagina 161 2 Power Systems: Lie Partition Mobility

Oktober 2014 Het olgende onderwerp is nieuw oor de ereenoudigde ersie an de functie oor opnieuw starten op afstand: Controleren of de doelserer partities ondersteunt die met de ereenoudigde functie opnieuw kunnen worden gestart op afstand op pagina 73 De olgende onderwerpen zijn bijgewerkt oor de ereenoudigde ersie an de functie oor opnieuw starten op afstand: Configuratiealidatie oor partitiemobiliteit op pagina 6 Door HMC beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit op pagina 60 De HMC oorbereiden op partitiemobiliteit op pagina 80 De olgende onderwerpen zijn bijgewerkt oor de 9119-MHE (IBM Power System E880)- en 9119-MME (IBM Power System E870)-serers: Door HMC beheerde systemen: De bron- en doelserers oorbereiden oor partitiemobiliteit op pagina 60 Door HMC beheerde systemen: Matrix oor firmwareondersteuning oor partitiemobiliteit op pagina 65 Door IVM beheerde systemen: Partition Mobility-matrix oor firmwareondersteuning op pagina 161 Het olgende onderwerp is nieuw oor de FFDC-gegeenserzameling (first-failure data capture) oor fouten bij partitiemobiliteit: First-failure Data Capture oor fouten met partitiemobiliteit op pagina 80 Het olgende onderwerp is nieuw oor VIOS-configuratie oor optimale prestaties an partitiemobiliteit: VIOS-configuratie en afstemming oor optimale prestaties an partitiemobiliteit op pagina 88 Juni 2014 Extra informatie oer IBM Power Systems-serers met de POWER8-processor is toegeoegd. Lie Partition Mobility op de door HMC beheerde systemen Met de Hardware Management Console (HMC) kunt u een actiee of inactiee logische partitie migreren an de ene serer naar een andere. De PowerVM NoaLink-architectuur maakt het beheer an zeer schaalbare cloud-implementaties mogelijk met behulp an de PowerVM-technologie en OpenStack-oplossingen. De architectuur biedt een directe OpenStack-erbinding met een PowerVM-serer. Het besturingssysteem Linux wordt uitgeoerd op de NoaLink-partitie en de partitie wordt uitgeoerd op een serer die is geirtualiseerd door PowerVM. De serer wordt beheerd door PowerVC of andere OpenStack-oplossingen. Als een serer alt onder medebeheer an de HMC en PowerVM NoaLink, en PowerVM NoaLink in de hoofdwerkstand staat, kunt u partitiemobiliteit-bewerkingen alleen uitoeren met behulp an PowerVM NoaLink. Als u partitiemobiliteit-bewerkingen wilt uitoeren met behulp an de HMC, moet u de HMC instellen op de hoofdwerkstand. Voer de olgende opdracht uit anaf de opdrachtregel om de HMC in te stellen op de hoofdwerkstand: chcomgmt -m <managed system> -o setmaster -t norm Partition Mobility-oerzicht oor HMC Meer informatie oer de oordelen an partitiemobiliteit, hoe de Hardware Management Console (HMC) actiee en inactiee partitiemobiliteit, uitoert en oer de configuratie die ereist is om een logische partitie an het ene systeem nar een ander te migreren. Lie Partition Mobility 3

Voordelen an partitiemobiliteit Partition Mobility biedt flexibiliteit op het gebied an systeembeheer en is ontworpen om de beschikbaarheid an systemen te erbeteren. Bijoorbeeld: U kunt oorkomen dat hardware of firmware als geolg an onderhoudswerkzaamheden offline moet worden gezet door logische partities naar een andere serer te migreren en erolgens het onderhoud te errichten. Partition Mobility kan u hierbij helpen door rond geplande onderhoudswerkzaamheden te werken. U kunt oorkomen dat een serer een tijd niet beschikbaar is door logische partities naar een andere serer te migreren en erolgens de upgrade uit te oeren. Zo kunt uw taken zonder onderbreking oortzetten. Als een serer een potentiële storing aanduidt, kunt u de logische partities eran naar een andere serer migreren oordat de storing optreedt. Partition Mobility kan u helpen bij het ermijden an onoorziene storingen. U kunt de werkbelasting op kleine, te weinig gebruikte serers combineren op één grote serer. U kunt de werkbelasting naar andere serers oerbrengen om resourcegebruik en de werkbelasting te optimaliseren binnen uw computeromgeing. Actie partitiemobiliteit stelt u in staat de werkbelasting te reguleren en zorgt eroor dat de tijd dat het systeem offline is tot een minimum beperkt blijft. Voor sommige systemen kunt u de toepassingen an een serer erplaatsen naar een geüpgraded serer, met behulp an IBM PowerVM Editions Lie Partition Mobility of de AI Lie Application Mobility-software, zonder dat dat an inloed is op de beschikbaarheid an de toepassingen. Hoewel partitiemobiliteit tal an oordelen heeft, kunt u er de olgende functies niet mee uitoeren: Partition Mobility biedt geen automatische afstemming an de werkbelasting. Partition Mobility biedt geen oerbrugging naar nieuwe functies. U dient logische partities opnieuw op te starten en mogelijk opnieuw te installeren om nieuwe functies te kunnen benutten. Partition Mobility-proces Informatie oer hoe de Hardware Management Console (HMC) een actiee of inactiee logische partitie migreert an de ene naar een andere serer. In de onderstaande tabel worden de stappen beschreen die plaatsinden tijdens het proces an Actie en Inactie partitiemobiliteit op de HMC. Tabel 1. De stappen an het proces an Actie en Inactie partitiemobiliteit op de HMC Partition Mobility-stap 1. Controleer of aan alle oorwaarden is oldaan en zorg eroor dat alle oorbereidende taken zijn uitgeoerd. Actie Mobility-stap Inactie Mobilitystap 2. U sluit de mobiele partitie af. 3. U start partitiemobiliteit met behulp an de wizard Partitie op de HMC. 4 Power Systems: Lie Partition Mobility

Tabel 1. De stappen an het proces an Actie en Inactie partitiemobiliteit op de HMC (erolg) Partition Mobility-stap 4. De HMC extraheert de beschrijingen an de fysieke apparatuur oor alle fysieke adapters op de logische Virtuele I/O-serer-partities op de bronserer. Aan de hand an de geëxtraheerde informatie stelt de HMC ast of de Virtuele I/O-serer-partities (VIOS) op de doelserer de mobiele partitie kunnen oorzien an dezelfde configuratie oor irtueel SCSI, irtueel Ethernet en irtueel glasezel, als aanwezig is op de bronserer. Hierbij wordt ook gecontroleerd of de VIOS-partities op de doelserer genoeg sleuen beschikbaar hebben oor de irtuele adapterconfiguratie an de mobiele partitie. De HMC gebruikt al deze informatie oor het genereren an een lijst an aanbeolen toewijzingen oor irtuele adapters oor de mobiele partitie op de doelserer. Waar mogelijk zorgt de HMC dat de olgende configuraties behouden blijen: Multipath I/O-configuraties. Virtuele sleuftoewijzingen oor irtuele sereradapters op de VIOSpartities. Door de gebruiker gedefinieerde namen an de irtuele doelapparaten op de VIOS-partities. Partition Mobility bewaart geen tscsix-id's. Door de gebruiker gedefinieerde adapter-id's oor irtuele sereradapters op de VIOS-partities. De HMC beeldt een lijst af an aanbeolen toewijzingen (plus alle mogelijke toewijzingen) oor irtuele adapters oor de mobiele partitie op de doelserer. U kunt gebruikmaken an de toewijzingen die door de HMC worden aanbeolen, maar u kunt ook andere toewijzingen kiezen oor de irtuele adapters oor de mobiele partitie op de doelserer. 5. De HMC bereidt de bron- en doelomgeingen oor op partitiemobiliteit. Deze oorbereiding omat ook het gebruik an de toewijzingen uit stap 4 oor het toewijzen an irtuele adapters op de mobiele partitie aan irtuele adapters op de VIOS-partities op de doelserer. 6. De HMC brengt de status oor de logische partitie in de bronomgeing oer naar de doelomgeing. Deze oerdracht omat alle partitieprofielen die aan de mobiele partitie zijn gekoppeld. De HMC past de actiee partitieprofielen an de mobiele partitie zodanig aan dat ze een afspiegeling ormen an de nieuwe toewijzingen an irtuele adapters op de doelserer. 7. De HMC houdt de mobiele partitie op de bronserer aan. De bronpartitie gaat erder met het oerbrengen an de partitiestatus naar de logische doelpartitie. Actie Mobility-stap In Actie Partition Mobility inden dan de olgende aanullende stappen plaats: De bronpartitie haalt de partitiestatus op uit de bronserer en geeft deze ia het netwerk door aan de doelpartitie. De doelpartitie ontangt de partitiestatus en kent deze toe aan de doelserer. 8. De hyperisor herat de mobiele partitie op de doelserer. Inactie Mobilitystap Lie Partition Mobility 5

Tabel 1. De stappen an het proces an Actie en Inactie partitiemobiliteit op de HMC (erolg) Partition Mobility-stap 9. De HMC oltooit de. Alle resources die eerder in gebruik waren door de mobiele partitie op de bronserer, worden opnieuw teruggehaald door de bronserer: De HMC erwijdert de irtuele SCSI-adapters en de irtuele Fibre Channel-adapters (die waren gekoppeld aan de mobiele partitie) uit de VIOS-bronpartities. De HMC erwijdert de irtuele SCSI-adapters, de irtuele Ethernetadapters en de irtuele Fibre Channel-adapters (die aan de mobiele partitie waren gekoppeld) uit de partitieprofielen die aan de VIOSpartities op de bronserer zijn gekoppeld. Voor een mobiele partitie die werkt met gemeenschappelijk geheugen deactieert de HMC het apparaat oor pagingruimte dat werd gebruikt door de mobiele partitie en wordt dit apparaat beschikbaar gesteld oor gebruik door andere gemeenschappelijke geheugenpartities. 10. Actieer de mobiele partitie op de doelserer. (De processor- en geheugenresources die zijn geconfigureerd oor de mobiele partitie worden feitelijk pas toegewezen wanneer u de mobiele partitie actieert op de doelserer.) 11. Na afloop oert u dierse ereiste taken uit, zoals het toeoegen an ast toegewezen I/O-adapters aan de mobiele partitie of het toeoegen an de mobiele partitie aan een werkbelastinggroep. Actie Mobility-stap Inactie Mobilitystap Configuratiealidatie oor partitiemobiliteit Informatie oer de taken die u met de wizard Partitie an de Hardware Management Console (HMC) kunt uitoeren oor het controleren an de systeemconfiguratie oor actiee en inactiee partitiemobiliteit. U moet uw omgeing controleren oordat u een actiee logische partitie gaat migreren. Met de alidatiefunctie an de HMC kunt u uw systeemconfiguratie controleren. Als de HMC een configuratieof erbindingsprobleem aststelt, wordt een foutbericht afgebeeld met informatie oor het oplossen an het probleem. In de olgende tabellen worden de alidatietaken ermeld die de HMC uitoert om te controleren of de bron- en doelsystemen gereed zijn oor actiee of inactiee partitiemobiliteit. Algemene compatibiliteit Tabel 2. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de algemene compatibiliteit an actiee en inactiee partitiemobiliteit Validatietaak Controleren of de HMC die de bronserer beheert, juist kan communiceren met de HMC die de doelserer beheert, als ze erschillende HMC's zijn. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit 6 Power Systems: Lie Partition Mobility

Tabel 2. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de algemene compatibiliteit an actiee en inactiee partitiemobiliteit (erolg) Validatietaak Controleren of de erbindingen oor resourcebewaking en -besturing (RMC) tot stand zijn gebracht. Controleren an de mogelijkheden en compatibiliteit oor mobiliteit. Controleren an het actuele aantal s ten opzichte an het ondersteunde aantal s. Taak an actiee mobiliteit Controleren an de RMCerbindingen met de mobiele partitie, de bron- en doelpartities an de Virtuele I/O-serer (VIOS) en met de erbinding tussen de bron- en doel-msp's (moer serice partitions). Controleren an de bron- en doelserers, de hyperisor, de VIOS-partities en de MSP's (moer serice partitions). Controleren of het aantal actiee s niet strijdig is met het aantal ondersteunde actiee s. Taak an inactiee mobiliteit Controleren an de RMCerbindingen met de VIOSbron- en doelpartities. Controleren an de VIOS en de hyperisor. Controleren of het aantal inactiee s niet strijdig is met het aantal ondersteunde inactiee s. Serercompatibiliteit Tabel 3. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de serercompatibiliteit an actiee en inactiee partitiemobiliteit Validatietaak Controleren of de ereiste erwerkingsresources beschikbaar zijn oor het maken an een logische shellpartitie op het doelsysteem. Controleren of de ereiste geheugenresources beschikbaar zijn oor het maken an een logische shellpartitie op het doelsysteem. Taak an actiee mobiliteit Voor een mobiele partitie, die werkt met ast toegewezen geheugen, controleren of er oldoende fysiek geheugen beschikbaar is op het doelsysteem. Voor een mobiele partitie, die werkt met gemeenschappelijk geheugen, controleren of een pool an gemeenschappelijk geheugen is geconfigureerd op de doelserer en of deze pool beschikt oer oldoende fysiek geheugen om te oldoen aan de ereisten oor geresereerd geheugen oor de mobiele partitie. Taak an inactiee mobiliteit Voor een mobiele partitie, die werkt met ast toegewezen geheugen, controleren of er oldoende fysiek geheugen beschikbaar is op het doelsysteem. Lie Partition Mobility 7

Tabel 3. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de serercompatibiliteit an actiee en inactiee partitiemobiliteit (erolg) Validatietaak Controleren of de ereiste I/O-adapterresources beschikbaar zijn oor het maken an een logische shellpartitie op het doelsysteem. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit Tijdens de alidatie extraheert de HMC de beschrijing an elke irtuele adapter op de VIOS-partities op de bronserer. Aan de hand an de de geëxtraheerde informatie stelt de HMC ast of de VIOS-partities op de doelserer de mobiele partitie kunnen oorzien an dezelfde configuratie oor irtueel SCSI, irtueel Ethernet en irtueel glasezel, als aanwezig is op de bronserer. Bij deze bewerking wordt ook gecontroleerd of de VIOS-partities op de doelserer genoeg sleuen beschikbaar hebben oor de irtuele adapterconfiguratie an de mobiele partitie. Controleren of de logische geheugenblokgrootte op de bron- en de doelserer gelijk is. Als de mobiele partitie werkt met Actie Memory Expansion, controleert de HMC of de doelserer ondersteuning biedt oor Actie Memory Expansion. Als de mobiele partitie geschikt is oor aanhouden, controleert de HMC of de doelserer ondersteuning biedt oor partities die kunnen worden aangehouden. Als de mobiele partitie geschikt is om an op afstand opnieuw te worden gestart, controleert de HMC of de doelserer ondersteuning biedt oor partities die an op afstand opnieuw kunnen worden gestart. De bewerking mislukt als de doelserer opnieuw starten op afstand niet ondersteunt. Als de mobiele partitie op de bronserer op afstand opnieuw kan worden gestart met behulp an de ereenoudigde functie, controleert de HMC of de doelserer ook partities ondersteunt die op afstand met de ereenoudigde functie opnieuw kunnen worden gestart. De bewerking mislukt als de doelserer ereenoudigd opnieuw starten op afstand niet ondersteunt. Als de mobiele partitie geschikt is oor de oorziening Trusted Boot, stelt de HMC ast of de doelserer ondersteuning biedt oor mobiele partities die kunnen werken met Trusted Boot. 8 Power Systems: Lie Partition Mobility

Tabel 3. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de serercompatibiliteit an actiee en inactiee partitiemobiliteit (erolg) Validatietaak Met de firmware op nieau 7.6 of hoger kunt u configureren dat irtuele werken met slechts 0,05 erwerkingseenheden per irtuele processor. Houd rekening met de olgende beperkingen wanneer u een partitie migreert naar een serer met firmware op nieau 7.4 of lager. Het minimumaantal erwerkingseenheden moet worden ingesteld op een waarde die het resultaat is an de olgende berekening: 0,1 het minimumaantal irtuele dat u selecteert oor de partitie. Het maximumaantal erwerkingseenheden moet worden ingesteld op een waarde die het resultaat is an de olgende berekening: 0,1 het maximumaantal irtuele dat u selecteert oor de partitie. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit Voordat u partities migreert die werken met 0,05 erwerkingseenheden per irtuele processor, moet u eroor zorgen dat de huidige erhouding tussen toegewezen erwerkingseenheden en irtuele ten minste 0,1 is. Als de mobiele partitie logische poorten an het type single root I/O irtualization (SR-IOV) heeft, kan die mobiele partitie niet naar de doelserer worden gemigreerd. SR-IOV is een specificatie an de Peripheral Component Interconnect Special Interest Group waarmee meerdere partities die tegelijkertijd in een enkele computer actief zijn, een PCIe-apparaat (Peripheral Component Interconnect-Express) gemeenschappelijk kunnen gebruiken. Vanaf HMC Versie 7 Release 7.7.0 kunt u de schakelwerkstand VEPA (Virtual Ethernet Port Aggregator) toewijzen aan irtueel Ethernet-switches die worden gebruikt door de irtueel Ethernet-adapters an de mobiele partitie. Als op de irtuele Ethernetswitch die wordt gebruikt door de irtuele Ethernetadapter an de logische partitie, de VEPA schakelwerkstand (switching) kan worden gebruikt, maakt de logische partitie gebruik an Virtual Serer Network (VSN). Maakt de mobiele partitie op de bronserer gebruik an VSN, controleer dan of de doelserer eeneens gebruikmaakt an VSN. Lie Partition Mobility 9

Tabel 3. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de serercompatibiliteit an actiee en inactiee partitiemobiliteit (erolg) Validatietaak Als de HMC an Versie 7, Release 7.8.0 of hoger is, ondersteunt de mobiele partitie synchronisatie an de huidige configuratiemogelijkheden. Controleer op de doelserer of de HMC an Versie 7, Release 7.8.0 of hoger is. Als oor een an op afstand de HMC op de bronserer an Versie 7, Release 7.8.0 of hoger is, terwijl de HMC op de doelserer an een lagere ersie is dan Versie 7, Release 7.8.0, is het huidige configuratieprofiel niet zichtbaar op de doelserer. Als de HMC op de bronserer an een lagere ersie is dan Versie 7, Release 7.7.0, terwijl de HMC op de doelserer an Versie 7 Release 7.8.0 of hoger is, wordt het huidige configuratieprofiel gemaakt op de doelserer. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit Wanneer u een serer erbindt met een HMC an een lagere ersie dan Versie 7, Release 7.8.0, terwijl de serer eerder al was erbonden met een HMC an Versie 7, Release 7.8.0, wordt het laatste geldige configuratieprofiel beschouwd als een standaard profiel. Als de HMC op de bronserer ersie 7.7.8 of later heeft, moet de HMC op de doelserer eeneens ersie 7.7.8 of later hebben. Heeft de HMC op de doelserer een eerdere ersie, selecteer dan het akje Partitie- UUID negeren. Als de mobiele partitie werkt met NIC-adapters (irtuele Network Interface Controller) controleert de HMC of de mobiele partitie kan worden gemigreerd naar de doelserer. Als de mobiele partitie bij het uitoeren an de alidatie uitgeschakelde NIC-adapters beat, kunt u deze NIC-adapters erwijderen of inschakelen met behulp an de opdracht chhwres. Een NIC-adapter is een irtuele adapter die kan worden geconfigureerd oor logische clientpartities, zodat er een netwerkinterface beschikbaar komt. Elke NICclientadapter wordt ondersteund door een logische SR-IOV-poort (single-root I/O irtualisation), die eigendom is an de VIOS. VIOS-compatibiliteit Tabel 4. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de VIOS-bron- en doelpartities, oor actiee en inactiee partitiemobiliteit Validatietaak Controleren of alle ereiste I/O-apparaten ia een VIOSpartitie zijn erbonden met de mobiele partitie. Er zijn hierbij geen fysieke adapters toegewezen aan de mobiele partitie en er zijn geen irtuele seriële adapters aanwezig in een irtuele sleuf met een hoger nummer dan 1. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit 10 Power Systems: Lie Partition Mobility

Tabel 4. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de VIOS-bron- en doelpartities, oor actiee en inactiee partitiemobiliteit (erolg) Validatietaak Controleren of er geen irtuele SCSI-schijen met logische backupolumes zijn en of er geen irtuele SCSIschijen aan interne schijen zijn gekoppeld (niet in het SAN). Controleren of de irtuele SCSI-schijen an de logische partitie toegankelijk zijn ia de VIOS-partitie op de doelserer. Controleren of het resereringsbeleid an de fysieke olumes hetzelfde is oor de VIOS-bron- en doelpartities. Controleren of de ereiste irtueel-lan-id's die beschikbaar zijn op de VIOS-doelpartities kunnen worden behouden op de VIOS-doelpartities. Controleren of de sleuf-id's an de irtuele sereradapters op de VIOS-bronpartities kunnen worden behouden op de VIOS-doelpartities. Controleren of de door de gebruiker gedefinieerde namen an de irtuele doelapparaten op de VIOSbronpartitie kunnen worden behouden op de VIOSdoelpartitie. Controleren of de door de gebruiker gedefinieerde adapter-id's an de irtuele sereradapters op de VIOSbronpartitie kunnen worden behouden op de VIOSdoelpartitie. Controleren of de redundantieconfiguratie an de VIOSpartities op het bronsysteem kan worden bewaard op het doelsysteem. In sommige situaties kunt u een logische partitie migreren naar een doelsysteem met minder redundantie. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit Lie Partition Mobility 11

Tabel 4. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd oor het controleren an de VIOS-bron- en doelpartities, oor actiee en inactiee partitiemobiliteit (erolg) Validatietaak De olgende configuratie controleren oor een mobiele partitie die werkt met gemeenschappelijk geheugen: Het aantal actiee VIOS-partities (erolgens VIOS-pagingpartities genoemd) dat is toegewezen aan de pool an gemeenschappelijk geheugen op de doelserer. Of een apparaat oor pagingruimte beschikbaar is op de doelserer en of dit apparaat oldoet aan de olgende ereisten: De door u opgegeen redundantieoorkeuren. De grootteereisten oor de mobiele partitie (het apparaat moet minstens zo groot zijn als het maximale logische geheugen oor de mobiele partitie). U geeft bijoorbeeld op dat de mobiele partitie werkt met redundante VIOS-pagingpartities op de doelserer. U kunt de mobiele partitie migreren als op de doelserer de olgende configuratie aanwezig is: Er zijn twee VIOS-partities oor paging toegewezen aan de gemeenschappelijke geheugenpool. Er is een beschikbaar apparaat oor pagingruimte aanwezig. Het apparaat oor pagingruimte oldoet aan de grootteereisten an de mobiele partitie. Beide VIOS-pagingpartities op de doelserer hebben toegang tot het apparaat oor pagingruimte. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit Compatibiliteit an de mobiele partitie Tabel 5. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd om te controleren of de mobiele partitie met succes kan worden gemigreerd naar de doelserer, met behulp an actiee of inactiee partitiemobiliteit Validatietaak Controleren of het besturingssysteem op de mobiele partitie het besturingssysteem AI, IBM i of Linux is. Controleren of de mobiele partitie een actief partitieprofiel heeft op de HMC. Controleren of de mobiele partitie, het besturingssysteem en de toepassingen an de partitie geschikt zijn oor. Taak an actiee mobiliteit Taak an inactiee mobiliteit Het besturingssysteem AI geeft de aanraag door aan de toepassingen en kerneluitbreidingen die op de hoogte moeten worden gehouden an eents op het gebied an dynamische herconfiguratie. Het besturingssysteem accepteert de of weigert deze. Controleren of de mobiele partitie niet als redundante logische partitie oor het rapporteren an fouten fungeert. 12 Power Systems: Lie Partition Mobility

Tabel 5. Validatietaken die op de HMC worden uitgeoerd om te controleren of de mobiele partitie met succes kan worden gemigreerd naar de doelserer, met behulp an actiee of inactiee partitiemobiliteit (erolg) Validatietaak Controleren of de mobiele partitie niet in een werkbelastinggroep oor partities is opgenomen. Controleren an de uniekheid an de irtuele MACadressen of de mobiele partitie. Controleren an de status an de mobiele partitie. Controleren of de naam an de mobiele partitie nog niet wordt gebruikt op de doelserer. Controleren of de mobiele partitie niet is geconfigureerd met BSR (barrier synchronization register)-arrays. Controleren of bulkpagina's niet oor de mobiele partitie zijn ingesteld. Controleren of de mobiele partitie geen Host Ethernet Adapter (of Integrated Virtual Ethernet) heeft. Opmerking: Als een mobiele AI-partitie beschikt oer een Host Ethernet Adapter, kunt u de partitiemobiliteit alideren met behulp an SMIT (System Management Interface Tool). SMIT controleert de Host Ethernet Adapter-configuratie an de mobiele AI-partitie, in aanulling op het HMC-alidatieproces oor het controleren an de algehele partitiemobiliteit-configuratie. Raadpleeg oor meer informatie LPM-oerzicht. Controleren of de mobiele partitie niet bezig is met een DPO (Dynamic Partition Optimizer)-bewerking. DPO is een hyperisor-functie die wordt gestart met de HMC. Controleer of er geen tapestations of optische apparaten op de mobiele partitie zijn aangesloten, want als dat wel het geal is, mislukt de. Taak an actiee mobiliteit Controleren of de mobiele partitie de status Geactieerd of Actief heeft. Taak an inactiee mobiliteit Controleren of de mobiele partitie de status Niet geactieerd heeft. Opmerking: Als er SCSI-resereringen op NPIV-schijen (N_Port ID Virtualization) worden gebruikt die deel uitmaken an een bewerking an een inactiee partitiemobiliteit of een bewerking oor opnieuw starten op afstand, mislukken I/O-bewerkingen op deze schijf hoogstwaarschijnlijk na de bewerking an partitiemobiliteit tengeolge an resereringsconflicten. In het algemeen wordt alleen de ariabele resere_policy an het apparaatspecifieke kenmerk PR_shared of PR_exclusie door het opslagsubsysteem behandeld als persistent. Een aantal opslagsubsystemen, bijoorbeeld DS8K, behandelen de reserering die wordt gebruikt door het kenmerk single_path resere_policy op een gelijksoortige manier als oor een PR (Persistent Reseration). U moet de waarde no_resere opgeen oor de parameter resere_policy oor alle NPIV-schijen die gekoppeld zijn aan de bewerking oor inactiee partitiemobiliteit of de bewerking oor opnieuw starten op afstand. Als het opslagsubsysteem de reserering als persistent markeert, moet u de reserering uit het opslagsubsysteem wissen of de serer opnieuw starten in de onderhoudswerkstand en de reserering erbreken door de olgende opdracht op de opdrachtregel an HMC uit te oeren: dersr -f -l hdisk. Het minimale nieau an AI dat ereist is oor de opdracht dersr is AI 6.1 Technology Leel 8 of AI 7.1 Technology Leel 1. Verwante taken: Lie Partition Mobility 13

Controleren an de configuratie oor partitiemobiliteit op pagina 111 Met de wizard Partitie op de Hardware Management Console (HMC) kunt u de configuratie controleren an de bron- en doelsystemen oor partitiemobiliteit. Als de HMC een configuratie- of erbindingsprobleem aststelt, wordt een foutbericht afgebeeld met informatie oor het oplossen an het probleem. Verwante informatie: De functie Dynamic Platform Optimizer Opnieuw starten op afstand De opdracht chhwres Kenmerken an de logische partitie die gelijk blijen nadat de logische partitie naar het doelsysteem is gemigreerd Bij het migreren an een logische partitie an de ene serer naar een andere kunnen sommige kenmerken eranderen (bijoorbeeld het ID an de logische partitie) en bepaalde kenmerken blijen hetzelfde (zoals de configuratie an de logische partitie). De olgende tabel geeft een oerzicht an de kenmerken an de logische partitie die gelijk blijen en an de kenmerken die kunnen eranderen nadat u de logische partitie naar de doelserer hebt gemigreerd. Tabel 6. Kenmerken an de logische partitie die gelijk blijen en kenmerken die kunnen eranderen nadat de logische partitie naar de doelserer is gemigreerd Kenmerken die gelijk blijen Kenmerken die kunnen eranderen De naam an de logische partitie Het ID-nummer an de logische partitie Het type an de logische partitie (ast toegewezen of gemeenschappelijke processor) De configuratie an de logische partitie De processorarchitectuur De SMT-status (Simultaneous Multi-Threading) an elke processor De irtuele MAC-adressen, IP-adressen en de LUNtoewijzing aan de doelapparatuur Het type, model en serienummer an de computer De modelklasse an de onderliggende serer De ersie en het type an de processor De frequentie an de processor De affiniteitskenmerken an de logische geheugenblokken (LMB, Logical Memory Blocks) Het maximum aantal snel erwisselbare en geïnstalleerde fysieke De grootte an de L1- en L2-cache Compatibiliteitswerkstanden Compatibiliteitswerkstanden ("processor compatibility modes") maken het mogelijk om logische partities te migreren tussen serers met erschillende typen, zonder dat het nodig is om de op die logische partities geïnstalleerde gebruiksomgeingen te upgraden. U kunt erschillende ersies an de besturingsomgeingen AI, IBM i, Linux, en Virtuele I/O-serer uitoeren in logische partities op serers op basis an -, +-, POWER7- en POWER8-. Oudere ersies an deze besturingssystemen ondersteunen niet altijd alle mogelijkheden die beschikbaar zijn bij nieuwe. Uw mogelijkheden om logische partities te migreren tussen serers met erschillende typen, kunnen hierdoor worden beperkt. Beperking: Logische IBM i-partities kunnen alleen worden gemigreerd met Hardware Management Console (HMC) Versie 7 Release 7.5.0 of hoger en serers met POWER7- en firmware an nieau 7.3 of hoger. Een compatibiliteitswerkstand is een waarde die door de hyperisor wordt toegewezen aan een logische partitie en die de processoromgeing aangeeft waarin de logische partitie kan werken. Als u een logische partitie anaf een bepaalde bronserer migreert naar een doelserer met een ander type processor, maakt de compatibiliteitswerkstand het mogelijk dat de logische partitie op de doelserer zonder problemen in 14 Power Systems: Lie Partition Mobility

de desbetreffende processoromgeing kan werken. Met andere woorden: de compatibiliteitswerkstand stelt de doelserer in staat om de logische partitie een subset an de processormogelijkheden te bieden die worden ondersteund door de gebruiksomgeing die in de logische partitie is geïnstalleerd. Definities an compatibiliteitswerkstanden oor : Informatie oer de dierse compatibiliteitswerkstanden oor en de serers waaroor de afzonderlijke werkstanden an toepassing zijn. In de olgende tabel wordt elk an de compatibiliteitswerkstanden beschreen en ziet u op welke serers de logische partitie met die werkstanden kunnen werken. Tabel 7. Compatibiliteitswerkstanden Compatibiliteitswerkstand Beschrijing Ondersteunde serers + enhanced + enhanced POWER7 Met de compatibiliteitswerkstand kunt u ersies an het besturingssysteem draaien die gebruik maken an alle standaardfuncties an de - processor. Met de compatibiliteitswerkstand + kunt u ersies an het besturingssysteem draaien die gebruik maken an alle standaardfuncties an de +processor. Met de compatibiliteitswerkstand enhanced kunt u ersies an het besturingssysteem draaien die gebruik maken an alle standaardfuncties an de - processor. Deze werkstand biedt teens aanullende instructies met drijende komma oor toepassingen die gebruik maken an de - processor. Met de compatibiliteitswerkstand + enhanced kunt u ersies an het besturingssysteem draaien die gebruik maken an alle standaardfuncties an de +processor. Deze werkstand biedt teens aanullende instructies met drijende komma oor toepassingen die gebruik maken an de PO- WER6+-processor. Met de compatibiliteitswerkstand POWER7 kunt u ersies an het besturingssysteem draaien die gebruik maken an alle standaardfuncties an de POWER7- processor. Logische partities die gebruikmaken an de compatibiliteitswerkstand, kunnen werken op serers met -, +- of PO- WER7-. Logische partities die gebruikmaken an de compatibiliteitswerkstand + kunnen werken op serers met +- of POWER7-. Logische partities die gebruik maken an de compatibiliteitswerkstand enhanced kunnen werken op serers met -. Logische partities die gebruik maken an de compatibiliteitswerkstand + enhanced kunnen werken op serers met +-. Logische partities die gebruikmaken an de compatibiliteitswerkstand POWER7 kunnen werken op serers met POWER7-. Lie Partition Mobility 15

Tabel 7. Compatibiliteitswerkstanden (erolg) Compatibiliteitswerkstand Beschrijing Ondersteunde serers POWER8 Met de compatibiliteitswerkstand POWER8 kunt u ersies an het besturingssysteem draaien die gebruik maken an alle standaardfuncties an de POWER8- processor. De compatibiliteitswerkstand (standaard) is een geprefereerde compatibiliteitswerkstand waarmee de hyperisor kan bepalen wat de huidige werkstand oor de logische partitie is. Als de geprefereerde werkstand wordt ingesteld op, stelt de hyperisor de huidige werkstand in op de door de gebruiksomgeing ondersteunde werkstand die de meeste functies biedt. In de meeste geallen is dit het processortype an de serer waarop de logische partitie is geactieerd. De geprefereerde werkstand is bijoorbeeld ingesteld op en de logische partitie draait op een serer met POWER8-. Omdat de gebruiksomgeing de mogelijkheden an de POWER8- ondersteunt, stelt de hyperisor de huidige compatibiliteitswerkstand in op POWER8. Logische partities die gebruikmaken an de compatibiliteitswerkstand POWER8 kunnen werken op serers met POWER8-. Op welke serers een logische partitie met de geprefereerde compatibiliteitswerkstand kan draaien, hangt af an de huidige compatibiliteitswerkstand an de logische partitie. Als de hyperisor bijoorbeeld aststelt dat de actiee werkstand POWER8 is, kan de logische partitie worden uitgeoerd op serers met POWER8-. Verwante onderwerpen: Huidige en geprefereerde compatibiliteitswerkstanden De compatibiliteitswerkstand waarin de logische partitie op dit moment werkt, is de huidige compatibiliteitswerkstand an de logische partitie. De geprefereerde compatibiliteitswerkstand an een logische partitie is de werkstand waarin u wilt dat de logische partitie werkt. Enhanced compatibiliteitswerkstanden oor op pagina 20 De enhanced compatibiliteitswerkstanden oor - en +- bieden aanullende floating-point instructies aan toepassingen die werken met een - of +-processor. Scenario's: Werken met compatibiliteitswerkstanden an in partitiemobiliteit op pagina 34 In deze scenario's indt u informatie oer hoe u compatibiliteitswerkstanden an kunt gebruiken bij het migreren an een actiee of inactiee logische partitie tussen serers met ongelijke processortypen. Verwante erwijzing: Combinaties an compatibiliteitswerkstanden oor op pagina 21 Hier indt u een oerzicht an alle combinaties an processortypen op de bronserer, processortypen op de doelserer, de huidige en geprefereerde compatibiliteitswerkstanden an de logische partitie óór de en de huidige en geprefereerde compatibiliteitswerkstanden an de logische partitie ná de. Huidige en geprefereerde compatibiliteitswerkstanden: De compatibiliteitswerkstand waarin de logische partitie op dit moment werkt, is de huidige compatibiliteitswerkstand an de logische partitie. De geprefereerde compatibiliteitswerkstand an een logische partitie is de werkstand waarin u wilt dat de logische partitie werkt. 16 Power Systems: Lie Partition Mobility