Competen(eboek. Vereenvoudigde versie. Regio Scou(ng Zeeland Versie 1.0

Vergelijkbare documenten
Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

gestructureerd activiteitenprogramma, zodat dit goed leesbaar en hanteerbaar is.

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Leerlijn leren leren. Vakoverstijgend

Competentieprofiel. kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg

Overzicht kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren gekoppeld aan examenproducten

Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

Secretaresse Mei 2009

Beoordelingsformulier ten aanzien van beroepshouding

Gespreksformulieren LB personeel Dommelgroep

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

PROFIEL COLLEGE VAN BESTUUR

Gemeentebestuur Knokke-Heist Competentiewoordenboek kaderleden Januari 2005

Zorginnovaties en technologie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE CULTUURCENTRUM A1a2a3a

Ingevuld door: BARBARA DE WILDT Functie: PLANNING & USAGE MANAGER

Profiel gemeenteraadslid

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Evaluatieformulieren

DEFINITIES COMPETENTIES

Beoordelingsformulieren: Uitleg Beoordeling. A: Is in ontwikkeling, maar nog niet op het reproductieve niveau

Checklist Coachingscompetenties t.b.v. Sociaal Emotionele Accreditatie

HOOFD RUSTHUISSECRETARIAAT

Functiebeschrijving DESKUNDIGE NOODPLANNING B1-B3

Deskundige ICT - systeembeheerder

Competenties op het gebied van Management en Leidinggeven

Afdelingscoördinator (m/v) 1,0 fte

Rubrics voor de algemene vaardigheden - invulblad. 1. Zelfstandig leren Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren.

Winkelverantwoordelijke - Vrouwencentrum

VSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid (Leren leren)

Functieprofiel teamleider bevers/welpen/scouts

Krachtvelden 30 januari Daan Demo

Functieprofiel Young Expert

Competentiewoordenboek niet-kaderleden

Handleiding Persoonlijke Ontwikkeling Plan

Functiebeschrijving 1. FUNCTIETITEL. Beleidsmedewerker woonzorgcentrum 2. GLOBAAL DOEL VAN DE FUNCTIE

Trajectlijn keuzedeel Zorg en Technologie Code K SBU - niveau 3 Gekoppeld aan Verzorgende- IG (3) en Maatschappelijke Zorg (3)

B1 - DESKUNDIGE LEIDINGGEVENDE

Je ontwikkelt een gedeelde HR-visie en vertaalt deze in strategische doelstellingen, die passen binnen het strategisch meerjarenplan van KORTRIJK.

OTV DIRECTEUR THUISZORG. Een manager met daadkracht, visie en groeiambities. Aansturen van de dagelijkse werking van de thuiszorgdiensten.

stichting Opvoeden.nl

INDIVIDUELE ONTWIKKELROUTEKAART

Wetenschappelijk medewerker Mr. Hans van Mierlo Stichting. Inschaling: schaal (naar BBRA) FTE: 0,8 (32 uur per week) Opleidingsniveau: WO

Profiel gemeenteraadslid

Voordat je solliciteert moet je weten wat je kwaliteiten zijn. In deze opdracht ga je je eigen kwaliteiten beschrijven.

Leiderschapscompetenties ( niet vakmanschap of inhoudelijke professionaliteit)

De rol en verantwoordelijkheden van de teamcoach (Teamcoachmatrix) KWIC INSTRUMENT

Competenties directeur Primair Onderwijs ONDERWIJS. Schoolmanagement

Medewerker contractmanagement. Denkkracht: 3. Analytisch vermogen

Functiebeschrijving manager Bedrijfsvoering

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Resultaat Continuïteit bevorderd, zodanig dat de organisatie is staat is en blijft zijn missie, strategie en doelstellingen uit te voeren.

WERKBEGELEIDER KLUSTER (GROENPLOEG)

AAV 30 januari 2017, agendapunt 8.

FUNCTIEBESCHRIJVING. Datum : 20 februari 2012 Functiebeschrijving : Teamleider Vastgesteld besluit CvB : 27 maart Waardering Salarisschaal 12

Functiebeschrijving manager Wonen

Tien &ps om de kloof tussen training en werkplek te overbruggen

Kwaliteiten en Vaardigheden

Competentiemanagement bij de federale overheid

QuickSift > Profiel. Naam: De heer Regio Talent

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B1-B3

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAKGEDRAG

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

/ 360 graden feedback op competenties

Functie- en competentieprofiel

Functiebeschrijving bedrijfseconoom

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Leiderschapsprofiel strategisch leidinggevende

Talentcoach Kwalificatieprofiel

Werken als specialist in de mode

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Functiebeschrijving Teamleider Huisvesting (facilitair)

COMPETENTIECATALOGUS

Voorbereiding hbo kunstonderwijs

1. Opstellen van een plan van aanpak 2. Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg

Informatie opleidingsstandaard voor de EVC procedure. Praktijkopleider

Aan de slag blijven. Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud

OTV- SENIORPLAZA. OTV en SENIORPLAZA zijn onafhankelijke, middelgrote organisaties met een 700- tal medewerkers.

Functie en competentieprofiel HULPKOK

COMPETENTIEPROFIEL MEDEWERKER KEUKEN COZ SINT - JOZEF

Inge Test

Cer$ficering voor HR professionals

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

HOE LAAT IK MEDEWERKERS

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

TAKEN EN PROFIEL. van de mentor

Transcriptie:

Competen(eboek Vereenvoudigde versie Regio Scou(ng Zeeland Versie 1.0

Inleiding Uitleg competen(eroos Doel competen(eroos Behalen van je kwalifica(e Inzicht in persoonlijke competen(es Vergelijken met func(es binnen Scou(ng Ontwikkelmogelijkheden in beeld brengen Werkwijze voor het invullen Per punt 2 minuten Vragen achteraf

Persoonsgebonden competen(es

1. Opleidingsniveau (1.1) 1. VMBO/MAVO diploma 2. MBO/HAVO diploma 3. VWO/HBO enkele jaren opleiding gehad 4. HBO/universitaire opleiding met diploma 5. Post HBO/Academische vervolg opleiding 6. Gepromoveerd/post doctorale opleiding

2. Ontwikkelingsbreedte (1.2) 1. Beschikt over kennis en vaardigheden op 1 kennisveld 2. Beschikt over kennis en vaardigheden op 2 kennisvelden 3. Beschikt over kennis en vaardigheden op 2 kennisvelden en past ze samen toe 4. Beschikt over kennis en vaardigheden op 3 kennisvelden 5. Beschikt over kennis en vaardigheden op 3 kennisvelden en past ze samen toe 6. Beschikt over kennis en vaardigheden op meer dan 3 kennisvelden en past ze samen toe

3. Algemene interesse (2.1) 1. Gericht op thuis en werk, geen andere belangstellingen 2. Daarnaast belangstelling op 1 of meerdere onderwerpen (scou(ng + muziek, sport i.o.d.) 3. Interesse in andere culturen, lectuur/literatuur en rekening houden met de verschillen 4. Verdiepen in andermans culturen en onderhoud rela(es om er van te leren 5. Helpt andere hun eigen cultuur te begrijpen 6. Begrijpt de effecten van de systeemsamenhang en handelt wijs vanuit dit begrip

4. Analyseren (2.2) 1. Hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden en eenvoudige oplossingen kunnen bedenken 2. Spelprogramma maken 3. Kamp organiseren 4. Ondernemingsplan maken / regio ac(viteit organiseren 5. Landelijke ac(viteit organiseren / ontwerprealisa(e groot gebouw 6. Complex beleidsplan maken / vernieuwing Scou(ng Nederland

5. Uitdrukkingsvaardigheid (3.1) 1. Mondeling informa(e uit kunnen wisselen in een gesprek 2. Uitleg geven over een opdracht of spel 3. Slechtnieuwsgesprek kunnen voeren / verslag van een overleg uitwerken 4. Beleidsstuk of projectplan presenteren aan een groep mensen 5. Boeiende lezing geven over complex onderwerp 6. Inspelen op emo(es van een grote groep mensen met veel interac(e

6. Func(oneren in teamverband (3.2) 1. Werkt vaak alleen 2. Kan in teamverband werken 3. Ac(ef meedoen in groepsraad / interac(e met meerdere teams 4. Leiding geven aan een team / overleg voorziaen/ samenwerken op regioniveau 5. Oplossen problemen tussen teams / samenwerken op landelijk niveau 6. Nieuwe samenwerkingssitua(es opzeaen in complexe situa(es

7. Invloed uitoefenen (3.3) 1. Werkt samen zonder ac(ef te beïnvloeden 2. Overeenstemming bereiken bij beperkte belangenverschillen in eigen speltak 3. Overeenstemming bereiken bij aanzienlijke belangenverschillen in eigen speltak 4. Overeenstemming bereiken bij beperkte belangenverschillen in de eigen groep 5. Overeenstemming bereiken bij aanzienlijke belangenverschillen in de eigen groep of regio 6. Overeenstemming bereiken bij grote belangenverschillen onder hoge druk

8. Informa(e overdragen (3.4) 1. Kan een boodschap effec(ef overbrengen 2. Kan gestructureerd communiceren / een boodschap uitleggen zodat iemand het snapt 3. Kan op verschillende manieren informa(e samenhangend brengen zodat het eenduidig wordt ervaren 4. Kan communica(e vastleggen in een plan en logisch, effec(ef en efficiënt overbrengen 5. Kan de realisa(e van communica(e aansturen en overzien tussen groepen mensen 6. met veel mensen a.d.h.v. een complexe communica(eplanning en intensieve besturing

9. Probleemoplossend vermogen (4.1) 1. Wil een duidelijke aanpak / verwarring bij meerdere op(es om iets te doen 2. Kan werkgewoonte aanpassen maar kiest bij meerdere op(es de gemakkelijkste aanpak 3. Onderzoekt mogelijke manieren van aanpak en helpt bij een alterna(ef bedenken 4. Kan zelfstandig het beste alterna(ef bedenken / verschillende kanten afwegen 5. Kan bestaande werkwijzen en aanpakken verbeteren door onderzoek en overleg (innova(e) 6. Bedenkt nieuwe oplossingen en complexe strategieën en kan anderen hierin sturen en beïnvloeden

10. Besluitvaardigheid (4.2) 1. Kan de planning van het team omzeaen naar een persoonlijke werkplanning 2. Kan de planning van de speltak of team aansturen / bewaken van eigen en andermans taken 3. Uitgebreide jaarplanning vertalen naar losse taken / dit vastleggen in verslagen/afspraken 4. Kan voor een regioac(viteit een organisa(eproces implementeren / contracteert en documenteert planning 5. Kan op landelijk niveau strategie bepalen en uitgangspunten en voortgang bewaken 6. Landelijk beleid ontwikkelen voor Scou(ng Nederland

11. Beslissingsniveau (5.1) 1. Kan het juiste besluit nemen over eigen werkzaamheden 2. Kan besluiten nemen voor een team en houdt rekening met mensen en mogelijkheden 3. Kan goede besluiten nemen ook als er kans is op fouten (groepsac(viteit/regioac(viteit) 4. Kan besluiten nemen voor een groter team en weegt risico s weloverwogen af (regioac(viteit) 5. Neemt besluiten voor een landelijk proces of ac(viteit voor een groot project 6. Neemt besluiten met grote impact voor Scou(ng Nederland, beleidsontwikkelend/bepalend

12. Ini(a(ef en s(muleren (5.2) 1. Ziet problemen wel, heej geen plan en neemt geen ini(a(ef 2. Pakt dingen aan en toont ini(a(ef / neemt ac(e voor dingen die gevraagd worden 3. Inspireert anderen om ini(a(ef te nemen en denkt vooruit over knelpunten zoals een teamleider 4. Kan ini(a(ef nemen en anderen mo(veren in de groep, niet alleen voor de eigen speltak 5. Gaat om met vraagstukken buiten de eigen invloedsfeer bijvoorbeeld voor de regio 6. Gaat om met vraagstukken buiten de eigen organisa(econtext en landelijk niveau

13. Leiding geven (5.3) 1. Neemt (alleen) verantwoordelijkheid voor het organiseren van de eigen taak/doelstelling 2. Geej duidelijk rich(ng aan anderen door geven van instruc(es en controleert dit 3. Geej rich(ng aan anderen op groepsniveau en stelt daarbij doelen en prioriteiten 4. Delegeert op basis van een planning verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken 5. S(muleert anderen op basis van visie en beleid in concrete taakvervulling / ondersteunt leidinggevenden in hun rol 6. en houdt daarbij rekening met achtergronden, overtuigingen, zingeving, maatschappelijke betekenis

14. Doelgericht samenwerken (5.4) 1. Werkt aan eigen doelen zonder rekening te houden met het team/de speltak 2. Behaalt eigen doelen en houdt rekening met het team/de speltak 3. Behaalt doelen van het team/de speltak en houdt rekening met de groep/het team 4. Werkt aan doelen voor een groep mensen en helpt anderen bij het behalen daarvan 5. Kan doelen realiseren op regio/landelijk/ projectniveau en taakverdeling afstemmen 6. Kan doelen realiseren op regio/landelijk/ projectniveau en leidinggevenden aansturen

15. Concentra(e en accuratesse (5.5) 1. Moeite met concentreren en niet erg precies 2. Zorgvuldig maar af en toe moeite met concentreren en soms niet heel precies 3. Is in staat om met accuratesse werkzaamheden te verrichten en concentreert zich op taken van korte duur, een doorzeaer, kieskeurig 4. Kan dit ook voor ingewikkelde taken die langer duren en niet eenmalig zijn en controleert anderen hierop 5. concentreert zich hierbij op intensieve langdurige taken van zichzelf en anderen en is uiterst precies 6. vindt hierbij tegenstrijdigheden of inconsequen(es en fouten door anderen gemaakt

16. Doorzelngsvermogen (5.6) 1. Kan taken uitvoeren in normale omstandigheden / Benoemt problemen en gaat er niet zelfstandig mee om 2. Kan taken uitvoeren onder belemmerende omstandigheden. Gaat met problemen of weerstand om 3. Kan taken uitvoeren onder erns(ge belemmerende factoren op persoonlijk- of omgevingsgebied 4. Behaalt teamresultaat onder belemmerende factoren en gaat hierin om met problemen 5. Realiseert organisa(eresultaat onder grote moeilijke en belemmerende factoren op veel gebieden. 6. Realiseert een resultaat met een grote organisa(e of (project)team onder grote interne of externe druk

17. Integriteit (6.1) 1. Neemt het niet zo nauw met afspraken en regels / is soms een flapuit 2. Zoekt de grens op van regels en praat soms onbewust over anderen of situa(es 3. Heej oog voor andermans normen en waarden en respecteert die / Is zich bewust van vertrouwelijke informa(e 4. Handelt vanuit normen en waarden, maakt afspraken over vertrouwelijke informa(e 5. Creëert en hanteert ethiek / beschrijj de norm voor een groep, maakt afspraken over vertrouwelijke info en spreekt mensen aan 6. Kan anderen ondersteunen bij het inzeaen van normen en waarden / creëert een cultuur van normen en waarden en bevorderd daarmee welbevinden

18. Aanpassingsvermogen (6.2) 1. Past zich niet aan aan anderen en verzet zich hiertegen 2. Past zich deels aan of alleen als het moet / kan omgaan met regels en gaat om met verschillen 3. Sluit zich aan bij de normen en waarden/cultuur van de organisa(e en handelt hier naar 4. Kan ac(ef handelen naar normen en waarden van anderen en kan hierop relevante feedback geven 5. Kan bewust en overtuigend normen en waarden van de organisa(e uitdragen door voorbeeldgedrag 6. Kan waarden/cultuur bewust ontwikkelen voor een grote organisa(e en hierin anderen sturen en ondersteunen

19. Organisa(ebewustzijn (6.3) 1. Niet bewust van cultuur, structuur, groepsdynamica en processen van groep 2. Stemt eigen gedrag af op de eigen groep 3. Kan gedrag van het eigen team afstemmen op de groep door het team daarin te sturen 4. Leert anderen binnen eigen organisa(e zich bewust te worden van ~ in de organisa(e 5. Leert anderen zich bewust te worden van ~ in hun organisa(e van ca 100 personen 6. Leert anderen zich bewust te worden van ~ in hun organisa(e van ca 200 personen of meer

20. Samenhang doorzien (6.4) 1. Ziet de samenhang tussen eigen taken en die van anderen 2. Denkt met anderen mee in de uitvoering van eigen taken binnen het eigen team 3. Speelt effec(ef in op taken en belangen van anderen in de groep/regio 4. Geej sturing aan het afstemmen van organisa(eonderdelen en processen 5. Geej sturing aan afstemming van een keten van organisa(eonderdelen 6. Organiseert sturing aan afstemming van een keten van organisa(eonderdelen

21. Klantgericht/service gericht (6.5) 1. Vervult taken goed maar is niet gericht op behoejen van anderen 2. Houdt rekening met de wensen van anderen 3. Houdt meer rekening met anderen dan gemiddeld 4. Geej bewust en proac(ef vorm aan rela(ebeheer in een één- op- één situa(e 5. Organiseert rela(ebeheer voor een organisa(e 6. Onderzoekt en ontwikkelt standaarden voor rela(ebeheer

22. Ontwikkelingsgerichtheid (7.1) 1. Is niet echt bezig met eigen ontwikkeling 2. Kijkt kri(sch naar eigen werk en wil leren 3. Is bewust bezig met eigen ontwikkeling en helpt anderen bij hun ontwikkeling 4. Helpt en s(muleert teams in hun competen(eontwikkeling 5. Organiseert en faciliteert teamontwikkeling en reflec(e 6. Kan daarnaast diepgaand reflecteren op inter- en intrapersoonlijke en organisa(easpecten

23. Coachen/begeleiden (7.2) 1. Bespreekt het eigen func(oneren en het func(oneren van eigen team(leden) 2. Ondersteunt individuen en kleine teams in hun ontwikkeling in hun dagelijkse prak(jk 3. Begeleidt teams in de ontwikkeling van de uitvoering van hun taken, planning, samenwerkingsprocessen 4. Begeleidt teams in de ontwikkeling van hun vaardigheden en houding 5. Ondersteunt de ontwikkeling van groepen van 15-50 personen door interven(es/trainingen 6. Ondersteunt de ontwikkeling van groepen van 50-500 personen door interven(es/trainingen

24. Overtuigingskracht (7.3) 1. Is vrij gemakkelijk te beïnvloeden 2. Legt eigen meningen uit aan anderen 3. Is in staat andere individuen te overtuigen 4. Is in staat teams te overtuigen met goede argumenten en de juiste druk 5. Is in staat accepta(e te verkrijgen bij groepen tot 50 personen 6. Is in staat grote groepen te overtuigen

25. Ondernemend handelen (8.1) 1. Verantwoordelijk voor zichzelf 2. Verantwoordelijk voor een team van ca. 5 personen. 3. Verantwoordelijk voor organisa(e(onderdeel) van ca. 10 personen 4. Verantwoordelijk voor een organisa(e(onderdeel) van 15 50 personen 5. Verantwoordelijk voor een organisa(e (onderdeel) van 50-100 personen 6. Verantwoordelijk voor een organisa(e(onderdeel) van meer dan 100 personen

26. Systema(sch werken (8.2) 1. Maakt nooit een planning, begint gewoon 2. Plant als na de start blijkt dat het nodig is 3. Maakt en werkt op basis van een planning en houdt rekening met mensen en middelen 4. in grote ac(viteiten zoals een groepskamp en stelt de planning waar nodig bij 5. Leidt het plannen van regioac(viteiten 6. Leidt het plannen van grote landelijke kampen of grote interna(onale ac(viteiten

27. Veilig werken (8.3) 1. Heej geen aandacht voor veiligheid 2. Hanteert regels en procedures m.b.t. veiligheid omdat het moet 3. Hanteert veiligheidsprocedures proac(ef en s(muleert anderen veilig te werken 4. Organiseert veilig handelen en creëert veiligheidsbewustzijn en veiligheidsmaatregelen 5. Ontwikkelt een kwaliteitssysteem en maakt een planning die daaraan voldoet 6. Maakt complexe risicoanalyses en integrale risicobesturingsaanpak

28. Drukbestendigheid (8.4) Voelt zich bijna al(jd prelg bij een func(e met: 1. normale werkdruk in stabiele omstandigheden 2. normale werkdruk in las(ge omstandigheden 3. normale werkdruk in erg las(ge omstandigheden 4. hoge werkdruk in stabiele omstandigheden 5. hoge werkdruk in las(ge omstandigheden 6. hoge werkdruk in erg las(ge omstandigheden

29. Zelfsturend vermogen (8.5) 1. Legt schuld al(jd buiten zichzelf 2. Is niet al(jd blij met feedback 3. Geej fouten vaak toe en benoemt verzachtende omstandigheden 4. Vraagt feedback, en leert daar soms van 5. Vraagt en accepteert feedback, durj openlijk fouten te maken wil van eigen fouten leren 6. Zeer sterk gericht op analyses m.b.t. eigen gedrag en beweegredenen om op(maal te func(oneren