Paragraaf 6.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Transcriptie

1 H6 Voortplanting Vragen en antwoorden Paragraaf 6.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken 1. Wat zijn geslachtskenmerken? Kenmerken waaraan we kunnen zien of iemand een man of een vrouw is. 2. Wat zijn primaire geslachtskenmerken? Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn. 3. Wat zijn de primaire geslachtskenmerken bij de man? Penis en balzak 4. Wat zijn de primaire geslachtskenmerken bij de vrouw? Vagina en schaamlippen 5. Wanneer is de puberteit? Tussen 12 en 16 jaar 6. Wat verandert er in de puberteit? Groeispurt en je voortplantingsorganen gaan werken 7. Wat zorgt voor de veranderingen in de puberteit? Hormonen die gemaakt worden door hormoonklieren 8. Wat zijn secundaire geslachtskenmerken? Geslachtskenmerken die in de puberteit ontstaan 9. Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken bij de man? Haargroei (okselhaar en schaamhaar), baardgroei (en borsthaar), lagere stem, gespierde lichaamsbouw 10. Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw? Haargroei (okselhaar en schaamhaar), rondere lichaamsvormen, bredere heupen, borstgroei Paragraaf 6.2 Het voortplantingsstelsel van een man 11. Wat is de functie van de teelballen? Het aanmaken (produceren) van zaadcellen/spermacellen 12. Wat zijn de geslachtscellen van een man? Zaadcellen/spermacellen

2 13. Wat is de functie van de bijballen? Het tijdelijk opslaan van zaadcellen/spermacellen 14. Wat is de balzak? Een huidplooi om de ballen (teelballen en bijballen) heen 15. Wat is de functie van de zaadleiders? Het vervoeren van zaadcellen/spermacellen 16. Wat is de functie van de zaadblaasjes en prostaat? Het toevoegen van vocht aan de zaadcellen/spermacellen 17. Wat is sperma? Zaadcellen/spermacellen gemengd met vocht uit de zaadblaasjes en prostaat 18. Wat gebeurt er bij een zaadlozing? De zaadcellen verlaten het lichaam in een schokkende beweging via de penis 19. Welke 2 vloeistoffen komen via de urinebuis naar buiten bij de man? Urine en sperma 20. Hoe heet de top van de penis? De eikel, het meest gevoelige onderdeel van de man 21. Waarmee is de eikel bedekt? De voorhuid 22. Wat is de functie van de penis? Zaadcellen in de vagina van de vrouw brengen 23. Wat gebeurt er bij een erectie? De zwellichamen vullen zich met bloed, waardoor de penis stijf wordt. 24. Wat gebeurt er bij een orgasme? Door spiersamentrekkingen spant het lichaam zich aan en krijgt een man een zaadlozing 25. Welke 3 manieren zijn er voor de man om een orgasme te krijgen? Geslachtsgemeenschap, zelfbevrediging (masturbatie) en een natte droom Paragraaf 6.3 Het voortplantingsstelsel van een vrouw 26. Wat is de functie van de eierstokken? Het aanmaken (produceren) van de eicellen

3 27. Om de hoeveel tijd wordt een eicel gemaakt? 1x in de 4 weken 28. Hoe heet het vrijkomen van een eicel? Eisprong/ovulatie 29. Wat is de functie van de eileider? De eicel vervoeren naar de baarmoeder 30. Hoe lang blijft een eicel in leven? Tussen de 12 en 24 uur 31. Wanneer is er bevruchting? Als de kern van de eicel met de kern van de zaadcel samensmelt 32. Wat gebeurd er bij innesteling? Een klompje cellen hecht zich vast in het baarmoederslijmvlies 33. Wat is de functie van de clitoris? Belangijk bij de opwinding, meest gevoelige onderdeel van de vrouw 34. Wat is de functie van de kleine schaamlippen? Vocht aanmaken waardoor de vagina vochtig wordt 35. Wat zijn de grote schaamlippen? Een huidplooi die over de kleine schaamlippen heenliggen 36. Wat is het maagdenvlies? Een randje weefsel aan het begin van de vagina Paragraaf 6.4 Menstruatie 37. Wat gebeurt er bij de menstruatie? Het baarmoederslijmvlies, bloed en slijm verlaten via de vagina het lichaam 38. Wanneer is gemiddeld de leeftijd voor de eerste menstruatie? 13 jaar 39. Tot wanneer kan een vrouw ongestel worden? Tot de overgang 40. Hoe lang duurt een menstruatiecyclus? 28 dagen (4 weken) 41. Op welke dag van de menstruatiecyclus vindt de eisprong plaats? 14 e dag

4 42. Welke middelen kunnen we gebruiken bij menstruatie? Maandverband, leg je in de onderbroek Tampon, breng je in de vagina in Softcups, breng je in de vagina, deze blijft tegen de baarmoedermond zitten Paragraaf 6.5 Seksualiteit 43. Waarom hebben mensen seks? Voortplanting, lustbeleving, onderhouden van de relatie 44. Welke seksuele voorkeuren zijn er? Heteroseksueel, je voelt je aangetrokken tot het andere geslacht Homoseksueel, je voelt je aangetrokken tot het zelfde geslacht Biseksueel, je voelt je aangetrokken tot beide geslachten 45. Wanneer noemen we iets seksueel geweld? Als je tegen je zin in seksuele handelingen moet verrichten 46. Wat is incest? Seksueel geweld binnen de familie 47. Wat is het verschil tussen ongewenste intimiteiten, aanranding en verkrachting? Ongewenste intimiteiten, lichte seksuele handelingen verrichten tegen je zin Aanranding, onder bedreiging seksuele handelingen verrichten Verkrachten, gedwongen geslachtsgemeenschap Paragraaf 6.6 Geboorteregeling 48. Welke methoden zijn onbetrouwbaar? Coïtus inturruptus en periodieke onthouding 49. Wat is coïtus inturruptus? Zodra de man een zaadlozing voelt aankomen, trekt hij zich terug uit het lichaam van de vrouw. In voorvocht zitten ook zaadcellen/spermacellen, dus betrouwbaar is dit niet 50. Wat is periodieke onthouding? Er is geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode. Deze is 2 dagen voor en 1 dag na de ovulatie (eisprong) 51. Wat is een condoom en hoe zit het met de betrouwbaarheid? Een rubber hoesje dat over de penis heen gaat zodra deze in erectie is. Er is 99% betrouwbaarheid voor zwangerschap en SOA s 52. Wat is de pil en hoe zit het met de betrouwbaarheid? Een tabletje met een hogere dosering hormonen die de productie van de eicellen stopt. Er is 99% betrouwbaarheid voor zwangerschap en 0% voor SOA s

5 53. Wanneer kan je de morning-afterpil gebruiken en wat doet deze? Tot 72 uur na de geslachtsgemeenschap, liefst binnen 12 uur. Door een enorme hoge dosis hormonen wordt de bevruchte eicel afgestoten 54. Tot wanneer kan je de abortus pil gebruiken? Tot de 7 e week van de zwangerschap 55. Tot wanneer kan je de zuigcurretage methode gebruiken? Tot en met de 13 e week van de zwangerschap 56. Tot wanneer kan je late abortus doen? Tot de 23 e week van de zwangerschao Paragraaf 6.7 Zwangerschap en geboorte 57. Wat gebeurt er met de eicel na de bevruchting? Gaat zich delen 58. Wat is de functie van het baarmoederslijmvlies? Voeding geven aan het klompje cellen dat is ingenesteld 59. Wat is de placenta? Een speciaal deel van de baarmoederwand waar bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt 60. Hoe verplaatsen voedingsstoffen en afvalstoffen zicht tussen embryo en moeder? Door de placenta worden deze stoffen uitgewisseld 61. Blijft bloed van de moeder gescheiden van dat van de emrbyo? Ja 62. Wat is de functie van de navelstreng? Een koppeling tussen embryo en de placenta, er kunnen voedingsstoffen en afvalstoffen tussen embryo en moeder uitgewissels worden 63. Wat is de functie van het vruchtwater en vruchtvliezen? Het beschermen van de embryo tegen stoten, uitdroging en temperatuurwisselingen. De embryo kan zich in het vruchtwater makkelijk bewegen 64. Wat zijn de eerste verschijnselen van de bevalling? Weeën 65. Wat zijn weeën? Spieren in de baarmoederwand trekken zich met tussenpozen samen

6 66. Wat gebeurt er bij de ontsluiting? De baarmoeder wordt wijder, de baby zakt het geboortekanaal in en de vruchtvliezen breken. Vruchtwater verlaat via de vagina het lichaam 67. Wat gebeurt er bij de uitdrijving? Het kindje komt naar buiten, meestal hoofdje eerst 68. Hoe wordt een kindje geboren als deze in stuitligging ligt? Kontje of voetje eerst 69. Wat gebeurt er bij de nageboorte? De placenta, vruchtvliezen en resten van de navelstreng komen naar buiten 70. Welke 4 fase zijn er bij de bevalling? 1) Weeen, 2) ontsluiting, 3) uitdrijving en 4) nageboorte Paragraaf 6.8 Seksueel overdraagbare aandoeningen 71. Wat is een SOA? Seksueel overdraagbare aandoening 72. Hoe kan je een SOA krijgen? Intiem lichamelijk contact, contact tussen geslachtsorganen, mond en anus of via bloed (de persoon/bloed waarmee de contact is, is besmet) 73. Welke SOA komt het meeste voor? Chlamydia 74. Hoe herken je Chlamydia? Vaak merkt de persoon niets. Anders pijn bij plassen, bloed uit vagina/penis of afscheiding uit urinebuis en/of vagina/penis 75. Welke ziekteverwekker is de oorzaak van Chlamydia? Bacterie 76. Hoe kan je Chlamydia behandelen? Met antibiotica 77. Wat is de meest bekende SOA? Aids 78. Waardoor wordt Aids veroorzaakt? Hiv-virus 79. Hoe kan je Aids krijgen? Onveilig vrijen en via bloed

7 80. Wat doet Aids met het lichaam? Zorgt ervoor dat je afweersysteem niet meer werkt, waardoor je veel verschillende ziekten oploopt, zoals longontsteking, huidkanker, enzovoort. Vaak is er een dodelijke afloop 81. Hoe herken je Aids? Er zijn geen duidelijke symptomen (waar je de ziekte aan herkent). Dit omdat mensen met Aids veel ziekte oplopen die allen hun eigen symptomen geven 82. Kan je HIV hebben zonder dat je Aids hebt? Ja, sommige mensen zijn wel besmet met het Hiv-virus maar krijgen geen Aids. Ze worden dus niet ziek. In de meeste gevallen worden mensen wel ziek 83. Wanneer noemen we iemand seropositief? Als bij een gezond persoon het Hiv-virus in het bloed is ontdekt. 84. Welke behandeling is er voor Aids? Er bestaan Aids remmers, maar omdat het Hiv-virus steeds veranderd is behandeling erg moeilijk 85. Hoe kan je SOA s voorkomen? Door veilig te vrijen Paragraaf 6.9 Je verandert. 86. Welke lichamelijke veranderingen ontstaan er in de puberteit? Je krijgt secundaire geslachtskenmerken, je voortplantingsorganen gaan werken en er worden geslachtscellen aangemaakt 87. Welke geestelijke veranderingen ontstaan er in de puberteit? Je voelt je aangetrokken tot een persoon, je wordt verliefd, je krijgt verkering 88. Welke sociale veranderingen ontstaan er in de puberteit? Je stelt je anders op tegen je ouders, zoekt vriendengroep, gevoelens van woede, onzekerheid en eenzaamheid kunnen ontstaan die als je ouder wordt vaak weer weggaan Paragraaf 6.10 Geslachtscellen 89. Wat zijn de verschillen tussen een zaadcel en een eicel? Zaadcel: beweegt zich voort door zweepstaart, worden met miljoen tegelijk gemaakt, zijn heel erg klein Eicel: wordt er 1 tegelijk gemaakt, zijn veel groter dan zaadcellen, kunnen niet zelfstandig bewegen

8 90. Wat zijn de mannelijke geslachtscellen? Zaadcellen/Spermacellen 91. Wat zijn de vrouwelijke geslachtscellen? Eicellen Afbeeldingen die je moet kennen

9

10