Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht



Vergelijkbare documenten
DRAAGWIJDTE VAN ART BW

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

Hof van Cassatie van België

Het is nadien aan de hoofdaannemer en de onderaannemer zelf om onderling uit te maken aan wie de consigneerde som uiteindelijk zal toekomen.

Hof van Cassatie van België

HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN

2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden?

Hof van Cassatie van België

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

INHOUDSTAFEL BOEK II. ZAKENRECHT... 1 TITEL I ZAKEN IN HET ALGEMEEN Inleiding... 3

Betreft: rioleringsproblematiek in diverse straten in Oostmalle verjaring van rechten?

Nota Borgtocht/ verstrekken geldleningen Hoogheemraadschap van Delfland

De nietigheidssanctie bij overdracht van gronden zonder voorafgaand bodemattest

Inhoud. Voorwoord 11. Maklu 5

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

1. Termijn voor het instellen van de vordering

Eindtermen Kredietbemiddeling

Ineke Cools Studentennummer: Promotor: Prof. dr. Jan Bael Commissaris: Elise Maes. Aantal woorden: < >

Bankgaranties. Wilfred Goris en Caroline Wildemeersch 28 februari 2013

Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

Hypoteekrecht en andere beperkte zakelijke rechten - Vereisten voor de geldige vestiging ervan

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Section 1. Contrat de cautionnement : une opération tripartite... 21

algemene verkoopsvoorwaarden

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Instantie. Onderwerp. Datum

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

A. TOTSTANDKOMING VAN DE KOOP - WILSOVEREENSTEMMING - WILSGEBREKEN

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N

Instelling. Onderwerp. Datum

1. Een geldige wil = om een rechtshandeling te stellen, moeten de partijen hun volwaardige wil uiten

Hof van Cassatie van België

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst

ondertekenaars in sommige gevallen tot levenslange schuldenaar van de bank maakt? Is dit alles wettelijk toegestaan? Kunt u hierbij een nadere toelich

Financial Law Institute

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

Geheimhoudingsverklaring en disclaimer Selectie- en verkoopprocessen NS Stations V&O. NS Stations Legal

EUROPABANK, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel. gevestigd te 9000 Gent, Burgstraat 170, ingeschreven in het

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Corporate Alert: de 403-verklaring

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

zijn van een dubbele verkoop van zowel roerende als onroerende goederen.

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

Hof van Cassatie van België

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

OVEREENKOMST TOT OVERDRACHT VAN AANDELEN (Kort naamloze vennootschap)

ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN Bart Jansen Advies: Bart Jansen Advies, ingeschreven in het Handelsregister onder nummer

2. Een bemiddelingsvergoeding wordt nooit aan Verhuurder berekend indien er sprake is van een opdracht van huurderszijde.

Hof van Cassatie van België

Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet?

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent DE ZEKERHEIDSFUNCTIE VAN HET RETENTIERECHT. Lydia Engels

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN

B67 Consumentenkrediet

Instantie. Onderwerp. Datum

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

OVEREENKOMST VAN (NIET-PARTICULIERE) BORGTOCHT DATUM: 10 MAART tussen STICHTING OBLIGATIEHOUDERSBELANGEN (ALS SCHULDEISER)

Hof van Cassatie van België

VOORONTWERP VAN DE WET INZAKE DE KOSTELOZE BORGTOCHT

privé-vermogenvermogen


Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding

TOETSINGSKADER BUDGETOVEREENKOMSTEN GEMEENTE DOETINCHEM JUNI 2014

CBN adviseert over de boekhoudkundige verwerking van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen

Hof van Cassatie van België

Elementaire Rechtspraak

Voorrechten en hypotheken van de RSZ

Prijsclausules op het Kruispunt van Twee Werven. Marijke Roelants

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

De Opdrachtgever: de (rechts)persoon die de opdracht aan RandstadMakelaars verstrekt.

Begripsbepaling H OOFDSTUK

Hof van Cassatie van België

De aansprakelijkheid van de aannemer DEEL I: De contractuele aansprakelijkheid

Hof van Cassatie van België

SOFIMO, naamloze vennootschap, met maatschappijke zetel te Roeselare, Noordstraat 4, ingeschreven in het handelsregister te

BOEK VII WER: CAPITA SELECTA INZAKE CONSUMENTEN- EN HYPOTHECAIR KREDIET. Prof. Dr. Reinhard Steennot (Instituut Financieel recht, Ugent)

Claimingo B.V. Algemene voorwaarden Claim & Go

Hof van Cassatie van België

Eindtermen Kredietbemiddeling

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Regres van persoonlijke zekerheidsstellers

Inhoud. Voorwoord 11. Maklu 5

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

MANTELOVEREENKOMST LEASING

Hof van Cassatie van België

OVEREENKOMST TER BESCHIKKING STELLEN VAN EEN LOCATIE VOOR EEN FOTO- OF FILMOPNAME

Mauritslaan 42/ HW Geleen

Instelling. Onderwerp. Datum

Transcriptie:

67 H o o f d s t u k I Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht 1. Algemeen Afdeling 1 Toestemming 94. Krachtens artikel 2015 BW wordt borgtocht niet vermoed en moet het uitdrukkelijk zijn aangegaan. De toestemming van de borg is bijgevolg noodzakelijk voor een geldige borgtochtovereenkomst. Artikel 2015 BW benadrukt dus extra de toestemming 156. De borg verbindt zich ten opzichte van de schuldeiser door middel van zijn toestemming. Er moet een wilsovereenstemming zijn tussen beide partijen, zijnde de schuldeiser en de borg. Bijgevolg moet niet alleen de borg toestemmen, ook de toestemming van de schuldeiser is vereist om een geldige borgtochtovereenkomst aan te gaan 157. Daarentegen is de toestemming van de hoofdschuldenaar niet nodig voor het tot stand komen van de borgtochtovereenkomst, ook al moet hij zelf een borg zoeken. Artikel 2014 BW bepaalt dat een borgtochtovereenkomst tot stand kan komen buiten het medeweten van de hoofdschuldenaar om. Een borg kan zich aanbieden bij een schuldeiser om een bepaalde schuld van de hoofdschuldenaar te waarborgen. De schuldeiser zal dit aanbod vervolgens moeten aanvaarden. Pas bij de aanvaarding komt er een borgtochtovereenkomst tot stand. Indien de schuldeiser een professionele partij is, is de borgtochtovereenkomst dikwijls een toetredingscontract met standaardclausules als voorwaarden. Hier dient de borg, conform de algemene principes inzake toetredingscontracten, kennis van te nemen, alvorens hij deze voorwaarden aanvaardt. Dan pas kan de borg gebonden zijn door de borgtocht. 95. De borgtocht veronderstelt bij zijn totstandkoming het loutere samen bestaan van de wilsuitingen van beide partijen en het samentreffen van die wilsuitingen, indien de borgtochtovereenkomst wordt gesloten zonder de gelijktijdige aanwezigheid van de partijen 158. De partijen dienen zich bewust te zijn 156 E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten in Beginselen van het Belgische Privaatrecht, Gent, Story- Scientia, 2006, 238. 157 L. Simon, J. De Gavre en P.A. Foriers, Examen de jurisprudence 1976-1980. Les contrats spéciaux, RCJB 1986, 422, nr. 246 en Répertoire pratique de droit belge, I, v Cautionnement, nr. 5 (hierna RPDB, v Cautionnement); M. Van Quickenborne, Borgtocht in APR, Antwerpen, Kluwer, 1999, 54; F. t Kint, Sûretés et principes généraux du droit poursuite des créanciers, Brussel, Larcier, 2004, 360. 158 Cass. 16 juni 1960, Arr.Cass. 1960, 932 en JT 1960, 557; Cass. 25 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1218.

68 Deel II Bestaansvoorwaarden over het akkoord met betrekking tot het voorwerp van de overeenkomst. Deze voorwaarde is vervuld indien de potentiële borg kennis heeft gekregen van de impliciete of expliciete aanvaarding van zijn aanbod. Deze kennisgeving moet aan de borg worden gericht en niet aan de hoofdschuldenaar. A. Toestemming van de borg 96. De toestemming van de borg is vereist zowel bij de consensuele, gerechtelijke als bij de wettelijke borgtocht 159. De borgtocht moet uitdrukkelijk zijn (art. 2015 BW). Men moet de term uitdrukkelijk in verband brengen met de toestemming. Men kan afleiden uit het feit dat de borg zich verbindt ten opzichte van de schuldeiser en uit het feit dat de schuldeiser in de meeste gevallen zelf geen verplichtingen heeft, dat enkel de toestemming van de borg uitdrukkelijk moet zijn 160. Deze toestemming dient duidelijk, evident en zeker te zijn 161. Bijgevolg mag de toestemming van de borg voor geen betwisting vatbaar zijn en mag er geen twijfel over bestaan 162. De feitenrechter zal over het bestaan en de draagwijdte van de borgtocht dienen te oordelen 163. B. Toestemming van de schuldeiser 97. Alleen de toestemming van de borg volstaat niet. De toestemming van de schuldeiser is eveneens vereist om een geldige borgtochtovereenkomst aan te gaan. De schuldeiser moet zijn toestemming geven aangezien de borgtocht een volwaardig contract is en geen eenzijdige rechtshandeling. Het betreft derhalve meer dan een belofte. Men mag aan de toestemming van de schuldeiser niet dezelfde draagwijdte geven als aan die van de borg. Door het eenzijdige karakter van de borgtochtovereenkomst is het enkel de borg die door een prestatie gehouden is. Bijgevolg 159 Y. Picod, Sûretés. Publicité foncière in Leçons de droit civil, Parijs, Montchrestien, 1999, 50; M. Van Quickenborne, Borgtocht in APR, Antwerpen, Kluwer, 1999, 36. 160 Gent 19 december 2005, NJW 2006, 758, noot R. Steennot en RPDB, v Cautionnement, nr. 53; H. De Page, Traité élémentaire de droit civil belge, VI, Brussel, Bruylant, 1953, 819; L. Guillouard, Traités du cautionnement et des transactions, Parijs, Pedone-Lauriel, 1895, 78; F. Laurent, Principes de droit civil, XXVIII, Brussel, Bruylant, 1878, 165; A. Weill, Droit civil: Les sûretés. La publicité foncière, Parijs, Dalloz, 1979, 16. 161 Cass. 27 oktober 2000, RW 2001-02, 24-25; Brussel 15 december 1992, Pas. 1992, II, 134; Antwerpen 20 januari 2004, TBBR 2005, 234; H. De Page, Traité élémentaire de droit civil belge, VI, Brussel, Bruylant, 1953,819; zie de studie van E. Balate, N. Fraselle en C. Godard Étude relative à la protection des consommateurs dans le domaine du cautionnement, juni 1991 en die door de minister van Economie werd toevertrouwd aan de Universiteit van Mons-Hainaut, die het socio-economische deel ervan toevertrouwde aan het Observatoire van Crédit à la consommation. 162 Cass. 8 april 1986, Arr.Cass. 1987-88, 997 en Pas. 1988, I, 917; Rb. Brussel 8 januari 1976, Pas. 1976, III, 31; Rb. Brussel 18 februari 1999, JLMB 1999, 1269; E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten in Beginselen van het Belgische privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 2006, 267; R. Vandeputte, Verkoop, bewaargeving, borgstelling in Beginselen van het Belgisch privaatrecht, Antwerpen, Standaard, 1981, 268. 163 Cass. 11 september 1986, Arr.Cass. 1986-87, 42, Pas. 1987, I, 40; E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten in Beginselen van het Belgische privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 2006, 267.

Hoofdstuk I Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst 69 dient de borg te worden beschermd. Uit deze redenering kan men afleiden dat de uitdrukkelijke borgtocht (art. 2015 BW) enkel de toestemming van de borg betreft. Dit gaat wel in tegen de letterlijke interpretatie van artikel 2015 BW 164. De schuldeiser dient dus wel de borgtochtovereenkomst te aanvaarden maar deze aanvaarding dient niet uitdrukkelijk te zijn. Deze toestemming mag dus stilzwijgend zijn in overeenstemming met het gemeen recht 165. Deze stilzwijgende aanvaarding kan blijken uit elke gedraging van de schuldeiser, op voorwaarde dat zij op ondubbelzinnige wijze kan worden afgeleid. Ze kan echter ook worden afgeleid uit de bewoordingen van de borgtochtakte 166. 2. Informatieverplichtingen 98. De schuldeiser heeft in beginsel geen informatieverplichting jegens de borg over de solvabiliteit van de hoofdschuldenaar en over de evolutie van diens schuldenlast 167. De goede trouw en loyaliteit vereisen echter wel dat de schuldeiser niet onverschillig is ten aanzien van de borg. Een borg is meestal zelf goed op hoogte van de (financiële) situatie van de hoofdschuldenaar 168. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer een bestuurder borg staat voor de schulden van de eigen vennootschap. De schuldeiser kan in dit geval niet aansprakelijk worden gesteld door een borg, die een orgaan is van de schuldenaar, aangezien een orgaan wordt geacht op de hoogte te zijn van de financiële situatie van zijn vennootschap 169. Een borg dient te steunen op zijn vertrouwensrelatie met de schuldenaar, indien hij financiële informatie wenst. Men kan wel afleiden uit het feit dat de schuldeiser een zekerheid vereist dat er twijfel bestaat over de kredietwaardigheid van de schuldenaar 170. Indien de schuldeiser een bankier is, kan er een conflict rijzen met betrekking tot zijn discretieplicht indien hij informatie zou verschaffen over de financiële situatie van de hoofdschuldenaar 171. In principe rust echter op de schuldeiser geen verplichting om de borg te informeren over de evolutie van het bedrag van de gewaarborgde schuldvorderingen 172. 164 H. De Page, Traité élémentaire de droit civil belge, VI, Brussel, Bruylant, 1953, 819. 165 Antwerpen 15 december 1992, RW 1992-93, 1030, noot L. Lanoye en RPDB, v Cautionnement, nrs. 53-53; Brussel 26 maart 2002, JLMB 2003, 966; F. t Kint, Sûretés et principes généraux du droit poursuite des créanciers, Brussel, Larcier, 2004, 360. 166 J.H. Herbots en C. Pauwels, Overzicht van rechtspraak. Bijzondere overeenkomsten 1988-1994, TPR 1997, 1207. 167 Brussel 25 november 1986, JLMB 1987, 160, noot C. Parmentier; Antwerpen 15 december 1992, RW 1992-93, 1030, noot L. Lanoye; E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten in Beginselen van het Belgisch privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 2006, 284. 168 Brussel 12 februari 1992, RPS 1993, 256; Bergen 10 februari 1992, JT 1992, 641; Brussel 25 november 1986, TBH 1987, 431; Rb. Namen 9 januari 1991, JLMB 1991, 641; A. Cuypers, De kosteloze borgtocht: één belangeloos concept, Bank.Fin.R. 2007, afl. 3, 172; F. Helsen, Gewone en kosteloze borg: rechtseconomische doorlichting, NJW 2013, 875. 169 Rb. Aarlen 13 maart 2003, DAOR 2003, afl. 65, 78, noot D. Blommaert; Rb. Namen 4 november 2003, JT 2004, 162. 170 Brussel 5 mei 1987, TBH 1989, 780; Rb. Ieper 12 mei 1998, RW 1998-99, 1117. 171 L. Lanoye, Borgtocht en informatieverplichting van de bankier (noot onder Brussel 15 december 1992), RW 1992-93, 1032; R. Van Ransbeeck, De zakelijke borgtocht naar Belgisch recht, Antwerpen, Maklu, 2005, 421. 172 Rb. Ieper 12 mei 1998, RW 1998-99, 1117; Rb. Brussel 12 november 2003, JT 2004.

70 Deel II Bestaansvoorwaarden Deze stelling is houdbaar ingeval de borg voor niet meer gehouden kan zijn, dan het bedongen bedrag. Indien het een alle sommen -borgtocht betreft, kan de goede trouw in contractuele verhoudingen met zich meebrengen dat de bankier de borg op de hoogte dient te houden over de evolutie van de schuldenlast 173. Wanneer vaststaat dat de hoofdschuldenaar niet zal kunnen voldoen aan zijn verplichtingen, kan de verplichting om te goeder trouw te handelen van de bankier geschonden zijn, indien de gehoudenheid van de borg steeds verder toeneemt en de bankier alles op zijn beloop laat 174. 99. In de Wet Consumentenkrediet worden echter wel diverse informatieverplichtingen opgelegd aan de schuldeiser ter bescherming van niet-professionele borgen. In verschillende gevallen is de beweegreden van de borg in dat geval niet van professionele aard. Er wordt dan een hoofdelijke borgtocht geëist van de echtgenoot of van naaste familieleden. De borg is in dergelijk geval dikwijls niet op de hoogte van de financiële situatie van de hoofdschuldenaar. Deze bescherming bij de informatieverstrekking gebeurt zowel bij het aangaan als bij de uitvoering van de borgtocht 175. Artikel VII.109 Wetboek van Economisch Recht (hierna: WER) bepaalt dat de borgtocht het bedrag dat gewaarborgd is, nauwkeurig moet vermelden. De kredietgever dient hiertoe voorafgaandelijk en gratis aan de borg een exemplaar van het kredietcontract te overhandigen. Door deze bepaling weet de borg precies waartoe hij zich verbindt. Indien de kredietgever deze bepaling schendt, wordt de borg bevrijd (art. VII.206 WER). De borg is dan op geen enkele manier nog verbonden. Deze sanctie is verregaand en zorgt voor de strenge formalisering van de borgtochtovereenkomst inzake consumentenkrediet. 100. Voorgaande algemene regels sluiten evenwel niet uit dat de schuldeiser toch aansprakelijk is jegens de borg, hoewel er in beginsel geen informatieplicht rust op hem (buiten consumentenkrediet), met name wanneer hij onzorgvuldig krediet heeft verleend 176. De schuldeiser, en zeker de professionele kredietgever, mag niet onzorgvuldig kredieten verlenen om zo aan de hoofdschuldenaar een schijnbare kredietwaardigheid te verschaffen waardoor men misleid kan zijn over de werkelijke solvabiliteit 177. Men moet deze stelling echter matigen aangezien het niet automatisch en op zichzelf verkeerd is om kredieten te verlenen aan een onderneming in moeilijkheden. Er kan echter sprake zijn van een foutieve kredietverlening indien de insolvabiliteit van de hoofdschuldenaar onherstelbaar is en een faillissement onafwendbaar. Een eventuele fout van de kredietgever moet worden beoordeeld op basis van de financiële situatie 173 E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten in Beginselen van het Belgische privaatrecht, Gent, Story- Scientia, 2006, 284. 174 (Zie Deel IV, Hoofdstuk I, Afdeling 4); E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten in Beginselen van het Belgische privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 2006, 284. 175 E. Dirix, Borgtocht. Recente ontwikkelingen in Borgtocht en garantie. Persoonlijke zekerheden. Actualia, Antwerpen, Kluwer, 1997, 28. 176 Rb. Brugge 3 april 1998, TWVR 2002, 7. 177 Antwerpen 25 maart 1987, TBH 1989, 77; Rb. Antwerpen 28 november 2000, RW 2001-02, 1072.

Hoofdstuk I Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst 71 waarin de hoofdschuldenaar zich bevond op het ogenblik dat het krediet werd verleend 178. De schuldeiser diende wel op de hoogte te zijn van de benarde financiële toestand van de hoofdschuldenaar alvorens er sprake kan zijn van een fout in hoofde van de schuldeiser. Een bank moet echter wel voorafgaandelijk de financiële toestand van de hoofdschuldenaar onderzoeken 179. De schade van de borg kan hierdoor op adequate wijze worden hersteld, doordat hij bevrijd kan worden 180. Wanneer echter de borg op de hoogte was van de onherstelbare financiële situatie van de schuldenaar, zal hij de schuldeiser niet aansprakelijk kunnen stellen 181 (zie Deel IV, Hoofdstuk II). Indien de borg de schuldeiser aansprakelijk stelt, zal de borg recht hebben op een schadevergoeding maar blijft de borgtochtovereenkomst vooralsnog bestaan. De borg dient dan de schade, fout en het oorzakelijk verband aan te tonen (art. 1382 BW). Dit is niet altijd eenvoudig om aan te tonen. De borg wint dus best de nodige inlichtingen in over de financiële toestand van de hoofdschuldenaar, alvorens toe te stemmen tot een borgtochtovereenkomst. De schuldeiser moet ook alle door de borg gevraagde inlichtingen verstrekken naar alle eerlijkheid omtrent de betekenis en de consequenties van de door hem te ondertekenen documenten. Er is dus wel een passieve informatieplicht in hoofde van de schuldeiser. Wanneer de schuldeiser bepaalde inlichtingen niet meedeelt of verkeerde informatie geeft, kan de toestemming van de borg zijn aangetast door een wilsgebrek en kan hij de vordering tot nietigverklaring van de borgtochtovereenkomst instellen. 3. Gebreken in de toestemming wilsgebreken 101. De borgtochtovereenkomst kan vatbaar zijn voor vernietiging wegens wilsgebreken. Geen toestemming is geldig, indien ze door dwaling is gegeven, door geweld afgedwongen of door bedrog verkregen. Door dergelijke aantasting is de toestemming ongeldig omdat deze niet volkomen vrij is. De borgstelling moet eveneens voldoen aan de regels van het gemeen recht (art. 1109 e.v. BW). Deze wilsgebreken hebben voornamelijk belang in hoofde van de borg. De toestemming van de schuldeiser kan eveneens door een wilsgebrek zijn aangetast, maar, in tegenstelling tot de gebrekkige toestemming van de borg, heeft deze van schuldeiser nauwelijks gevolgen. De schuldeiser heeft er amper voordeel bij om de borgtochtovereenkomst te laten nietig verklaren wegens een gebrek in zijn toestemming. 178 Bergen 4 oktober 1988, JLMB 1989, 1151; Rb. Namen 1 april 1988, JT 1988, 410. 179 Bergen 4 oktober 1988, JLMB 1989, 1151; Rb. Aarlen 13 maart 2003, DAOR 2003, 78, noot D. Blommaert. 180 Bergen 12 januari 1998, JLMB 1998, 1430. 181 Rb. Antwerpen 28 november 2000, RW 2001-02, 1072.