VOORTPLANTING BIJ DE MENS



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

Biologie Samenvatting H11+12

Waar alle onderdelen van het voortplantingsorgaan van de man en de vrouw zitten:

Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel : nieuw individu

Verslag Biologie Biologie dossier

Voortplanting en ontwikkeling

keer beoordeeld 4 maart 2018

Primaire geslachtskenmerken

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5

7,1. Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting

Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting

7,3. Samenvatting door een scholier 1948 woorden 9 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

Paragraaf 6.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden.

Voortplanting bij dieren

zweet stinkt schaam haar ongesteld brede heupen borst groei schaamlippen groeien groeispurt

Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel.

DEEL 3 THEMA 1 RELATIES EN SEKSUALITEIT BASISSTOF 1

Biologie Voortplanting en ontwikkeling Havo

Een man kan vanaf de puberteit tot op hoge leeftijd zaadcellen maken.

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit.

Samenvatting Biologie Voortplanting

samenvatting doelstelling 1. doelstelling 3. doelstelling 2. doelstelling 4.

6,9. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Puberteit. Hoe noem je de verschillen tussen jongens en meisjes?

thema 3 Voortplanting en ontwikkeling basisstof basisstof 1 Het voortplantingsstelsel van een man

Aantekeningen Hoofdstuk 3 Voortplanting 3 VMBO KGT

4.9. Boekverslag door N woorden 24 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Voortplanting:

Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9

Biologie 2HAVO/VWO VOORTPLANTING Thema 4

6,6. Werkstuk door een scholier 1905 woorden 13 juli keer beoordeeld

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Samenvatting Biologie Biologie Thema 3; Voortplanting

H2.1 voortplantingsstelsel van de man

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting

werkboek Bij deze lessen kan je ook Het Grote Voortplantingsspel gebruiken. ISBN

Kinderen groeien op tot volwassenen in verschillende fasen. Iedereen groeit. Maar ons lichaam maakt heel ons leven kleine of grote veranderingen mee.

Voortplanting. Hoofdstuk 6

Samenvatting Biologie voortplanting

Samenvatting door een scholier 1790 woorden 8 maart keer beoordeeld

Hormoonklieren zijn klieren die sappen afgeven aan het bloed. Deze sappen zijn de hormonen. De

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Aantekeningen hoofdstuk 3 Voortplanting BBL

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2 voortplanting

Balzak (scrotum) huidplooi waarin de teelballen liggen. Temperatuur +/- 2 C lager dan in de buikholte (gunstiger voor de ontwikkeling

Samenvatting Biologie Boek 4 thema 2 Voortplanting en ontwikkeling.

Mannelijk voortplantingsorgaan:

De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat 1

Samenvatting Biologie Voortplanting

Werkvormen k Zag 2 beren over lichamelijkheid

Antwoorden Biologie Thema 4

primaire geslachtkenmerken Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn

Examentrainer. Vragen. Geslachtskenmerken. De placenta

Normale cyclus. Gynaecologie

7,3. Samenvatting door een scholier 2182 woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Doelstelling 3 Je moet primaire en secundaire geslachtskenmerken kunnen noemen bij jongens en bij meisjes.

Samenvatting Biologie Thema 3 voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting door een scholier 3053 woorden 28 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou

5,9. Antwoorden door Een scholier 1981 woorden 11 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Normale cyclus. Poli Gynaecologie

6,8. Praktische-opdracht door een scholier 2983 woorden 11 februari keer beoordeeld

Antwoorden Biologie Thema 4 en 5

BIJLAGEN. Het lichaam en vruchtbaarheid

6,8. Samenvatting door B woorden 4 januari keer beoordeeld

normale cyclus patiënteninformatie

normale cyclus patiënteninformatie Inleiding Wat is een normale cyclus

Normale cyclus. Patiënteninformatie Normale cyclus

Voortplantingshormonen

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ALGEMENE INFORMATIE NORMALE CYCLUS. Versie 1.3. Datum Goedkeuring Verantwoording

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 Voortplanting en ontwikkeling

7,1. Basisstof 1; Wat is biologie? Basisstof 2, Natuurwetenschappelijk onderzoek. Basisstof 3, Organen, cellen en weefsels.

7,7. Samenvatting door een scholier 2258 woorden 15 januari keer beoordeeld. H6 Voortplanting

OMSCHRIJVING LESSTOF

Samenvatting Biologie Voortplanting

Patientenvoorlichting Voortplantingsgeneeskunde (fertiliteit)

4,8. Samenvatting door Een scholier 2376 woorden 29 januari keer beoordeeld

Man en vrouw vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

7,4. Samenvatting door N woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Thema 2 Voortplanting

Biologie Samenvatting Hoofdstuk 2 Voortplanting Basisstof 1 t/m 10 Basisstof 1: Het voortplantingsstelsel van een man

zwanger worden en zijn

T2 thema 4, bs. 7: zwangerschap en geboorte

Huiswerkopdrachten. over seks, SOA en anticonceptie. love-control.nl. Opdracht 1

Spermacel bevat of een Y-chromosoom of een X-chromosoom. Normaal gesproken bevat de eicel één X- chromosoom.

HOOFDSTUK 6: VOORTPLANTING. 1: Embryonale ontwikkeling

Informatiefolder. Zwangerschap en kinderwens

TIEN GOUDEN REGELS. 1 Luister naar elkaar. 2 Accepteer elkaars mening.

OMSCHRIJVING LESSTOF

auteurs ARTEUNIS BOS MARIANNE GOMMERS ONNO KALVERDA RUUD PASSIER THEO DE ROUW GERARD SMITS BEN WAAS RENÉ WESTRA

Zwanger worden en zijn

Het lichaam en vruchtbaarheid

zwanger worden en zijn

De leraar legt dit eerst uit, daarna maken de leerlingen deze vragen

7,6. Samenvatting door een scholier 2687 woorden 12 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 4 Seksualiteit en voortplanting!

Menstruatiecyclus vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

1 Bespreek de tekening tijdens de les 2 D 3 C 4 B 5C 6 A 7 C 8 B. Open vragen

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Doelstellingen Blok 5: Seksualiteit en voortplanting

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR NIVEAU KADER

Transcriptie:

VOORTPLANTING BIJ DE MENS 1 Vruchtbaarheid Alle levende wezens planten zich voort om niet uit te sterven. Mensen ook. Dat is één van de redenen waarom we voortplantingsorganen en seksuele gevoelens hebben. Mensen krijgen meestal maar één kind tegelijk. Maar soms worden er tweelingen, drielingen of zelfs vierlingen geboren. Je kunt pas kinderen krijgen als je lichaam bijna volgroeid is en voortplantingscellen maakt. Dit is voor de één al op twaalfjarige leeftijd, voor de ander enkele jaren later. Afbeelding 15-1 Drieling

Kinderen krijgen lijkt zo vanzelfspre kend. Toch geldt dat niet voor iedereen. Door allerlei oorzaken kunnen mensen onvruchtbaar zijn. Soms is daar met moderne technieken iets aan te doen, soms ook niet. Afbeelding 15-2 Met behulp van 'in vitro fertilisafie' kunnen sommige onvruchtbare mensen toch een baby krijgen. Maaknu: 0:15/1 en O: 15/2 2 Voortplantings organen Bij de geboorte kun je zien of de baby een jongen of een meisje is. Elk mens heeft primaire geslachtskenmerken: een penis of een vagina. In de puberteit ontstaan er meer verschillen. Dan krijgen jongens en meisjes hun secundaire geslachtskenmerken. In het vorige hoofdstuk heb je al geleerd dat hormonen daarbij een rol spelen. Vanaf de puberteit maakt je lichaam voortplantingscellen: eicellen of spermacellen. Eicellen zijn groot en onbeweeglijk. Ze bevatten reservevoedsel. Spermacellen (ook wel zaadcellen genoemd) zijn klein. Ze hebben een staart om zich voort te bewegen. Spermacellen hebben geen reservevoedsel. Afbeelding 15-3 Zaadcel en eicel 1 5 V O O R T P L A N T I N G B I J D E M E N S

In afbeelding 15-4 en 15-5 zie je hoe de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen zijn gebouwd. Afbeelding 15-4 Mannelijke voortplantingsorganen 1 = penis 2 = voorhuid 3 = balzak 4 = teelbal 5 = zaadleider 6 =blaas 7 = zwellichaam 8 =eikel 9 = bijbal 10 = prostaat 11 = zaadblaasje 12 = urineleider 13 = urinebuis O N T H O U D : De teelballen maken vanaf de puberteit voortdurend spermacellen en mannelijk geslachtshormoon. Een man heeft twee teelballen Spermacellen worden bewaard in de bijballen. In de balzak ligt twee teelballen en twee bijballen. De temperatuur is hier iets lager don 37 C. Dat is gunstig voor de levensduur van spermacellen. De zaadleiders vervoeren spermacellen naar de penis. Ook de prostaat maakt zaadvocht. Zaadvocht en spermacellen samen heten sperma. Bij een zaadlozing sluit de prostaat de urinebuis af. De urinebuis vervoert urine, maar bij een zaadlozing alleen spermacellen. De penis bevat zwellichamen. De eikel wordt bedekt door de voorhuid. De eikel bevat tastzintuigjes. Deze zijn belangrijk bij seksuele prikkeling. Bij seksuele opwinding vullen de zwellichamen zich met bloed. De penis wordt stijf en komt in erectie De zaadblaasjes maken zaadvocht. Dit bevat voedende stoffen voor de spermacellen. 1 5 V O O R T P L A N T I N G B I J D E M E N S

Afbeelding 15-5 Vrouwelijke voortplanfingsorganen 1 = kittelaar 2 = schaamlippen 3 = anus 4 = urinebuis 5 = schede 6 = eierstokken 7 = eileider 8 = baarmoeder 9 = urineleider 10 = blaas 11= maagdenvlies O N T H O U D : De eierstokken maken eicellen en vrouwelijk geslachtshormoon. Een vrouw heeft twee eierstokken. Elke maand rijpt in één van de eierstokken één eicel. Als de rijpe eicel de eierstok verlaat (eisprong), wordt ze opgevangen in de trechter van de eileider. Trilhaartjes in de eileider brengen de eicel naar de baarmoeder. In de baarmoeder ontwikelt een bevruchte eicel zich. De vagina of schede vangt spermacellen op. De grote en de kleine schaamlippen beschermen de inwendige geslachtsorganen. De kitelaar bevat veel tastzintuigjes. Dit orgaantje is heel gevoelig. Het zwelt bij seksuele opwinding. Maak nu: O: 15/3 t/m O: 15/7 1 5 V O O R T P L A N T I N G B I J D E M E N S

3 Menstruatie cycius Elk meisje heeft vanaf de geboorte ongeveer 350.000 onrijpe eicellen in haar eierstokken. Vanaf de puberteit wordt er elke maand (28 dagen) één eicel rijp. Dit gebeurt onder invloed van hormonen uit de hypofyse. Deze hormonen zor gen er ook voor dat tegelijkertijd het baarmoederslijmvlies dikker wordt. Om het eitje groeit een blaasje, gevuld met vocht. Afbeelding 15-6 Op een bepaald moment knapt het blaasje. Dat noemen we de eisprong of ovulatie. De rijpe eicel wordt door de trechter van de eileider opgevangen. De eicel blijft drie dagen in de eileider en kan dan worden bevrucht. Daarom noemen we dit de vruchtbare dagen. Als de eicel niet bevrucht wordt, sterft ze af. De resten worden door de wand van de eileider opgenomen. De hormonen die zorgden voor het dikker worden van het baarmoederslijmvlies, worden niet meer gemaakt. Het slijmvlies breekt daardoor af. Het wordt met wat bloed via de schede afgevoerd. Dit heet de menstruatie of het ongesteld zijn. De menstruatie begint veertien dagen na de ovulatie en duurt gemiddeld vijf dagen. De eerste dag van de menstruatie is de eerste dag van de menstruati cyclns. Dan begint ook weer de rijping van een nieuwe eicel. 1 Rond de eicel groeit een blaasje. Dit is met vocht gevuld. 2 Het blaasje knapt open. Er is ovulatie. 3 Het lege blaasje verschrompelt. Afbeelding 15-7 Ovulatie (eisprong] 1 5 V O O R T P L A N T I N G B I J D E M E N S

Afbeelding 15-8 Menstruatiecyclus De menstruatiecyclus duurt meestal 28 dagen (vier weken). Maar soms kan de cyclus korter of langer zijn. Ze krijgt dan een lichte menstruatie. Daarna neemt ze de volgende 21 of 22 pillen. Maak nu: O: 15/8t/m O: 15/10 3.1 De pil als voorbehoedmiddel Een van de bekendste voorbehoedmiddelen is de pil. Ze bevat hormonen en remt zo de werking van de hypofyse. Hierdoor worden de eierstokken in een tijdelijke 'rusttoestand' gebracht. Er is dan geen ovulatie. Een vrouw die wel geslachtsgemeenschap wil hebben, maar niet zwanger wil worden, moet gedurende 21 of 22 dagen elke dag de pil slikken. De volgende zes à zeven dagen niet. Afbeelding 15-9 Pillenstrips Maak nu: O: 15/11 en O: 15/12 1 5 V O O R T P L A N T I N G B I J D E M E N S

4 Van bevruchting tot geboorte Na de geslachtsgemeenschap zwemmen miljoenen spermacellen op eigen kracht de eileiders in. Er is een kans dat zich op dat moment een eicel in de eileider bevindt. De eerste spermacel die de eicel bereikt, zal de eicel bevruchten. Alleen de kop van de spermacel dringt de eicel binnen. Om de eicel ontstaat direct een ondoordringbare laag, zodat andere spermacellen niet meer binnen kunnen komen. De kernen van eicel en spermacel versmelten met elkaar. Dit is de eigenlijke bevruchting. Direct daarna volgen de eerste celdelingen. Zo ontstaat een klontje cellen, dat na een week de baarmoeder bereikt. Het klontje cellen krijgt de vorm van een blaasje. Het nestelt zich in het baarmoederslijmvlies. Een hormoon zorgt ervoor dat dit slijmvlies zich nu wél blijft ontwikkelen. Dit hormoon remt bovendien de volgende ovulatie. Een deel van het blaasje ontwikkelt zich tot een mensje. Vanaf dit moment spreken we van embryo. Vanaf de derde maand van de ontwikkeling noemen we het kind een foetus. Het blaasje zelf groeit uit tot een ruimte die met vruchtwater is gevuld. Hierin drijft het kind. Het wordt zo beschermd tegen stoten en schokken. Om het vruchtwater zitten twee vruchtvliezen. Afbeelding 15-11 Afbeelding 15-10 Bevruchting en innesteling 1 5 V O O R T P L A N T I N G B I J D E M E N S

4.1 Placenta In het baarmoederslijmvlies ontstaan holten. Hierdoor stroomt het bloed van de moeder. Vanuit de wand van het blaasje groei en vingervormige uitsteeksels tussen de holten door. In deze uitsteeksels vormen zich bloedvaten van het embryo. De holten en de uitsteeksels samen vormen de placenta. In de navelstreng lopen twee navelstrengslagaders en een navelstrengader. De navelstrengslagaders zijn vertakkingen van de aorta van het kind. Ze vervoeren afvalstoffen naar de placenta. De navelstrengader vervoert zuurstof en voedingsstoffen naar het kind toe. In de placenta stromen het bloed van de moeder en dat van het kind vlak langs elkaar. Hierdoor kunnen voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen uitgewisseld worden. Bacteriën in het bloed van de moeder kunnen de bloedvatwanden niet passeren, maar veel virussen en bijvoorbeeld medicijnen en drugs wel. Daardoor kan het gebeuren dat een baby in de baarmoeder verslaafd raakt aan heroine. Dat is schadelijk voor de ontwikkeling van het kind. Bovendien moet Maak nuo: 15/13 t/mo: 15/15 deze baby direct 'afkicken'. Afbeelding 15-12 Bouw van de placenta 15 VOORTPLANTING BIJ DE MENS

5 Geboorte Gedurende een groot deel van de zwangerschap kan het kind zich vrij in het vruchtwater bewegen. Maar aan het eind van de zwangerschap wordt de ruimte beperkt. De foetus ligt steeds vaker met het hoofdje naar beneden, steeds dieper in het geboortekanaal. Men noemt dat indalen. de placenta naar buiten geduwd. Hier zitten nog de vruchtvliezen en navelstreng aan vast. Dit geheel noemen we de nageboorte. De baarmoeder bevat veel spierweefsel. Ongeveer 280 dagen na het begin van de laatste menstruatie gaat dit sterk samentrekken: de zveeen beginnen. Hierdoor worden de baarmoedermond en de schede wijder. De vruchtvliezen breken en het vruchtwater komt vrij. Als de ontsluiting volledig is, wordt het kind door persweeën naar buiten geduwd. De navelstreng wordt op twee plaatsen afgekneld en doorgeknipt. Op hetzelfde moment gaat het kind huilen en haalt het voor het eerst adem. Binnen een half uur daarna wordt ook Afbeelding 15-13 Maak nu: O:15/16 6 Tweelingen Soms komen uit een eierstok niet één, maar meer eicellen vrij. Deze eicellen worden tegelijk bevrucht. Op deze wijze kunnen twee-, drie-, vier- of Afbeelding 15-14 Twee-eiige tweeling 15 VOORTPLANTING BIJ DE MENS

zelfs vijflingen ontstaan. Het meest voorkomende voorbeeld hiervan is de twee-eiige tweeling. Een eeneiige tweeling ontstaat op een andere manier. Na de eerste deling van de bevruchte eicel laten de twee cellen van elkaar los. Ze ontwikkelen zich onafhankelijk verder. De twee kinderen hebben precies dezelfde erfelijke eigenschappen. Ze zijn immers uit dezelfde bevruchte eicel ontstaan. Maak nu : O:15/17 Afbeelding 15-15 Eeneiige tweeling 15 VOORTPLANTING BIJ DE MENS

SAMENVATTING 1 Volwassen individuen kunnen zich voortplanten. Voortplanten is nodig om de soort in stand te houden. In de voortplantingsorganen worden bij vrouwen eicellen en bij mannen spermacellen (zaadcellen) gevormd. 2 Eicellen zijn groot en onbeweeglijk en bevatten reservevoedsel. Spermacellen zijn klein. Ze hebben een staart om zich voort te bewegen. Ze bevatten geen reservevoedsel. 3 De voortplantingsorganen van een vrouw bestaan uit: eierstokken, trechters, eileiders, baarmoeder vagina (schedej, grote en kleine schaamlippen, kittelaar. (Leer ook de functies van deze onderdelen! Je vindt ze in afbeelding 15-5.) 4 De voortplantingsorganen van een man bestaan uit: teelballen, bi jballen, balzakken, zaadblaasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichamen, urinebuis, voorhuid, eikel. (Leer ook de functies van deze onderdelen! Je vindt ze in afbeelding 15-4.) 5 Sperma bestaat uit spermacellen en vocht uit de zaadblaasjes en uit de prostaat. 6 Vanaf de puberteit vindt bij vrouwen om de 28 dagen een ovulatie plaats. De eicel blijft ongeveer drie dagen in de eileider. Tijdens deze drie dagen kan de eicel worden bevrucht. Bij gebruik van de pil wordt er geen eicel rijp. De pil is een ovulatieremmer. 7 Als de eicel niet wordt bevrucht, sterft hij na drie dagen. Het baarmoederslijmvlies wordt veertien dagen na de ovulatie afgestoten. Dit heet de menstruatie.

8 Alleen de kop van de spermacel dringt de eicel binnen. Bij de bevruchting versmelten de kernen van eicel en spermacel met elkaar. 9 Al in de eileider deelt de bevruchte eicel zich een aantal keer. Er ontstaat een blaasje. Dit nestelt zich na een week in het baarmoederslijmvlies. 10 Een deel van het blaasje ontwikkelt zich tot een mensje. Vanaf dit moment spreken we van embryo. Vanaf de derde maand van de ontwikkeling noemen we het kind een foetus. 11 Het embryo dri jft in vruchtwater. Het wordt zo beschermd tegen stoten en schokken. Om het vruchtwater zitten twee vruchtvliezen. 12 In de placenta stromen het bloed van de moeder en dat van het kind vlak langs elkaar. Hierdoor kunnen voedingsstoffen, zuurstoff en afvalstoffen uitgewisseld worden. 13 Als het kind voldoende is ingedaald, kan de geboorte beginnen. Ontsluitingsweeën zorgen ervoor dat het geboortekanaal wijd genoeg is. Persweeën duwen het kind naar buiten. Kort daarna volgt de nageboorte 14 Een twee-eiige tweeling ontstaat wanneer twee eicellen gelijktijdig worden bevrucht. Een eeneiige tweeling ontstaat uit één bevruchte eicel. Na de eerste eeldeling ontwikkelen de twee cellen zich ieder tot een individu. Deze kinderen hebben precies dezelfde erfelijke eigenschappen. Maak nu de diagnostische toets. Maak een keuze uit E: 15/18 t/m E: 15/23