Beleidsnota Viskweek 1



Vergelijkbare documenten
Productie kweekvis,

Productie kweekvis,

Turkse aquacultuur in de lift: kansen voor Nederland?

De staat van de visserij en aquacultuur in de wereld

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Internationale handel visproducten

Welzijn vissen Nationaal en Internationaal beleid. Arjo Rothuis Directie Visserij Ministerie van LNV

Marktpositie Nederlandse aalproducten

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

NATIONALE AAL MANAGEMENTSPLANNEN BINNEN DE EU

vis en duurzaamheid verantwoord vis eten = een beter geweten

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Vis Verantwoord. Meerjarenplan Verantwoorde Vis van de Nederlandse vissector. De vissector ligt op koers naar de toekomst

Aquacultuur in Vlaanderen

Profish & Duurzaamheid

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

MARKT. Bulletin. Kwartaalbericht aanvoer en handelsgegevens vis, schaal en schelpdieren

Duurzaamheid van vis in sterrenrestaurants.

Marktontwikkelingen varkenssector

Werkgroep Gezonde Paling

Groei aandeel supermarktkanaal; traditionele kanaal blijft het grootst. Voor wie verstandig handelt!

Inhoudsopgave. Pagina: Woord vooraf 3 en 4. Informeren 5, 6 en 7. Uitzetten 8. Onderzoek 9, 10 en 11. Concluderen 12. Deelnemers 13.

GEDRAGSCODE VOOR VISKWEKERS IN NEDERLAND

Door paling over de dijk naar een versneld herstel en een duurzame palingstand in Nederland. Alex Koelewijn, Voorzitter Stichting DUPAN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal POSTBUS EA DEN HAAG. Datum 30 september 2010 Betreft Dioxine in paling

AQUATISCHE LANDBOUW. haal meer uit land én water

De zee heeft jou nodig!

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Praktische opdracht ANW Visserij / visteelt

SCHMIDT ZeeVIS ROTTeRDaM De allerbeste VIS VaN De allerbeste VISSeRS SCHMIDT ZeeVIS en MVO

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Visverwerking en visgroothandel in Nederland

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Diervriendelijke keuzes door consumenten

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Proefproject Zeeuwse Tong: Jan Ketelaars, namens Stichting Zeeuwse Tong

Een nieuw ketenmodel voor langoustines

CONSUMENTENPLATFORM Vis, als het maar verantwoord is!

afbeelding 1 Aquaponics: planten kweken op vissenpoep Een nieuwe duurzame manier om voedsel te produceren!

Voorproefje Cosun MVO-verslag 2011

Astacicultuur. Commerciële teelt van rivierkreeften. door Thomas Abeel

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

Duurzaam ondernemen. Genieten van vis ook in toekomst! Maart Profish Food B.V. Oude Rijksstraatweg AB Twello

Algemene informatie over de respondent

Algen: onze oorspronkelijke omega-3 bron

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

HEBBEN WE AQUACULTUUR NODIG? HET EINDE VAN JACHT OP VIS

Publiekssamenvatting Jaarverslag EFMZV 2017

Biologisch gekweekte vis: stand van zaken en toekon:stige ontwikkelingen De mening van de handel over biologisch gekweekte vis

Door bundeling van krachten naar een duurzame palingstand in Nederland. Han Walder Combinatie van Beroepsvissers / Stichting DUPAN

Viskweek in Zeeland Perspectieven voor de viskweeksector

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid.

ID PASSEPORT POISSON

Topchefs bereiden nieuwe duurzame vis gekweekt in Leuven Dagkrant K.U.Leuven

LANDEN ANALYSE DUITSLAND

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104, wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0360/1. Amendement. Paolo De Castro, Ulrike Rodust, Isabelle Thomas namens de S&D-Fractie

Standpunt over duurzame vis en kwaliteit - Ondersteund door alle leden van het campagneteam Duurzame vis op de kaart

Starten in een dal, profiteren van de top

LANDEN ANALYSE BELGIË

Samen Ondernemen met de Natuur

Visbestanden in de Noordzee,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN

Visserijsterfte bij visbestanden in de Noordzee,

VISKWEEK IN NEDERLAND Een aanzet voor een nationale agenda ten behoeve van verdere duurzame ontwikkeling van de viskweek

Internationale varkensvleesmarkt

Meervoudig ruimtegebruik op zee

De toekomst van rosé kalfsvlees Paul Meeuwissen Vitelco BV

South Sea Exclusive (3) Duurzaam geproduceerde langoesten te koop

Stappen op weg naar verduurzaming van de aalsector Guus Kruitwagen

Innovatieagenda Melkveehouderij

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN

LANDEN ANALYSE ITALIË

Activiteiten Colruyt Group

Schieraalvan de polders naarzee Kwaliteitsgerichte Opgroei Gebieden Schieraal Extensieve aalkweek Trap and Transfer

Deze school is van alle aquamarkten thuis

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU

Zakendoen in het Verenigd Koninkrijk. Informatie over de voedingsmiddelensector

AMBITIE NUTRIËNTEN 2018

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Toch kunnen de vrolijk wapperende vlaggetjes buiten, niet verhullen dat de situatie in de Noordzeevisserij zorgelijk is.

Duurzaamheidk. Duurzaamheidkompas meting #17 beleid ten aanzien van voedsel januari 2017

Visserij in Cijfers. Trends in zeevisserij. Kees Taal en Mike Turenhout. Scheveningen. 28 februari 2014

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om:

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Extern MVO-management. MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie

Geconsolideerde TEKST

RIKILT Institute of Food Safety

Goedkope vis is duurkoop

Factsheet Paling. Factsheet, december

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Nut en noodzaak van gecertificeerde duurzame viskweek

Notulen Kenniskring IJsselmeervisserij en Binnenvisserij

ECSD/U

Exportmonitor Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

80597ddb b8-b238-e40d818d7a77 1/5

Transcriptie:

Beleidsnota Viskweek 1

Productschap Vis Postbus 72 2280 AB Rijswijk juni 2001 Auteur: W.H.B.J. van Eijk 2

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 7 1. Kweekvis, een belangrijke voedselbron 9 Inleiding Leeswijzer Wat is aquacultuur? Ontwikkelingen van de viskweek in Nederland Beleidsnota van het Productschap Vis 2. De Nederlandse viskweeksector 15 2.1 Inleiding 2.2 Organisatie 2.3 Het kweeksysteem 2.4 Belangrijkste kweeksoorten 2.5 Kansen en bedreigingen aquacultuur in Nederland 3. Visteelt integreren in de sector 23 3.1 Inleiding 3.2 Productdiversificatie 3.3 Grondstofvoorziening - glasaal - visvoeders 3.4 Dierenwelzijn 3.5 Diergeneesmiddelen 3.6 Milieu 3.7 Kwaliteit 3.8 Voedselveiligheid 3.9 Imago 3.10 Ketenontwikkeling 3.11 De consument 3.12 De nationale overheid 3.13 De Europese overheid 3

3.14 Subsidiemogelijkheden 3.15 Kennis 4. Speerpunten voor aquacultuurbeleid 37 4.1 Inleiding 4.2 Speerpunten 5. Lijst van afkortingen 41 6. Literatuurlijst / geraadpleegde personen 43 7. Bijlage: vormen van aquacultuur 45 4

Voorwoord voor de beleidsnota viskweek De aquacultuur is van groeiende betekenis voor de voorziening van de markt voor vis en visproducten. Deze groeiende betekenis gaat gepaard met een toenemende belangstelling van ondernemers die een viskwekerijbedrijf willen opzetten. Ondernemers die er een uitdaging in zien om in te haken op de groeiende vraag vanuit de markt. De ontwikkeling van aquacultuur wordt van vele kanten positief benaderd. Zo voldoet aquacultuur al in ruime mate aan de maatschappelijke eis van traceerbaarheid. Maar de sector zal ook duidelijk rekening moeten houden met de wensen van de zich steeds kritischer opstellende consument en de kritische benadering vanuit de maatschappij ten aanzien van milieu-effecten, dierwelzijn, en het gebruik van diergeneesmiddelen. Dit alles leidt tot de behoefte aan kaders, waarbinnen de Nederlandse visteelt zich kan ontwikkelen. Deze beleidsnota is de eerste die ons productschap voor de aquacultuur uitbrengt. Ons productschap rekent erop dat de nota een goede basis is voor het opzetten van de regelgeving die de viskweeksector behoeft. Een regelgeving die uiteraard in de pas zal moeten lopen met die van de Europese Unie. Het spreekt voor zich dat daarbij gelijke concurrentievoorwaarden ten opzichte van bedrijven in andere lidstaten in acht genomen moeten worden. Aan de hand van deze beleidsnota is ons productschap graag bereid om mee te werken aan de opbouw van specifiek beleid voor de aquacultuur. drs D.J. Langstraat voorzitter Productschap Vis 5

6

Samenvatting Het toekomstperspectief voor de aquacultuur lijkt gunstig: de vraag naar vis groeit in Nederland en het imago van vis is goed: gezond, lekker en veilig. Er vanuit gaande dat de visvangst niet zal toenemen maar eerder stabiel zal blijven of zelfs zal afnemen, is aquacultuur de enige mogelijkheid om in de toenemende vraag naar vis te voorzien. De voorwaarde is dat zowel het product alsmede de productiemethode maatschappelijk is geaccepteerd. Belangrijke aspecten in dit verband zijn: diergeneesmiddelen, voedselveiligheid, dierenwelzijn en de dodingsmethode en het milieu. Om de kaders vast te kunnen stellen waarbinnen de aquacultuur zich in Nederland verder kan ontwikkelen en waarvoor een maatschappelijk draagvlak bestaat, hebben het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), de Nederlandse Vereniging van Viskwekers (NEVEVI) en het Productschap Vis in april 2000 een werkconferentie georganiseerd. Aan deze werkconferentie werd door een brede vertegenwoordiging van personen, instellingen en organisaties deelgenomen die in meer of mindere mate bij de aquacultuur zijn betrokkenen. Nederland heeft zich met de kennis van recirculatiesystemen in de visteelt een goede, milieuvriendelijke kweekmethode verworven en heeft daarmee nu nog een kennisvoorsprong op het buitenland. Deze systemen zijn echter duur, doch omdat deze productiemethode relatief weinig ruimte in beslag neemt, kan tegen een concurrerende prijs vis worden gekweekt. Daarbij komt dat een goed en veilig product op de markt wordt gebracht. Viskwekers dienen in het kader van de concurrentiepositie zich meer op de duurdere vissoorten te richten. Zij dienen er voor te zorgen dat hun beeld in de samenleving positief blijft en door een steeds breder gedeelte van de bevolking wordt gedragen. In Nederland is voldoende potentie en ambitie aanwezig om de visproductie fors uit te breiden. Gezien de huidige (en nog steeds groeiende) omvang van de sector is er behoefte aan kaders van de overheid waarbinnen de visteelt zich verder kan ontwikkelen. Daarnaast is het noodzakelijk dat er een op de kweek van vis toegesneden regelgeving komt (diergeneesmiddelen, transport e.d.). De gezondheids- en welzijnswet voor dieren dient zonodig te worden aangepast met op de aquacultuur toegespitste bepalingen. Het is van belang dat bij de totstandkoming van deze regelgeving, zowel voor regelgeving op nationaal als op Europees niveau, deskundigen uit de aquacultuur m.n. de visteelt worden betrokken. Slechts dan wordt bij de voorbereiding van dergelijke regels en richtlijnen voldoende kennis van de aquacultuur betrokken en rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van vissen. Verkrijgbaarheid, kwaliteit en traceerbaarheid zijn belangrijke aspecten die m.n. door grootwinkelbedrijven worden verlangd nu er steeds intensiever wordt samengewerkt met viskwekerijen. De ontwikkeling van de visketen is dan ook volop in beweging. Alle partijen in de vissector dienen hiertoe wel de bereidheid te hebben om te veranderen en meer samen te werken. Deze ontwikkeling is mede van 7

belang om tot een vraaggestuurde productie te komen. Beschikbare marktinformatie dient vertaald te worden in nieuwe producten. Afnemers en consumenten vragen steeds vaker om garanties (productcertificaten) over kwaliteit en herkomst van het product. Voor de ontwikkeling van de aquacultuur is het uitermate belangrijk dat de organisatiegraad van de viskwekers wordt verhoogd. Slechts met een bundeling van krachten is het mogelijk voldoende invloed te hebben op overheidsbeleid, een goede keten te ontwikkelen, onderzoeksopdrachten uit te besteden en gemeenschappelijke promotieactiviteiten te ontplooien. De speerpunten die het productschap ziet voor de toekomstige ontwikkeling van de aquacultuur in Nederland zijn beschreven in paragraaf 4. 8

1. Kweekvis, een belangrijke voedselbron. 1.1 Inleiding Aquacultuur wordt wereldwijd al honderden jaren bedreven en heeft recent een explosieve groei doorgemaakt: het is de snelst groeiende voedselproducerende sector. Het is de verwachting dat de consumptie van vis zowel mondiaal als nationaal de komende jaren verder zal toenemen. De visserij heeft te maken met teruglopende bestanden en met beperkende maatregelen (vangstquota e.d.), hetgeen resulteert in een gelijkblijvend dan wel een verminderd volume vis uit zee. Aquacultuur, d.w.z. het kweken van vis, schaal- en schelpdieren, is te beschouwen als een goede aanvulling op de ontoereikende natuurlijke opbrengsten uit zee en binnenwateren. In 1998 is wereldwijd ongeveer 117 miljoen ton vis geproduceerd waarvan 90 miljoen voor menselijke consumptie. Van deze productie t.b.v. de menselijke consumptie komt bijna 31 miljoen ton uit aquacultuur. (FAO 1998, zie figuur 1) Van deze 31 miljoen ton komt 68% voor rekening van het Chinese vasteland. In China is de aquacultuur sterk gestimuleerd door de overheid. Geheel Azië heeft een aandeel van circa 85% van de wereld kweekvisproductie. De aquacultuur heeft in een aantal Europese landen al een zeer lange traditie. De forse uitbreiding van deze sector is echter een ontwikkeling van de laatste twintig jaar. De aquacultuur ontwikkelt zich thans als een afzonderlijke en belangrijke sector van de levensmiddelenproductie en wordt in vele landen sterk gestimuleerd. 9

Er zijn echter beperkingen aan de groei. Voor de bereiding van visvoeders zijn grote hoeveelheden vismeel en visolie nodig waarvoor wildgevangen vis nodig is. Een gemiddelde gekweekte vis eet 1 à 2 keer zijn eigen lichaamsgewicht aan (verwerkte) wilde vis. Bij carnivoren kan dit zelfs oplopen tot 5 keer zoveel als ze zelf opleveren. Met de huidige en nog komende maatregelen gericht op een duurzamer beheer van de wilde bestanden in de wereldzeeën zal de voederindustrie mogelijk op korte termijn over onvoldoende grondstoffen beschikken. Vandaar dat de voederindustrie naarstig op zoek is naar alternatieven, zoals plantaardige oliën. Ook in Nederland is aquacultuur een groeisector. De omzet van de aquacultuur, exclusief de schelpdierculturen, bedraagt zo n 5% van de wildvang. Binnen de Nederlandse aquacultuur sector is behoefte aan meer duidelijkheid over het te voeren beleid ten aanzien van de aquacultuur. De viskwekers zien zich in toenemende mate geconfronteerd met maatregelen op het terrein van milieu, dierenwelzijn en diergeneesmiddelen. Deze maatregelen zijn van invloed op de mogelijkheden en de levensvatbaarheid van de viskweeksector. Of de aquacultuur zich in Nederland verder kan ontwikkelen hangt mede af van het beleid van de overheid. 1.2 Leeswijzer Nadat eerst een definitie van aquacultuur wordt gegeven, wordt verder in dit hoofdstuk achtergrondinformatie gegeven. In hoofdstuk 2 wordt de organisatie en de positionering van de Nederlandse viskweeksector aangestipt en een opsomming gegeven van kansen en bedreigingen. Hieruit blijkt dat de aquacultuur voldoende mogelijkheden heeft, maar nogal wat barrières tegen kan komen. Hoofdstuk 3 gaat over de integratie van de visteelt in de sector. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste onderwerpen verder uitgediept zoals dierenwelzijn, de dodingsmethode, diergeneesmiddelen en milieu. Andere belangrijke punten zijn de diversificatie, de grondstofvoorziening en de rol van de consument respectievelijk de overheid. Hoofdstuk 4 geeft de speerpunten voor aquacultuurbeleid en ontwikkeling weer. 1.3 Wat is aquacultuur? Aquacultuur is het kweken van aquatische organismen waarbij enige vorm van menselijk ingrijpen plaatsvindt in het natuurlijke groeiproces van het organisme met het doel de productie te vermeerderen door het toedienen van voedsel, het te beschermen tegen natuurlijke vijanden, het regelmatig uit te zetten en het op voorraad hebben van het organisme ¹). Aquacultuur wordt wereldwijd op allerlei manieren bedreven. Voorbeelden van aquacultuur zijn het kweken van zoetwater- of zoutwatervis, schaal- en schelpdieren en andere in water voorkomende organismen zoals zeegroenten, zeesla en algen. Aquacultuur wordt zowel op land (vijversystemen en recirculatiesystemen) als in binnenwateren en mariene wateren bedreven. Zie de bijlage voor een beschrijving van de meest voorkomende vormen van aquacultuur. 10

Ter illustratie een onderlinge verdeling tussen de vormen van aquacultuur: ¹) Definitie van aquacultuur FAO (Fisheries Circular no 815, revision 5, 1993) In de Nederlandse kustwateren is aquacultuur mogelijk, getuige de extensieve teelt van mosselen en oesters maar ook in riviermonden en delta s zijn mogelijkheden voor het kweken van vissoorten. Nederland loopt bij deze ontwikkelingen achter in Europa omdat Nederland het enige land is in West- Europa dat deze vorm van aquacultuur nog niet toepast. Volgens deskundigen zal de aquacultuur de komende jaren een steeds groter aandeel hebben in de markt van visproducten, omdat: 1. de visserij niet meer aan de toenemende vraag kan voldoen. De opbrengsten zijn aan grenzen gebonden, ook indien er de nodige beheersmaatregelen zijn of worden genomen. In Nederland zijn de visgronden in de Noordzee en overige EU-vangstgebieden beperkt en bovendien gebonden aan het bezit van vangstrechten; 2. er een toenemende behoefte is aan vis (als bron van eiwit), door de groeiende wereldbevolking en door de verschuiving van vlees- naar visconsumptie; 3. er een toenemende vraag is naar vis als gezond en lichtverteerbaar voedingsmiddel; 4. nieuwe markten tot ontwikkeling komen zoals vraaggestuurde ketens waarbij de constante leverbaarheid van vis, het gehele jaar rond, een belangrijke rol speelt. Om aan de toenemende marktbehoefte te kunnen voldoen, zal dit, gelet op het huidige visserijbeleid, met name moeten geschieden door een uitbreiding van de productie van kweekvis. De visproductie moet worden gestimuleerd zowel op land als in de kustzones. Aquacultuur is te veel omvattend om alle facetten ervan in één nota te behandelen. Deze nota beperkt zich daarom tot de kweek van vissen. De andere vormen van aquacultuur zoals de schelpdie- 11

rencultuur alsmede de mogelijke kansrijke kweek van algen en zeegroenten wordt in deze nota buiten beschouwing gelaten. Over de schelpdiercultures is in het zee- en kustvisserijbeleid al het nodige geformuleerd. 1.4 Ontwikkeling van de viskweek in Nederland. Naast de reeds bestaande kweek van forel (Oncorhynchus mykiss) ontstond eind jaren zeventig belangstelling voor de kweek van zoetwatervis, mede door de successen in het buitenland. Na een periode van pionieren en experimenteren is een kansrijke sector ontstaan rond de teelt van paling (Anguilla anguilla) en meerval (Clarias gariepinus). Om redenen van milieu en ruimtelijk gebruik moest in Nederland een oplossing worden gezocht in kleinschalige kwekerijen die wel voldoende rendement opleverden. Deze werd gevonden in het kweken van vis in recirculatiesystemen. In een recirculatiesysteem wordt het water optimaal benut door hergebruik. Meststoffen en voerresten worden door een mechanisch of biologisch ingebouwd filtersysteem of via bezinking afgescheiden. Na verwijdering van de mest wordt het water door een ander filtersysteem gevoerd waarin ammonium in nitraat wordt omgezet en worden opgeloste organische stoffen afgebroken. Het overige afval wordt in biologische filters in de nazuivering afgebroken. Deze systemen verbruiken weinig water waardoor het rendabel is dit weinige water te verwarmen. Vissoorten als paling en meerval kunnen hierdoor onder goede klimatologische omstandigheden worden gekweekt. Daarbij verdienen gezondheid van de vis en dierenwelzijn, met inbegrip van de dodingsmethode, bijzondere aandacht. En in het verlengde daarvan: diergeneesmiddelen, milieu en kwaliteit. In de bijlage wordt het recirculatiesysteem uitgebreid beschreven. De Nederlandse viskweeksector wil niet langer achterblijven bij de groei van de aquacultuur in Europa en wil eveneens hier te lande de productie uitbreiden. In Nederland liggen wel beperkingen met betrekking tot de ruimtelijke ordening en de natuurlijke omstandigheden aan de kust. Er zijn goede kansen ten aanzien van de kweek van duurdere vissoorten ten behoeve van een niche markt. 12

Voor het ontwikkelen van de sector zijn kaders nodig waarbinnen de viskweek in Nederland zich kan ontwikkelen. Als aanzet voor het ontwikkelen van dergelijke kaders hebben het Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij (LNV), de Nederlandse Vereniging van Viskwekers (NEVEVI) en het Productschap Vis (PV) in april 2000 een werkconferentie gehouden waarbij vertegenwoordigers uit de gehele keten waren uitgenodigd alsmede tal van wetenschappelijke en maatschappelijk organisaties. De sector heeft informatie gegeven over de praktijk van de Nederlandse aquacultuur. Er is een inventarisatie gehouden van de ideeën die er leven over de ontwikkeling van de aquacultuur in Nederland en het maatschappelijk draagvlak daarvoor waardoor de kaders in beeld zijn gebracht waarbinnen de aquacultuur zich verder kan ontplooien. 1.5 De beleidsnota van het Productschap Vis. Het Productschap Vis ziet de aquacultuur als een belangrijke aanvulling op de ontstane tekorten aan diverse vissoorten op de Nederlandse en internationale markt. Het productschap is ervan overtuigd dat de aquacultuur de komende jaren een steeds belangrijker plaats zal innemen om aan de groeiende visconsumptie te kunnen voldoen. Mede door geavanceerde recirculatiesystemen kunnen viskwekers goede, veilige producten leveren, die aan de huidige en toekomstige criteria kunnen voldoen. De viskwekers zijn verder in staat de markt het gehele jaar door te voorzien van visproducten en de Nederlandse consument meer keuze mogelijkheden te bieden. De aquacultuur is een nieuwe fase ingegaan waarbij de aandacht van productievergroting is verlegd naar technische verbeteringen, afvalwaterbehandeling en het kweken van nieuwe soorten. Het kweken van bestaande succesvolle soorten leidt tot een snelle toename van de productie met het gevaar van tijdelijke overproductie en afzetproblemen. Er is nog een groot aantal soorten dat zou kunnen worden gekweekt, waaronder ook zeevis. Voor diverse soorten zal de kweek binnen afzienbare tijd mogelijk - en wat net zo belangrijk is economisch levensvatbaar zijn zonder ingrijpende aanpassing van de nu reeds toegepaste technieken. De kweek van met name de duurdere soorten zeevis in recirculatiesystemen, kan een interessante optie zijn. Op dit moment worden door het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO) goede vorderingen gemaakt bij het onderzoek naar het kweken van tong. Slechts een gezamenlijke inspanning van viskwekers, overheid en kennisinstellingen kan de toekomstige eisen aan aquacultuur in relatie tot milieu, kweek van nieuwe soorten, onderzoek en dergelijke nader invullen. Het productschap onderstreept de conclusies van de in april 2000 gehouden werkconferentie aquacultuur: - duidelijkheid t.a.v. het gebruik van diergeneesmiddelen; - verbeterde dodingsmethoden als onderdeel van dierenwelzijn; - het opzetten en verbeteren van ketens; - diversificatie d.w.z. meer verscheidenheid brengen in het aantal vissoorten; - stimuleren van kwekers om zich te organiseren. In deze nota geeft het Productschap Vis haar visie op de gewenste ontwikkeling van de kweeksector in Nederland en geeft in een aantal speerpunten aan hoe deze ontwikkeling gestimuleerd en mogelijk gerealiseerd kan worden. 13

14

2. De Nederlandse viskweeksector 2.1 Inleiding De visteelt in Nederland dateert in zijn huidige vorm uit de begin jaren tachtig. In Nederland zit de visteelt vanaf begin jaren 90 in de lift. De belangrijkste soorten zijn paling en meerval. Sinds er grotere ervaring is met de eisen waaraan bij de viskweek moet worden voldaan en als gevolg van de vooruitgang op technisch gebied, hebben de viskwekers hun aandacht verlegd naar andere commerciële vissoorten of meer exotische soorten zoals zeebaars (Dicentrarchus labrax), zeebrasem (Sparus aurata), tarbot (Scophtalmus maximus), tong (Solea solea) of tilapia (Tilapia). Mondiaal neemt de visteelt nog steeds enorm toe en Nederland kan daarin meegaan. Indien de productie in Nederland niet wordt uitgebreid, zal er steeds meer geïmporteerd moeten worden. De ambitie van de Nederlandse viskweeksector is dan ook om verder uit te groeien en de komende jaren het productieniveau van ruim 6.500 ton nu, te brengen op 50.000 ton in 2010. Een mogelijk dilemma voor de verdere ontwikkeling van de visteelt in Nederland ligt hoofdzakelijk op het terrein van de externe hulpbronnen, zoals de grondstoffenvoorziening, de toekomstige aangescherpte eisen aan visvoeders (vismeel en visolie) en visproducten. De ontwikkelingen op dit terrein zijn vooralsnog gunstig waardoor de Nederlandse kweekvisproducten kunnen voldoen aan de eisen zoals die momenteel op Europees niveau worden besproken. Voor de palingteelt kan de afhankelijkheid van de glasaal een extra belemmering zijn. Daarbij komt de relatief kleine markt, het beperkt aantal soorten en de nog te geringe markt- en ketenontwikkeling. Het is van levensbelang voor de Nederlandse viskwekers die in toenemende mate met nieuwe kapitaalintensieve systemen werken, dat de eisen die al voor hun productiemethode en producten gelden ook worden gesteld aan de geïmporteerde producten. De geïmporteerde producten zijn dikwijls op een minder milieuvriendelijke wijze tot stand gekomen en ook de voedselveiligheid van die producten laat soms te wensen over. De productiekosten zijn lager (lage lonen, geen zuiveringsinstallaties, hoge dichtheden) dan van de Nederlandse gekweekte producten. Als de controle op kwaliteit en voedselveiligheid van deze geïmporteerde producten en ook de sancties ontbreken, kan het Nederlandse product hiermee nauwelijks concurreren. 2.2 Organisatie De aquacultuur in Nederland beperkt zich tot het kweken van enkele soorten. Een aantal paling- en meervalkwekerijen hebben een productie van een zodanige omvang waardoor het rendabele fulltime bedrijven zijn. Veel agrarische bedrijven hebben zich als gevolg van de van overheidswege gedwongen vermindering van de veestapel, toegelegd op de viskweek als nevenactiviteit. Met name varkensboeren zijn overgestapt naar de meervalkweek. In geringe mate worden enkele andere vissoorten gekweekt zoals forel (salmo trutta) en tarbot. 15

Om een indicatie van de omvang van de viskweeksector te geven: begin 2000 zijn er circa 60 palingkwekerijen, 25 meervalkwekerijen, een vijftal forellenkwekerijen en slechts één kwekerij voor zeebaars en tarbot. De productie over 2000: Soort Productie in tonnen Paling 3.800 4.000 Meerval 2.200-2.500 Overige soorten 200 Totaal: 6.200 6.700 De omvang van de Nederlandse visteelt is relatief klein en bedraagt slechts 0,6% van de in Europa geteelde vis. Op de afzetmarkt is het marktaandeel van de paling (een specifiek Nederlands product) bijzonder hoog: 90%. De palingkwekerijen hebben een sterke positie in het netwerk van verwerkingsbedrijven en handelaren binnen een klein gebied. Dit beperkt de steeds hoger wordende transportkosten. De meerval daarentegen is voor ruim 80% bestemd voor de export, hoofdzakelijk Duitsland. Voor de viskwekers is het van belang de krachten te bundelen. Ruim de helft van de viskweekbedrijven is inmiddels aangesloten bij een belangenvereniging: de Nederlandse Vereniging van Viskwekers (NEVEVI). De NEVEVI is in 1994 opgericht om de belangen van de Nederlandse viskwekers in de meest ruime zin des woords te behartigen. De NEVEVI onderhoud nauwe contacten met de overheid, onderzoeksinstellingen en belangenverenigingen. Voorlichting en informatieverstrekking kan middels de NEVEVI vanuit één punt gecoördineerd worden, ook naar de media. Ook vertegenwoordigt de NEVEVI de Nederlandse belangen binnen de FEAP, de Federatie van Europese Aquacultuur Producenten, door het doen van aanbevelingen op allerlei gebieden. Momenteel is de FEAP bezig met het opstellen van een algemene regeling dierenwelzijn en heeft de NEVEVI het onderdeel van dierenwelzijn ten aanzien van paling op zich genomen. Daarnaast onderhoudt de NEVEVI contacten met de verantwoordelijke overheden (nationaal en Europees). Tussen de overheid en de private vereniging staat het Productschap Vis. Het Productschap Vis is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, door de vissector zelf opgericht, die de gemeenschappelijke belangen van ondernemers en werknemers in de sector, inclusief de kweeksector, behartigt. Het productschap voert overleg met de overheid, met verschillende ministeries over nieuwe wet- en regelgeving bijvoorbeeld met betrekking tot dierenwelzijn, het gebruik van diergeneesmiddelen of op het terrein van milieu. Ook heeft het productschap de bevoegdheid om voor de viskweeksector autonome regelgeving vast te stellen. Het productschap verstrekt informatie over ontwikkelingen die van belang zijn voor de viskweek, geeft algemene voorlichting en verstrekt middelen voor onderzoek en promotie. 2.3 Het kweeksysteem In de Nederlandse viskweeksector wordt gebruik gemaakt van recirculatiesystemen. Het Nederlandse recirculatiesysteem heeft zich ontwikkeld als een van de beste mondiaal verkrijgbare 16

systemen en heeft daarmee (nog) een voorsprong op het buitenland. Het voordeel van een recirculatiesysteem is het relatieve geringe waterverbruik en de mogelijkheid om in een beperkte ruimte vis te kweken. In Nederland waar de natuurlijke omstandigheden niet optimaal zijn voor het kweken van vis, biedt het recirculatiesysteem deze mogelijkheid wel. Met name de duurdere vissoorten zijn interessante opties voor de kweek omdat de gekweekte vis hogere productiekosten met zich meebrengt, kan dit product slechts de concurrentie aangaan met de duurdere soorten wildvang en de geïmporteerde producten. 2.4 Belangrijkste kweeksoorten De paling In Nederland is de kweek van paling qua volume en aantal bedrijven de belangrijkste. Een verschil met andere vissoorten die worden gekweekt is dat de palingkwekerijen afhankelijk zijn van de in het wild gevangen glasaal. Het mysterie van de voortplanting van paling is nog steeds niet ontrafeld, vandaar dat de kwekerijen zijn aangewezen op de glasaal om deze verder op te kweken tot consumptiepaling. De productie van paling is in de afgelopen periode gestaag gestegen en in 1999 is een marktverzadiging ontstaan (mede door een grote hoeveelheid geïmporteerde paling). Door de marktverzadiging stond de prijs van de paling onder druk en deze was geruime tijd tot onder kostprijsniveau gedaald. Medio 2000 herstelde de prijs van paling zich enigszins. Andere factoren zoals de beschikbaarheid en de prijs van glasaal spelen eveneens een belangrijke rol. De prijs van de vanuit Zuid Europa geïmporteerde glasaal fluctueert en is mede afhankelijk van de enorme hoeveelheden glasaal die naar China worden geëxporteerd. Productie- en prognosecijfers in tonnen: Land 1995 1996 1997 1998 1999 2000 Nederland 1650 1800 1800 3250 3800 4000 Italië 3000 3000 3100 3100 3100 2800 Denemarken 1200 1200 1700 2468 2700 2675 Spanje 174 210 266 270 300 425 Griekenland 250 350 312 500 500 300 Zweden 158 184 215 250 250 250 Portugal 200 200 200 200 200 200 Turkije 200 200 200 200 Duitsland 600 140 150 150 150 150 België/Luxemburg 150 150 150 150 40 20 Hongarije 19 19 Noorwegen 200 200 200 200 Frankrijk 180 160 Totaal 7762 7594 8293 10738 11259 11039 (Bron: FEAP rapport augustus 2001) 17

De meerval In Nederland wordt vanaf begin jaren 80 de Afrikaanse meerval gekweekt. Deze vis is uitermate geschikt als kweekvis omdat de meerval relatief weinig water nodig heeft waardoor een hoge visdichtheid mogelijk is. Ook behoeft geen zuurstof aan het water te worden toegevoegd, zoals dat wel bij palingkweek het geval is. Meervalteelt kan op zeer kleine schaal gebeuren. Varkens- of pluimveehouders kiezen daarom vrij snel voor het opzetten van een meervalkwekerij als nevenactiviteit. Een aantal voorzieningen is vaak al aanwezig zoals een overdekte ruimte, goede grondwatervoorziening en mestputten. Aanvankelijk was het moeilijk om een afzetmarkt te vinden voor deze nieuwe vissoort, doch dat behoort sinds 94 95 tot het verleden. De meervalkwekerijen maken thans een lichte groei door en deze sluit goed aan bij de toenemende vraag naar meerval. In september 1999 is een promotievideo uitgebracht over de meerval die deze groei mogelijk nog een extra impuls heeft gegeven. Overige soorten Van de overige soorten is de forel de belangrijkste. De teelt van zeevis is nog nauwelijks van de grond gekomen doch hierin lijkt verandering te komen. Enkele andere soorten die worden gekweekt, zij het op experimentele basis, zijn tong, steurachtigen (Acipenseridae) en tilapia. Forel De traditionele forellenkweek vindt plaats in doorstroomsystemen. Een andere mogelijkheid voor de kweek van forellen is die in (ontgronding-) putten. De mogelijkheden voor de kweek van forellen zijn in Nederland echter beperkt door een gebrek aan grote hoeveelheden stromend water van goede kwaliteit. Bovendien wordt de kweek bemoeilijkt door het grote verschil in zomer- en wintertemperatuur. De hoeveelheid gekweekte forel is al geruime tijd vrij stabiel. Op grond van de importcijfers zou een uitbreiding van forellenkweek in Nederland in principe mogelijkheden kunnen bieden doch de concurrentie binnen Europa is groot. Zeevis Op beperkte schaal wordt zeevis gekweekt zoals tarbot, zeebaars en zeebrasem. Het Nederlandse klimaat is niet bijzonder gunstig voor zeevisteelt. Zeevisconsumptie stijgt echter terwijl de visserijproductie stagneert. Gelet op het reeds aanwezige kennisniveau, de infrastructuur en de groeiende afzetmarkt is het opvallend te constateren dat Nederland als enig land in West-Europa nauwelijks actief is in de zeevisteelt. Tarbot is op grond van de huidige marktwaarde en de technische mogelijkheden een aantrekkelijke vis voor de kweek. Wel dient in ogenschouw te worden genomen dat een groot teeltoppervlak noodzakelijk is (platvissen) en dus een relatief groter gebouw vereist, hetgeen de vaste kosten sterk kan beïnvloeden. Het kweken van tong lijkt een goede aanvulling op de opbrengst vanuit de visbestanden die biologisch onder druk staan. Het voordeel van tong is naast het goede marktperspectief (grote vraag en een hoge prijs) dat de voortplanting en productie van pootgoed relatief eenvoudig blijkt. Dit laatste is de conclusie van een door het RIVO uitgevoerd succesvol experiment met de kweek van tong. Doordat het beheersen van de watertemperatuur in recirculatiesystemen goed mogelijk is, lijkt de kweek van tong technisch en economisch haalbaar. 18

De kweek van kabeljauw (Gadus morhua) lijkt levensvatbaar, gebaseerd op een experiment dat een aantal jaren geleden door het TNO te Den Helder is uitgevoerd. In kooien werd jonge kabeljauw opgekweekt. De marktsituatie is voor wat betreft de kabeljauw drastisch gewijzigd. De vangsten zijn sterk afgenomen en de prijs van deze vis is fors gestegen. Het lijkt dan ook economisch aantrekkelijk om kabeljauw te gaan kweken. 2.5 Kansen en bedreigingen aquacultuur in Nederland De aquacultuursector staat aan het begin van de 21e eeuw voor een aantal belangrijke beslissingen: - Investeren en uitbreiden in Nederland of zich in het buitenland vestigen? - Grootschalig of kleinschalig (ambachtelijk)? - Kan aan de steeds hogere maatschappelijk eisen op het gebied van natuur en milieu nog worden voldaan? - Intensiveren van nieuwe markten en producten. Voor het nemen van deze beslissingen moet er een afweging worden gemaakt met betrekking tot een aantal kansen en bedreigingen. De Nederlandse viskweeksector heeft een goede uitgangspositie om de kweekvisproductie, met name de kweek van vissen in recirculatiesystemen, te vergroten op basis van: A. De ruime kennis en ervaring (viskwekers, kennisinstellingen). Wageningen Universiteit & Researchcentrum heeft een leerstoelgroep Visteelt en Visserij; B. Economische en technische mogelijkheden voor de kweek van vissen; C.Kennis van en ervaring met milieuvriendelijke productie. Door het perfectioneren van recirculatiesystemen is de milieubelasting tot een minimum gereduceerd; D.Voldoende (potentiële) bedrijven. Veel agrariërs tonen belangstelling voor de aquacultuur en velen leggen zich geheel of gedeeltelijk toe op de visteelt; E. Het overheidsbeleid dat is gericht op het stimuleren van de aquacultuur; F. De mogelijkheid het gehele jaar vis te leveren in elk gewenst formaat. In toenemende mate vindt er een verschuiving plaats van de afzet van verse vis binnen de detailhandel naar het grootwinkelbedrijf. Deze laatste wil continuïteit in de aanlevering van vis van een goede en constante kwaliteit, welke alleen door visteelt kan worden gewaarborgd; G.De nabijheid van pootvisbedrijven, verwerkers en consumenten. Deze korte lijnen voorkomen hoge transportkosten; H.Het goede imago van vis: gezond, lekker, schoon; I. Het stimuleren van de marktvraag (marketing, diversificatie, productontwikkeling); J. De markt voor visteeltproducten is een belangrijke groeimarkt;. K. Restocking, d.w.z. het uitzetten van vissen voor een ecologisch herstel van overgeëxploiteerde visbestanden in de binnenwateren²); L. Indien er in Nederland onvoldoende mogelijkheden worden geboden, kan een mogelijke strategie zijn dat Nederlandse bedrijven participeren in internationale visteeltprojecten waardoor de garantie ontstaat over voldoende vis te beschikken. ²) Het uitzetten van pootvis kan een alternatief zijn om een onvoldoende natuurlijke aanwas van visbestanden te compenseren. In België wordt er al enige tijd tarbot en tong uitgezet met dit doel. Voorafgaand aan het uitzetten van de jonge visjes worden deze gemerkt. Vangsten van de gemerkte tongen en tarbotten dienen de vissers door te geven aan het Belgische Departement Zeevisserij. Van de gemerkte tarbot werd in 1999 ruim 15% gerapporteerd. 19

De kweeksector ziet zich echter ook voor een aantal problemen geplaatst: 1. Onvoldoende kennis van en samenwerking met de markt (afstemming vraag en aanbod, samenwerking met de diverse partijen in de keten). Bovendien moeten de verschillende schakels van de visketen door afstemming en samenwerking worden ontwikkeld dan wel versterkt. De verkrijgbaarheid van de meerval bijvoorbeeld laat te wensen over. Dit product is dikwijls nog niet in de winkels en supermarkten te vinden; 2. Het stimuleren van de visproductie in kweeksystemen enerzijds en de planologische beperkingen in gemeentelijke bestemmingsplannen en de steeds hogere eisen die worden gesteld aan de productiemethode, milieu, dierenwelzijn en voedselveiligheid anderzijds; 3. Beleidsmakers hebben dikwijls onvoldoende specifieke kennis van aquacultuur met als gevolg dat wet- en regelgeving vanuit een ander perspectief wordt bepaald, met name vanuit de teelt van landdieren. Dit kan leiden tot vreemde en ongewenste situaties. In de regelgeving moet rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden van de aquacultuur. Zo zijn diergeneesmiddelen nog niet geregeld voor vissen. Een ander recent voorbeeld is de dioxinenorm voor vlees (op vetbasis in plaats van productbasis) die ook werd gehanteerd voor vis. Dioxine concentreert zich in vet. In vissoorten met een hoog vetgehalte, waaronder paling, heeft dit tot gevolg dat in deze vis relatief hoge gehalten worden aangetroffen. Dergelijke normen dienen op productbasis te worden vastgesteld; 4. De groei van de sector, zowel in aantal kwekers als in productie, vraagt om kaderstellende voorschriften waarbinnen de aquacultuur zich verder kan ontwikkelen. Kaders t.a.v. de voedselveiligheid van het product alsmede dierenwelzijn (inclusief dodingsmethode), diergeneesmiddelen, het milieu, enz. De sector kan zelf met initiatieven komen doch de overheid zal uiteindelijk met beleidskaders op dit terrein dienen te komen. Het uitblijven van deze kaders ontmoedigt de initiatiefnemers uit de sector waardoor het gevaar dreigt dat initiatieven zich zullen verplaatsen naar het buitenland en de continuïteit van de bedrijfstak in Nederland in gevaar komt; 5. De afhankelijkheid van vismeel en visolie als component (proteïne) in visvoer; 6. De fluctuerende beschikbaarheid van glasaal voor de palingkwekerijen door de al jaren gesignaleerde achteruitgang van het glasaalbestand door diverse oorzaken maar ook de consumptie van de glasaal, kunnen op langere termijn een bedreiging voor de palingteelt vormen. Ook de prijs van de glasaal fluctueert, mede als gevolg van de export naar China. Wellicht dat er op termijn beschermingsmaatregelen worden genomen zoals een vangstbeperking t.b.v. glasaalconsumptie of beperkende maatregelen voor de glasaalexport naar China. 7. Het onvoldoende benutten van onderzoeksmogelijkheden als gevolg van de beperkte financiële middelen, dit wordt mede veroorzaakt door de omvang van de viskweeksector die te klein is om kennisproductie op basis van de Nederlandse visteelt alleen te rechtvaardigen; 8. De organisatiegraad van de viskwekers is nog onvoldoende; 9. Concurrentie buitenland, m.n. lage loon landen, die doorgaans een goedkoper en laagwaardig product op de markt brengen omdat minder aandacht is besteed aan kwaliteitszorg, diergeneesmiddelen, welzijn en milieu; 10.Omslaan van het positief in een negatief imago van vis op grond van de publiciteit over genetisch gemodificeerde zalmen, hormoonzalmen of superzalmen. Een recent voorbeeld is het afgekondigde vangst- en handelsverbod voor rivierpaling als gevolg van het te hoge dioxinegehalte in deze vis. Ondanks de berichten dat kweekpaling veilig is, heeft de consument ook deze paling enige weken links laten liggen; 20

11.De relatie die nogal eens wordt gelegd tussen palingmesterijen en varkensmesterijen met de nadruk op mesterijen. De associatie die een dergelijke vergelijking oproept, kan een negatief effect hebben op de schone viskweeksector. Vandaar dat binnen de sector over kwekerijen wordt gesproken en niet over mesterijen. De sector zal zich moeten inspannen uit de schaduw van het negatieve imago van de varkens te blijven en moet gevrijwaard blijven van associaties met de bioindustrie en varkensmesterijen. In het volgende hoofdstuk worden de mogelijkheden besproken om in te spelen op deze kansen en bedreigingen. 21

22

3. Visteelt integreren in de sector 3.1 Inleiding Al geruime tijd bestaat een groeiende belangstelling voor het opzetten van viskwekerijen. Met name landbouwers en veehouders die willen omschakelen, zijn geïnteresseerd in het kweken van vis als alternatief voor het houden van vee. De belangstelling gaat doorgaans echter uit naar de kweek van bestaande soorten zoals paling en meerval. Het productschap adviseert potentiële viskwekers zich op andere dan de traditionele soorten, zoals paling, te richten. De stijgende belangstelling voor de visteelt zal moeten worden aangewend voor het kweken van nieuwe soorten: om marktverzadiging van de bestaande soorten te voorkomen; om de groter wordende vraag naar diversiteit te kunnen beantwoorden. De belangrijkste overweging voor de keuze voor soorten vormt de economische haalbaarheid van de kweek, vervolgens spelen andere aspecten een rol zoals biologische en wettelijke randvoorwaarden. 3.2 Productdiversificatie Bij de consument bestaat een groeiende behoeften aan diversiteit. Hier kan de aquacultuur op inspelen. Er is een grote verscheidenheid aan soorten die in aanmerking zouden kunnen komen voor kweek. In het algemeen is het water echter te koud in Nederland om in open water succesvol vis te kweken. Hierdoor vallen exotische soorten af. Indien echter gebruik wordt gemaakt van koelwater van bijvoorbeeld elektriciteitscentrales is dat water doorgaans verwarmd, waardoor kweek van vis mogelijk wordt. Technisch gezien kan in zeewaterbassins goed vis (tarbot, tong) gekweekt worden. Momenteel loopt een experiment bij het RIVO inzake de teelt van tong. Het experiment verloopt tot nu toe succesvol. In principe biedt dit dan ook mogelijkheden voor kwekerijen. De kweek van zeevissen in recirculatiesystemen, met name de duurdere soorten, kan een interessante optie zijn. Uit een TNO-onderzoek (1997) naar de mogelijkheden voor de kweek van vis binnen windturbineparken blijkt dat bijvoorbeeld de kweek van kabeljauw in kooiconstructies tussen de windmolens een mogelijkheid is. Het laten uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek (extra voorzieningen, productiekosten, veiligheidsaspecten) zou initiatieven op dit vlak kunnen ondersteunen. In Nederland bieden recirculatiesystemen meer mogelijkheden, ook t.a.v. exotische soorten. Er blijkt een toenemende vraag naar tropische vissoorten te zijn. Momenteel is op kleine schaal succesvol geëxperimenteerd met de kweek van tilapia. De komende tijd zal de productie opgevoerd worden. Deze tropische vis wordt getypeerd als een gemakkelijk kweekvis in warm water en voldoet aan de wensen van de consument. 23

Uit de circa 200 te kweken soorten (FAO-lijst) zijn er momenteel 14 soorten geschikt om in Nederland te kweken, dit op grond van aanwezige kennis, omgevingsfactoren en economische haalbaarheid. Onderstaand een overzicht van mogelijk te kweken soorten, met daarbij een prijsindicatie. Enkele variabele kosten zoals de kosten van pootvis, vervoerkosten en nieuwe normen inzake dichtheid beïnvloeden uiteraard deze prijsindicatie. Daarnaast wordt een opsomming gegeven van de vraagaspecten vanuit de markt, de consument en de distributiekanalen, en vervolgens de geïnventariseerde kansen en veranderingen. Deze Product-markt-combinatie (PMC) selectiematrix heeft als economisch simulatie model gediend bij een eerste aanzet voor een strategisch systeem voor integrale product-markt ontwikkeling tijdens het project Groeikansen voor Kweekvis. Dit project is geïnitieerd door Royaal BV (palingkwekerij/- rokerij) samen met het RIVO en NEHEM Consulting Group. Doelstelling van het project was het ontwikkelen van een integraal systeem voor ketengewijze product- en marktontwikkeling en methoden voor marktinformatievoorziening in nieuwe innovatieve ketens. De kenmerken van de PMC s zijn het distributiekanaal, de productvorm, de breedte en de diepte van het assortiment en de specifieke claims van kweekvis die voor de verschillende schakels belangrijk zijn. Hierbij zijn belangrijke criteria om de slaagkans te toetsen: de verwachte marktomvang, winstgevendheid, belemmeringen in de keten, risicospreiding, concurrerende producten, kennis en productfaciliteiten. De af te zetten hoeveelheid en de afspraken die binnen een keten worden gemaakt, zijn de belangrijkste punten alsmede het gekozen distributiekanaal. Met de PMC selectie matrix wordt vanuit veranderingen, kansen productmogelijkheden gekeken welke PMC er ontwikkeld kan worden. De PMC selectiematrix: AANBODSASPECTEN VRAAGASPECTEN VERANDERINGEN/KANSEN Uit: Eindrapportage project Groeikansen voor kweekvis ir. H. Folkerts e.a. 24

Een recente potentiële kweekvis als de kabeljauw ontbreekt in dit schema. De omstandigheden in Nederland zijn niet zo geschikt voor de kweek van kabeljauw (watertemperatuur, kustlijn ed.). Ook wordt de kweek van o.a. steur voor consumptiedoeleinden verder ontwikkeld. De kweek van nieuwe soorten kan worden gestimuleerd en ondersteund door bijvoorbeeld demonstratieprojecten over de technische en economische levensvatbaarheid van deze tot nu toe nog niet commercieel gekweekte soorten. Nieuwe kweekvisproducten zullen in eerste instantie via de distributiekanalen voor catering, instellingen en fastfood worden afgezet omdat de marktgroei via deze kanalen groot is. In een later stadium komt de afzet via andere kanalen in aanmerking zoals: retail, speciaalzaken en de ambulante handel. Ketenmarketing en de marktinformatievoorziening spelen door de keten heen een grote rol. 3.3 Grondstofvoorziening De aquacultuur is afhankelijk van een aantal hulpbronnen (ruimte, water) en enkele grondstoffen. In zijn algemeenheid zijn dat de voederproducten en in het bijzonder komt daar voor palingkwekers de glasaalvoorziening bij. Beide onderwerpen kunnen van doorslaggevende betekenis zijn in het toekomstperspectief van de kwekerijen. Ten eerste is de verkrijgbaarheid en de prijs van glasaal van essentieel belang voor de palingkwekers. Ten tweede is de productie van visvoeders afhankelijk van gelimiteerd aanwezige wilde vissoorten, waardoor er grenzen aan de groei zijn totdat alternatieven worden ontwikkeld. Ten derde staat de kwaliteit van visvoeders ter discussie op grond van de ingrediënten vismeel en visolie. En tenslotte speelt de voedselveiligheid een belangrijke rol. Ook de Europese Commissie verhoogd steeds meer de druk op invoering van regelgeving met betrekking tot de voedselveiligheid. Implementatie van deze verplichtingen betekent een extra financiële last voor de kwekers maar ook voor de gehele keten (verwerkers, retailers). De glasaal Van cruciaal belang voor de palingkwekers is de glasaal. De glasaalvoorziening neemt een aparte plaats in omdat hier vele (internationale) belangen een rol spelen. De beschikbaarheid en de prijsvorming van de glasaal is een structureel probleem voor palingkwekers. De glasaal voor de Nederlandse kwekerijen wordt in zee gevangen, hoofdzakelijk in Zuid-Frankrijk in de monding van de rivieren aan de Atlantische kust. De glasaal is slechts een korte periode beschikbaar en wel op het moment van intrek in rivieren en binnenwateren. In Nederland is de visserij op glasaal verboden. Het Ministerie van LNV kan echter een vergunning verlenen voor de onttrekking van een bepaalde hoeveelheid glasaal. Jaarlijks wordt door de overheid het aantal kilo s te vangen glasaal vastgesteld. De vangstontheffing wordt slechts verleend aan de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) ten behoeve van de uitzetting van de glasaal in de binnenwateren. Men zou dit in feite als een extensieve vorm van aquacultuur kunnen typeren: het uitzetten van vis in afgesloten water met het doel deze te laten opgroeien tot consumptievis. De glasaal die door de OVB wordt geleverd aan de binnenvissers is echter aanmerkelijk goedkoper dan de prijs die de viskwekers betalen voor de geïmporteerde glasaal. Uit onderzoek door het RIVO blijkt dat de intrek in het IJsselmeer vanaf de jaren 70 is afgenomen en dat dit verschijnsel in geheel Europa voorkomt. De daadwerkelijke oorzaak ervan is nog niet bekend. Er zullen maatregelen genomen moeten worden op Europees niveau teneinde de kostbare glasaal voor productie binnen de Europese Unie te behouden. Het productschap pleit al enige jaren voor het 25

opstellen van een internationaal beheersplan voor de visserij op glasaal waarin een verbod dan wel een sterke beperking van de export van glasaal naar China, de grootste afnemer van glasaal, is opgenomen alsmede maatregelen worden aangekondigd om de vangst van glasaal voor consumptiedoeleinden te verbieden. Met de huidige aalstand in West-Europa is de export alsmede de vangst van glasaal voor consumptie in de huidige omvang niet langer verantwoord. Er zal een bepaalde hoeveelheid glasaal de binnenwateren moeten kunnen intrekken om jaren later als geslachtsrijpe aal weer te kunnen uitzwemmen om terug te kunnen keren naar haar roots, de Sargassozee. Een bijkomend argument voor een beperking c.q. verbod van de export naar China zijn de grote verliezen aan glasaal tijdens het transport. In dit kader heeft het productschap ook gepleit voor maatregelen ten aanzien van de populatie aalscholvers die in de afgelopen jaren fors is toegenomen. Als roofvogel van de (glas-) aal heeft de aalscholver invloed op het aalbestand. Het productschap, de NEVEVI en de Combinatie van Beroepsvissers (CvB) pleiten ook al geruime tijd voor een landelijk en internationaal plan van aanpak voor de glasaal. Er dienen passende maatregelen genomen te worden om de Europese (glas-) aal voor de toekomst te behouden waarbij tevens rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de palingkwekers. Inmiddels is door het Ministerie van LNV een werkgroep in het leven geroepen die de huidige situatie van de (glas)aal gaat inventariseren en die zal trachten mogelijke oplossingsrichtingen aan te dragen. Zowel de intrek (glasaal) als de uittrek (schieraal) mogelijkheden moeten worden verbeterd door het plaatsen van aalgoten en het aanbrengen van makkelijker passages in de sluizen. Uiteindelijk is het streven dat het uitzetten van glasaaltjes in de binnenwateren niet meer nodig zal zijn vanwege een voldoende natuurlijke intrek. Visvoeders Een belangrijk component in visvoeder is nog steeds visolie en vismeel. Visolie en vismeel zijn primaire producten bij de bereiding van visvoeders en zijn momenteel nog onvervangbaar. Om aan de nog steeds toenemende vraag naar visolie te kunnen blijven voldoen is het van belang dat de industrievisbestanden goed worden beheerd om overbevissing te voorkomen. Ook moet de differentiatie van de industrieviskwaliteit gestimuleerd worden. Dit kan worden gerealiseerd door een betere selectie toe te 26

passen: wat is geschikt voor menselijke consumptie, wat voor visteelt en wat voor overige toepassingen. Visolie is het meest kritische bestandsdeel. Gelet op de toenemende visproductie zal in het jaar 2010 meer dan 1 miljoen ton visolie nodig zijn. De aanwezigheid van dioxines en PCB s in de verse wildgevangen vis, die als grondstof dient voor de visolie, betekent dat deze schadelijke stoffen in het visvoer zijn verwerkt en dus door de kweekvis worden opgenomen. Eind oktober 2000 heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Warenwetregeling Dioxine in paling gepubliceerd, waarin een maximum gehalte aan dioxines en furanen in paling is vastgesteld n.l. 8 picogram TEQ ³) per gram product. Uit onderzoek van het RIVO blijkt dat gekweekte paling onder deze norm blijft. De schadelijke stoffen in de wildgevangen vis is het resultaat van milieuvervuiling. Er zullen maatregelen genomen moeten worden om het lozen van schadelijke stoffen in het milieu te beëindigen. Ook de Europese Commissie is bezig om maximum normen te stellen waaraan voedingsmiddelen bestemd voor menselijke consumptie moeten voldoen. Afhankelijk van de vastgestelde normen voor dioxines in visvoergrondstoffen zal blijken of de voederindustrie eraan kan voldoen. Inmiddels zijn de ontwikkelingen op dit gebied volop in beweging en binnen afzienbare tijd zal het niveau van dioxines en PCB s in visolie zijn verlaagd, door een raffinage behandeling in het productieproces op te nemen. De voederindustrie lijkt in staat adequaat te kunnen reageren op de gestelde normen ten aanzien van de visvoerdergrondstoffen. Van belang is dat normen niet zonder meer worden overgenomen van vleesproducten maar toegepast op de eigenschappen van de verschillende vissoorten. Vet is noodzakelijk in visvoer en het vet in de vis is een bron van n-3 vetzuren voor de mens. Het vetniveau in het voer is maar een van de vele factoren die het vetniveau in de vis bepalen. Uit onderzoek blijkt dat de visolie in visvoer voor een groot gedeelte vervangen kan worden door plantaardige olie. In het voer voor zalm kan 50% van de visolie vervangen worden door olie verkregen uit sojabonen en lijnzaad, gelet op de groei en de overleving van de zalm, aldus de heer Roem (Nutreco) tijdens de themadag Productkwaliteit in relatie tot voeding en verwerking van vis van het Nederlands Genootschap voor Aquacultuur. Tevens blijkt dat de verschillen tussen de sensoriële kwaliteiten vergelijkbaar zijn met zalm, gevoed met voer waarbij die met andere visoliën is gevoed. Vervanging van 50% van de visolie door sojaolie heeft een ondergeschikte impact op de sensoriële kwaliteit van de filet. 3.4 Dierenwelzijn Dierenwelzijn wordt gedefinieerd als: een toestand van fysieke en psychische harmonie van het dier met zichzelf en de omgeving af te lezen aan de gezondheid van het dier en een alleszins normaal gedrag (Lorz 1973). Bij dierenwelzijn wordt nadrukkelijk gekeken naar: - de dichtheden (het aantal kg vis per m³) - de voermethode, zodat iedere vis voldoende voedsel tot zich kan nemen - de wijze van sorteren van de vis - het transport van levende vis ³) TEQ = Totale tetrachlorobibenzo-p-dioxine equivalent 27