1 Inleiding 3 1.1 Duurzaam naar 2010 3 1.2 Het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer 3 1.3 We zijn er bijna 3



Vergelijkbare documenten
Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

BERGBEZINKBASSIN (BBB) WEERSELO

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Notitie. 1. Beleidskader Water

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Basisopleiding Riolering Module 1

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

GRP Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

Toelichting Watertoets

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Water- en Rioleringsplan

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Rapportage watertoets

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement.

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (GroenLinks) over riooloverstorten.

Stedelijke wateropgave. (van traditionele rioolvervanging

Gemeentelijk Riolerings Plan. Toelichting op GRP Kaag en Braassem periode 2014 t/m 2018

datum dossiercode Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

Afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV

2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater Van regenton naar tuinbeek naar vijver of poel 11

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

tuinweek 2015 Water(overlast) in de tuin Lara de Graaf Landschapsarchitect Groei & Bloei Houten 16 juni 2015

dat het met name in het buitengebied, wijken met een apart vuilwaterriool en op bedrijventerreinen wenselijk is om dit verbod te laten gelden;

Bijlage 1: Afkortingen en begrippen

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

Bijlage 3. Doelen functionele eisen en maatstaven

BIJLAGE 5: WATER- EN RIOLERINGSPLAN

Van Waterplan naar Watervisie

: Watertoets Den Omgang

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012

Beter omgaan met hemelwater

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

TOETSING VERBREED GRP

Deventer in Inzameling in de 19 e eeuw

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

leeft......met water Regenwater gescheiden afvoeren

Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer

17 mei Thema avond Gemeentelijk Rioolplan

MEMO. Sweerts de Landasstraat DG Arnhem Gemeente Gemert-Bakel

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Voorstel aan : Gemeenteraad van 14 december 2009 Door tussenkomst

Samenvatting Voortgangsrapportage Riolering 2006

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Rioleringsplan Tivolikerk te Eindhoven

Bijlage bij de toelichting

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan Angelslo. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

UITVOERINGSPLAN AANSLUITEN NIET-GERIOLEERDE PANDEN

Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen

Notitie. Visiedocument GRP/BRP Brummen. 1 Inleiding

Sjoerd van de Venne. De Digitale Watertoets Verzonden: dinsdag 23 juni :55

EENDUIDIGE BEPALING AFVOEREND VERHARD OPPERVLAK

12/02/2014. Bewonersvergadering Bouwen waterzuiveringsinstallatie omgeving Herentalsebaan en Dijkstraat te Zandhoven

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord

ONDERWERP: Aanpak wateroverlast in Arnhem-noord

Gemeentelijk Riolerings Plan

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Bijlage 7. Wetgeving en Beleid

Notitie watertoets 1 / 7

Rioleringsbeheerplan Terschelling

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater

Riolering 120 kilometer

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/58

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Voorstel voor de Raad

Feiten over de riolering

Transcriptie:

INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Duurzaam naar 2010 3 1.2 Het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer 3 1.3 We zijn er bijna 3 2. Het rioleringsbeleid en zijn omgeving 5 2.1. Algemeen 5 2.2. Europa 8 2.3. Rijk 8 2.4. Provincie 9 2.5. Waterschappen algemeen 9 2.6. Waterschappen Deventer 10 2.7. Relatie met andere gemeentelijke plannen 11 2.8. Wettelijke inkadering 12 3. Uitgevoerde maatregelen 13 3.1 Algemeen 13 3.2. Resultaten voorgaand GRP 13 3.2.1. Inzamelen en transport afvalwater 13 3.2.2. Streven naar een duurzaam milieu 13 3.2.3. Inventarisatie rioolstelsel 13 3.2.4. Inventarisatie verhard oppervlak 14 3.2.5. Voorbereiden en uitvoeren afkoppeling verhard oppervlak 14 3.2.6. Metingen 15 3.2.7. Onderzoek 15 3.2.8. Structurele verbeteringen 15 3.2.9. Beheer 16 3.2.10. Onderhoud 15 4. Strategie en uit te voeren maatregelen 2005-2010 19 4.1. Algemeen 19 4.2. Inzamelen en transport afvalwater 19 4.2.1. Eisen 19 4.2.2. Riolering bij nieuwbouw 19 4.2.3. Riolering buitengebied 19 4.3. Beperking overlast en streven naar een duurzaam milieu 20 4.3.1. Eisen 20 4.3.2. Overlast reducerende maatregelen 20 4.3.3. Vuiluitworp reducerende maatregelen 20 4.3.4. Beheer en onderhoud 22 4.4. Kostenbeheersing 22 5. Financiering 23 5.1. Kosten 23 5.2. Investeringsprogramma 23 5.3. Kostendekking 24 5.3.1. Rioolaansluitrecht 24 5.3.2. Riool(afvoer)recht 24 5.4. Inkomsten 25 5.5. Reserve 25 1

2

1 INLEIDING 1.1 Duurzaam naar 2010 De riolering moet meegroeien met de samenleving. Dat betekent dat nieuwe wijken moeten worden aangesloten, maar vraagt ook om een goed onderhoud van het bestaande stelsel. Meegroeien betekent ook dat de riolering aan nieuwe eisen moet voldoen. Het stelsel moet efficiënter worden en de laatste gezondheids- en milieurisico s moeten worden geminimaliseerd. Bovendien wil Deventer de riolering duurzaam aanleggen en gebruiken. Dat vraagt om een voorzichtig gebruik van grondstoffen en bronnen. Voor riolering betekent het dat we oog houden voor: Schoon en vuil water gescheiden houden; Productie van onnodig veel afvalwater voorkomen (bronbestrijding); Duurzame materialen en werkmethodes kiezen bij bouw, renovatie en sloop; Nieuwe sanitaire concepten kiezen. 1.2 Het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer Het onderhoud en verdere ontwikkeling van de riolering in Deventer een omvangrijke gemeentelijke taak. Een overzicht van de knelpunten in de riolering; Maatregelen waarmee die knelpunten aangepakt kunnen worden; Kosten en financiering. Dit plan staat niet op zichzelf maar sluit aan op andere plannen van de gemeente, zoals die voor onderhoud aan wegen en openbaar groen. Zo zorgen we er voor dat zoveel mogelijk werkzaamheden in één moeite door worden uitgevoerd. Op die manier kan de gemeente tegen een betrekkelijk geringe bijdrage per inwoner, zorgen voor hygiëne, milieubescherming en beperking van wateroverlast. Het plan sluit ook aan op eerdere Gemeentelijke Rioleringsplannen. Het vorige verscheen in 2001, het volgende zal ongeveer in 2011 verschijnen. 1.3 We zijn er bijna Onder de grond in Deventer ligt zo n 350 kilometer riolering. Daardoor verdwijnt dagelijks het afvalwater van 36.500 huishoudens en als het regent ook nog eens een enorme hoeveelheid regenwater. Toch zijn er maar weinig Deventenaren, die zich realiseren hoe belangrijk de riolering is voor de stad en haar inwoners. Korte Bisschopstraat 1927 Riolering vraagt om zorg. Reiniging moet verstoppingen voorkomen en het is nodig om oude en versleten leidingen te repareren. Daarnaast moeten de rioolgemalen onderhouden worden. Dit Gemeentelijk Riolering Plan (GRP) leidt dat project in goede banen. In de volgende hoofdstukken vindt u: Een beschrijving van de toestand van de riolering in Deventer; In de negentiende eeuw kwam een groot deel van het regen- en afvalwater terecht in een goot, die in het midden in de straat was aangelegd. Daardoor spoelde het water langzaam naar de stadsgrachten en ander open water. Fecaliën werden opgeslagen in mestbakken, die op gezette tijden werden geleegd. Gemaal Noorwegenstraat 3

1 De modder en de stank, waren niet het grootste bezwaar van deze methode. Veel erger waren de epidemieën van infectieziektes als cholera en dysenterie, die in de loop der jaren talloze slachtoffers eisten. Om die ziektes uit te bannen, begon de gemeente in de tweede helft van de achttiende eeuw met de aanleg van riolering voor afvalwater. De mestbakken voor fecaliën werden vervangen door tonnetjes en beerputten, tot de fecaliën ook door de riolering werden afgevoerd. Rond 1950 was een groot deel van de stad op de riolering aangesloten. Het regen- en afvalwater werd geloosd op de grote wateroppervlaktes, zoals de IJssel en de stadsgracht. Zo spoelde het afvalwater weg, de schadelijke en onhygiënische stoffen werden letterlijk als opgelost en afgevoerd beschouwd. De bevolkingsgroei en de bloei van de economie, leidden tot een enorme verontreiniging van het oppervlaktewater en daarom besloot de overheid het afvalwater voortaan te zuiveren. In 1976 werd de rioolwaterzuivering aan de Roland Holstlaan in bedrijf gesteld. Sindsdien wordt er hoofdzakelijk gezuiverd water geloosd. Inmiddels is 98% van de Nederlandse huishoudens op het riool aangesloten, maar zeker op het platteland zijn nog plaatsen waar ongezuiverd op het oppervlakte water en in de bodem wordt geloosd. Dat is een probleem. Er bleef nog een ander probleem over, de lozingen uit riooloverstorten. Dit zijn nooduitlaten, waaruit het water weg kan lopen wanneer het riool overbelast wordt, bijvoorbeeld door hevige regenval. Het is nu eenmaal onmogelijk om een rioolstelsel te bouwen dat zelfs de meeste extreme regenbuien verwerken kan. De overstorten voorkomen dat delen van de stad onder water komen te staan of dat putten en toiletpotten overstromen. Bij gemengde riolen, waardoor zowel regen- als afvalwater stroomt, leiden de overstorten wel tot vervuiling. Daardoor loopt de kwaliteit van het oppervlaktewater terug. Virale en bacteriële besmettingen maken het water ongeschikt voor gebruik als zwemwater of als drinkbron voor vee. Inmiddels wordt er hard gewerkt aan het terugdringen van het aantal overstorten en de vervuilende werking ervan. Een deel van het regenwater wordt inmiddels buiten het riool om afgevoerd. Ook wordt het rioolsysteem aangepast en er worden bergingsvoorzieningen gebouwd, waar bij extreme regenval tijdelijk het rioolwater opgeborgen wordt. De bergingen zorgen er voor dat het aantal lozingen uit overstorten afneemt en dat die lozingen ook nog eens minder schadelijk zijn. 4

2 HET RIOLERINGSBELEID EN ZIJN OMGEVING 2.1. Algemeen Een rioleringsplan staat nooit op zichzelf. Zowel letterlijk als figuurlijk, worden er grenzen overschreden. Het water dat in de gemeente wordt gebruikt en geloosd, blijft immers zelden binnen ons leefgebied. De wetgeving waarmee wij in het GRP te maken hebben, speelt op Europees, nationaal, provinciaal en lokaal niveau. In dit hoofdstuk willen we een beeld geven van de partijen, die invloed hebben op het GRP en welke richtlijnen en wetten invloed hebben op de riolering en de rioleringszorg. Systematisch zijn ze weergegeven in afbeelding 2.1. Met dit schema in ons achterhoofd, kunnen de doelen voor de rioleringszorg in Deventer worden gesteld. De actoren in de rioleringsomgeving zoals de Europese Unie, het rijk en de waterschappen hebben verschillende middelen tot hun beschikking om hun belangen en visies te behartigen. In tabel 2.1 worden de raakvlakken met de rioleringszorg van de organisaties en de tot hun beschikking staande middelen genoemd. Van deze middelen worden de belangrijkste invloeden op de gemeente Deventer gegeven. Op een aantal van deze middelen wordt vervolgens wat dieper ingegaan. afbeelding 2.1 Riolering in de fysieke en bestuurlijke omgeving Het Rijk en Europa Gemeente Verhard oppervlak Riolering Provincie en Waterschap Drinkwaterwinning en gebruik Zuivering W a t e r k e t e n Lokaal oppervlaktewater Grondwater Regionaal oppervlaktewater w a t e r s y s t e e m 5

2 Organisatie en taken middelen betekenis voor gemeente Deventer EUROPESE UNIE opstellen overkoepelende wetgeving EU richtlijn stedelijk afvalwater (1991) Alle lozers aansluiten op de riolering of individuele afvalwaterzuiveringsinstallatie. EU kaderrichtlijn water (2000) Waterkwaliteits- en kwantiteitseisen aan stedelijk water op ecologisch niveau. HET RIJK Ontwikkelen beleid -vastellen wetten en regelgeving -benoemen van taken en bevoegd heden Wet op waterhuidhouding (Whh) - opstellen waterbeheersplannen door water schappen; - Integrale aanpak; - Verbetering effectiviteit en efficiënte van het stedelijk waterbeheer; Nationaal milieubeleidsplan (NPM4)- vloeit voort uit Wm - Stoppen met het afwentelen van milieulasten op de generaties na ons - geen verdere vervuiling van de stad. Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) Wettelijke verplichting tot het aanvragen van vergunningen voor het lozen van rioolwater op oppervlaktewater. Wet bodembescherming (Wb) Wettelijke verplichting tot het aanvragen van ver gunningen voor het lozen van rioolwater in de bodem. Woningwet Aansluitverplichting eigenaar woning binnen 40m van gemeentelijk riool. beleidsnota WB21 - Hoofdstroomgebiedsvisie - Vasthouden, bergen en afvoeren; - Uitvoeren van watertoets voor nieuwe ontwikkelingen. Nationaal Bestuursakkoord Water 2 juli 2003 (NBW) vloeit voor uit WB21 - op basis van EU kaderrichtlijn water Uitganspunt is dat het Nederlandse water-systeem in 2015 op orde is. Wet op ruimtelijke ordening (Wro) Verplichting gemeente opstellen bestemmingsplannen (incl. natte paragraaf). concept-nota ruimte voor water Water combineren met andere stedelijke functies (wonen, werken, recreatie). 6

2 DE PROVINCIE - Verantwoordelijk voor waterkwaliteitsbeheer; - Verantwoordelijk voor waterkwantiteitsbeheer; - Opstellen provinciaal waterhoushoudingsplan - Vergunningverleging + handhaving. Provinciaal Waterhuishoudingsplan - Aansluiting buitengebied voor 2005; - Voldoen aan basinspanning voor 2005; - Rioolrecht voor financiering beheer riolering; - Voldoen aan de functie eisen oppervlakte water. Deelstroomgebiedsvisie (Vecht-Zwarte Water-November 2003) - op basis van nbw. - Afkoppelen verhard oppervlak; - Infiltratie regenwater of extra berging in open water; - Uitbreiding stelselberging. Aanbevelingen voor de ontwikkeling van een Gemeentelijk Waterplan (augustus 2001). Integrale toetsing stedelijk water (oppervlakte water, riolering en grondwater) op kwantiteit en kwaliteit. Convenant sanering verspreide huishoudelijke afvalwaterlozingen in Overijssel. grondwaterverordening Vormgeving sanering huishoudelijk afvalwater buitengebied. Inclusief ontheffingscriteria. verplichting tot het aanvragen van vergunning voor het ontrekken van grondwater. WATERSCHAPPEN - Uitvoeren van beheertaken van provincie; - Opstellen waterbeheersplan; - Verantwoordelijk voor afvalwater zuivering; - Vergunning verlening lozing op oppervlakte water; - Vaststellen wateropgave (verbeeld in waterkansenkaart); - Opstellen gewenst grond- en oppervlaktewater regime; - Aansluitvergunning op zuivering; Waterbeheersplan/wateropgaaf - op basis van Whh Waterkwaliteitsspoortoets Beleid grond- en oppervlaktewater ten opzichte van de omgeving o.a.: - opstellen waterplan; - infiltreren waar mogelijk; - op lange termijn beheer van al het stedelijk water; - optimaliseren afvalwaterketen; - minimaliseren vuiluitworp uit rioolstelsel. Toetsing overstorten op oppervlaktewaterkwaliteit. GEMEENTE - Inzamelen en transport van afvalwater; - Vergunning verlening lozing op riool - Opstellen Gemeentelijk; Rioleringsplan, Basisrioleringsplan en Gemeentelijk Waterplan; - Vaststellen rioolrecht. Gemeentelijk Riolerings Plan - vloeit voort uit Wm Basis Rioleringsplan Milieuvisie 2003-2008 en Milieubeleidsprogramma 2004 Gemeentelijk water plan Rioleringsbeleid en financiering. Opstellen rioleringsmaatregelen om aan de basisinspanning te voldoen. - Bij vervanging van rioleringen infiltreren van regen water indien mogelijk; - Opstellen GRP 2005-2010; - Waterkaart voor inventarisatie infiltratie mogelijkheden; - Voorbereiding waterplan; - Tegengaan verdroging en verontreiniging; oppervlaktewater en grondwater; - sanering ongezuiverde lozingen buitengebied. Opstellen beheerplan voor oppervlaktewater en grondwater op gemeentelijk grondgebied. 7

2 2.2. Europa aansluiten bij de stroomgebiedsvisies Europese kaderrichtlijn Water van Waterbeheer 21e eeuw. De Europese Kaderrichtlijn Water is vastgesteld door het Europees 2.3. Rijk Parlement. De doelen van deze richtlijnen zijn: Deze nota uit 1998 vloeit voort uit de Vierde Nota Waterhuishouding Bescherming van water-ecosystemen en wetlands, waterafhankelijke voor de planperiode 1998-2006. De Wet op Waterhuishouding en geldt land-ecosystemen en waterbronnen nota gaat uitgebreid in op de watersysteembenadering en op de subthe- tegen vervuiling; Beperking van de schade aan deze ma s veiligheid, verdroging, emissies systemen door overstromingen en en waterbodems. Deze nota gaat langdurige droogte. daarmee uit van een integrale gebiedsgerichte watersysteem benadering. Het zo snel mogelijk afvoeren Op lange termijn (2015 met een verlenging tot 2021) moet de chemische van (afval)water naar rioolwaterzuivering of oppervlaktewater is daarmee en ecologische toestand van alle wateren in de Europese Unie goed naar de achtergrond verdwenen. zijn. Rapportageverplichtingen zijn gekoppeld aan (deel)stroomgebieden, die De Wet milieubeheer verplicht de gemeente tot het doelmatig inzamelen en transporteren van het afvalwater binnen haar grenzen. In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijft de gemeente hoe zij dit doet. Het Europees en nationaal beleid is gebaseerd op het principe van vasthouden, bergen en afvoeren van hemelwater. Voor het rioolbeheer in de gemeente Deventer betekent dit: - Afkoppeling van verhard oppervlak; - Infiltratie van regenwater; - Extra berging in open water; - Uitbreiding van de rioolstelselberging; Daarbij worden kwantiteits- en kwaliteitseisen gesteld. Om aan die eisen te voldoen werkt de gemeente met: - Een basisrioleringsplan (50% vuiluitworp reductie); - Waterplan (samenwerking actoren in de waterketen); - Watertoets (beoordeling alle waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen); - Aansluitvergunning op zuiveringstechnische werken; - Vergunningen lozing afvalwater op oppervlaktewater en bodem. Bij deze laatste vergunningen moet worden gedacht aan overstorten uit de riolering op stedelijk water en de verplichte aansluiting op de riolering of individuele afvalwaterbehandeling in de buitengebieden. Uitgangspunt is dat het Nederlandse watersysteem in 2015 op orde is. Waterbeheer 21e eeuw Wateroverlast in de jaren 90 heeft geleid tot adviezen over het waterbeheer van onder meer de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het Rathenau Instituut. De commissie waterbeheer 21e eeuw heeft in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Unie van Waterschappen onderzoek gedaan naar de waterhuishouding in de 21e eeuw. Hierbij is de commissie uitgegaan van: Veiligheid: droog en veilig; Duurzaamheid: kansen voor natuur en milieu; Bestuurbaarheid: efficiënt en effectief samenwerken van overheden en een interactieve omgang met de maatschappij). De basisprincipes daarbij zijn: Voorkom afwenteling van problemen, verantwoordelijkheden en kosten. De basisgedachte is dat de vervuiler/ gebruiker betaalt; Water is een ordenend principe en dus medebepalend bij de inrichting van de ruimte. Dit leidt in de waterhuishouding tot de volgende prioriteitsstelling: Ruimte voor water creëren; Anticiperen op klimaatsverandering en bodemdaling via dynamisch peilbeheer; Aanwijzing van bergingsgebieden; Toepassen van technische oplossingen om bovenstaande punten te verwezenlijken; Mede naar aanleiding van deze adviezen heeft het kabinet Kok 2 in de nota Anders omgaan met water zes maatregelen uitgewerkt, die moeten leiden tot terugdringen van de wateroverlast. De maatregel die de grootste invloed 8

2 heeft op het rioleringsbeleid is de maatregel aanpassen bestaand stedelijk gebied waarmee de interne waterhuishouding van een bebouwd gebied wordt geregeld en wel door: Afkoppeling van verhard oppervlak van de riolering; Infiltratie van regenwater of extra berging in open water; Uitbreiding van berging in het rioolstelsel. In een Startovereenkomst tussen Rijk, provincies (IPO), waterschappen (UvW) en gemeenten (VNG) zijn bestuurlijke afspraken vastgelegd over de implementatie van de genoemde maatregelen. Water wordt gezien als ordenend principe bij de verdere inrichting van ons land. De Wet op de ruimtelijke ordening verplicht gemeenten en waterschappen alle ruimtelijke plannen en besluiten te onderwerpen aan een zogeheten watertoets. Daarbij dienen de effecten op het watersysteem te worden beschreven. Ook moet worden aangetoond dat water alleen wordt afgevoerd als het niet anders kan. In eerste instantie moet worden geprobeerd water vast te houden of te bergen in het plangebied. Relevantie voor de riolering: Internationaal moet voorkomen worden dat problemen, zoals te veel of te vuil water, van het ene gebied naar het andere gebied verplaatst worden en dat er teveel techniek (pompen, drainage) wordt ingezet. 2.4. Provincie Provinciaal Waterhuishoudingsplan (Overijssel) In 2000 is het Waterhuishoudingsplan 2 (WHP2) opgesteld en uitgekomen. Belangrijkste wijziging ten opzichte van WHP1 hierin is dat de provincie eist dat alle gemeentes vóór 2005 aan de basisinspanning voldoen. Dat betekent dat de vuiluitworp vanuit het rioolstelsel naar oppervlaktewater moet worden beperkt. Alleen om zeer dringende redenen en na overleg met het waterschap kan hiervoor uitstel (of ontheffing) worden verleend. 2.5. Waterschappen algemeen Het beleid van de waterschappen is gericht op het voorkomen en terugdringen van lozingen op oppervlaktewater. In wateren met een hoge ecologische waarde en in bodembeschermingsgebieden worden bestaande lozingen gesaneerd en nieuwe lozingen tegengegaan. Riooloverstorten vormen een belangrijke bron van ongewenste lozingen. Sanering van riooloverstorten is daarom een van de speerpunten in het beleid. Uitgangspunt is dat schoon regenwater van daken en verhardingen niet langer via de riolering wordt afgevoerd. Dit afkoppelingsbeleid is gericht op gescheiden rioleringssystemen, waarbij het regenwater wordt geïnfiltreerd in de bodem. Alleen als infiltreren onmogelijk is, wordt regenwater afgevoerd naar oppervlaktewater. Waterplan Een waterplan is een plan dat op initiatief van de gemeente wordt gemaakt. Daarbij is het Gemeentelijk Rioleringsplan het uitgangspunt. De gemeente maakt het plan samen met de waterbeheerders, waterleidingbedrijf, en eventuele andere organisaties. Het plan is gericht op: Het ontwikkelen van een lange termijnvisie van betrokken partijen op een duurzame waterhuishouding, rekening houdend met de relaties met de ruimtelijke inrichting en het regionale watersysteem; Het afstemmen van beleid (of het vaststellen van gezamenlijk beleid) voor het water(keten)beheer in de planperiode. De looptijd is vijf jaar; Het vaststellen van samenhangende maatregelenpakketten, waarmee de gestelde doelen op effectieve en efficiënte wijze kunnen worden gerealiseerd (inclusief afstemming van de uitvoering en kostenverdeling). Watertoets De watertoets wordt verplicht uitgevoerd door initiatiefnemers, de gemeente en waterbeheerders, bij de ontwikkeling van een ruimtelijk plan of besluit, zoals een bestemmingsplan. In dit proces worden alle aspecten van het watersysteem (riolering, oppervlaktewater en grondwater) zowel kwantitatief als kwalitatief beschouwd en afgewogen. Doel van de watertoets is het handhaven of ontwikkelen van een gezond, robuust en veerkrachtig stedelijk watersysteem. 9

2 Waterparagraaf In de waterparagraaf van het ruimtelijk plan worden de resultaten van de watertoets beschreven. De waterparagraaf beschrijft het functioneren van het huidige watersysteem, de effecten van functieveranderingen en de manier waarop binnen het plangebied wordt voldaan aan de eisen voor het watersysteem. Zonder een goede waterparagraaf kan een bestemmingsplan niet worden vastgesteld. Het maken van een waterparagraaf is een wettelijke verplichting. 2.6. Waterschappen Deventer Algemeen De gemeente Deventer ligt in het verzorgingsgebied van vier waterkwaliteitsbeheerders, namelijk: waterschap Rijn en IJsel, waterschap Groot Salland, waterschap Veluwe, Rijkswaterstaat. De relatie met de waterschappen wordt voornamelijk bepaald door het aantal overstorten dat in de verschillende verzorgingsgebieden van deze waterkwaliteitsbeheerders liggen. Het grootste deel van de lozingen vanuit overstorten vindt plaats Vezorgingsgebieden van de waterkwaliteitbeheerders Waterschap Veluwe op de door Rijkswaterstaat beheerde IJssel en op oppervlaktewater dat in beheer is bij Waterschap Groot-Salland. Vrijwel het volledige systeem loost het afvalwater op de rioolwaterzuivering Deventer (met uitzondering van Lettele, De Hoven en Okkenbroek). Waterschap Groot Salland Deventer In het Basisrioleringsplan 2004 van de gemeente Deventer wordt het beleid van de waterschappen aangehouden wat betreft eisen aan het rioolstelsel en eisen ten aanzien van de vuiluitworp vanuit dit stelsel. Het plan is gericht op terugdringing van de vuiluitworp, waarbij het meest kwetsbare water zo goed mogelijk beschermd wordt. Een te nauwgezette interpretatie van de basisinspanning kan de strategie in de weg staan. Immers, indien de interpretatie wordt aangehangen dat elke individuele overstort moet voldoen aan de basisinspanning zal op bepaalde locaties (b.v. de IJssel) minder worden geloosd, zonder dat dit tot een merkbare of zelfs meetbare verbetering van de waterkwaliteit leidt. Tegelijkertijd zullen sloten en grachten zwaarder worden belast, met zeer goed merkbare gevolgen. Daarom wordt er voor gepleit om de basisinspanning zo te interpreteren, dat deze voor het gehele rioolstelsel van Deventer geldt en dat in overleg tussen de gemeente Deventer en het Waterschap Groot-Salland een gedetailleerde invulling van de strategie wordt gerealiseerd. Waterschap Rijn en IJsel De invloed van het Waterschap Rijn en IJssel is beperkt tot lozingen in het buitengebied en het te ontwikkelen bedrijventerrein A1. Vanuit het rioolstelsel van de gemeente Deventer zijn er geen overstorten op door het Waterschap Rijn en IJssel beheerd oppervlaktewater. Waterschap Groot Salland Het waterschap Groot Salland heeft in 1998 een nieuw rioleringsbeleid vastgesteld in de nota Rioleringsbeleid, 16 juni 1998. Hierin wordt de nadruk gelegd op het streven naar duurzaam, integraal waterbeheer in de stad, in het belang van het rioleringsbeleid. Duurzaam stedelijk waterbeheer betekent onder meer: Een optimale waterhuishouding van het stedelijke en omliggende gebied; Het zoveel mogelijk vasthouden van gebiedseigen water, in plaats van afvoeren; Het zo goed mogelijk benutten van schone lokale bronnen (kwel, neerslag); Het verminderen van het gebruik van drinkwater voor laagwaardige toepassingen; Het gescheiden houden van schoon en vuil water. Voor de aanleg van rioolstelsels betekent dit, dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar een geïntegreerd stelsel. Daarin worden riolering, opper- Rijkswaterstaat Waterschap Rijn en IJssel 10

2 vlaktewater en grondwater in samenhang beschouwd. Problemen worden zoveel mogelijk bij de bron bestreden. Bij het geïntegreerde stelsel wordt zoveel mogelijk regenwater benut of geïnfiltreerd in de bodem. Daardoor is de vuiluitworp naar oppervlaktewater geringer en wordt ook de afvoer naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie beperkt. De rwzi krijgt daardoor een hoger rendement. Het geïntegreerde stelsel heeft hierdoor duidelijke voordelen ten opzichte van het verbeterd gescheiden rioolstelsel. Oplossingen voor kwantiteits- en kwaliteitsproblemen worden gezocht zowel buiten als binnen het rioleringssysteem. Voor de bestaande gemengde stelsels betekent dit, dat er zoveel mogelijk regenwater wordt afgekoppeld. Daarnaast wordt meer nadruk gelegd op het combineren van de maatregelen, die gericht zijn op het emissiespoor en het waterkwaliteitsspoor. Onafhankelijk van de bestaande kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater, moet voor ieder rioolstelsel een basisinspanning worden geleverd om de vuiluitworp zover terug te dringen, dat deze vergelijkbaar is met het geformuleerde referentiestelsel (emissiespoor). Voldoet het emissiespoor niet aan de geldende waterkwaliteitsdoelstellingen (het maximaal toelaatbare risico), dan zijn in het kader van het waterkwaliteitsspoor aanvullende maatregelen noodzakelijk. Waterschap Veluwe Het Waterschap Veluwe komt alleen in beeld voor een drietal overstortlocaties in het gemengde stelsel van De Hoven. Dit stelsel loost niet op de rioolwaterzuivering Deventer, maar op de zuivering Terwolde, die beheerd wordt door Waterschap Veluwe. Lettele en Okkenbroek lozen hun afvalwater op de zuivering Holten Markelo. In september 1999 ontvingen de gemeenten in het verzorgingsgebied van het Waterschap Veluwe de volgende door het waterschap opgestelde nota s; Rioleringsbeleid, winst door samenwerking; Stedelijk waterbeheer; Subsidieverordening Afkoppelen schoon verhard oppervlak van de riolering 1999; Subsidieverordening Saneren ongewenste lozingen 1999. Het Rioleringsbeleid van het waterschap gaat uit van twee sporen, namelijk: Het emissiespoor, met als doel om vóór 31-12-2005 de basisinspanning te realiseren, namelijk reductie van de vuiluitworp via riooloverstorten met 50%. Het waterkwaliteitsspoor met als einddoel het realiseren van de gewenste waterkwaliteit, waarvoor nog geen termijnen zijn gesteld De nota Rioleringsbeleid gaat verder vooral in op noodzaak en voordelen van afkoppelen van verhard oppervlak en de winst door samenwerking in de waterketen. Daarnaast bevat de nota korte samenvattingen van de overige nota s. 2.7. Relatie met andere gemeentelijke plannen Het eerste GRP van Deventer is in 1998 door de gemeenteraad vastgesteld voor de periode 1997 2005. Het GRP van Diepenveen is in maart 1995 vastgesteld voor de periode 1996 2000. In 2001 is een tussentijdse evaluatie en bijstelling voor het samengevoegde GRP Deventer en Diepenveen uitgevoerd. Het GRP en bijstelling hebben een sterke relatie met een aantal andere plannen, zoals: Basisrioleringsplan 2004; Waterplan; Milieuvisie 2003-2008; Milieubeleidsprogramma 2004; Meerjarenonderhoudsprogramma 2004-2007. In het Basisrioleringsplan van 2004 wordt de technische onderbouwing gegeven voor de rioleringsmaatregelen beschreven in dit GRP. Op dit moment wordt gemeentelijk waterbeleid ontwikkeld. Er is een startnotitie, die moet leiden tot een waterplan. Hierbij dienen het Basisrioleringsplan en Gemeentelijk Rioleringsplan mede als basis. De milieuvisie 2003-2008 vermeldt de volgende doelstellingen: Vanaf 2003 zorgen voor een intensivering van de infiltratie van regenwater bij nieuwbouw, inbreidings- en herstructurerings- en transformatielocaties en bij vervanging van rioleringen, waar dit vanuit waterhuishoudkundig oogpunt mogelijk is; Het in het voorjaar van 2004 opstellen van een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan voor 2005-2010; De gemeente heeft nog geen overkoepelend waterbeleid op gemeentelijk niveau. Wel wordt gewerkt aan een waterplan, dat als basis moet dienen voor een eenduidige en afgestemde visie op water. Naar verwachting is de notitie begin 2004 gereed; Lange termijnvisie: De gemeente wil toe naar een integraal gemeentelijk 11

2 (afval)waterbeheer, gericht op het vasthouden van gebiedseigen water. Hierdoor wordt de relatie tussen hemel- en grondwater zoveel mogelijk hersteld en kan verdere verdroging worden tegengegaan. Bronbeleid gericht op toepassing van materialen in de bouw en emissies uit industrie, landbouw, verkeer en vervoer, moet zorgen voor schoon afstromend hemelwater. Dit moet leiden tot een meer gedifferentieerde benadering van de afvalwaterproblematiek. Daarnaast wordt gestreefd naar duurzame afvoer van afvalwater in het buitengebied, zodat zich geen verontreinigingen voordoen. De waterkwaliteit in de natuurbeschermingsgebieden, moet op lange termijn zorgen voor optimale ontwikkeling van de natuur; Het terugdringen van de hoeveelheid vervuild overstortwater op het oppervlaktewater en het daar waar mogelijk leveren van een bijdrage aan het tegengaan van verdroging en eventueel het bevorderen van vernatting; In 2003 beleid formuleren om te komen tot sanering van ongezuiverde afvalwaterbodemlozingen in het buitengebied. Dit beleid wordt uitgevoerd in 2004. Uitlaat overstort bij spoorbrug Deventer Het Meerjarenonderhoudsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd en heeft betrekking op: Wegen; Openbare verlichting; Haven- en waterprojecten; Openbare groenprojecten; Speelvoorzieningsprojecten; Rioleringsprojecten; ISV-projecten. Door deze projecten uit het meerjarenonderhoudsprogramma te combineren met projecten uit andere meerjarenprogrammeringen zoals het Meerjareninvesteringsprogramma Infrastructuur Deventer (MIND), het ISV-programma, het Gemeentelijk Rioleringsplan en de GSB-programma s kan effectiever en kostenbesparend worden gewerkt. 2.8. Wettelijke inkadering Begin jaren negentig heeft de regering de gemeentelijk zorg voor riolering in de Wet milieubeheer vastgelegd (Wm art. 10.33). In die wet staat dat : De gemeenten moeten beschikken over een actueel rioleringsplan (GRP), waarin staat hoe de zorgplicht voor riolering wordt uitgevoerd en wat de gemeentelijke plannen voor de komende jaren zijn; Welke informatie een GRP tenminste moet bevatten (Wm art. 4.22); Met welke partijen afstemming moet plaatsvinden; De wijze waarop het GRP ter inzage moet worden gelegd. werd in mei 1997 voor vier jaar vastgesteld. In mei 2001 is daarom het GRP tussentijds geëvalueerd, waarbij is bekeken in welke mate de maatregelen bijdragen aan de doelstellingen uit het GRP. Bij de evaluatie is het GRP Deventer samengevoegd met het GRP Diepenveen 1996-2000. Beide gemeenten fuseerden op 1 januari 1999. In Deventer is het eerste GRP vastgesteld voor een periode van acht jaar (1997-2005). Voor deze termijn is gekozen omdat in 2005 het beleid voor het buitengebied uitgevoerd dient te zijn. Het investeringsprogramma 12

3UITGEVOERDE MAATREGELEN 3.1. Algemeen Voordat wordt ingegaan op de beleidsvoornemens en activiteiten voor de periode 2005-2010, wordt in dit hoofdstuk terug gekeken op de doelen en acties uit het GRP 1997-2005 en de tussentijdse bijstelling uit 2001. De hoofddoelen in het GRP en de bijstelling hadden betrekking op: Inzamelen en transport afvalwater; Streven naar een duurzaam milieu; Structurele verbeteringen; Doelmatigheid en kostenbeheersing. 3.2. Resultaten voorgaand GRP 3.2.1. Inzamelen en transport afvalwater Eén van de doelen in het GRP 1997-2005 was aansluiten van alle percelen op het riool in de gemeente met uitzondering van 710 in het buitengebied gelegen percelen. Voor die percelen heeft de gemeente van de provincie ontheffing gekregen. Dit doel is op een enkele uitzondering na gehaald. Acties die nog afgerond moeten worden zijn: Rioolstelseltypen Aansluiting op het riool van zeventig percelen en dertig woonboten in de bebouwde kommen. Het rioolstelsel is op deze extra aansluitingen berekend; Het zorgen voor een individuele behandeling van afvalwater (IBA) voor de 710 percelen in het buitengebied, waarvoor de gemeente ontheffing heeft gekregen. Deze percelen moeten uiterlijk in 2005 over IBA s beschikken, die afgestemd zijn op de kwetsbaarheid van de omgeving, conform de drie klassen die het CIW/CUWVO daarvoor heeft opgesteld. De gemeente zoekt samen met de bewonerswerkgroep Afvalwater naar het saneringssysteem dat de beste resultaten biedt tegen zo laag mogelijke kosten. Hierop vooruitlopend heeft het college van B&W inmiddels besloten subsidie toe te kennen als tegemoetkoming in de kosten van de sanering per huishoudelijke afvalwaterlozing. Aansluiting op het riool inplaats van aanleg van een IBA blijft een optie. Op dit moment is in onderzoek of een deel van de woningen in het buitengebied kan worden aangesloten op het rioolstelsel. Kengetallen rioolstelsel gemeente Deventer 350 kilometer riool 15 kilometer persleiding 6000 controleputten 40 overstortputten 25000 kolken 50 rioolgemalen 100 pompputten 3.2.2. Streven naar een duurzaam milieu Bij het steven naar een duurzaam milieu, het tweede doel uit het voorgaande GRP, zijn verschillende middelen ingezet. Zo zorgen inventarisaties en metingen voor inzicht in de effectiviteit van het stelsel en zorgen afkoppeling, onderhoud en structuurverbetering in een groot aantal wijken voor beperking van de lozingen op het oppervlaktewater. In deze paragraaf leest u meer over deze maatregelen, die bijdragen aan het verhogen van de duurzaamheid van het rioolstelsel in Deventer. 3.2.3. Inventarisatie rioolstelsel De gemeente heeft met het oog op duurzaamheid getoetst of er niet Mogelijke vorm van Individuele behandeling afvalwater kolk kolk kolk kolk VERBETERD GEMENGD: STELSEL VOORZIEN VAN RANDVOORZIENINGEN (B.B.B.) VERBETERD GESCHEIDEN: REGENWATER DEELS VIA GEMAAL NAAR ZUIVERINGSIN- STALLATIE (FIRST FLUSH) 13

3 teveel afvalwater via het rioolstelsel op het oppervlaktewater wordt geloosd. Deze toetsing is bij het opstellen van het Basisrioleringsplan uitgevoerd met behulp van een computermodel. Het bestand dat werd gebruikt om het rioolstelsel te modelleren was echter onvoldoende nauwkeurig voor gebruik bij betrouwbare berekeningen. Om de vereiste betrouwbaarheid te verkrijgen is besloten om een groot deel van de gegevens uit het beheerbestand te riolering en overstortlokaties centrum Deventer op de riolering aangesloten verhard oppervlak controleren en waar nodig aan te vullen door middel van een inventarisatie van het rioolstelsel. Bepaald werden: De hoogte van de putdeksels ten opzichte van NAP; De diameter van de leidingen; De aansluithoogten van de leidingen op de putten. Deze gegevens zijn verwerkt in een geactualiseerd computermodel van de riolering. Met behulp van krachtige rekenapparatuur is zo bepaald hoeveel afvalwater via het rioolstelsel op het oppervlaktewater wordt geloosd. Conclusie was dat in de gemeente Deventer meer wordt geloosd dan de Waterschappen en het Rijk toestaan in de Wet verontreiniging oppervlaktewater (zie ook hoofdstuk 2). Afhankelijk van de functie van het ontvangende oppervlaktewater en de hoeveelheid geloosd rioolwater is een prioriteitsbepaling van aanleg van bergbezinkbassins gemaakt. Begonnen is met die plaatsen waar het overstortwater het grootste nadelige effect had op de waterkwaliteit. 3.2.4. Inventarisatie verhard oppervlak Een tweede inventarisatie betrof het waterafvoerend verhard oppervlak. Hiermee worden die oppervlaktes bedoeld, van waaraf het regenwater het riool inspoelt. Belangrijkste vormen van verhard oppervlak zijn wegen en daken. Bij de inventarisatie werd gebruik gemaakt van de Grootschalige Basis Kaart Nederland (GBKN), digitale luchtfoto s en een veldverkenning. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen open verharding (klinkers, trottoirs) en gesloten verharding (asfalt) en hellende en platte dakoppervlakken. Bij de inventarisatie van de kernen in Diepenveen en Schalkhaar werd ontdekt, dat er veel meer naar het rioolstelsel afvoerend verhard oppervlak is dan voorheen werd aangenomen. Daarnaast zijn in deze kernen behoorlijk wat uitbreidingen geweest eind jaren 90. Voor de kern Deventer (inclusief de wijk Colmschate) bleek dat het afvoerend verhard oppervlak nauwelijks meer was dan voorheen was aangenomen. Hier uit mag geconcludeerd worden dat de voorheen gehanteerde waarden vrij goed klopten, zeker gezien de manier van bepalen. De geringe toename is verklaarbaar door een verdere verdichting van de bebouwing en door de nauwkeuriger meetmethoden. 3.2.5. Voorbereiden en uitvoeren afkoppeling verhard oppervlak Met afkoppeling wordt bedoeld dat regenwater van het verhard oppervlak niet naar het riool wordt afgevoerd maar direct in de bodem verdwijnt (infiltratie) of op oppervlaktewater wordt geloosd. Met dit afkoppelen heeft de gemeente de afgelopen planperiode de nodige ervaring opgedaan. In nieuwbouwplannen is al plaatselijk infiltratie toegepast (wadi s in de Vijfhoek) en in inbreidingslocaties wordt ondergrondse infiltratie met kunststof boxen of infiltrerende riolen uitgevoerd. Dit gebeurt in de Burgemeestersbuurt, Driebergenbuurt en in de binnenstad. Ook bij de ontwikkeling van woningbouw en industrieterreinen wordt zoveel mogelijk afgekoppeld. Daarbij wordt het regenwater bij voorkeur direct in de bodem gebracht als grondwateraanvulling of rechtstreeks geloosd op het oppervlaktewater. Geconcludeerd kan worden dat de gemeente Deventer waar mogelijk verhard oppervlak afkoppelt, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten op andere noodzakelijke werken. 14

3 Het in de vierde nota waterhuishouding genoemde doel om in bestaand gebied 20% van het verhard oppervlak af te koppelen, wordt echter niet gehaald, zeker niet op korte termijn. Dit lagere afkoppelpercentage komt overeen met het landelijk beeld. 3.2.6. Metingen In Deventer worden sinds enkele jaren metingen aan het rioolstelsel uitgevoerd, zodat er meer inzicht ontstaat in het werkelijke gedrag van afvalwater in het rioolstelsel en er een nauwkeuriger model van de Deventer riolering gemaakt kan worden. Met dit verbeterde model is het mogelijk de invloeden en effecten van (duurzaamheids)maatregelen nauwkeurig te beoordelen en dus ook tot een onderbouwde prioriteitstelling te komen. Dankzij dit model werd onder andere duidelijk dat een gepland bergbezinkbassin in de woonwijk de Hoven overbodig was. 3.2.7. Onderzoek De gemeente heeft in samenwerking met het onderzoeksinstituut STOWA een project gefinancierd, waarbij onderzocht werd of de kwaliteit van het overstortwater verbetert, wanneer in een bergbezinkbassin een zogenaamd lamellenpakket wordt gebruikt. De in het bassin gemonteerde lamellen (schuin geplaatste schotten) zorgen voor meer bezinking. Het eerste deel van dit project is in 2003 afgerond. Geconcludeerd kan worden dat voor het bergbezinkbassin in de Noorwegenstraat de lamellen 10% extra bezinking opleveren, oftewel een positief effect heeft op de waterkwaliteit. Met dit op duurzaamheid gerichte project loopt de gemeente Deventer voor op andere gemeenten. Of toepassing in andere bergbezinkbassins mogelijk is, wordt momenteel onderzocht. 3.2.8. Structurele verbeteringen In de gemeente Deventer zijn al verschillende maatregelen uitgevoerd om aan de basisinspanning te voldoen. Deze maatregelen zijn verwoord in het GRP 1997 2005. Voorbeelden zijn: De bouw van zes bergbezinkbassins; Uitvoering van verschillende structuurverbeteringen, zoals - de bouw van gemalen en het aanleggen van persleidingen; - het vergroten van buisdiameters etc. Deze maatregelen zijn voor het grootste deel uitgevoerd in de periode tot 2001. In de periode erna tot 2005 (GRP Deventer tussentijdse bijstelling 2001) zijn geen grote verbeteringsmaatregelen uitgevoerd. De grote knelpunten zijn opgelost door de volgende structurele verbeteringen: Aanpak wateroverlast in Voorstad Bij het opstellen van het eerste GRP Deventer zijn veel maatregelen voorgesteld waarmee de overlast in Voorstad bestreden kan worden. Na het verruimen van een groot aantal riolen en schoonmaken van het stelsel bleek de waterlast voor het grootste deel opgelost te zijn. Ook het extreem natte jaar 1998 heeft niet geleid tot onaanvaardbare situaties. De nog overgebleven probleemlocaties zijn opgelost door de bouw van een nieuw gemaal aan de Vetkampstraat met een bijbehorende persleiding naar de zuiveringsinstallatie in de Roland Holstlaan. Overstort bergbezinkbassin Noorwegenstraat in werking Meetapparatuur in bergbezinkbassin Noorwegenstraat Diffusiewand in bergbezinkbassin Noorwegenstraat 15

3 Maatregelen in Bergweide-Zuid In Bergweide-Zuid is een nieuwe overstortlocatie gemaakt met een nieuw gemaal en enkele grotere riolen. Een aantal overstorten op het Basiskanaal is gesloten. Ze zijn vervangen door één nieuwe overstort op de vijver aan de Noorwegenstraat. Deze overstort ligt achter een bergbezinkbassin met een inhoud van 1.000 m 3 ligt. Naast het bergbezinkbassin is een nieuw rioolgemaal gebouwd met een capaciteit van 480 m 3 /uur. Hierdoor kon de capaciteit van het rioolgemaal aan de Dortmundstraat worden gereduceerd. De persleiding van het gemaal Dortmundstraat is doorgetrokken naar het nieuwe rioolgemaal aan de Noorwegenstraat. Ten slotte zijn diverse riolen op het industrieterrein vergroot, waardoor meer bergings- en afvoercapaciteit is ontstaan. Maatregelen Pothoofd In het bemalingsgebied Pothoofd is het bergingstekort opgelost en wel door de aanleg van een bergbezinkbassin bij Pothoofd met een inhoud van 700 m 3 en een bergbezinkbassin bij de Wilhelminabrug met een inhoud van 800 m 3. Bovendien zijn diverse riolen Water op straat bij het spoorwegviaduct Brinkgreverweg vergroot, waardoor ook de bergingsen afvoercapaciteit is toegenomen. Vuiluitworpreductie in Diepenveen en Schalkhaar In 1996 is door Witteveen+Bos het Vuiluitworpreductieplan Diepenveen opgesteld. Hierin zijn voor de kernen Diepenveen en Schalkhaar maatregelen voorgesteld. In Diepenveen ging het om de drempelverhoging van de overstort aan de Boxbergerweg en het toepassen van grotere riooldiameters in het uitbreidingsplan Voorhorst. In Schalkhaar zou de centrale overstort moeten worden gesloten. Bij de westelijke overstort zou een bergbezinkbassin moeten komen. Bovendien moest op de kruising Kolkmansweg- Ganzeboomsweg een wervelventiel aangebracht worden. Ook werd geadviseerd enkele riolen te vergroten. Deze maatregelen zijn in de afgelopen planperiode geheel uitgevoerd. In Diepenveen zijn de overstortdrempels verhoogd tot NAP + 4,30 m. Bij de westelijke overstort aan de Hagenvoorderdijk in Schalkhaar is een bergbezinkbassin aangelegd met een inhoud van 550 m 3. De centrale overstort is gesloten en een wervelventiel is geïnstalleerd. Het genoemde riool is vervangen door een riool met grotere diameter. Daarmee voldoen beide stelsels aan de basisinspanning Controle aansluitingen Okkenbroek en Lettele De kernen Okkenbroek en Lettele hebben een relatief kleine vuiluitworp. De maatregelen beperkten zich tot een controle op verkeerde aansluitingen bij het gescheiden rioolstelsel en het voorkomen van verkeerde aansluitingen. 3.2.9. Beheer Eén van de actiepunten in het voorgaande GRP was het actualiseren van het rioolbeheerbestand. Dit bestand maakt een doelmatiger beheer mogelijk. Met deze actualisatie is in 1999 een begin gemaakt. Het bestand is opgebouwd uit de in de loop der tijden opgebouwde beheerbestanden voor de kernen Colmschate-Midden, Colmschate-Zuid, Diepenveen, Schalkhaar en Deventer. Het samengestelde beheerbestand is verder geactualiseerd door: Doorvoeren wijzigingen van (revisie)tekeningen; Veldinventarisatie; Inventarisatie verhard oppervlak; Completeren gegevens door middel van interpolatie; Inventarisatie gemaalgegevens; Controle op bergingsverlies; Controle met hydraulische berekeningen. Met de ingebruikname van het geactualiseerde beheerbestand in 2003 kan dit actiepunt uit het Gemeentelijke Rioleringsplan Tussentijdse bijstelling 2001 als afgerond worden beschouwd. Om van blijvende waarde te zijn moet het bestand wel up-to-date worden gehouden. Het nieuwe rioolbeheerbestand is samengevoegd met het beheerbestand voor wegen en openbaar groen, waardoor werkzaamheden aan en vervangingen van de riolering zoveel mogelijk gecombineerd wordt met andere werkzaamheden, zoals groen- en wegbeheer en het vervangen van kabels en leidingen door nutsbedrijven. Hierdoor kunnen zowel kosten als hinder beperkt worden. 16

3 3.2.10. Onderhoud Verbeterd onderhoud is in het voorgaande GRP genoemd als middel om de vuiluitworp te reduceren. Hierbij is de aandacht vooral gericht op het schoonhouden van het rioolstelsel. Daardoor bevat het overstortwater minder vuil. De uitgevoerde activiteiten bestaan uit: Kolkenreiniging; Rioolinspecties; Vervangingsonderhoud; Controle en onderhoud rioleringstechnische voorzieningen; Correctief onderhoud. Kolkenreiniging In Deventer worden de kolken, daar waar het regenwater het rioolstelsel in stroomt, gemiddeld anderhalf maal per jaar gereinigd door Essent. Voor de planperiode 1998-2005 is besloten om de kolken éénmaal per jaar te reinigen en de kolken in wijken met veel groen, in de hoofdwegen, op de marktpleinen en in winkelstraten twee maal per jaar te reinigen. Essent rapporteert mankementen aan de kolken met spoed, zodat snel tot reparatie of actie kan worden overgegaan. Rioolinspecties en reiniging Afhankelijk van de diameter, de ligging en de helling van het riool, wordt het riool éénmaal per 10 tot 15 jaar gereinigd. Inspectie vindt éénmaal per 15 jaar plaats. Om inzicht te krijgen in de toestand van het riool, wordt het rioolstelsel geïnspecteerd met een videocamera op een wagentje dat door het riool rijdt. Voordat men de camera het riool inbrengt wordt het riool eerst met water onder hoge druk gereinigd. Extra inspecties vinden plaats in het geval van wegreconstructies of andere werkzaamheden. Als uit de inspectie blijkt dat aan het betreffende riool op redelijk korte termijn (binnen 5 jaar) onderhoudswerkzaamheden nodig zijn, worden vervangingen gelijktijdig met de andere werkzaamheden uitgevoerd. Dat scheelt in de kosten en houdt de overlast voor de burgers beperkt. Vervangingsonderhoud Op basis van de inspecties worden vervangingsplannen opgesteld. Ook stippengrafieken van verzakkingen spelen hierbij een belangrijke rol. Deze geven de plekken aan waar klachten over de verzakkingen gemeld zijn. Verder wordt bij de planning ingespeeld op de klachten en informatie van de wijk- en rayonbeheerders en op de leeftijd van de riolen. Vervangingen worden zoveel mogelijk gecombineerd met andere werkzaamheden in de wijken, zoals herinrichtingsplannen, groen- en wegbeheer en het vervangen van kabels en leidingen door nutsbedrijven. Door de werkzaamheden te combineren worden overlast en kosten zoveel mogelijk beperkt. Op de tekening in bijlage 2 is aangegeven wat in de afgelopen periode is vervangen. Voorbeelden van vervangingen zijn: Rode Dorp: Vervanging van de riolen. Gelijktijdig vervingen de nutsbedrijven hun kabels en leidingen waardoor de overlast relatief beperkt bleef en bovendien op kosten werd bespaard; Burgermeestersbuurt; Driebergenbuurt: (gedeeltelijk) Vervanging van de riolering is geïntegreerd in de revitaliseringsplannen voor deze wijk, waarbij ook het stratenpatroon wijzigt. Van de nieuwe woningen zijn de daken afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel en aangesloten op infiltratievoorzieningen. Verder zijn riolen vervangen in de Raambuurt, de binnenstad, Knutteldorp, Hoge Hondstraat, Zwolseweg, Veenweg, Berkelweg en Van Heemstralaan. Controle en onderhoud rioleringstechnische voorzieningen De rioleringstechnische voorzieningen zoals rioolgemalen, overstortputten en bergbezinkbassins worden periodiek geïnspecteerd. Gelijktijdig worden dan de benodigde onderhoudswerkzaamrioolinspectie met camera rioolrenovatie 17

3 heden uitgevoerd. Goed onderhouden rioolgemalen met reservepompen kunnen calamiteiten voorkomen. Hetzelfde geldt voor een adequate signalering van storingen, gevolgd door snelle reparaties. Het in goede conditie houden van het rioolstelsel werkt kostenbesparend omdat er minder vaak dure ad hoc reparaties nodig zijn. Ook wordt de vuiluitworp verlaagd (aanpakken bij de bron). Correctief onderhoud Onder correctief onderhoud wordt het onderhoud verstaan, dat ad hoc wordt uitgevoerd. Het wordt ook wel klein onderhoud, klachtenonderhoud of dagelijks onderhoud genoemd. Voorbeelden zijn het frezen van rioolstrengen bij wortel-ingroei of doorstekende inlaten, het herstellen van ingestorte putten, kolken of buizen en het repareren van wegverzakkingen die door lekkages zijn ontstaan. Door intensivering van de onderhoudswerkzaamheden is het aantal klachten gedurende de afgelopen planperiode gedaald. Ook het aantal duurdere ad hoc reparaties is in deze periode afgenomen. verzakking Uitgevoerde maatregelen: - Stedelijk gebied geheel aangesloten; - Grote knelpunten met betrekking tot wateroverlast opgelost; - Vuiluitworp teruggedrongen door realisatie bergbezinkbassins en afkoppelen; - Achterstallig onderhoud geheel ingelopen; - Beheerbestand op orde. 18

4 UIT TE VOEREN MAATREGELEN EN STRATEGIE 2005-2010 4.1. Algemeen Voor de planperiode 2005-2010 handhaaft de gemeente Deventer de hoofddoelen uit de voorgaande planperiode. Deze ook in het vorige hoofdstuk al genoemde doelen zijn: Inzamelen en transport afvalwater; Beperking van overlast voor de omgeving; Streven naar een duurzaam milieu; Kostenbeheersing. De verschillende doelen zijn nauw met elkaar verweven. Zo is het zonder adequate inzameling en transport van afvalwater (doel 1) onmogelijk om de overlast voor de omgeving te beperken (doel 2). Om de doelen te realiseren moet het gehele rioolsysteem en de verschillende onderdelen daarvan aan de nodige eisen voldoen. Waar niet aan die eisen wordt voldaan, ontstaan knelpunten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de strategie waarmee de gemeente de genoemde doelen wil bereiken en welke knelpunten daarbij moeten worden weggenomen. Daaruit vloeien de maatregelen voort, die in de komende planperiode moeten worden uitgevoerd. 4.2. Inzamelen en transport afvalwater 4.2.1. Eisen De strategie om het doel Inzamelen en transport van afvalwater te verwezenlijken vereist dat: Alle percelen en woonschepen op het gemeentelijk gebied waar afvalwater vrijkomt moeten van een rioleringsaansluiting of goedgekeurde IBA zijn voorzien; De afvoercapaciteit voldoende is om bij droog weer het aanbod van afvalwater te kunnen verwerken. Het beleid en de toestand van het rioolstelsel in 2004 bepalen welke maatregelen nog moeten worden genomen in de planperiode 2005 2010. In de volgende paragrafen wordt de aansluiting op de riolering voor klein- en grootschalige nieuwbouw en de aansluiting van woningen in het buitengebied besproken. 4.2.2. Riolering bij nieuwbouw Bij nieuwbouw en kleinere inbreidingsplannen binnen de reeds gerioleerde gebieden wordt waar mogelijk aangesloten op de bestaande riolering. Of dit mogelijk is hangt af van de hoogteligging en de capaciteit. Bij incidentele nieuwbouw wordt aansluiting op de riolering overigens als voorwaarde gesteld bij het verlenen van de bouwvergunning. Het gekozen type rioolstelsel (gemengd, gescheiden, verbeterd gescheiden) is afhankelijk van het bestaande stelsel, waarbij voor de afvoer van hemelwater steeds de mogelijkheden van afkoppeling worden onderzocht. Het regenwater dat voorheen werd afgevoerd wordt door afkoppelen van het naar de riolering afvoerend oppervlak in het gebied gehouden. Bij grotere inbreidings- en uitbreidingsplannen, waarbij riolering moet worden aangelegd, wordt zoveel mogelijk uitgegaan van het beleid om afvalwater via de riolering naar de RWZI af te voeren en schoon hemelwater zoveel mogelijk in het gebied te houden door infiltratie in de bodem of lozing op oppervlaktewater. Dit wordt geen afkoppelen genoemd omdat het nooit aangekoppeld is geweest. Het komt echter wel op hetzelfde neer: het 19 schone water zoveel mogelijk in het gebied zelf houden. Dit uitgangspunt zal worden toegepast in de geplande uitbreidingen Steenbrugge, het bedrijventerrein Linderveld, Eikendal en uitbreidingen in Schalkhaar. 4.2.3. Riolering buitengebied Vanaf 2005 moeten alle bestaande percelen in het buitengebied aangesloten op het riool of voorzien zijn van een IBA. Het beleid is daarom in de eerste plaats gericht op de riolering van nieuwbouw in het buitengebied. Nieuwbouw in het buitengebied moet voldoen aan de wettelijke eisen voor lozing van afvalwater. De kosten die hiermee gemoeid zijn, komen voor rekening van de eigenaar, die zich bij nieuwbouw of wijziging van de bestaande bebouwing op de hoogte van deze eisen dient te stellen. De gemeente verleent geen bouwvergunning zolang het transport of de zuivering van het afvalwater niet deugdelijk zijn geregeld. Voor de ca. 30 woonschepen aan de Hunneperkade ligt er een plan voor de aanleg van riolering. De uitvoering van dit plan wordt gecombineerd met verbetering van de woonomgeving. Aanpak risicovolle overstorten De wijk de Hoven heeft drie risicovolle overstorten. Er is voor deze overstorten vergunning verleend en ze worden

4 voor 1 januari 2005 afgeschermd. Het waterschap Veluwe gaat in overleg met de gemeente maatregelen treffen om het ontvangende oppervlaktewater te verruimen en de afvoermogelijkheden te verbeteren. 4.3. Beperking overlast en streven naar een duurzaam milieu 4.3.1. Eisen Duurzaam waterbeheer vraagt om een reeks nauw met elkaar samenhangende maatregelen, die allemaal gericht zijn op een zo hoog mogelijke kwaliteit van het milieu. Het heeft geen zin om één of enkele maatregelen uit te voeren, want alle ingrepen beïnvloeden elkaar. Integraal beleid is dus vereist. Beperking van overlast en streven naar een duurzaam milieu vereisen dat: Geplande afkoppelpercentages voor de planperiode 2005-2010 > 30% > 20% > 15% > 5% > 3% De afvoercapaciteit van de riolering toereikend is om het aanbod van afvalwater bij hevige neerslag te verwerken, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten; Ongewenste lozingen op de riolering niet voorkomen; De vuiluitworp vanuit de riolering acceptabel is; Verdroging van het omliggende gebied voorkomen wordt; Het natuurlijk systeem zo min mogelijk verstoord wordt; De bedrijfszekerheid van gemalen en andere rioolobjecten gewaarborgd is; De waterdichtheid en de stabiliteit van de riolen zodanig zijn, dat zich geen calamiteiten (instortingen) voordoen; De maatregelen tegen laagst maatschappelijke kosten worden uitgevoerd; Er inzicht is in de gebruikstoestand en het functioneren van de riolering; Er effectief beheer wordt gevoerd. 4.3.2. Overlast reducerende maatregelen Overlast reducerende maatregelen worden bepaald door: De eisen aan afvoercapaciteit; Bedrijfszekerheid van gemalen; Waterdichtheid van riolen. De benodigde afvoercapaciteit van riolen en gemalen, waarmee overlast binnen acceptabele grenzen blijft, is in de voorgaande planperiode bepaald in het Basisrioleringsplan. Met behulp van het geactualiseerde rioleringsmodel uit 2003 is aangetoond dat de grootste knelpunten wat betreft wateroverlast opgelost zijn. Dit wordt bevestigd door de enorme afname van klachten over wateroverlast. De capaciteit van de riolering en gemalen is dus voldoende. Overlastreducerende maatregelen door het verhogen van capaciteiten staan voor de planperiode 2005-2010 dus niet op het programma. 4.3.3. Vuiluitworp reducerende maatregelen Voor de gemeente is een basisrioleringsplan opgesteld. Doel van het basisrioleringsplan is het geven van een goede beschrijving van het functioneren van het gemengde rioolstelsel, het signaleren van knelpunten in het functioneren en het beschrijven van de noodzakelijke verbeteringsmaatregelen aan het rioolstelsel om te voldoen aan de eisen en wensen die aan een dergelijk rioolstelsel worden gesteld. Door middel van berekeningen kan een feitelijke basis worden gevormd voor de te verwachten verbeterings- 20