Post voor Piet! Activiteitencyclus



Vergelijkbare documenten
Horen doe je met je Activiteitencyclus voor groep 1 en 2. De Taallijn Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

De Voorleesvogel voor ouders en peuters. Workshop voor leid(st)ers

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Er was eens Activiteitencyclus. De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

Veilig leren lezen Aftelkalender Sinterklaas: hoeveel nachtjes slapen nog? - Versie 2013

Uit de kunst! Activiteitencyclus

De Taallijn Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 Beweeg je mee? Activiteitencyclus voor groep 1 en 2 Dorien Stolwijk Expertisecentrum Nederlands

F3.3 Ouderbetrokkenheid Draaiboek bijeenkomst werken met een portfolio

TAAL EN LEESMETHODEN Aanbod voor Jonge Kinderen Doe meer met Bas

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

lezen Sinterklaastip

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Logeer boeken. Groep 1-2

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

Kleine school, groot engagement!

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Voorlezen en vertellen - ROC 4. Voorlezen en vertellen ROC 4

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

Tabel 1: Weekrooster voor de instructie in het Programma Interactief Taalonderwijs

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

lezen veilig leren Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn Les 1

Begrijpend Luisteren

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

ZELF AAN DE SLAG MET DE TAALLIJN?

Voor de leerkracht van groep 1 en 2

Meedoen met het Sinterklaasjournaal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Workshop Handleiding. Sinterklaas en Kerstmis. wat is jouw talent?

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

10. Rondleiding in het museum

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Les 3 Radboud Kids: Meet the professor Voor de leraar

de klas met een belangrijke vraag.

Aanvulling Woordenschat NT2

Kriebelbeestjes! Activiteitencyclus. De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Leesteksten bij Aftelkalender Sinterklaas

Kleine Ezel. Handleiding voor de bibliotheek Groep 1-2

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

Drukte bij de molen groep 5/6

Handleiding Les 1. Nieuwsbegriponderwerp. Schrijftaak. Voorbereiding. week november 2013 Handleiding niveau A, les 1 en 2

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

Lessuggest. ties Tim. op de tegels voor groep

De Voorleesvogel voor ouders en kleuters. Draaiboek voor de leerkracht

SPELLENBUNDEL SINTERKLAAS LINDA WILLEMSEN KLASVANJUFLINDA.NL

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Horen doe je met je. Activiteitencyclus peuters Thema zintuigen

De inrichting van de speelleeromgeving bij In elke hoek een boek.

Praten leer je niet vanzelf

Zonkinderen Suggesties bij kern 5 Verhalen & vertellingen

Korte cursus sinterklaasgedichten schrijven

Veilig leren lezen Sinterklaastips 2014: hoeveel nachtjes slapen nog?

WIJ BESLISSEN MEE: KINDEREN EN INSPRAAK

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De inrichting van de speelleeromgeving bij Geen troep op de stoep.

lezen veilig leren Leesteksten bij Aftelkalender Sinterklaas Dinsdag 19 november Leestekst: piet de kok

Begeleide interne stage

Effecten van het VVE-aanbod van Bibliotheek West-Achterhoek in gemeente X

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Woorden in prenten. 5 Voorwoord 6 Inleiding

De kunst van het opzetten

Binnenkort verschijnt ook een cd-rom waarmee de cursist zelfstandig de stof kan herhalen en oefenen.

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

klas gewerkt aan de hand van thema s. Die thema s is in allerlei activiteiten terug te zien.

BiblioMemo. Handleiding voor de bibliotheek Groep 5

Spelen met letters. Groep 3

De Kunstenaar. Korte lessenserie bij het gelijknamige prentenboek. Doelgroep Groep 6-8. Leerdoelen

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

LESBRIEF POEZIE OVER DE POST. Beste leerkracht,

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Zonkinderen. Suggesties bij kern 11. Auteur: Wilma Stegeman. Boekenhoek en thematafel in kern 11. Internet. Suggesties

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen

Doe meer met Bas. Speel- en leerprogramma bij de Bas-prentenboeken

Benodigdheden: A. Inleiding: kringgesprek 15 minuten.

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Tips spelend leren kern 3

De kunst van het opzetten

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

LESSENSERIE GROEI VAN TUINKERS GROEP 1/2

Je eigen nieuwjaarsbrief

Rol van de leerkracht

Leeskastje Mama kwijt

Peuterspeelzaal Viooltjes Stockholm SG Schiedam violierkids@komkids

Klassennieuws. Beste ouders/ verzorgers, Hierbij het klassennieuws van de afgelopen weken.

ISBN Eerste druk, derde oplage

KWALITEITSKAART. Begrijpend luisteren. De doorgaande didactische lijn begrijpend luisteren/lezen in groep 1-8

Transcriptie:

De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 Post voor Piet! Activiteitencyclus José Hillen, Annie van der Beek en Willy van Elsäcker Met medewerking van Mira Hilhorst en Monique Rovers

Inhoudsopgave Belangrijke achtergrondinformatie 3 Voorbeeld van een planningsrooster 5 Voorbereiding 9 Fase 1 Introductie 14 Fase 2 Interactief voorlezen 18 Fase 3 Werken met verhalen 22 Fase 4 Werken met leervragen 25 Fase 5 Presentatie/evaluatie 29 Eindevaluatie 31 EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 2

Belangrijke achtergrondinformatie Waarom is de Taallijn ontwikkeld? Het Expertisecentrum Nederlands en Sardes hebben de afgelopen jaren de Taallijn VVE ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het doel van de Taallijn VVE is de effectiviteit van de taalstimulering van leidsters en leerkrachten te vergroten. De Taallijn biedt handreikingen voor het beperken van de achterstand in taalontwikkeling op jonge leeftijd. Onderzoeksresultaten geven aan dat een vroege aanpak van taalachterstanden effect heeft. De Taallijn is gebaseerd op de principes van interactief taalonderwijs, zoals die in eerdere publicaties van het Expertisecentrum Nederlands uitgebreid beschreven zijn. De vijf speerpunten van de Taallijn zijn Mondelinge taal, Werken aan woordenschat, Beginnende geletterdheid, ICT en multimedia en Ouderbetrokkenheid. De Taallijn voor peuters De Taallijn voor peuters is ondertussen landelijk ingevoerd. Door Sardes zijn verschillende cursussen voor peuterleidsters ontwikkeld, variërend van aparte modules voor de speerpunten tot een geïntegreerde cursus waarbij alle speerpunten aan de orde komen. In het boek Peuters Interactief met Taal (Stoep & Van Elsäcker, 2005) wordt de Taallijn uitgebreid beschreven. Bij de Taallijn voor peuters zijn tevens drie cd-roms ontwikkeld met praktijkvoorbeelden: Interactief voorlezen aan peuters, Gesprekken met peuters en Werken aan woordenschat. Dit schooljaar verschijnt op de website een serie uitgewerkte, concrete activiteitencycli voor peuters. Werken met de Taallijn houdt in dat leidsters eerst deelnemen aan een cursus en vervolgens zelfstandig kunnen werken met de activiteitencycli. De Taallijn voor kleuters De Taallijn biedt een doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisonderwijs. Sardes heeft voor groep 1 en 2 een geïntegreerde cursus ontwikkeld waarin alle vijf speerpunten van de Taallijn aan bod komen. Nadat de leerkrachten bekend zijn gemaakt met de principes en speerpunten van de Taallijn, kunnen ze zelf aan de slag. Binnen de Taallijn is een aantal kant-en-klare activiteitencycli ontwikkeld. Leerkrachten kunnen deze geheel of gedeeltelijk uitvoeren. Met behulp van een checklist kunnen ze bijvoorbeeld bepalen welke Taallijn-speerpunten in hun eigen programma's nog onderbelicht zijn en aanvullende activiteiten kiezen uit een Taallijn-thema. Ook voor kleuters verschijnt dit schooljaar op de website een serie uitgewerkte, concrete activiteitencycli. De uitgewerkte thema's voor groep 1 en 2 zijn ook bruikbaar in groep 3, zeker in de eerste helft van het schooljaar. Voordat leerkrachten aan de slag kunnen met een thema van de Taallijn, dienen zij eerst een nascholingscursus te volgen. Daarnaast is het boek (Van Elsäcker, Van der Beek, Hillen & Peters, 2006) onmisbaar bij het uitvoeren van een activiteitencyclus. In dit boek staat achtergrondinformatie over de Taallijn, de vijf speerpunten en de opbouw en uitvoering van een activiteitencyclus. Bij het boek hoort een dvd met video-opnames van diverse activiteiten in groep 1 en 2 (Praktijkvoorbeelden van de Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2). Op de dvd staat tevens een aantal instrumenten dat bruikbaar is bij de uitvoering, zoals een planningsrooster, een checklist om een sterkte/zwakte analyse te maken en een aantal observatieinstrumenten. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 3

De Taallijn in het (speciaal) basisonderwijs Diverse activiteitencycli worden momenteel uitgeprobeerd in een aantal scholen voor het speciaal basisonderwijs. Scholen die interesse hebben in het uitproberen van de Taallijn kunnen contact opnemen met Sardes (030-2326200). Kleutertv De Taallijn werkt samen met het programma Koekeloere en de Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB). Hierdoor is het werken met de activiteitencycli afgestemd op de afleveringen van het programma en ook wordt gebruik gemaakt van dezelfde prentenboeken. Diverse thema s zoals Hier wonen wij!, Kriebelbeestjes!, Post voor Piet!, Er was eens en Beweeg je mee? zijn geïntegreerd. Daardoor wordt het gebruik van de Taallijn en het kijken naar Koekeloere nog aantrekkelijker en effectiever. Sylvia Peters Nijmegen, augustus 2006 Meer informatie over de bijbehorende boeken en dvd s of over scholing in de Taallijn in de diverse regio s is te vinden op www.detaallijn.nl. Boeken, cd-roms en de dvd zijn te bestellen via www.lcowijzer.nl. Informatie over cursussen in de diverse regio's is ook te verkrijgen bij Sardes (030-2326200). 2006 Expertisecentrum Nederlands Deze uitgave is voorbehouden aan begeleiders en deelnemers van het trainings- en ondersteuningstraject van de Taallijn (zie www.detaallijn.nl). Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag voor commerciële doeleinden worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnames, of op enige andere wijze, zonder nadrukkelijke verwijzing naar Sardes en het Expertisecentrum Nederlands. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 4

Voorbeeld van een planningsrooster Mondelinge taal Werken aan woordenschat Beginnende geletterdheid Ict en multimedia Ouderbetrokkenheid Tijd Fase en activiteit Speerpunten Voorbereiding Vooraf Leerkracht bereidt thema voor Voorbereiden anker: brief schrijven van Piet op een groot vel papier; selecteren kernwoorden bij thema en prentenboek; verzamelen boeken en materialen; voorbereiden gezinsportfolio; voorbereiden stimulerende leeromgeving; startactiviteit fase 4 voorbereiden Leerkracht maakt planning van activiteiten Ouders worden ingelicht over het nieuwe thema en gevraagd te helpen bij bepaalde activiteiten Kinderen helpen met 'schrijven' uitnodiging Fase 1: Introductie Week 1 Maandag Start van het thema: een brief van Zwarte Piet Schrijfhoekactiviteiten Brief aan ouders over het thema Voorkennis activeren Week 1 Dinsdag Digitale foto s bekijken van het postproces Fotomuur Naar de brievenbus Inrichten van het lokaal Week 1 Woensdag Kringgesprek over kaarten en brieven Terugblik EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 5

Week 1 Donderdag Week 1 Vrijdag Fase 2: Interactief voorlezen Pre-teaching: centrale prentenboek voorbespreken in kleine kring Interactief voorlezen van het centrale prentenboek in grote groep Lettermuur Herhaald voorlezen met aandacht voor wie-waarwat picto s Verteltafel Digitaal prentenboek Sinterklaasliedje Dagelijks Week 2 Maandag Week 2 Dinsdag Week 2 Woensdag Herhaald voorlezen in de kleine kring Meespelen in de posthoek Betekenisvolle activiteiten in hoeken met de kernwoorden, zoals tekenen, stempelen, schrijven, taal- en woordspelletjes op de computer, spelen met de voorwerpen van de thematafel of in boekenhoek een boek lezen of luisteren in de luisterhoek Fase 3: Werken met verhalen Met ouders praten over gezinsportfolio s Nieuwe boeken bekijken en voorlezen, overeenkomsten en verschillen met centrale boek bespreken Verhalen afmaken Uitgeschreven gedicht voorlezen met picto s en woorden Koekeloere Rijmboek Woordspin bij informatief boek Chocoladeletter versieren Portfolio mee naar huis Dagelijks Week 2 Donderdag Zelf prentenboeken of informatieve boekjes lezen, liedjes of versjes, naspelen verhalen, verhalen luisteren op computer, schrijfhoekactiviteiten Fase 4: Werken met leervragen Letters weg Lettermatrix Meespelen in het postkantoor Een brief posten Week 2 Vrijdag Kruidnoten bakken EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 6

Dagelijks Week 3 Maandag Werken in hoeken: betekenisvolle lees- en schrijfactiviteiten, rollenspel, verhalen naspelen, digitaal prentenboek, zelf onderzoek doen in onderzoekshoek Een brief ontvangen Sinterklaasliedjes Uitnodingen voor de presentatie maken Dagelijks Week 3 Dinsdag Week 3 Woensdag Week 3 Donderdag Week 3 Vrijdag Na afloop Fase 5: Presentatie/Evaluatie De leerkracht observeert in deze fase dagelijks bij enkele kinderen het gebruik van kernwoorden, het verhaalbegrip en de letterkennis van de kinderen tijdens de activiteiten Werken in hoeken: betekenisvolle lees- en schrijfactiviteiten, onderzoekshoek, themahoeken, rollenspel, verhaal naspelen, digitaal prentenboek, werkbladen zoals Welke letters ken ik al? Samen nadenken over eindpresentatie, bijvoorbeeld tentoonstelling of voordracht voor de Sint, samen uitnodiging maken voor de ouders Kernwoorden oefenen met liedjes en versjes over het thema Voorbereiden van de eindpresentatie die samen bedacht is In kleine kring vertellen bij (digitale) foto's In kleine kring verhaal navertellen aan de hand van illustraties of digitaal prentenboek Letters en klanken in kleine kring. Lettermuuractiviteit: Wat hebben we allemaal geleerd? Feestelijke eindpresentatie van het werk met publiek: gezamenlijke afronding van het thema. Reflectiegesprek met de kinderen in kleine kring: werk/foto kiezen uit gezinsportfolio en hierover vertellen Eindevaluatie van het thema met de kinderen in grote kring: Wat hebben we geleerd? Wat hebben we samen heel goed gedaan? Wat vond je het leukst? Eindevaluatie Leerkrachten bespreken na wat goed en minder goed liep Verslaglegging en bewaren van materialen voor volgend jaar EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 7

Thema: Anker: Post voor Piet! Een brief Alle thema's van de Taallijn voor groep 1 en 2 bieden talige activiteiten rondom de vijf speerpunten mondelinge taal, werken aan woordenschat, beginnende geletterdheid, ICT en multimedia en ouderbetrokkenheid. Elke activiteitencyclus duurt ongeveer drie weken en heeft een aantal fasen, waarin het centrale prentenboek een grote rol speelt. Dit prentenboek wordt meerdere malen voorgelezen, zodat woordenschat, zinsconstructies en verhaalbegrip de kans krijgen zich te ontwikkelen. Bij de uitvoering van dit thema is het boek De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 (Van Elsäcker, Van der Beek, Hillen & Peters, 2006) onmisbaar. In dit boek is uitgebreide achtergrondinformatie te vinden over de vijf speerpunten van de Taallijn, de opbouw en de fasen van een activiteitencyclus en de benodigde leerkrachtvaardigheden. In deze cyclus wordt de nadruk gelegd op zowel het thema post als het thema Sinterklaas. Sinterklaas is een thema dat zich uitstekend leent voor activiteiten rondom beginnende geletterdheid. Voorbereiding Anker voorbereiden: brief regelen, postbode regelen Woorden selecteren bij thema en prentenboek Woordenmap maken Boeken en materialen verzamelen Voorbereiden van een gezinsportfolio Stimulerende leeromgeving creëren Ouders inlichten Voorbereiding van het anker: Een brief van Zwarte Piet Het anker voor deze cyclus is een brief van Zwarte Piet aan de klas. In bijlage 2 staat een voorbeeld voor een brief van Zwarte Piet. De brief in de kopieerbijlage kan ongewijzigd worden gebruikt, maar het is mooier om hem uit te schrijven op een groot vel. De brief zit in een grote rode envelop, geadresseerd aan de groep, met het adres van de school en met veel postzegels erop. In de brief schrijft deze Zwarte Piet dat hij voor het eerst mee mag naar Nederland en gemerkt heeft dat andere Zwarte Pieten en Sinterklaas veel post krijgen van kinderen. Hij is verdrietig omdat hij zelf geen post krijgt. Hij snapt niet hoe het gaat met het ontvangen van brieven en wil zelf ook graag post krijgen. De leerkracht leest de brief samen met de kinderen in de grote kring. De brief wordt in groot formaat aangeboden, door deze bijvoorbeeld te vergroten op een kopieerapparaat of uit te schrijven op A3-formaat papier. In de brief zijn bepaalde woorden vervangen door picto s zodat de kinderen mee kunnen lezen. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 8

Er volgen twee gesprekken met de kinderen. Direct na de komst van de brief gaat de leerkracht met de kinderen vooral in op wat Zwarte Piet van hen wil weten. Wat staat er nu precies in de brief? In een volgend gesprek in de kring kan een postbode in de klas komen uitleggen hoe het postproces verloopt. De postbode kan foto s van het postproces meebrengen; foto s hiervan zijn te vinden op de website www.detaallijn.nl. Op de foto s is de rode envelop van Zwarte Piet goed te zien, zodat de kinderen de brief kunnen herkennen. Als er geen postbode in de klas kan komen, kan de postbode de foto s opsturen naar de klas. Een andere mogelijkheid is om met de kinderen naar een postkantoor te gaan, zodat ze het postproces in het echt kunnen bekijken. Selectie van kernwoorden bij het thema Tijdens het thema komen de kinderen in aanraking met nieuwe woorden. Een aantal kernwoorden bij het thema wordt bewust aangeleerd en geoefend. Er zijn kernwoorden geselecteerd bij het thema en ook bij het prentenboek; beide groepen kernwoorden worden in de verwerkingsopdrachten gebruikt. De leerkracht maakt een keuze uit de kernwoorden; ze kan hierbij gebruik maken van de toetsgegevens van kinderen of eerder gemaakte observaties. Wanneer er in de klas kinderen zijn die deze woorden al kennen is het raadzaam om voor hen aanvullende of moeilijkere woorden te selecteren. Bij de selectie van woorden kan gebruik gemaakt worden van de thematische woordenlijst van Kienstra (2003). Kernwoorden bij het thema de brief, de envelop, de postzegel, de brievenbus, sorteren, de postbode, de afzender, het adres, het huisnummer, het postkantoor, de (ansicht)kaart, sturen, verzenden, (op)schrijven, de regel, inpakken, het postpakket, bezorgen, de postzak, wegen, dichtplakken, betalen, de euro De leerkracht maakt een selectie uit bovenstaande lijst. Ze selecteert ongeveer vijftien eenvoudige woorden voor de minder taalvaardige leerlingen en vijftien moeilijke kernwoorden voor de meer taalvaardige leerlingen. Natuurlijk kan er overlap tussen beide lijsten zijn. Aan het begin van de cyclus is het doel dat de kinderen de geselecteerde woorden receptief (passief) beheersen. Aan het einde van de cyclus moeten ze de meeste kernwoorden ook productief (actief) beheersen. Selectie van kernwoorden bij het prentenboek Bij het thema Post voor Piet! wordt het prentenboek Zou de goede Sint wel komen? van Nicolle van den Hurk (2006) gebruikt. In de onderstaande lijst wordt een aantal kernwoorden uit het prentenboek gegeven. Dit zijn vooral woorden die belangrijk zijn voor het begrip van het verhaal. Kernwoorden bij het prentenboek de stad, het weer, slecht, de wind, paniek, kwijtraken, lelijk, allerliefste, allerfijnste, de mijter, de schimmel, slecht weer, de staf, kwispelen, wit van schrik, de sjaal, verdrietig, vrolijk, uitgelaten, klein, groot worden, tevreden, wegwaaien EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 9

De leerkracht selecteert uit bovenstaande lijst welke woorden zij wil behandelen en houdt daarbij rekening met het taalniveau van de kinderen. Evenals bij de themawoorden, maakt ze zowel voor de minder taalvaardige als voor de meer taalvaardige kinderen een lijst met ongeveer vijftien kernwoorden. Er kan weer overlap tussen beide lijsten zijn. Koekeloere In het schooljaar 2006/2007 is er een samenwerking tussen de Taallijn en het kleuterprogramma 'Koekeloere'. Het prentenboek is uitgewerkt in afleveringen van het programma. De uitzendingen rondom het thema Sinterklaas en het prentenboek zijn op 20 november en 27 november 2007 te zien. Voor meer informatie zie www.schooltv.nl/koekeloere. Boeken verzamelen De leerkracht informeert bij de bibliotheek naar de mogelijkheden voor het lenen van een leskist. In deze leskist kunnen aan het thema verwante boeken, maar ook speel- en leermaterialen zitten. De leerkracht verzamelt zelf ook prentenboeken en informatieboeken over het thema en de kinderen mogen boeken meenemen van thuis. In bijlage 3 zijn suggesties opgenomen voor prentenboeken, informatieve boeken en boeken voor kinderen die zelf al kunnen lezen. Materialen verzamelen De leerkracht verzamelt verschillende foto's, afbeeldingen, concrete voorwerpen en materialen die bij het thema en het centrale prentenboek horen voor de thematafel, fototafel/fotowand of boekenmuur. Bij de voorwerpen worden woordlabels opgehangen. Ict De leerkracht maakt een digitale versie van het prentenboek. Een stappenplan van het maken van een digitaal prentenboek staat in het boek De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 en op de website www.detaallijn.nl. De leerkracht maakt veel digitale foto s, die in diverse activiteiten worden gebruikt. Ook de foto s van het postproces kunnen worden gebruikt als fotoshow op de computer. Daarnaast wordt in de klas indien mogelijk gebruik gemaakt van het digitaal schoolbord. Gezinsportfolio Voor alle kinderen komt er een eigen gezinsportfolio. De leerkracht kan hiervoor het bijgevoegde voorbeeld van een gezinsportfolio gebruiken (bijlage 4) of een eigen versie maken. Als de leerkracht of de school al werkt met een gezinsportfolio is het beter de eigen versie te gebruiken. Als scholen nog geen ervaring hebben opgedaan met een gezinsportfolio, is het voorgedrukte gezinsportfolio een goed hulpmiddel om mee te beginnen. De kinderen verzamelen gedurende het thema een aantal werkjes in het gezinsportfolio. In het gezinsportfolio uit de bijlage is op enkele bladzijdes al voorgedrukt wat de bedoeling is. Woordenmap De leerkracht kan tijdens het thema een woordenmap aanleggen. In deze map wordt per kind genoteerd welke kernwoorden het kind actief gebruikt tijdens gesprekken en speelleersituaties. Planning maken voor activiteiten De leerkracht selecteert verwerkingsactiviteiten voor de speerpunten waaraan zij gedurende de cyclus aandacht wil besteden. Het voorbeeld van een planningsrooster, aan het begin van deze cyclus, kan een hulpmiddel bij de planning zijn. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 10

Stimulerende leeromgeving creëren De leerkracht denkt erover na hoe het lokaal kan worden ingericht in de sfeer van het thema. Dit hoeft niet allemaal van tevoren te gebeuren. Het inrichten van het lokaal is ook een verwerkingsactiviteit voor de kinderen. Door samen met de kinderen over het inrichten te praten en daarna samen het lokaal in te richten, wordt de betrokkenheid bij het thema vergroot. Tijdens de duur van het thema komen er steeds meer werkjes bij, waardoor het lokaal stapsgewijs ingericht wordt in de sfeer van het thema. Hoofdstuk 9 van het boek heeft betrekking op de inrichting van de leeromgeving. Hierin staan veel tips over plekjes in het lokaal, zoals een leeshoek, een boekenmuur, een woordmuur, een lettermuur, een thematafel, een computerhoek, een schrijfhoek of een ontdekhoek. Hieronder staan enkele concrete tips voor het inrichten van het lokaal bij het thema Post voor Piet! Postkantoor In een postkantoor kunnen diverse activiteiten rondom het thema post plaatsvinden: Sorteerafdeling: In deze afdeling worden brieven en pakjes gesorteerd zodat kinderen met allerlei begrippen kennis maken. Brieven en pakjes kunnen worden gesorteerd op bijvoorbeeld grootte, vorm, kleur, gewicht, afstand en adres of beginletter. In de hoek kunnen postzakken van Sinterklaas en TPG-post aanwezig zijn, verkleedkleding van Sinterklaas en Zwarte Pieten, eventueel stempels of stickers voor de spullen die gesorteerd zijn en een wand met vakjes (bijvoorbeeld van schoenendozen) waar de kinderen kunnen sorteren. Postzegelontwerpafdeling: In deze hoek kunnen kinderen met behulp van kleurplaten, tekenpapier, kartelscharen, plakspullen, schrijfmaterialen of gekleurd papier verschillende postzegels ontwerpen die Sinterklaas zou kunnen gebruiken. De kinderen kunnen hierbij schrijven of tekenen. Om schrijfgedrag te ontlokken kunnen in de hoek voorbeelden van postzegels aanwezig zijn, woordstroken met bijvoorbeeld cent, Sint en Nederland en cijferkaarten met het aantal centen. De kinderen kunnen verschillende soorten postzegels ontwerpen voor verschillende soorten post. De leerkracht kan hierover in gesprek gaan met de kinderen door bijvoorbeeld vragen te stellen als: Wat is een postzegel? Hoe heb je de postzegel gemaakt? Wat is er op jouw postzegel te zien? Inpakafdeling: Hier kunnen verschillende spullen worden ingepakt als cadeautje of als postpakket. Kosteloos materiaal zoals doosjes, potjes en wc-rolletjes kunnen gemakkelijk worden ingepakt. Verschillende soorten inpakpapier, scharen, opdrachtkaarten (bijvoorbeeld: hoeveel pepernoten moeten er in het pakje komen?) en plakband kunnen een inrichting van deze hoek vormen. De kinderen kunnen in deze hoek ook cadeaulabels schrijven of tekenen om aan het cadeautje te bevestigen. In deze hoek kan aandacht geschonken worden aan verschillende begrippen over vorm, grootte en gewicht. Weegafdeling: Hier worden pakjes en brieven gewogen die door andere kinderen zijn ingepakt. Ook kunnen hier de ontworpen postzegels op de brieven en pakjes worden geplakt. Loket: Aan het loket van het postkantoor kunnen de kinderen bijvoorbeeld postzegels of enveloppen kopen. De kinderen kunnen voor deze activiteit zelf geld en een prijslijst ontwerpen. Materialen die hier gebruikt kunnen worden zijn: een kassa, verschillende postzegels (bijvoorbeeld ontworpen in de ontwerpkamer), verschillende maten en kleuren enveloppen en briefpapier, doosjes, schrijfmateriaal, (zelfgemaakt) namaakgeld en een prijslijst waarop de kinderen kunnen lezen hoe duur bijvoorbeeld een envelop is. Schrijfkamer De schrijfkamer van Sinterklaas vervangt de schrijfhoek in de klas. In de schrijfkamer van Sinterklaas kunnen talloze schrijfactiviteiten worden ondernomen. De kinderen kunnen woorden van het thema of woorden uit de brieven van Zwarte Piet naschrijven of tekenen en ze kunnen brieven naar andere kinderen, naar Zwarte Piet of andere EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 11

personen schrijven of tekenen. Voor elk kind wordt er in de klas een brievenbus (postvak) gemaakt. Dit kan op diverse manieren. Dit kunnen echte of zelfgemaakte postbakjes zijn. Ook koffiefilters of closetrolletjes die door de kinderen gekleurd of beplakt zijn, kunnen als postbakje worden opgehangen in de klas. De leerkracht schrijft de naam en het adres van het kind erbij of plakt er een foto van het kind op. De volgende materialen kunnen een functie hebben in deze hoek: een schrijfstoel en een bureau voor Sinterklaas, een typemachine, postzakken, woordstroken of woordkaartjes als schrijfvoorbeeld, sinterklaaspostpapier (voorbeelden zijn op internet te vinden), verschillende kleuren en vormen enveloppen, allerlei kleuren pennen, potloden en stiften, een schrijfveer (te maken door het puntje van de pen van een grote veer af te knippen en daar een inktvulling van een ballpoint in te steken), het grote boek van Sinterklaas, letterstempels, flanelbord, magneetbord of schuurpapieren letters, bladen met schrijfpatronen, tijdschriften om letters en plaatjes uit te knippen, vellen papier en kaartjes om op te tekenen en schrijven. Brievenbus De brievenbus krijgt een centrale plaats in de klas. De kinderen kunnen hier hun brieven aan elkaar of aan Sinterklaas of aan Zwarte Piet posten. Van tevoren kan de leerkracht met de kinderen naar een brievenbus in de buurt gaan kijken hoe een brievenbus er precies uitziet of wat erop staat. Wanneer de brievenbus in de klas geleegd wordt, kunnen de brieven door kinderen die postbode of postpiet spelen worden bezorgd in de brievenbussen of postvakken van de kinderen. Nieuwsbord Op een centrale plaats in de klas hangt een nieuwsbord met krantenberichten of ander nieuws over Sinterklaas. De leerkracht kan nieuwsgesprekken houden met kinderen in de kring. Ook kunnen de kinderen nieuws over bijvoorbeeld het Sinterklaasjournaal bijhouden, dat wordt uitgezonden op de televisie. Ook kan de leerkracht op het nieuwsbord verhalen opschrijven of foto s ophangen van de activiteiten die door de kinderen ondernomen zijn tijdens de cyclus. Deze foto s kan de leerkracht in fase 5 weer gebruiken bij de afsluiting van het thema. Lees- en luisterhoek In de leeshoek kunnen verschillende boeken over Sinterklaas en over post een plaats krijgen. De leeshoek wordt extra aantrekkelijk gemaakt door een bank of kussentjes te gebruiken. In de leeshoek kan de leerkracht een boekenrekje of een boekenkist plaatsen met daarin boeken die in bijlage 3 worden vermeld. In de leeshoek liggen verschillende soorten boeken. In de boeken die over hetzelfde thema gaan, komen vaak veel dezelfde woorden voor. De leerkracht kan deze boeken voorlezen of door de kinderen zelf laten lezen. Hierdoor komen de kinderen in verschillende contexten in aanraking met de nieuwe woorden en is de kans groter dat ze de betekenis ervan goed onthouden. In de luisterhoek kunnen de kinderen met behulp van een cassetterecorder of een cdspeler luisteren naar verhaaltjes, versjes en liedjes over Sinterklaas. Fotomuur Op de fotomuur hangen de foto s die de postbode heeft meegebracht of gestuurd (zie www.detaallijn.nl). De kernwoorden die bij het anker horen, worden op woordstroken bij de foto s gehangen. Ook kunnen de kinderen hier foto s ophangen van henzelf die iets met Sinterklaas te maken hebben. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 12

Fase 1 Introductie Anker Een brief van Zwarte Piet Verwerkingsactiviteiten 1. Schrijfhoekactiviteiten 2. Brief aan ouders over het thema 3. Fotomuur 4. Digitale foto s van het postproces bekijken 5. Voorkennis activeren 6. Naar de brievenbus 7. Inrichting van het lokaal 8. Kringgesprek over kaarten en brieven 9. Terugblik Anker Een brief van Zwarte Piet In de klas ligt een grote brief in een rode envelop voor de kinderen klaar. Ook kan een postbode of de directeur deze afgeven in de klas. In de grote kring wordt deze brief samen met de kinderen geopend en gelezen. Het blijkt een brief van een Zwarte Piet te zijn. In het gesprek dat volgt met de kinderen wordt nagegaan wat Zwarte Piet precies vraagt in de brief. Zwarte Piet schrijft dat hij ook graag post wil krijgen. De leerkracht voert met de kinderen een gesprek over wat de kinderen dan kunnen doen in de klas, bijvoorbeeld brieven schrijven aan Zwarte Piet, brieven opsturen naar Zwarte Piet en postzegels maken voor op de brief. De leerkracht kan in dit gesprek ook met de kinderen bedenken welke dingen Piet allemaal moet leren, omdat hij voor het eerst mee mag naar Nederland. Zwarte Piet geeft in de brief ook aan dat hij niet begrijpt hoe het gaat met post. De leerkracht stelt voor dat zij een postbode zal vragen om in de klas te komen. Wat zullen we de postbode vragen? vraagt ze aan de kinderen. De kinderen bedenken vragen en de leerkracht schrijft ze op een groot stuk papier. Dezelfde middag of de volgende dag: Er komt een postbode op bezoek in de klas. Zo mogelijk heeft hij zijn uniform aan en heeft hij een posttas bij zich. De kinderen mogen de vragen stellen die ze bedacht hebben. De postbode kan ook vertellen of hij veel brieven voor en van Sinterklaas moet bezorgen. Misschien heeft de postbode wel eens een spannend avontuur beleefd als hij brieven rondbracht en vertelt hij daar iets over. Daarna kan de postbode aan de hand van foto s een beeld schetsen van de weg die de brief van Zwarte Piet heeft afgelegd van brievenbus tot school. Op de foto s kunnen de kinderen zien wat er allemaal gebeurt nadat een brief in de brievenbus wordt gedaan totdat de brief bezorgd wordt door de postbode. Dit onderdeel kan ook later door de leerkracht gedaan worden. In het gesprek EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 13

kunnen de kinderen reageren op de foto s en over eigen ervaringen met de post praten. Het is belangrijk dat kinderen hun eigen ervaringen kunnen vertellen, omdat er op die manier een echt gesprek kan ontstaan in plaats van een leergesprek. Het doel van dit gesprek is het motiveren en inspireren van de kinderen voor het thema. Tijdens de cyclus, wanneer kinderen zelf aan de gang gaan in de hoeken, kunnen de kinderen zelf het postproces ervaren en ontdekken. Als het niet mogelijk is om een postbode uit te nodigen in de klas zijn de foto s een goede aanleiding voor een gesprek. Verwerkingsactiviteiten 1. Schrijfhoekactiviteiten De leerkracht schrijft samen met vier à vijf kinderen in de kleine kring een brief terug aan Zwarte Piet. Deze brief wordt op een groot vel geschreven zodat alle kinderen mee kunnen lezen. De kinderen mogen om de beurt iets bedenken wat ze in de brief willen zetten. De leerkracht neemt de suggesties van de kinderen over, maar maakt er wel goedlopende, korte zinnen van. De kinderen leggen ook met behulp van de leerkracht aan Zwarte Piet uit wat er allemaal gebeurt tijdens het postproces, zodat Zwarte Piet ook post terug kan schrijven. Er worden postzegels en enveloppen gekocht, brieven geschreven, brieven op de brievenbus gedaan, post gesorteerd, post bezorgd en dergelijke. Tijdens het schrijven van de brief besteedt de leerkracht aandacht aan hoe een brief eruit ziet. Aspecten die hierbij aan bod kunnen komen zijn bijvoorbeeld: plaats en datum, aan wie is de brief gericht, inhoud, schrijven van links naar rechts en van boven naar beneden, en wie is de afzender (van wie is de brief). Wanneer de brief klaar is, regelt de leerkracht samen met de kinderen wat er nog allemaal moet gebeuren voordat de brief verstuurd kan worden: brief in de envelop stoppen, dichtplakken, postzegel erop, adres op de envelop schrijven. De grote brief wordt opgestuurd naar Zwarte Piet, maar de kinderen mogen ook hun eigen, kleinere brief schrijven. Ze kiezen zelf hoe ze dit willen doen. Ze schrijven woorden over, maken een tekening of plakken er plaatjes bij. Voor Zwarte Piet wordt in de klas ook een postvak gemaakt. Post van de kinderen gericht aan Zwarte Piet komt eerst in de zelfgemaakte brievenbus en wordt daarna door het kind dat postbode of postpiet speelt in het postvak van Zwarte Piet bezorgd. De leerkracht leegt zo nu en dan na schooltijd het postvak en zorgt ervoor dat kinderen regelmatig klassikaal of individueel een brief terugkrijgen van Zwarte Piet. Andere suggesties voor schrijfactiviteiten zijn: Adressen van kinderen inventariseren in kleine groepjes. In de klas kan voor ieder kind een postvak worden gemaakt in de klas waarin het kind zijn of haar post kan ontvangen. Op het postvak komt bijvoorbeeld het huisadres van het kind te staan of een zelfbedacht adres. Voor de andere kinderen moet het ook duidelijk zijn van wie het postvak is door een foto of picto van het kind op het postvak. Ook kan er een postvak worden gemaakt voor Sinterklaas, de leerkracht, de directeur van de school, een Zwarte Piet, Amerigo en dergelijke. De kinderen die in de klas postbode of postpiet spelen, halen de grote, zelfgemaakte brievenbus leeg en bezorgen de post van kinderen en andere personen in de postvakken. Woorden uit de brief van Zwarte Piet, woorden uit de hoeken of woorden van de fotomuur nastempelen, naschrijven of tekenen. De leerkracht kan daarna samen met de kinderen zoeken naar de beginletter van het woord op de lettermuur en dit woord bij die letter ophangen. Brieven aan ouders, broertjes, zusjes, opa en oma, tantes en ooms schrijven of tekenen. De kinderen doen de brieven in een envelop en adresseren de envelop met letters of tekeningen. Ook maken of kopen ze postzegels en plakken die op de envelop. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 14

Verlanglijstjes schrijven, stempelen, tekenen of plaatjes opplakken van cadeautjes en daar eventueel (begin)letters bij schrijven. De leerkracht kan ook met het kind praten over wat het heeft getekend of opgeplakt en er zelf woorden bijschrijven. Tekenen of schrijven in het grote boek van Sinterklaas. Hiervoor kan een groot boek met blanco vellen papier worden gebruikt. Kinderen die Sinterklaas naspelen kunnen tijdens hun spel in het grote boek schrijven. 2. Brief aan ouders over het thema De kinderen schrijven mee aan een brief aan hun ouders (bijlage 1). In deze brief worden ouders geïnformeerd over het thema Post voor Piet! Onderaan de brief is ruimte voor een persoonlijke toevoeging van het kind. Dit kunnen woorden zijn die bij het thema horen, namen van ouders, de eigen naam of (begin)letters van het kind of tekeningen die bij het thema horen. Kinderen die dit al kunnen, mogen zelf iets schrijven. De kinderen die nog niets kunnen of willen schrijven, kunnen een tekening maken of plaatjes opplakken. In het gezinsportfolio wordt aan ouders de suggestie gedaan om deze brief met persoonlijke toevoeging van hun kind in te plakken in het gezinsportfolio. 3. Fotomuur De foto s van het postproces worden opgehangen op een fotomuur. Dit kan een prikbord zijn of een grote flap. De leerkracht kijkt in de kleine kring samen met de kinderen naar de foto s. De foto s die bij elkaar horen, kunnen worden gesorteerd. Ook worden er bij de foto s de (kern)woorden opgehangen die centraal staan tijdens het thema. De leerkracht bespreekt met de kinderen welke weg de brief van Zwarte Piet heeft afgelegd bij de post en wat er allemaal gebeurt op een postkantoor. Als het gesprek stokt kan de leerkracht het gesprek weer op gang helpen met een vraag. De foto s en kernwoorden op de fotomuur dienen verder als schrijf- en tekenvoorbeeld voor de kinderen. 4. Digitale foto s van het postproces bekijken In kleine groepjes bekijken de kinderen de foto s van het postproces op de computer. Foto s van het postproces zijn te vinden op www.detaallijn.nl. De leerkracht kan met een PowerPointpresentatie een slide-show van de foto s laten zien. Eventueel spreekt zij samen met de kinderen met een microfoon in wat er te zien is op de foto. Kinderen kunnen dan tijdens het bekijken op de luidsprekertjes klikken en horen wat er te zien is op de foto. 5. Voorkennis activeren De leerkracht nodigt de kinderen uit om in een kleine kring te praten over Sinterklaas. Wat weten de kinderen over Sinterklaas en Zwarte Piet? Misschien weten enkele kinderen nog wat er vorig jaar is gebeurd rond de Sinterklaastijd? De gangbare begrippen en woorden die te maken hebben met Sinterklaas kunnen in dit gesprek worden herhaald. De leerkracht ziet erop toe dat het gesprek vooral gaat over Sinterklaas in het algemeen en niet zozeer over cadeautjes die de kinderen zouden willen hebben of hebben gekregen. Enkele voorbeelden van vragen om het gesprek op gang te brengen, kunnen zijn: Hoe zat dat nou ook alweer met die brief? Wie heeft wel eens een Zwarte Piet gezien en kan er iets over vertellen? Er was toch ook iets met een boot? Wie kan er iets vertellen over Sinterklaas? EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 15

6. Naar de brievenbus De leerkracht gaat met enkele kinderen een echte brievenbus bekijken. Ze schenkt daarbij aandacht aan de vorm, kleur en opschriften van de brievenbus en bespreekt met de kinderen: Hoe ziet de brievenbus eruit? Hoe kunnen we de woordjes die erop staan onthouden? Hoe zouden we de brievenbus in de klas kunnen namaken? In de klas maakt de leerkracht met een klein groepje kinderen zelf een brievenbus. Daarbij laat zij de kinderen zo veel mogelijk zelf met ideeën en oplossingen komen voor problemen tijdens het constructieproces. 7. Inrichting van het lokaal Met een klein groepje kinderen praat de leerkracht over de inrichting van het klaslokaal. De leerkracht start met de brief van Zwarte Piet. Samen bekijken ze de brief nog eens, en de foto s op de fotomuur. Vooral de woorden die centraal staan bij dit thema worden benadrukt. De leerkracht heeft vooraf al een aanzet gemaakt met de inrichting van het lokaal, maar er is nog veel ruimte overgelaten om de kinderen mee te laten denken. De inrichting van de klas groeit naarmate het thema vordert. De namen voor de hoeken worden gerelateerd aan het thema Sinterklaas. Deze namen worden door de kinderen of de leerkracht op woordstroken geschreven of gestempeld en in de betreffende hoek gehangen. 8. Kringgesprek over kaarten en brieven In de ouderbrief werd gevraagd om de kinderen post mee naar school te laten nemen. In de kleine kring praat de leerkracht samen met de kinderen over de post die ze hebben ontvangen. Suggesties voor inleidende vragen in dit gesprek zijn: Wie heeft er wel eens post gekregen? Van wie had je een brief of kaart gekregen? Wat vond je ervan dat je post kreeg? Doordat kinderen eigen post mee hebben genomen is het niet nodig dat de leerkracht veel vertelt of vraagt. De rol van de leerkracht is vooral ondersteunend. Zij geeft de kinderen veel ruimte voor hun eigen verhaal en om op elkaar te reageren en laat regelmatig stiltes vallen. Door luisterresponsen te geven, zoals kort herhalen of instemmen, kan de leerkracht het gesprek stimuleren. 9. Terugblik De klas ontvangt weer een brief van Zwarte Piet waarin hij schrijft dat hij erg blij is dat hij post heeft gekregen en dat hij nu al veel beter snapt hoe het gaat met post. Aan de hand van deze brief volgt een kringgesprek waarin de activiteiten van de afgelopen week worden besproken. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 16

Fase 2 Interactief voorlezen In deze fase komen de kinderen door het prentenboek tot meer verdieping ; meer verdieping in de vorm van woordenschat behorende bij het anker en meer verdieping door een andere invalshoek dan de foto's. Interactief voorlezen is een belangrijk onderdeel van deze fase. De leerkracht start deze fase met het introduceren van het prentenboek en de bijbehorende kernwoorden aan de taalzwakke kinderen (preteaching). Bij het voorlezen in de grote kring zullen deze kinderen van de voorkennis profiteren. Startactiviteiten Pre-teaching: introductie prentenboek in de kleine kring Introductie prentenboek in grote groep Verwerkingsactiviteiten 1. Lettermuur 2. Tweede keer lezen: Wie-waar-wat picto s 3. De verteltafel 4. Derde keer voorlezen 5. Associatie-oefening 6. Digitaal prentenboek 7. Gesprek in de kleine kring: je schoen zetten 8. Boekenhoek / luisterhoek 9. Portfoliogesprek Startactiviteiten Prentenboek voorlezen Zou de goede Sint wel komen? Nicolle van den Hurk (2006) Inhoud van het prentenboek: Het is lelijk weer als Myra haar hond Boris uitlaat. In de sneeuw vinden ze de mijter van Sinterklaas. Boris kent de geur van de Sint wel en volgt het spoor. Als ze zijn paard Amerigo en een paar pieten vinden worden ze ongerust. Waar is de Sint gebleven? Startactiviteiten in de kleine kring Pre-teaching: De leerkracht kiest een introductie uit de volgende suggesties 1. Prentenboek verkennen met de verteltafel 2. Prentenboek verkennen aan de hand van illustraties Introductie 1: Prentenboek verkennen met de verteltafel De leerkracht verkent het prentenboek Zou de goede Sint wel komen? in de kleine kring met de minst taalvaardige kinderen. Op de verteltafel liggen allerlei voorwerpen en EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 17

afbeeldingen van kernwoorden die in het boek aan de orde komen, zoals een mijter, pakjes, een staf en een riem. De leerkracht verkent samen met de kinderen de spullen en afbeeldingen op de tafel. Ze legt uit wat het voorwerp is, zo nodig door iets voor te doen, synoniemen te zoeken voor het voorwerp of uit te beelden waar het voorwerp voor dient. Daarna bekijkt ze samen met de kinderen het prentenboek. Ze leest het nog niet voor maar bespreekt met de kinderen wat er te zien is op de platen. Introductie 2: Prentenboek verkennen aan de hand van illustraties De leerkracht verkent het prentenboek Zou de goede Sint wel komen? in de kleine kring met de minst taalvaardige kinderen. Ze bekijken samen de voor- en achterkant en de illustraties in het boek en ze bespreken de kernwoorden. De leerkracht zorgt dat er ruimte is voor reactie en interactie. Ze leest het prentenboek nog niet voor, maar bekijkt de platen en bespreekt met de kinderen wat er te zien is. Ze laat voorwerpen of afbeeldingen bij de kernwoorden zien om de kernwoorden te visualiseren, zoals een foto van een mijter of een staf. Ook kan ze enkele kernwoorden voordoen, zoals de begrippen verdrietig of blij. Startactiviteit in de grote groep Introductie prentenboek in de grote groep De leerkracht introduceert het prentenboek Zou de goede Sint wel komen? in de grote groep. Ze bespreekt de voorkant en de achterkant met de kinderen. Bij het bespreken van het boek laat ze de kinderen voorspellen wat er gebeurt aan de hand van de volgende vragen: Waar denken jullie dat het verhaal over gaat? Waarom denk je dat? Met behulp van pictogrammen kan de leerkracht opschrijven wat de kinderen hebben voorspeld. Op een later moment kan ze erop terugkomen of deze voorspellingen kloppen. Hierna leest de leerkracht het boek letterlijk voor. Tijdens het voorlezen verduidelijkt ze de kernwoorden die ze heeft gekozen door voorwerpen te laten zien of door middel van uitbeelden of uitleggen. Ze geeft de kinderen steeds de ruimte om te reageren op het verhaal of op de prenten. Verwerkingsactiviteiten 1. Lettermuur In de kleine kring wordt het prentenboek nogmaals met de kinderen bekeken. De kinderen mogen in het boek op de plaatjes de woorden aanwijzen die ze al kennen. De woorden worden door de leerkracht op een flap geschreven. De kinderen of de leerkracht tekenen of plakken er ook een plaatje bij. De kinderen kunnen de kernwoorden van de flap nastempelen, naschrijven of tekenen op woordstroken. Samen met de leerkracht gaat het kind op zoek naar de beginletter van het woord, zodat het woord op de lettermuur bij de juiste letter wordt gehangen. De kernwoorden bij het thema kunnen ook op deze wijze worden nagestempeld, nageschreven of getekend en vervolgens een plaatsje krijgen op de lettermuur. 2. Tweede keer lezen: Wie-waar-wat-picto s De leerkracht leest het boek een tweede keer voor. Ze gaat eerst in op de volgende vragen: Over wie gaat het verhaal? EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 18

Wat gebeurt er in het verhaal? Wat is het probleem? Waar speelt het verhaal zich af? Nadat het boek een tweede keer is voorgelezen, worden de antwoorden op de vragen achter de wie-waar-wat-picto s op een flap geschreven. 3. De verteltafel De leerkracht zorgt voor materialen die bij het prentenboek horen, bijvoorbeeld: (zelfgeknutselde) poppetjes van Sinterklaas, Zwarte Piet, het paard en Boris, een mijter, een staf en het huis van Myra. De materialen worden in de kleine kring door de leerkracht samen met de kinderen op de verteltafel uitgestald. De kinderen vertellen wat deze materialen te maken hebben met het verhaal. De leerkracht stimuleert de kinderen om gebruik te maken van de kernwoorden of vult de kinderen hierbij zonodig aan. De kinderen kunnen ook zelf materialen van thuis meenemen voor de verteltafel. Met behulp van de materialen op de verteltafel kunnen de kinderen het verhaal naspelen of eigen varianten op het verhaal verzinnen. 4. Derde keer voorlezen De volgende dagen leest de leerkracht het verhaal nogmaals in de kleine kring voor. Zij besteedt hierbij extra aandacht aan de verhaallijn. Voordat ze het verhaal voorleest, stelt ze een luistervraag die de kinderen stimuleert om na te denken over bepaalde gebeurtenissen in het verhaal, bijvoorbeeld: Waarom was Boris zo blij toen hij een Zwarte Piet zag? Als verwerking kunnen de kinderen gekopieerde prenten uit het boek in de goede volgorde leggen. Daarbij vertellen ze het verhaal na. De leerkracht stimuleert het gebruik van kernwoorden door zo nu en dan samen te vatten, te herhalen en impliciet te verbeteren wat het kind vertelt. 5. Sinterklaasliedje De leerkracht schrijft een bekend Sinterklaasliedje uit op een flap. Samen met de kinderen bekijkt ze de uitgeschreven tekst. Ze zoeken naar letters van kinderen of naar de letter van Sinterklaas. Die letters kunnen omcirkeld worden of de kinderen kunnen er een picto bij tekenen. 6. Digitaal prentenboek De leerkracht heeft van het prentenboek Zou de goede Sint wel komen? een digitale versie gemaakt in PowerPoint. De kinderen bekijken en beluisteren in twee- of drietallen het digitaal prentenboek op de computer, al dan niet onder begeleiding. (NB Een digitaal prentenboek maken is toegestaan voor eigen gebruik, maar mag niet op grotere schaal verspreid worden zonder auteursrechten te betalen) 7. Meespelen in de posthoek De leerkracht probeert tijdens de werkles mee te spelen in de posthoek. Ze gaat zelf een pakje versturen aan het loket of koopt een postzegel. Ze probeert kinderen te begeleiden in het spel. 8. Boekenhoek / Luisterhoek In de boekenhoek liggen verschillende boeken die te maken hebben met het thema. Suggesties voor boeken staan in bijlage 3. In de luisterhoek staat een bandrecorder met cassettebandjes of cd s met verhalen en liedjes over Sinterklaas, die de kinderen kunnen EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 19

beluisteren. In de boekenhoek kunnen de kinderen zelf boeken bekijken en lezen die met het thema te maken hebben. 9. Portfoliogesprek In de kleine kring bekijkt de leerkracht met enkele kinderen hun zelfgemaakte werkjes en bespreekt deze. Ze bespreken ook elkaars werk. Er kunnen enkele dingen ingeplakt worden in het portfolio. Vragen die de leerkracht kan stellen zijn: Op welk werkje ben je trots? Welk werkje zou je graag willen inplakken? Wat vond je makkelijk / moeilijk / leuk / minder leuk aan dat werkje? Wat vind je van het werkje van...? Wil je er nog iets bijschrijven? EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 20

Fase 3 Werken met verhalen In deze fase staan de verhaallijnen van verschillende boeken centraal. De leerkracht leest nieuwe boeken voor en kinderen maken zelf verhalen, waarin ze de kernwoorden op een actieve wijze gebruiken. Plezier beleven aan verhalen in boeken staat voorop in deze fase. Startactiviteit Voorlezen van nieuwe boeken Verwerkingsactiviteiten 1. Verhalen naspelen en filmen 2. Verhalen afmaken 3. Versje 4. Koekeloere kijken 5. Rijmboek 6. Woordspin bij een informatief boek 7. Chocoladeletter versieren 8. Thuis verder werken aan het portfolio Startactiviteit Voorlezen van nieuwe boeken De leerkracht introduceert verschillende boeken die te maken hebben met het thema. De boeken krijgen een plaats in de boekenhoek. Dit kunnen boeken zijn over het thema, boeken met gedichten, liedjes, informatieboeken en zelfleesboeken. Samen met de kinderen wordt een boek uitgekozen. De kinderen voorspellen waar het boek over zal gaan. De leerkracht leest het boek op een interactieve manier voor. Na afloop praat ze er met de kinderen over of de voorspellingen kloppen en vergelijken ze het boek met het centrale prentenboek Zou de goede Sint wel komen? De kaft van het boek dat door de leerkracht is voorgelezen, wordt gekopieerd en krijgt een plaats in het lokaal, bijvoorbeeld op de boekenwand. Naast de kaften kan een wiewaar-wat schema opgehangen worden, eventueel uitgebreid met de B van hoe het boek begint en de A van afloop. Ook kunnen er voorspellingen worden opgehangen die de kinderen hebben gedaan naar aanleiding van een boek. Verwerkingsactiviteiten 1. Verhalen naspelen en filmen De kinderen hebben al kennisgemaakt met verschillende verhalen rondom het thema Post voor Piet! In de hoeken kunnen kinderen verhalen naspelen. De leerkracht kan filmopnames maken van de kinderen die (verkleed) aan het spelen zijn. Later laat ze de filmopnames in de kleine kring zien en bespreekt deze. Hierbij is het van belang dat de leerkracht de kinderen de ruimte geeft om eerst zelf te reageren op datgene wat zij zien en dat zij doorgaat op wat de kinderen zeggen. EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 21

Mocht er geen filmapparatuur aanwezig zijn dan kan de leerkracht ook digitale foto s maken van het spel en deze in een PowerPointpresentatie verwerken. Eventueel kan er geluid of tekst toegevoegd worden. Op computers met Windows XP is het niet nodig om eerst een PowerPointpresentatie te maken en kunnen de foto's meteen in een fotoshow bekeken worden. Samen met een groepje kinderen kan de leerkracht de foto s op de computer bekijken en bespreken. Deze activiteit is ook uitermate geschikt om uit te voeren op een digitaal schoolbord. 2. Verhalen afmaken In de kleine kring vertelt de leerkracht een verhaal over Sinterklaas. In dit verhaal heeft Sinterklaas een probleem. Na een korte introductie van het verhaal vraagt de leerkracht de kinderen om het verhaal verder te vertellen. De leerkracht stimuleert de kinderen om oplossingen te bedenken voor het probleem. Voorbeelden van een verhaal zijn: Sinterklaas krijgt een brief zonder afzender Zwarte Piet is alle verlanglijstjes kwijtgeraakt Op het dak raakt Zwarte Piet de plattegrond van de stad kwijt Het paard heeft per ongeluk alle postzegels opgegeten De bedoeling is dat de kinderen zelf tot oplossingen komen. Door het doen van prikkelende beweringen kan de leerkracht de kinderen inspireren om het verhaal verder af te maken. Hierbij is de rol van de leerkracht vooral inspirator, zij heeft het verhaal geïntroduceerd en laat de kinderen zelf het verhaal afmaken. Na afloop kunnen kinderen over het verzonnen verhaal tekenen of knutselen. De verhalen kunnen ook worden nagespeeld in het postkantoor of in de hoeken. 3. Versje De leerkracht biedt het versje Vieze pietjes aan uit Het grote versjesboek van Busser & Schröder (2006) of een ander versje dat past binnen het thema. Het versje staat uitgeschreven op het bord of op een flap met picto s erbij zodat de kinderen mee kunnen lezen. De leerkracht wijst aan terwijl ze hardop leest. Op deze manier worden tekst en beeld gekoppeld en kunnen de kinderen meelezen met de leerkracht. De volgorde en tekstvorm (rijmen) wordt door deze werkvorm extra benadrukt. 4. Koekeloere De kinderen kijken samen met de leerkracht naar de aflevering van Koekeloere Zie ginds komt Na het bekijken van de aflevering bespreekt de leerkracht in de kring wat ze hebben gezien. 5. Rijmboek In de kleine kring leest de leerkracht een prentenboek of verhaal voor dat rijmt, bijvoorbeeld Het Sinterklaasboek voor peuters en kleuters van Busser, Schröder en Stam (2000) of een ander boek op rijm. Tijdens het interactief voorlezen legt de leerkracht veel nadruk op de rijmwoorden en laat af en toe stiltes vallen waarin de kinderen rijmwoorden kunnen invullen. Na het verhaal hebben de kinderen en de leerkracht een gesprek over rijmen. Hierbij is het van belang dat de kinderen veel inbreng hebben. Dit kan de leerkracht bereiken door tijdens het gesprek veel open en uitnodigende vragen te stellen. Enkele vragen die gesteld kunnen worden zijn: Wat is er bijzonder aan dit verhaal? Kun je uitleggen wat rijmen is? Kun je zelf ook rijmen? Suggesties voor verwerking: EXPERTISECENTRUM NEDERLANDS, pagina 22