VERSLAG van de vergadering van de Statencommissie Bestuur en Financiën op 11 mei 2001.



Vergelijkbare documenten
Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR Status verslag Concept. de heer Romijn

Notulen van de openbare commissievergadering ABM

Provinciale Staten van Noord-Holland

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen Mw. Gooijer heeft gemeld afwezig te zijn en haar reactie vooraf door te geven.

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Aan Provinciale Staten

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater)

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

COMMISSIE CULTUUR EN WELZIJN 13 JUNI 2001

Adviezen commissie Algemene Bestuurlijke Zaken d.d. 30 augustus 2004 van uur tot uur.

niet in gevaar komt. Datum: Informerend Datum: Adviserend

Raadsvoorstel Registratienr: [ 38024] Onderwerp Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

mevrouw W.A.J. Kosterman (waarnemend portefeuillehouder) mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PS-besluitenlijst d.d. 25 en 26 juni 2008

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Intrekken zienswijze door provincie van bouwplan rundveehouderij Oploo Schipperspeel 1

Statenfractie. Hierna volgen vragen conform Art. 44 van het Reglement van Orde inzake project Waterdunen.

PS2009BEM10-1. Datum : 15 april 2009 Nummer PS :PS2009BEM10 Afdeling : SGU Commissie : BEM Registratienummer : 2009INT Portefeuillehouder : ---

Onderwerp: Statenvoordracht verbeteren werkwijze PS en commissies en aantal duocommissieleden

Samen aan de IJssel Inleiding

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Farid Chikar / juni 2017

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AVRI

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

College voor geschillen medezeggenschap defensie

BAWI/U Lbr. 08/170

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 november 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

v o o r d r a c h t 22 mei 2019 Documentnummer : , SG Dossiernummer: K2834

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Verordening op de bezwaarschriften SNN

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen.

Gezien het rapport van BMC van december 2012, met projectnummer

Stafeenheid Bestuurs- en directieondersteuning. Openbare Besluitenlijst d.d Nr. afd. agendapunt/beslissing

PS-besluitenlijst nr. Groningen, 5 juli Besluiten Provinciale Staten 4 juli 2012

Ontwerpbesluit. Toelichting

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Notitie raadsvragen in soorten en maten

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november De voorzitter van de commissie, Duisenberg

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Toekomst Promen

Aan de Staten van de drie provincies is een gelijkluidend wijzigingsbesluit voorgelegd.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

16 december 2014 Corr.nr , BJC Nummer 74/2014 Zaaknr

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Betrekken omgeving bij ruimtelijke initiatieven

Vereniging van Zeeuwse Gemeenten. Aan de colleges van burgemeester en wethouders van de Zeeuwse gemeenten. ledenbrief

Onderwerp : Voorstel tot het verstrekken van een krediet ten behoeve van de uitvoering van een plan van aanpak ten behoeve van de organisatie

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid.

Als stemcijfer wordt getrokken nr. 15, mevrouw Ineke Sollewijn Gelpke.

mevrouw I. van Mulligen

Adviesnota Bestuur datum: 31 oktober 2014

HERZIEN. Spelregelkader EU-cofinanciering

Evaluatie Wet controle op rechtspersonen. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld

Verslag van het 1 e Regio Zuid management overleg.

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 14 april 2011

Reactienota Voorstel Resultaatbestemming Jaarrekening 2016 Metropoolregio Eindhoven, versie 25 oktober 2017

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

Achtergrond Op 19 december 2012 hebben PS met statenstuk het algemene kader voor revolverend financieren vastgesteld.

Verordening op de controle commissie en de commissie van voorbereiding van Provinciale Staten

Nr Vergadering: 24 mei 2016 Onderwerp: Besluitenlijst raadsvergadering 21 juni 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dit integrale voorstel zal kort na het plaatsvinden van de voorjaarsconferentie 2001 worden toegezonden. 1. Nieuwe bestuursstructuur Zeeuws Museum

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

2017D25309 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd.

S T A T E N V O O R S T E L

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld Presidium van de raad van de gemeente Noordenveld Leden van de gemeenteraad

Statenvoorstel PS 04/06 A

p e r s b e r i c h t

Verslag van de vergadering van de Commissie Algemeen Bestuur en Middelen op donderdag 20 december mevrouw M. Vos-Kroeze, voorzitter

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Groenalliantie Midden-Holland e.o.;

gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 15 januari 2013, locatie commissiekamer, aanvang uur, einde uur.

Onderwerp Programmabegroting 2013 en meerjarenraming Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Titel: Vaststellingsovereenkomst De Waal c.d. provincie Utrecht over finale kwijting oplevering oude provinciehuis. Besluit pag. 3. Toelichting pag.

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

B. Discussie Oud voor nieuw beleid kan gekoppeld worden aan de beleidsevaluatie;

Besluit vast te stellen de:

Transcriptie:

VERSLAG van de vergadering van de Statencommissie Bestuur en Financiën op 11 mei 2001. Aanwezig: Mevrouw A.F. Bos (GroenLinks), M. Boumans (VVD), J.C. Gerritsen (PvdA), H. Hemmes (SP), B. Kolk (PvdA, plv.), W. van der Ploeg (GroenLinks), mevrouw A.J.M. de Ridder (D66), J. Warris (RPF/SGP), N.R. Werkman (CDA). Afwezig: D.A. Hollenga (CDA), F.C.A. Jaspers (PvdA), mevrouw R.A.M. Kerdijk-Scheepers (D66), R.A.C. Slager (GPV), mevrouw A.A. Waal-van Seijen (VVD). Voorts zijn aanwezig: Ged. H. Bleker, ged. M.A.E. Calon, H. van Bemmel (secr.), ambt. bijstand. Opening. De heer Warris (RPF/SGP) opent als voorzitter deze vergadering omdat zowel de voorzitter -mevrouw Waal- als de vice-voorzitter -de heer Slager- zijn verhinderd. Bericht van verhindering is verder ontvangen van de heer Jaspers, die wordt vervangen door de heer Kolk, van de heer Hollenga en van mevrouw Kerdijk. Regeling van de werkzaamheden. Er is van de fractie van GroenLinks een Voorstel vreemd aan de orde van de dag ter agendering voorgelegd, betreffende de reactie van het SNN op de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. De voorzitter stelt voor om dat onder punt 5B aan de orde te stellen. Voorts stelt hij op verzoek voor, om de behandeling van de agendapunten 13 en 14 naar voren te halen en die als punt 5C resp. 5D te agenderen. De commissie stemt met dit voorstel in. 3. Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 4.a. Verslag van de vergadering van de Commissie Bestuur en Financiën van 19 januari 2001, inclusief toezeggingenlijst. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Met betrekking tot de toezeggingenlijst kunnen de toezeggingen 2 en 3 geschrapt worden omdat die vandaag voorliggen. Punt 5 kan worden geschrapt op het moment dat de Integrale Bijstelling aan de orde komt Ten aanzien van toezegging 9 merkt mevrouw De Ridder (D66) op dat die al sinds maart 1999 op de toezeggingenlijst staat. Het gaat hier om een verschil van opvatting of het adviescollege voor beroepen bez waarschriften nu wel of geen voordracht zou kunnen doen, maar twee jaar geleden is in dat verband toegezegd, dat de visie van het College gewoon even op papier gezet zou worden. Waarom moet dat langer dan twee jaar duren en wanneer kunnen we dat nu tegemoet zien? De heer Bleker (ged.) zegt toe dat het College dit najaar een brief m.b.t. dit onderwerp zal doen uitgaan, zodat dan behandeling in de oktober- of novembervergadering van deze commissie mogelijk is. Het is een nogal ingewikkeld probleem waarover zeer indringend is gesproken. 4b. Verslag van de (extra en gecombineerde) vergadering van de Commissies Bestuur en Financiën en Ruimte, Water en Groen van 18 april 2001.

Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 5. Mededelingen Gedeputeerden. De heer Calon (ged.) deelt mee dat invoering van het BTW -Compensatiefonds is uitgesteld naar 1 januari 2003. In het portefeuillehoudersoverleg Financiën heeft hij gevraagd of wij hierop als provincies eigenlijk nog wel zo zitten te wachten. Het wordt al met al een heel ingewikkeld verhaal en het is maar zeer de vraag wat wij daar als provincies nu beter van worden. Er is alle aanleiding om daar nog eens heel goed naar te kijken en dat zal ook gebeuren. Persoonlijk heeft bij hem de twijfel wel heel erg toegeslagen. De heer Hemmes (SP) merkt op toch wel zeer verbaasd te zijn over de draai die de gedeputeerde hier maakt. Want in de Staten heeft zijn fractie nogal geageerd tegen het BTW -Compensatiefonds en toen werd onze kritiek zo aan de kant geschoven. De heer Calon (ged.) zegt dat alles er toen ook goed uit zag. Verder hebben we in een vorige vergadering van de Commissie Bestuur en Financiën een conclusie getrokken over de begrotingscyclus. Daarbij is toen gezegd dat wij de meicirculaire zouden meenemen in de Voorjaarsnota, die een maand naar achteren wordt geschoven. Maar nu zitten we dit jaar in de situatie, dat het Kabinet op een veel later moment dan andere jaren een besluit heeft genomen over de Voorjaarsnota van het Rijk. Dus die meicirculaire hebben we op dit moment nog niet en volgende week is de uiterste datum dat onze Voorjaarsnota uit moet. In het College is die al vastgesteld. Wij gaan niet wachten op de meicirculaire, maar gaan de Voorjaarsnota gewoon in procedure brengen. Zodra de meicirculaire binnenkomt, zullen wij nagaan of die veel afwijkt en dat zullen we dan melden in de Staten en verwerken in de begroting. De heer Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of die melding in de Staten dan ook vooraf kan worden gegaan door een melding op schrift. De heer Calon (ged.) zegt toe dat zodra de meicirculaire er is, de Staten over de gevolgen daarvan schriftelijk worden geïnformeerd. De heer Bleker (ged.) zegt dat in het IPO-AB gisteren (10 mei) o.a. het punt van de waterschapsorganisatie aan de orde is geweest, waarover deze commissie onlangs ook extra heeft vergaderd, samen met de Commissie RWG. Tijdens de IPO-AB-vergadering is gebleken dat de provincies Groningen en Zeeland op het standpunt stonden dat sneller dan in de IPO-brief was voorzien, de discussie zou moeten plaatsvinden over het al dan niet opgaan van de waterschappen in de algemene democratie. De overige provincies verklaarden zich echter akkoord met de ontwerp-brief van het IPO die voorlag. Dat betekent dat die ontwerp-brief van het IPO ook is uitgegaan. Maar intern is in het IPO afgesproken, dat wij zelf wel de discussie gaan voeren over het wel of niet bij de algemene democratie onderbrengen van de waterschapstaken in de toekomst. 5B. Voorstel vreemd aan de orde van de dag betreffende de reactie van het SNN op de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Mevrouw Bos (GroenLinks) licht als indiener van dit voorstel toe, dat in de vergadering van de IPSC van afgelopen dinsdag (8 mei) de reactie van het SNN op de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening van de agenda is gehaald. Zij is hier nogal ontstemd over. We hebben nu al een paar maal over die reactie gesproken en dan wordt het op het allerlaatste moment van de agenda gehaald omdat de provincie Friesland een afwijkende mening heeft. Hiermee worden we gewoon een beetje voor schut gezet. Zij vraagt zich ook af hoe dit nu verder moet. Het SNN-DB zal hierover nog vergaderen naar zij heeft begrepen. Wanneer gaat dat gebeuren en hoe worden wij als Staten hiervan op de hoogte gesteld? Het besluit van Friesland kan niet teruggedraaid worden; daar ligt een statenbesluit onder. Maar hoe gaat het nu verder met die reactie? Gaan we als Groningen alleen verder of samen met Drenthe?

Hoe hebben de discussies in het AB en DB plaatsgevonden? Er was toch overeenstemming. Zij kan zich overigens ook goed voorstellen dat niemand iets begreep van de formulering van de reactie. Maar het had ook op een andere manier gekund. Als een provincie een afwijkend standpunt heeft kan dat toch gewoon worden meegenomen, zonder dat er meteen rare dingen gebeuren. Welke gevolgen heeft dit nu voor de toekomst? Zij maakt zich ongerust over het toch wel erg moeizaam van de grond komen van het SNN en de IPSC. We wilden toch als drie noordelijke provincies sterk staan tegenover Den Haag en Brussel en op deze manier verknoeien we dat wel. Er staat veel op het spel, ook financieel, kortom zij vindt dit eigenlijk een afgang voor de drie noordelijke provincies. Graag hoort zij hierop een reactie van het College. De heer Gerritsen (PvdA) vindt dit inderdaad ook een lastige situatie, maar we moeten de zaak ook weer niet dramatiseren. De reden waarom dit punt van de agenda van de IPSC is afgevoerd had heel duidelijk met het statenbesluit van Friesland te maken. Op dit punt is er gewoon geen gemeenschappelijk standpunt van de drie noordelijke provincies meer. Dat is op zich te betreuren, maar dat is onomkeerbaar omdat er dus een unaniem statenbesluit van Friesland ligt, waarin Friesland zegt een afzonderlijke reactie te zullen geven en daarnaast ligt er een reactie waarover we inderdaad even moeten praten hoe dat verder gaat. Dus hij vindt het ook goed dat dat hier nu aan de orde wordt gesteld. Het is op zich zorgelijk dat op een vrij belangrijk punt geen overeenstemming is bereikt, hoewel daar aan alle kanten heel hard aan gewerkt is. Maar we moeten vaststellen dat dat dus niet gelukt is. Hij wil toch ook wel zeggen dat er in noordelijk verband ook heel veel dingen wel gebeuren en veel ook wel op de rails is gezet. Al met al blijft hij positief maar het gaat zeker niet vanzelf en er moet wel hard aan gewerkt worden. De heer Hemmes (SP) wil toch opmerken dat het op zich natuurlijk de vrijheid van de provincie Friesland is, om hier een eigen standpunt in te nemen. Elke provincie is autonoom. De heer Warris (RPF/SGP) sluit zich bij de heer Hemmes aan. Het is spijtig wat er nu gebeurt, maar dit kan nu eenmaal gebeuren waar mensen samenwerken. We moeten dit vanuit een positieve invalshoek blijven bekijken. De heer Calon (ged.) heeft mevrouw Bos vele vragen horen stellen. Formeel is het zo dat het SNN-DB een samenwerking is tussen drie Colleges en dat de IPSC een adviesfunctie heeft aan het DB. Tot nu toe is het DB steeds met een unaniem standpunt uit de vergaderingen gekomen. Het DB heeft er zeer veel aan gedaan om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen over de Vijfde Nota. Er is heel veel met elkaar overlegd om tot een oplossing te komen van de problemen, er is onderzoek gedaan door de Universiteit, het Ministerie van VROM wil nu een onderzoek laten doen naar de relaties tussen Leeuwarden en Groningen-Assen, in de laatste DB-vergadering is door Groningen een compromis-voorstel ingebracht om alle betreffende passages uit de reactie te schrappen en dan het onderzoek van VROM bepalend te laten zijn voor de uitkomsten met betrekking tot de stedelijke netwerken. Dat was een unaniem DB -standpunt. Tijdens onze laatste statenvergadering werd ons gemeld dat het College van GS van Friesland het daar niet meer mee eens was. In de statenvergadering van Friesland is gezegd dat men met een eigen reactie komt, tenzij in de noordelijke reactie gewoon staat dat Leeuwarden een stedelijk netwerk wordt. Het SNN-DB is nog niet weer bijeen geweest. En mevrouw Bos moet maar aan de fracties in de IPSC vragen, waarom men niet tot een advies is gekomen. Het DB luistert naar wat de Staten adviseren en de voorzitter van het DB heeft geconstateerd dat de IPSC blijkbaar afziet van haar adviesrecht en niet in staat is om een advies te formuleren. De heer Gerritsen (PvdA) zegt dat dit niets te maken heeft met niet in staat zijn. De IPSC heeft gezegd dat de statenuitspraak van Friesland in feite betekent dat er geen gemeenschappelijke reactie van het SNN meer bestaat, al is dat op dit moment formeel gezien nog wel zo. Dus gaat de IPSC geen advies uitbrengen.

De heer Calon (ged.) volgt de formele lijn. Er ligt nu een unanieme concept-reactie van het SNN-DB. Die is hier meerdere malen in de betreffende commissies besproken en ook aangepast aan gemaakte opmerkingen. Het DB heeft nu moeten constateren dat de IPSC om wat voor reden dan ook materieel dan wel formeel- niet in staat was om een advies aan het DB uit te brengen. A.s. dinsdag is er weer een DB -vergadering en dan zal het DB bezien hoe het daarmee omgaat. Het is niet aan hem om nu te zeggen hoe dit verder moet; daar zal het DB over besluiten. Dan hebben we het dus over een SNN-reactie. Maar mevrouw Bos heeft gevraagd hoe het nu zit met de Groningse reactie. In de SNN-reactie zat alles wat, ook na behandeling in de Commissie RWG, door Groningen gewenst werd. Dus ofwel we sturen die gezamenlijk met Drenthe in of we sturen die alleen als provincie Groningen in. Maar er is geen aanleiding om nu de reactie van Groningen opnieuw inhoudelijk ter discussie te gaan stellen. Vraag is dus alleen hoe die ingestuurd zal worden. Inzet van de Groningse delegatie a.s. dinsdag zal uiteraard toch een SNN-reactie zijn. Hij heeft niet het idee dat nu de noordelijke samenwerking op dit moment op het spel staat. In tweede termijn zegt mevrouw Bos (GroenLinks) dat laatste toch wel een beetje naïef te vinden. Zij heeft nog steeds geen goede indruk gekregen van de noordelijke samenwerking. Die moet veel beter kunnen dan tot nu toe is gebleken.. Heeft zij nu goed begrepen, dat er dus straks of een afzonderlijke reactie van Groningen of een reactie van Groningen en Drenthe samen komt? De heer Calon (ged.) heeft gezegd dat alles, ook na behandeling in de betreffende commissie hier in Groningen, wat volgens de provincie Groningen in die reactie zou moeten staan, in de SNNreactie zit verwerkt. De inzet van de Groningse vertegenwoordiging zou a.s. dinsdag alleen al formeel zo zou moeten zijn, dat dat in de SNN- reactie moet. Als dinsdag mocht blijken dat dat niet kan, dan krijgen we een discussie en op de discussie kan hij niet vooruit lopen. Inhoudelijk heeft hij nog steeds niets gehoord, wat er aan die reactie veranderd zou moeten worden. Wat ons betreft kan die SNN-reactie dus gewoon uit en als dat niet kan dan samen met Drenthe en als dat ook niet kan, dan als afzonderlijke Groningse reactie. Maar we hebben dus geen behoefte om de reactie nog inhoudelijk te gaan veranderen. Mevrouw De Ridder (D66) vraagt of de Staten daarbij dan weer worden betrokken. Als er geen SNNreactie komt betekent dat, dat elke provincie haar eigen reactie moet opstellen en dan zou het misschien goed zijn om daarover in de commissie nog eens met elkaar te spreken. De heer Gerritsen (PvdA) kan op zich de gedeputeerde volgen in zijn formele lijn. Maar hij heeft in eerste termijn aangegeven dat de IPSC naar de politieke werkelijkheid heeft gekeken en dat dat de reden is geweest om de zaak van de agenda af te voeren. Mevrouw Bos (GroenLinks) wil nog één opmerking maken. Het is gewoon geen goede zaak dat dit gebeurd is en we krijgen ook uit Den Haag signalen, dat zolang de drie noordelijke provincies niet meer als eenheid optreden, er kortweg gezegd dan ook geen financiële middelen komen. We moeten er alles aan doen om hier wel sterk te voorschijn te komen. De heer Calon (ged.) deelt de conclusie van mevrouw Bos dat een verdeelde reactie voor het Noorden heel slecht is. Dat is ook precies de reden waarom het DB een uiterste inspanning heeft gedaan om unaniem naar voren te komen en tot nu toe is dat steeds gelukt. Wat betreft de opmerking van mevrouw De Ridder om die reactie weer inhoudelijk aan de orde te gaan stellen, zijn alle wijzigingen die vanuit de Commissie RWG zijn aangedragen in de SNN-reactie verwerkt. Dus er lijkt hem geen aanleiding om inhoudelijk nog weer over de reactie te gaan spreken. Overigens is de Commissie Bestuur en Financiën daarvoor dan niet de plaats. De voorzitter zegt dat deze commissie vanuit de bestuurlijke invalshoek wel de juiste plaats zou zijn. Als er iets mocht veranderen aan de reactie, kan hij zich voorstellen dat dat hier terug zou komen, maar daar gaan we vooralsnog niet vanuit.

De heer Calon (ged.) benadrukt nogmaals dat aan de reactie zoals die hier in de Commissie RWG is besproken, alle gevraagde aanvullingen zijn toegevoegd. Als die reactie niet uit zou gaan, zouden we een groot probleem hebben want dan zouden wij niet voldoen aan datgene wat u gevraagd heeft. Dus er is geen aanleiding om daarover ongerust te zijn. 6. Ingekomen stukken. Mevrouw De Ridder (D66) heeft een vraagt bij agendapunt 6h (Verslag GO 23-11-2000). Onder punt 3 komt daar "corporate volunteering" aan de orde. Kan het College hier al iets over melden? De heer Boumans (VVD) vraagt zich bij punt 6c (uurtarieven) af waar het overheadpercentage van het personeel uit bestaat; 94% komt hem heel hoog voor. Verder valt hem in het jaarverslag van de OR (punt 6e) op dat de OR haar zorg uitspreekt over de verhouding tussen GS en de nieuwe griffier, dit in relatie tot de onderhandelingen met de OR. Hij hoort graag een bevestiging van het College dat de griffier hier volledige volmacht heeft. Veel zorgelijker nog vindt hij de opmerking van de OR over het ICT-beleid. De OR constateert dat planningen slecht worden gehaald, heeft kritiek op sturing en afstemming, doelstellingen worden niet gehaald en het ambitieniveau is te hoog. Hoe denkt het College hierover? Voorts lijkt het hem in dit verband goed, om hier het ICT-beleid eens op de agenda te zetten. Met betrekking tot punt 6h heeft hij dezelfde vraag als de D66-fractie. Mevrouw De Ridder (D66) sluit zich volledig aan bij de opmerking van de VVD-fractie om het ICTbeleid hier een keer te agenderen. De heer Bleker (ged.) zegt dat wat betreft het overheadpercentage er een vaste systematiek wordt gevolgd, die leidt tot dat percentage van ca. 90%. Toen hij hiermee werd geconfronteerd, schrok hij ook van de hoogte daarvan. Het heeft te maken met methodiek. De directe kosten zijn heel strikt gedefinieerd, waardoor heel veel andere zaken worden gedefinieerd als indirecte kosten. De opmerking over OR en griffier in het OR-jaarverslag, betreft een persoonlijke kanttekening van de voorzitter van de OR. Die heeft in de tweede helft van het vorige jaar geconstateerd, dat het College wel bezig was om het concern vrij direct aan te sturen. Dat was een juiste waarneming, maar we hebben dat vooral gedaan om ons daarna vooral weer op grote afstand te kunnen bewegen. Het is zeker niet de ambitie van het College en zeker niet van de portefeuillehouder P&O, om de rol van algemeen directeur te vervullen. Dan begrijpt hij dat er behoefte bestaat om het ICT-beleid eens nader aan te orde te stellen. Het lijkt hem goed om dit punt mee te nemen naar het College, om na te gaan wat er al in het verschiet ligt voor de komende tijd. In de volgende commissievergadering kan dan teruggekomen worden op hoe u geïnformeerd kunt worden over en betrokken worden bij het actuele ICT-beleid. Wat betreft "corporate volunteering" is een notitie van het College in voorbereiding. Die zal in juni gereed zijn. 7. Mededeling van GS van 10 april 2001, nr. 2001-06120, CB inzake het standpunt van het IPO over het advies van de Commissie Van Bergen aangaande de provinciale rekenkamer. (Nr. 17/2001). De heer Werkman (CDA) is blij met dit voorstel. Zijn fractie opteert heel nadrukkelijk voor een regionale invulling, waarbij dan gedacht wordt aan de drie noordelijke provincies. Hoe wordt de rekenkamer verder opgetuigd? Daar is deze voordracht nog niet erg concreet over en daar hoort hij graag een reactie op. Mevrouw Bos (GroenLinks) zegt dat haar fractie al eerder heeft gepleit voor een provinciale rekenkamer. Zij is dus blij met dit initiatief.

Er worden verschillende alternatieven genoemd. Ook haar fractie opteert voor een regionale invulling met Groningen, Friesland en Drenthe. De optie om gemeenten er niet bij te halen, vindt zij wat kort door de bocht. Haar fractie vindt dat op zich nog niet zo n vreemd idee. Ook de VNG is bezig met een gemeentelijke rekenkamer; haar fractie zou er best voor voelen om het beleid hier op elkaar af te stemmen. Dan moet de financiële lastenverdeling trouwens wel een andere worden. Als er een integrale rekenkamer komt, hoort dan de SNN daar ook bij? De heer Hemmes (SP) ziet het meest in een regionale invulling en dat zou dan het beste kunnen in noordelijk verband. Mevrouw De Ridder (D66) is voorstander van het instellen van een provinciale rekenkamer. Haar fractie heeft daarvoor in het verleden al vaker gepleit. Ze heeft nog een vraag over de procedure die nu gevolgd wordt. Is er nu wel of niet al een bericht richting Den Haag gegaan? Want het IPO doet nu een voorstel voor een provinciale rekenkamer, maar hoe dan precies is nog niet duidelijk. Hadden we dan niet beter eerst als provincies een eenduidig IPO-standpunt kunnen voorbereiden, want nu komen we er straks misschien nog niet uit en blijken er te grote onderlinge verschillen in voorkeuren. Haar fractie is voorstander van één rekenkamer voor alle provincies. De heer Boumans (VVD) zegt dat zijn fractie het initiatief om te komen tot een provinciale rekenkamer in principe ondersteunt. De omschreven taken en doelstellingen hebben onze instemming. Wel pleit zijn fractie ervoor om de onafhankelijkheid van de rekenkamer wettelijk vast te leggen en dat de taken en doelgroepen daarin ook worden opgenomen. De vraag spitst zich dan ook toe op de omvang van het werkgebied van de provinciale rekenkamer. Zijn fractie is voorstander van noordelijke samenwerking en uitwisseling tussen de drie provincies, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Wij achten het dan ook wenselijk dat minimaal in noordelijk verband wordt onderzocht of het mogelijk is om tot een noordelijke provinciale rekenkamer te komen. Zijn fractie verwacht hier schaalvoordelen. Een provinciale rekenkamer heeft immers pas voordeel, wanneer zij kan bogen op een grote mate van onafhankelijkheid, deskundigheid en ervaring. Dat een en ander gepaard zou kunnen gaan met extra kosten boven de ƒ 1,6 miljoen die nu geraamd wordt, komt zijn fractie niet onredelijk voor. Overigens is zijn fractie het met de Commissie Van Bergen eens, dat geen sprake mag zijn van samenwerking of samenvoeging met gemeentelijke of waterschapsrekenkamers. Dit vanwege de financiële en bestuurlijke verhoudingen. Al met al pleit zijn fractie dus voor een onderzoek op korte termijn naar de haalbaarheid van een noordelijke rekenkamer, inclusief financiële onderbouwing. De heer Gerritsen (PvdA) vindt het een goed initiatief om tot een provinciale rekenkamer te komen. Hij verbaast zich erover dat de Commissie Van Bergen niet uit het organisatorische en bestuurlijke vraagstuk gekomen is en dat daar kennelijk nog allerlei discussies over gaande zijn. In die discussie spelen twee elementen: nabijheid en deskundigheid. Dat had best wat verder uitgezocht kunnen worden. Want de Algemene Rekenkamer bijvoorbeeld heeft naast centrale vestigingen, ook vestigingen per ministerie. Als zo n provinciale rekenkamer er gaat komen, zou die hier in dit provinciehuis ook een vestiging moeten hebben om als onafhankelijk onderdeel heel direct haar werk te kunnen doen. Ook hij kan zich vinden in een regionale benadering met de drie noordelijke provincies. Maar de vraag is dan of zo n regionale rekenkamer dan voldoet aan de eis van voldoende deskundigheid. Dat kan hij niet overzien en dat had naar zijn mening moeten zijn uitgezocht. Bestuurlijk ziet hij niet waarom we niet met één landelijk bestuur van een provinciale rekenkamer kunnen volstaan, met regionale subvestigingen. Daar hoeft niet een apart regionaal bestuur voor te komen. Tenslotte hoort hij graag of de raming van de kosten iets is waar het IPO mee komt of heeft het Rijk ook al iets toegezegd? De heer Warris (RPF/SGP) vindt een provinciale rekenkamer ook een goed initiatief. Zijn fractie vindt dit een instrument van de Staten en vindt zelfs dat statenleden zitting moeten hebben in de provinciale rekenkamer. De onafhankelijkheid moet dan gewaarborgd worden door een onafhankelijke voorzitter met ambtelijke ondersteuning en al naar gelang het onderwerp moet voor

bepaalde onderzoeken deskundigheid worden aangetrokken. Al deze zaken kunnen in een verordening goed geregeld worden. Zijn fractie is nog niet zover om het commissieadvies te steunen, zeker niet wat betreft de organisatie. Wat betreft de schaalgrootte moeten we wat zijn fractie betreft naar één rekenkamer per provincie. De heer Bleker (ged.) stelt in deze commissie dezelfde bonte verscheidenheid aan opvattingen vast als in het IPO. Het College volgt volledig het advies van de commissie waar het gaat om de onafhankelijkheid en de verhouding tussen de rekenkamer en het provinciaal bestuur. De variant van de RPF/SGP-fractie heeft niet onze voorkeur. Het is namelijk niet een instrument van de Staten maar voor de Staten; een onafhankelijke, zelfstandig opererende rekenkamer met een goede verordening richting de afzonderlijke provincies. Als wij dit goed willen doen moet je ook over een professioneel, hoogwaardig onderzoeksinstituut kunnen beschikken. Je moet daarbij wel enige massa hebben en de mogelijkheid om dit te combineren met gemeenten is er wel, maar daaraan zitten ook wel wat haken en ogen. Die worden ook in deze voordracht genoemd. Dat leidt er bijna per definitie toe dat je, om die deskundigheid en professionaliteit te waarborgen, toch naar opschaling toe moet. Dat kan de schaal van een aantal samenwerkende provincies zijn en eventueel ook een landelijke schaal. Van belang daarbij is wel, dat er in het functioneren van de rekenkamer wel voldoende rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van provincies. Dus het functioneren moet heel erg gericht zijn op maatwerk, op de positie dus van de afzonderlijke provincies. Maar de kwaliteit en de deskundigheid vereist een vrij stevige schaal qua massa. En daarin moeten we dus het evenwicht zien te vinden. Binnen de provincies zelf is de meningsvorming daarover nog niet helemaal afgerond; dat bleek ook uit het IPO-AB. Uit deze commissiebehandeling bespeurt hij dat een bovenprovinciale schaal noordelijk en eventueel landelijk- van belang wordt geacht voor de professionaliteit en deskundigheid. Daarbij moeten dan vooral waarborgen worden gecreëerd voor een manier van functioneren, die tegemoet komt aan de eisen van nabijheid, toespitsen op de specifieke provinciale omstandigheden etc. Graag zal hij op die manier in het IPO verder willen. Dus: kunnen we een schaal vinden die voldoende kwaliteit en deskundigheid waarborgt en tegelijk in het functioneren voldoende provincie-specifiek blijft. Als dat het geval is, kan te zijner tijd een noordelijke en eventueel een landelijke provinciale rekenkamer de goedkeuring van de Staten krijgen. Per provincie is ca. ƒ 1,7 miljoen nodig. Het is de vraag of het Rijk dat betaalt, maar het mag ons ook wat waard zijn. Dit is een publiek controle-instrument op de adequate besteding en inzet van overheidsmiddelen. Daar hangt een prijskaartje aan net als aan de provinciale democratie. In tweede termijn zegt de heer Werkman (CDA) dat zijn fractie zeker volledige onafhankelijkheid op prijs stelt. En niet dat statenleden in een provinciale rekenkamer zitting nemen. Mevrouw De Ridder (D66) kan zich vinden in de conclusie van de gedeputeerde. Zij wil nog wel opmerken, dat de procedure tot nu toe geen toonbeeld is van de slagvaardige provincie in de richting van het Rijk. Dat betreurt zij en misschien kan hier een volgende keer tevoren toch beter over worden nagedacht. Mevrouw Bos (GroenLinks) hoort toch nog graag een keer de conclusie van de gedeputeerde. De heer Gerritsen (PvdA) zegt dat voor hem vooral de deskundigheid de kritische factor is. De heer Warris (RPF/SGP) zegt dat de variant die hij in eerste termijn voorstond, het dus kennelijk niet redt. We zouden dus toemoeten naar een noordelijke rekenkamer. Dat zou hem al ver genoeg gaan. Maar juist het tweede punt dat de gedeputeerde formuleerde, namelijk aandacht voor het provincie-specifieke, komt onvoldoende tot uiting in deze voordracht. Dat zou hij toch wel verder uitgewerkt willen zien, voordat hij daarmee kan instemmen.

De heer Bleker (ged.) interpreteert de inbreng van deze commissie aldus. Basisvoorwaarde is onafhankelijkheid, deskundigheid en professionaliteit. Als het voor het bereiken van die deskundigheid en de daarvoor noodzakelijke massa nodig is om op te schalen naar noordelijk landsdelig of eventueel landelijk verband, is dat aanvaardbaar. Bij die opschaling is van belang, dat bij het functioneren van de rekenkamer voldoende voorwaarden zijn ingebouwd voor een provincie-specifieke aanpak, zodat het geen kwestie wordt van alles over één kam scheren. Onder deze voorwaarden begrijpt hij dat dit voorstel voor de Staten van Groningen aanvaardbaar is. En we zullen ons dan met name op die voorwaarden moeten richten. Hij is het overigens niet eens met mevrouw De Ridder, waar die sprak over een gebrek aan slagvaardigheid. Wij lopen namelijk als provincies met dit rapport wel heel erg ver voor de muziek aan. De wettelijke verplichting tot een provinciale rekenkamer is er nog niet. Dat is door het IPO bepleit en direct op dat pleidooi is de Commissie Van Bergen ingesteld. Die commissie komt nu met een uitwerking hoe die rekenkamer kan worden ingevuld en dat ligt dus midden dit jaar klaar. Dat kan dus direct door BiZa in de wetgeving worden verankerd. Van de gemeenten hebben nog maar enkelen een rekenkamer. Dus als de Minister mee wil werken, kunnen we heel snel wettelijk gefundeerd komen tot een provinciale rekenkamer. Op dat punt valt het IPO dus niets te verwijten. De voorzitter concludeert dat deze voordracht op de B-lijst wordt geplaatst. 8. Voordracht van GS van 12 april 2001, nr. 2001-02116, CC betreffende tv- en andere producties als communicatieinstrument. (Nr. 21/2001). De heer Gerritsen (PvdA) kan namens zijn fractie in principe instemmen met deze voordracht. Maar hij heeft enige moeite met punt 2.3: "Samenwerking in het kader van programma's met algemeen belang". Daar wordt bijvoorbeeld het programma "Opsporing Noord" genoemd. Hier kom je toch in een schemergebied terecht, waarvan gezegd wordt dat we dat per geval gaan bekijken. Naar zijn mening moet worden vastgehouden aan een duidelijke relatie met het provinciale beleid en anders moet je dat niet doen. Het gaat hier nu om wat indirect gerelateerde zaken en zijn fractie is er geen voorstander van om daar aan mee te doen. Zijn fractie wil dus een duidelijke grens trekken bij hetgeen vermeld staat onder 2.1 en 2.2. De heer Boumans (VVD) ziet deze voordracht als een nadere verdieping is van de notitie "Provincie, Profiel en Communicatie", waarover zijn fractie zich destijds al positief heeft uitgelaten. Op hoofdlijnen steunt zijn fractie de uitgangspunten in deze voordracht. Ook met de drie genoemde categorieën communicatieve uitingen kan zijn fractie instemmen. Maar de punten 3 en 4 vragen toch om nadere aandacht. Wat betreft punt 3 het volgende. Dat bij de budgettering van de Blauwe Stad geen rekening is gehouden met de financiering van de documentaire, betekent voor zijn fractie nog niet dat we daar nu in een later stadium nog niet toe zouden kunnen besluiten. Het voornemen om de totstandkoming van de Blauwe Stad op film vast te leggen, vindt zijn fractie een goede zaak. De vraag is echter wel op welke wijze dit dient te gebeuren. Past de nu voorgestelde vorm via Ryninks Films het beste bij dit voornemen of is hier eerder sprake van een kans die zich voordoet en die gegrepen moet worden? Dat is relevant om te kunnen bepalen of het uiteindelijke product ook hetgeen is wat wij voor ogen hebben. Het lijkt zijn fractie belangrijk dat er goede afspraken worden gemaakt met de producent over wat er precies wordt opgeleverd: alleen een film of toch ook vijf documentaires. Uit de voordracht blijkt dat een en ander nog niet helemaal zeker is. Heeft het College voldoende kennis genomen van de plannen van Ryninks Films en zijn deze ook getoetst, bijvoorbeeld bij de Humanistische Omroep? Tenslotte: RTV-Noord hecht terecht zeer aan haar redactionele onafhankelijkheid. In hoeverre past het dan om in deze voordracht te spreken van uitzendingen op TV -Noord? Is dit afgestemd? Dan punt 4. Bij de behandeling in de commissievergadering van 19 januari jl. van het subsidieverzoek van de producenten van de documentaire "De ontdekking van Kloosterburen" is besloten, om voor landelijke producties provinciale subsidiemogelijkheden te gaan onderzoeken. Hij leest nu in deze voordracht

dat dat mogelijk is, maar dat er daarbij nadrukkelijk sprake is van een aangebrachte handrem. Waarom kiest het College hier voor "nee, tenzij" in plaats van voor "ja, mits"? Mevrouw De Ridder (D66) kan zich grotendeels aansluiten bij de reactie van de VVD-fractie. Zij heeft in aanvulling hierop bij de film over de Blauwe Stad behoefte aan meer informatie. Zij heeft uit informatie begrepen dat de Humanistische Omroep Stichting de inhoud daarvan bepaalt. Gaan we nu een film financieren, waarover we dus eigenlijk inhoudelijk niets te zeggen hebben? Een van de doelstellingen is toch dat het gaat om voorlichting aan de mensen in deze regio. Moeten we dan toch ook niet nadrukkelijk de voor- en nadelen, de keuzes die gemaakt zijn etc. naar voren kunnen brengen? In het besluit onder punt 3 wordt nu voorgesteld om in stemmen met het voor f 178.500,- meefinancieren hiervan, terwijl de dekking dan bij de Voorjaarsnota aan de orde komt. Naar de mening van haar fractie hoort dit voorstel gewoon niet in dit besluit thuis maar komt dat dus terug bij de Voorjaarsnota. In de tussentijd zou het College ons dan tegelijk beter kunnen informeren over dit voornemen. Wat betreft punt 2.3 had ook haar fractie de indruk dat dat voor RTV-Noord openingen biedt om met enige regelmaat bij de provincie aan te kloppen, maar haar fractie ziet daar vooralsnog geen problemen in. De heer Hemmes (SP) vraagt zich toch af of de onafhankelijkheid, waar het Commissariaat voor de Media over spreekt, wel voldoende is gegarandeerd. Wat betreft de Blauwe Stad is de mening van zijn fractie hierover genoegzaam bekend; dus om daar nu een film over te maken is iets, wat zijn fractie helemaal niet kan ondersteunen. Zijn fractie zal dus tegen dit punt stemmen. Hij ziet ook niet in wat het programma "Opsporing Noord" kan bijdragen aan het beeld van een betrouwbare en zorgzame overheid. Mevrouw Bos (GroenLinks) is van mening dat het in deze voordracht vooral gaat om richtlijnen; veel meer is het ook niet. Wat betreft voorstel 1 over het meefinancieren van regionale TV -producties kan zij zich daarbij wel iets voorstellen. Het gaat dan om initiatieven van anderen dus we moeten daar van geval tot geval bezien of we daar wel of niet in bijdragen. Ook met de historische documentatie uit voorstel 2 kan zij in principe instemmen. Maar bij voorstel 3 voor een concrete bijdrage in een documentaire over de Blauwe Stad heeft haar fractie toch wel de nodige twijfels. In ieder geval bevreemdt het haar, dat dit voorstel in deze voordracht staat omdat dit bij de Voorjaarsnota thuis hoort. Dit wijkt af van de gebruikelijke procedures. Het genoemde voorbeeld van "Opsporing Noord" in het kader van de programma's met algemeen belang, is inderdaad wel heel ongelukkig gekozen. Tenslotte is zij van mening dat de gehanteerde argumenten om in principe geen financiële medewerking te verlenen aan landelijke producties (voorstel 4), niet sterk zijn. Waarom wordt hier zo hard "nee, tenzij" gezegd? Je kunt dat toch van geval tot geval beoordelen; waarom zou je -net als in voorstel 1- bij landelijke producties het beleid van Groningen niet kunnen verduidelijken en daarin meefinancieren? De heer Werkman (CDA) ziet deze voordracht ook als uitvloeisel van de Notitie "Provincie, Profiel en Communicatie". Ook deze voordracht heeft de instemming van zijn fractie. Wel heeft hij nog een vraag over punt 4 van het besluit om in principe geen financiële medewerking te verlenen aan landelijke producties. Waarom geldt daar in feite een open-eindregeling? Wanneer gebeurt dat dan wel en wanneer niet? Verder hoort hij in dat verband graag wiens bevoegdheid het dan is om dat te bepalen: GS of PS? De heer Warris (RPF/SGP) begrijpt uit de formulering "in principe" bij de voorstellen 1,2 en 4 in het besluit, dat we dat dus altijd terug zullen krijgen als dat concreet aan de orde is. Op voorhand kan hij zeggen dat het bij financiële medewerking aan landelijke producties (voorstel 4) toch wel om heel bijzondere zaken moet gaan, alvorens zijn fractie hiermee zal instemmen.

Van voorstel 3 betreffende het meefinancieren van een documentaire over de Blauwe Stad, is zijn fractie geen voorstander. Daar zullen wij dus ook niet mee instemmen. De heer Bleker (ged.) zegt dat de richtlijnen die mevrouw Bos hierin ziet, toch wel heel stringent en duidelijk zijn naar zijn mening. Die vloeien ook voort uit de discussie eerder in deze commissie over de mate waarin en tv- en andere producties dienstbaar kunnen worden gemaakt aan het zichtbaar maken van provinciaal beleid en van keuzes die daaraan ten grondslag liggen. Het College hoopt op dat punt met deze voordracht wel, dat -als die wordt vastgesteld in de Staten- de destijds gevoerde en toch wel indringende discussie hiermee wordt afgesloten. Want we zeggen nu wel duidelijk dat we onder stringente voorwaarden van de wettelijke mogelijkheid gebruik willen maken, om bijvoorbeeld regionale tv-producties te benutten voor het overdragen van vastgesteld provinciaal beleid aan burgers en organisaties in onze provincie en daar ook de communicatiebudgetten voor beschikbaar te stellen. Dat zou dus kunnen betekenen, dat als hier een bepaald indringend beleidsstuk door de Staten is vastgesteld, daarover ook via documentaires mensen worden geïnformeerd, zonder dat bijvoorbeeld Radio- of TV-Noord daar zelf primair toe zou hebben besloten. De provincie neemt dus het initiatief, gelet op het belang dat we hechten aan de voorlichting over dat betreffende onderwerp. Daarbij worden de spelregels van het Commissariaat voor de Media en van de Voorlichtingsraad gehanteerd. Dus op dat punt maken we wel een hele belangrijke stap, als we hier "ja" tegen zeggen. Op grond van die spelregels is het bijvoorbeeld uitgesloten dat bewindslieden, dus ook Gedeputeerden en Commissarissen, acteren in dat soort documentaires. De heer Hemmes (SP) vraagt hoever dat dan gaat. Mag zijn fractie dan bijvoorbeeld in een documentaire over de Blauwe Stad niet haar kritiek naar voren brengen? De heer Bleker (ged.) zegt dat het om voorlichting gaat over door PS van Groningen vastgesteld beleid. Dus voorlichting over wat dat beleid inhoudt, hoe dat gaat lopen etc. Mevrouw De Ridder (D66) zegt dat het erom gaat dat je bij het afleggen van verantwoording niet alleen de uiteindelijke keuzes die gemaakt zijn aangeeft, maar ook zou je dan moeten aangeven waarom je het minderheidsstandpunt niet hebt uitgevoerd. Mevrouw Bos (GroenLinks) sluit zich hierbij aan. Op deze manier komen de oppositiepartijen nooit aan bod en wordt de nadruk weer heel sterk op het College gelegd. De heer Bleker (ged.) verwijst naar paragraf 2.1 op blz. 21-4 waar toch precies staat wat u bedoelt. "Dergelijke producties maken duidelijk waarop het door PS vastgestelde beleid is gericht, waarom welke keuzen zijn gemaakt...". Daarbij gelden twee voorwaarden. Het is de producent die bepaalt. Wij kunnen het thema bepalen maar dat is ook de enige invloed die we hebben. Want vervolgens leggen we ons beperkingen op door het niet acteren van degenen die verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming dan wel uitvoering van het beleid daarbij. Maar het is aan de producent om te bepalen hoe die voldoet aan de voorwaarden, zoals die staan aangegeven: verantwoorden, presenteren, toelichten etc. Als wij een vinger in de pap zouden willen houden, zou het gevaar kunnen optreden dat u nu aangeeft, namelijk dat de producent het verlengstuk is van de voorlichtingsdienst van het provinciaal bestuur. Dat is dus niet aan de orde. Dan de documentaire over de Blauwe Stad. Dat is dus een voorbeeld van verslaglegging van een ingrijpende verandering van een deel van ons landschap waar ook de provincie een belangrijke rol in speelt. Daarom vinden we dit een goed voorbeeld om dat nu op te pakken. De finale besluitvorming door u over het beschikbaar stellen van geld hiervoor, vindt plaats bij de Voorjaarsnota. Hier vragen we u alleen of u dit een goed voorbeeld vindt van verslaglegging van ingrijpende projecten. Mevrouw De Ridder (D66) vraagt of dat betekent dat punt 3 uit het besluit dus geschrapt kan worden. Want daarin wordt ons toch heel duidelijk gevraagd om nu en niet pas bij de Voorjaarsnota in te

stemmen met een reservering van f 178.500,- voor een documentaire over de Blauwe Stad. Wij kunnen nu de afweging niet maken en nu dus ook geen besluit nemen. De heer Bleker (ged.) zegt toe (na een korte discussie hierover) dat het besluit conform de formele besluitvormingsregels op dit punt zal worden aangepast, zodat de Staten hierover bij de Voorjaarsnota een besluit kunnen nemen. Dan het punt van de samenwerking in het kader van programma's met algemeen belang. Dat zal inderdaad per geval moeten worden bekeken. Wij vinden het programma Opsporing Noord op zichzelf aansluitingspunten hebben bij het integraal veiligheidsbeleid en ook wel bij het project "Jeugd en veiligheid". Gelet op die raakvlakken zou het wat het College betreft dus aanvaardbaar zijn om een beperkte financiële bijdrage te leveren aan de continuering van dat programma voor een periode van twee jaar. Maar als we daar definitief toe besluiten, komt daar nog een voorstel voor. Wat betreft de medefinanciering van producties via landelijke media, hebben wij "nee, tenzij" gezegd. In onze benaderingswijze wordt het alleen maar "ja" wanneer het echt aansluit bij het promotiebeleid. Het grote verschil hier met de andere genoemde zaken is, dat die andere zaken gericht zijn op voorlichting aan Groningse burgers. En in voorstel 4 gaat het om promotie in het land van de provincie Groningen. Het College vindt dat het instrument van de landelijke producties moet worden gezien naast de overige GPO-instrumenten zoals "Er gaat niets boven Groningen" en "It swings in Groningen". Dit is dus een extern promotiegericht instrument. Vandaar dat het "nee" is in het kader van de nota "Provincie, Profiel en Communicatie" en het kan eventueel "ja" zijn in het kader van het Groninger Promotiebeleid. De voorzitter vraagt aan het begin van de tweede termijn of punt 3 nu uit het besluit wordt geschrapt of komt er een andere formulering. Mevrouw De Ridder (D66) merkt op dat het in de tekst op blz. 21-6 goed staat verwoord. Daar staat namelijk: "Wij stellen daarom voor deze documentaire te financieren uit de algemene middelen. U kunt hiertoe een voorstel tegemoet zien ter gelegenheid van de overwegingen rond de Voorjaarsnota". Dus kan dit gewoon uit het besluit. De heer Bleker(ged.) antwoordt dat punt 3 uit het besluit geschrapt zal worden. In tweede termijn wil de heer Boumans (VVD) voor alle duidelijkheid nog opmerken dat zijn fractie dus instemt met de voorstellen onder punt 1 en 2. Punt 3 heeft qua onderwerp de instemming van zijn fractie, alleen verwacht hij wel een uitgebreidere voordracht dan nu anders kunnen wij daar niet mee instemmen. En uit punt 4 in de voordracht leest hij, dat in principe landelijke producties in uitzonderlijke gevallen ook uit hetzelfde budget kunnen. Mevrouw De Ridder (D66) heeft nog een aanvullende vraag. Er word hier wel gezegd dat wij bij de Voorjaarsnota een voorstel mogen verwachten voor de meefinanciering van de documentaire over de Blauwe Stad, maar er wordt niet gerept over de eventuele extra kosten die voortkomen uit deze voordracht. Komt er geen voorstel voor verhoging van het budget Communicatie? De heer Hemmes (SP blijft bij zijn kritiek in eerste termijn. Hij blijft vooral twijfelen aan de mogelijkheden om die onafhankelijkheid volledig overeind te houden. Daarover zullen we achteraf ook nog wel eens wat commotie kunnen krijgen. Mevrouw Bos (GroenLinks) zegt dat haar fractie zich nog eens goed op de inhoud van deze voordracht zal beraden. De heer Werkman (CDA) heeft de gedeputeerde horen zeggen dat er bij landelijke producties (punt 4) dus sprake is van "nee" maar onder bepaalde voorwaarden kan het "ja" worden. Hij had in eerste termijn gevraagd wiens bevoegdheid het dan is om dat te bepalen. Hij neemt aan dat als er een

budget mee gemoeid is, het de bevoegdheid van PS is. Als het binnen het begrotingsbudget kan, is het dan de bevoegdheid van GS? De heer Warris (RPF/SGP) had in eerste termijn gevraagd naar de betekenis van de formulering "in principe". Komt het dan bij ons terug? De heer Bleker (ged.) antwoordt op de laatste vraag van de heer Warris, dat dat inderdaad het geval is. Wij komen hier nu niet met een soort algemene verhoging van het communicatiebudget. Er wordt ook gezegd dat het in beginsel uit de reguliere budgetten moet komen. We hebben alleen een uitzondering gemaakt voor met name het punt van de verslaglegging van ingrijpende provinciale projecten. Als het gaat om een -terecht- zodanig gevoelig liggend instrumentarium, is het duidelijk dat wij daar richting de betreffende Statencommissie dan op terugkomen. Dat geldt zeker ook voor de landelijke producties. Daar is overigens niet in voorzien in de reguliere budgetten. Dat moet in beginsel uit de GPO-budgetten komen en niet uit de voorlichtings- en communicatiebudgetten. De voorzitter concludeert dat dit stuk op de A-lijst zal worden geplaatst van de statenvergadering van 30 mei a.s. 9. Voordracht van GS van 10 april 2001, nr. 2001-05871, RB tot opheffing van de CMW en PPC alsmede de daarbij horende subcommissies en tot instelling van een nieuwe Provinciale Commissie voor het Omgevingsbeleid (POG), met de daarbij behorende subcommissies (tkn). (Nr. 22/2001). De voorzitter geeft aan dat deze voordracht ter kennisname aan deze commissie is gezonden. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden in de Commissie Ruimte, Water en Groen. Hij stelt vast dat er geen behoefte is aan verdere bespreking en concludeert dat deze voordracht op de B-lijst kan worden geplaatst. 10. Brief van GS van 18 april 2001, nr. 2001-5595/15/A.8, CB betreffende concept-ipojaarrekening 2000 als onderdeel van het concept-ipo-jaarverslag 2000. Geen opmerkingen. 11. Brief van GS van 18 april 2001, nr. 2001-5755/15/A.9, CB betreffende IPO-ontwerp-begroting 2002 en IPO-meerjarenraming 2002-2006. De heer Boumans (VVD) leest op blz. 2 dat er nog sprake is van een aantal p.m-posten. Gaat het om grote bedragen c.q. om bedragen die het eventuele overschot van f 30.000,- te boven gaan? De heer Calon (ged.) zegt dat er bij de Voorjaarsnota geen aanleiding is geweest om daar aanpassingen te plegen. De verwachting is dus dat dat niet om grote bedragen gaat. Mocht het toch anders zijn, dan zal dat via het verslag worden aangegeven. 12. Brief van GS van 20 april 2001, nr. 2001-6573/16/A.32, CB betreffende wijziging IPObegroting 2001 en IPO-meerjarenraming 2002-2005 wegens uitgifte tijdschrift voor de provincies De heer Werkman (CDA) zegt dat dit onderwerp betreffende een nieuw IPO-tijdschrift eerder in deze commissie is behandeld. De provincie Groningen stond hier toen negatief tegenover gezien de hoge extra kosten die daarmee gemoeid zijn. Zijn fractie staat nog steeds op datzelfde standpunt. Gesteld nu dat we hier "nee" tegen zouden zeggen, wat zijn dan de consequenties? Hij neemt haast aan dan we dan toch de rekening gepresenteerd krijgen. De heer Bleker (ged.) bevestigt dat laatste.

13. Voordracht van GS van 17 april 2001, nr. 2001-5898, CM betreffende de provinciale rekening voor het dienstjaar 2000 en de jaarlijkse overboeking van de daarvoor in aanmerking kredieten, die in de begroting waren geraamd, naar 2001 (2 e wijziging 2001) of worden toegevoegd aan de reserves. (Nr. 14/2001). De heer Gerritsen (PvdA) is van mening dat hier een heel belangrijke stap wordt gezet in de nieuwe vorm van de beleidscyclus. Hij is ook blij dat het jaarverslag er in deze vorm is, conform de afspraken ook opgezet volgens de indeling van het bestuursprogramma en het geheel is in die zin ook heel goed leesbaar. Hij mist nog het verslag van de rekeningcommissie en hoopt dat dat er vóór de statenbehandeling nog komt. Inhoudelijk ligt hier heel veel, op een goed gestructureerde manier op tafel en waar het dan nu om gaat is de beleidsevaluatie.je zou op basis van de Rekening nog eens terug moeten kijken wat er van de doelstellingen uit het bestuursprogramma tot nu toe is terechtgekomen en dan de balans opmaken. Wat hij een beetje mist, is een eigen evaluatie van het College. Hij is wel benieuwd hoever het College nu eigenlijk is met het collegeprogramma. Dus hij zou het op prijs stellen om daarover in ieder geval toch een algemene indruk van het College te horen. De heer Boumans (VVD) wil zijn waardering uitspreken voor deze jaarrekening, die zoals afgesproken wordt voorgelegd voordat de Voorjaarsnota aan de orde komt. Dat heeft zeker de instemming van zijn fractie. In de rekeningcommissie is de vraag naar voren gekomen hoe we dit naar de burger toe kunnen presenteren. Zijn fractie is er voorstander van om dat middels één voorlichtingskrant te doen, waarin zowel de jaarrekening als de begroting worden opgenomen. Dan nog een opmerking met betrekking tot het personeels- en organisatiebeleid. Zijn fractie heeft in het verleden meermalen aandacht gevraagd voor de vergrijzing van de organisatie en daarmee voor de toekomstige uitstroom. Het is naar onze mening belangrijk om de instroom van nieuwe mensen en kennis tijdig op te starten, waarbij er met name aandacht moet zijn voor de groep dertigers. Het project personeelsplanning is daarom ook gestart. Dat is een goede zaak, evenals het initiatief om in noordelijk verband naar jong talent te zoeken. Het afgelopen jaar is het aantal vrouwen dat hier in dienst is gestegen. Ook dat is een goede zaak hoewel het adagium voor zijn fractie van kracht blijft, dat het uiteindelijk gaat om de juiste mensen op de juiste plaats. Opvalt dat het langdurig ziekteverzuim toeneemt zonder aanwijsbare reden. Dat baart zijn fractie grote zorgen. Hieraan zou toch gewerkt worden of heeft dit ook met de vergrijzing te maken? Opvallend is dat het ZPG een lager percentage te zien gaf; misschien kunnen we daar eens informeren hoe dat kwam. Met betrekking tot het ICT-beleid wordt gemeld, dat het goed gaat met de vooruitgang. Hij zet daar toch vraagtekens bij. Hoeveel gedeputeerden zijn bijvoorbeeld per e-mail bereikbaar? In ieder geval moet er eenduidigheid komen in de e-mailadressen. Dan nog een aantal inhoudelijke vragen en opmerkingen ten aanzien van de Rekening. Ons valt op dat de leegstand in dit gebouw (blz.59) nog steeds vrij fors is. Wat doet het College hieraan? Op blz. 75 wordt melding gemaakt van een carpool-site. Dat vindt zijn fractie een zeer goede ontwikkeling. Op blz. 162 wordt o.a. het project Strandheem genoemd. Hoe is de stand van zaken daar? En de op dezelfde pagina genoemde PR-functionaris Pieterburen hoeft er wat zijn fractie betreft niet te komen. Op blz. 215 en 218 valt verder op dat we bij Welzijn nogal wat geld overhouden. Maar er zijn nog steeds problemen in die sector, dus dat is in ieder geval opvallend. Graag hoort hij een reactie. Op blz. 222 gaat het over mondiale herbewustwording. Wat verstaan we daaronder? Dan is op blz. 233 sprake van een "Ministerie van Oen". Tenslotte valt op dat we bij Volksgezondheid, Ouderenzorg en Jeugdhulpverlening toch geld overhouden. Wat is daarvan de reden?

Mevrouw De Ridder (D66) wil beginnen met de complimenten voor de cyclus en de vorm. Dit is een heel leesbaar en overzichtelijk stuk geworden. Dan is dit tevens een beleidsevaluatie en haar fractie wil daar graag in de Staten op terugkomen. Zij heeft nog enkele vragen en opmerkingen. Van het voor nieuw beleid gereserveerde bedrag, is heel veel geld nog niet uitgegeven. Haar fractie krijgt de indruk dat de ambities hier eigenlijk hoger zijn dan de capaciteit. Moet er voortaan bij het vaststellen van nieuw beleid ook niet meteen bekeken worden, of dat ook uitgevoerd kan worden? Dan zien we bij de structurele meevallers, dat de opcenten motorrijtuigenbelasting meer opleveren dan was voorzien. Dat brengt haar fractie tot de conclusie dat een verhoging van die opcenten dus niet nodig was geweest. Op blz. 14-8 van de voordracht wordt gesproken over het weerstandsvermogen en vervolgens wordt er voorgesteld om de middelen op te nemen binnen de reserve Co-financiering Economische en Sociale Infrastructuur. Kan dat nog eens worden uitgelegd? Tenslotte nog één detailopmerking. In het jaarverslag wordt op de blz. 33 t/m 37 steeds een overzicht weergegeven met kolommen. Kolom 10 wordt daarin steeds omschreven als "Overboeking naar 2000". Naar haar mening moet hier staan: "Overboeking naar 2001". De heer Van der Ploeg (GroenLinks) wil ook namens zijn fractie het College complimenteren met dit overzichtelijke en transparante jaarverslag. Wat betreft het overschot van ƒ 6 miljoen, kun je constateren dat zowel de inkomsten als de uitgaven in feite veel te hoog zijn geraamd. Bij de uitgaven gaat het om een verschil van ca. ƒ 17 miljoen. Dan komt hij eigenlijk op dezelfde vraag als de D66-fractie, maar dan vanuit een andere invalshoek. Want hij vindt niet dat je zou kunnen zeggen dat er kennelijk nog te weinig wordt uitgegeven voor nieuw beleid, want eenderde is al uitgegeven en aan eenderde hebben we ons gecommitteerd. Dus dat vindt hij toch wel een redelijke voortgang. Maar in z'n algemeenheid kun je je wel afvragen of inderdaad die ambitie wel voldoende waargemaakt kan worden met de mensen en de organisatie, zoals je die hebt, gezien de uitkomsten van de Rekening. In de Staten is besloten om meer middelen beschikbaar te stellen en graag hoort hij de mening van het College hierover. Met betrekking tot de Blauwe Stad constateert hij, dat er nog geen analyse ter beschikking is gesteld. Dat is ook in de rekeningcommisie vastgesteld. Dat komt nog, dus daar gaat hij nu niet op door. Een interessant element vindt hij de positie van de reserves. Er is eigenlijk maar één bijlage, waarin je de stand van de reserves kunt terugvinden. Als het om bestemmingsreserves gaat, liggen daar ook een aantal verplichtingen aan ten grondslag maar er wordt geen enkel inzicht geboden in wat nu precies die verplichtingen zijn. Het zou toch heel eenvoudig moeten zijn, om een overzicht te geven van de stand van zaken m.b.t. die verplichtingen. Dan kun je ook zien waar die bestemmingen precies voor bedoeld zijn. Zo'n overzicht zou je standaard kunnen toevoegen aan de begroting en rekening. Er zit ook heel veel geld in die reserves en ook vanuit die invalshoek kun je constateren, dat het beleid te langzaam op gang komt. Dus ook vanuit die invalshoek hoort hij graag een nadere toelichting. Dan is er een meevaller in de GAP/ROP gelden van ƒ 9 miljoen, waarvan 60% naar Groningen gaat. Het College komt nu met het voorstel om dat toe te delen aan de reserve Co-financiering Economische en Sociale Infrastructuur en te bestemmen voor economische structuur versterkende projecten. Dat voorbeslag bevreemdt hem, want daarover hebben we eerder in deze commissie en ook in de Staten, naar aanleiding van eerdere toevoegingen aan diezelfde reserve, ook een discussie gevoerd. Wij wilden namelijk geen voorbeslag leggen op die reserve, maar aan de hand van voorstellen m.b.t. die reserve een besluit nemen over welk deel naar de economische en welk deel naar de sociale infrastructuur gaat. Dit refereert overigens aan punt 5 van het besluit in deze voordracht:..."en te bestemmen voor economische en structuur versterkende projecten". Waarom deze herhaling van zetten? Komt hier een concrete uitgave aan en waarom wordt dat hier dan niet gezegd?

Omdat het inzicht in de verplichtingen die ten grondslag liggen aan de reserves ontbreekt, vraagt hij zich af hoe het bijvoorbeeld zit met de reserve Zorg. Daarover hebben we meermalen gedebatteerd, de oppositie wilde daar meer geld voor hebben en de rapportage die hij nu vraagt is bij uitstek geschikt om na te gaan of daar nu wel of geen extra geld naar toe moet. Die kant moeten we gewoon op. Als er dan zo'n extra meevaller is, zou je eens naar de reserve Economische en Sociale Infrastructuur kunnen kijken. Welke concrete voorstellen spelen daar, die we de komende tijd in deze commissie dan wel de Staten de komende tijd kunnen bespreken? Het heet niet voor niets ook "Sociale Infrastructuur" en zelf heeft hij nog geen harde voorstellen gezien. Als hij dat verbindt met ontwikkelingen in de provincie t.a.v. bijvoorbeeld asielzoekers, ligt daar al een hele grote problematiek waar je in dit verband ook aan zou kunnen denken. De heer Werk man (CDA) wil -om eventuele herhalingen te voorkomen- kort zijn, want deze Rekening is ook al uitgebreid in de rekeningcommissie behandeld. Mevrouw De Ridder (D66) merkt op dat de leden die niet in de rekeningcommissie zitten, van die behandeling geen verslag hebben gekregen. Dus voor ons is er geen sprake van herhaling. De heer Werkman (CDA) vervolgt dat het voor sommigen wel een herhaling zou zijn. Heel binnenkort zal iedereen het verslag ook krijgen, want de leden van de rekeningcommissie hebben het conceptverslag inmiddels ontvangen, met het verzoek om daar op korte termijn op te reageren. Zijn fractie is verheugd dat toch een aantal verbetervoorstellen van zijn fractie door het College zijn overgenomen. Hij wil het College een compliment maken voor deze vorm, het jaarverslag en de presentatie van de cijfers. Op een paar punten is nog verbetering mogelijk. Allereerst zou nog eens geprobeerd kunnen worden duidelijker de doelstellingen te formuleren en meetbaar te maken, zodat ook achteraf kan worden getoetst of het voorgenomen beleid ook daadwerkelijk is gerealiseerd. Nog niet erg transparant is de raming versus de realisatie; op dat punt ontbreekt toch nog de nodige informatie, met name in de jaarrekening. Daar zou de komende jaren meer aandacht aan moeten worden geschonken. Hij deelt de opvatting van de Pvd-fractie dat in deze Rekening nog onvoldoende tot uiting komt, of de maatschappelijke effecten die met bepaalde maatregelen beoogd worden, nu ook daadwerkelijk worden gerealiseerd en daaraan gekoppeld het punt van de beleidsevaluatie. Is nu datgene ook bereikt, wat wij wilden bereiken? In de rekeningcommissie is het verzoek gedaan om in ieder geval ook een paragraaf op te nemen m.b.t. de afwikkeling van de risico's, die in de begroting genoemd staan. Dat is een goede suggestie. Dan is ook voor de Staten inzichtelijk, wat het College aan de beheersing van die risico's tijdens het verslagjaar heeft gedaan en wat uiteindelijk de uitkomst is. Met de accountant deelt zijn fractie de opvatting, dat de resultaatbepaling en de resultaatbestemming nog wel wat transparanter opgezet kan worden. Dat is ook vorig jaar al gemeld. Waar het gaat om de Blauwe Stad is er op dit moment een bedrag geïnvesteerd van ca. ƒ 47 miljoen. Maar de interne controle van de grondaankopen moet nog verder inhoud krijgen. Graag hoort hij van het College hoe en op welke termijn het College dat denkt te gaan doen. Dan zien we een toename van het ziekteverzuim. Heeft het College daar een verklaring voor en wat doet het College daaraan? Enthousiast is zijn fractie over het opstellen van een Rekening in één oogopslag. Zijn fractie is er nog niet uit of dit nu één jaarlijks document moet worden, gecombineerd met de begrotingskrant, of dat dit twee afzonderlijke stukken moeten worden. In dat kader krijgt hij van het College graag aanvullende informatie over de daaraan verbonden kosten. Dan kan zijn fractie straks bij de statenbehandeling van de Rekening haar voorkeur uitspreken. Tenslotte stelt het College voor om het voordelige rekeningresultaat voor een aantal doelen te bestemmen. Dat heeft op zich de instemming van zijn fractie.

Een deel echter van het resultaat wordt bestemd voor aanvulling van de begrotingsruimte 2001. Voor 2002 zijn er evenwel nog wel middelen nodig voor de afkoopsommen wegen. Heeft het College ook overwogen om het voor dat doel te reserveren, in plaats van dat nu toe te voegen aan de begrotingsruimte voor 2001. Als het College dat niet heeft overwogen, gaat zij er dan per definitie vanuit dat de volgende jaarrekening dan ook een overschot te zien zal geven, om die afkoopsommen dan te kunnen financieren? De heer Warris (RPF/SGP) sluit zich aan bij de D66-fractie waar het gaat om de twijfel aan de noodzaak de opcenten motorrijtuigenbelasting te verhogen, gezien het rekeningoverschot. Hij wil dat weer genoemd hebben. Dan de bestemming van het restant saldo. In de Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur heeft hij daarvoor de voorfinanciering van de ambulances voorgesteld. Er zijn vanmiddag nog andere bestemmingen en knelpunten genoemd. De opmerking over de Blauwe Stad van de CDA-fractie ondersteunt hij ook. Tenslotte wil hij een compliment geven voor de leesbaarheid en helderheid. De heer Calon (ged.) ontvangt allereerst in dank de complimenten voor de leesbaarheid en het verzette werk. Hij wil ook de medewerkers laten delen in die complimenten, want er is hier keihard aan gewerkt en het College was niet altijd even makkelijk. Mevrouw Bos (GroenLinks) merkt op dat zij nog een trefwoordenregister en een afkortingenlijst heeft gemist. De heer Calon (ged.) vervolgt dat de Rekening in de rekeningcommissie is behandeld. Het verslag van de rekeningcommissie ligt nu bij de leden van die commissie ter accordering. In de rekeningcommissie is ook een brief behandeld, die samen met het geaccordeerde verslag naar alle statenleden gaat, zodat u bij de behandeling in de Staten ook kunt zien wat in de rekeningcommissie is besproken en welke conclusies daar getrokken zijn. Ook over de afkortingenlijst is daar gesproken. U zult dat ook in het verslag vinden. Al een aantal jaren geleden is gevraagd is naar een afkortingenlijst en toen is besloten om één afkortingenregister te maken voor de hele provinciale organisatie en die regelmatig te upgraden. Dat doen we niet meer bij elk document apart. Als u vindt dat die afkortingenlijst opnieuw herzien moet worden, dan doen wij dat. Op zich zijn wij bereid om -als u dat vraagt- aan elk document zo'n afkortingenregister toe te voegen, maar hij geeft toch in overweging om dat niet te doen. Want in feite is dat geldverspilling. De heer Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat het hem toch goed lijkt om, waar de provincie zich naar buiten toe wil profileren, aan stukken die naar buiten gaan steeds zo'n afkortingenregister toe te voegen. De heer Calon (ged.) vervolgt dat we nu de begrotingskrant hebben. Hij heeft al eerder gezegd dat wij in 2003 voor de burgers ook met iets willen komen van een soort jaarverslag. Voor die tijd moet door het College nog bepaald worden of we dat nu doen in de begrotingskrant of bij de jaarrekening in het voorjaar. Dus dan gaat het om een jaarverslag en een rekening in één oogopslag, waaraan dan inderdaad voor de burgers een afkortingenlijst kan worden bijgevoegd. In de rekeningcommissie waren de meningen hierover nogal verdeeld. Hij stelt voor om over de vorm waarin dat moet gebeuren nog even na te denken en hierover niet nu al een vast standpunt in te nemen. Wat betreft de kosten kan hij slechts zeggen dat de begrotingskrant f 125.000,- kost. Voor het overige is het zo, dat het nu voorliggende jaarverslag bedoeld is voor alle statenleden en dat de jaarrekening een stuk is voor de "fijnproevers". Dan is er door de PvdA-fractie gevraagd of er nu nog een extra stuk komt, waarin de beleidsevaluatie aan de orde komt. Het antwoord daarop is "nee". We hebben geprobeerd in het jaarverslag om aan de hand van de thema's uit het bestuursprogramma te kijken wat er nu van terecht is gekomen. Hij realiseert zich dat dat nu niet uitputtend is aangegeven. Enerzijds omdat de doelstellingen niet scherp genoeg geformuleerd waren. Wij willen d.m.v. "formats" die in de diensten worden uitgezet t.b.v. voorstellen in de Voorjaarsnota, dat aangegeven wordt wat men wil bereiken, hoe dat te meten is en hoeveel geld dat kost. In de loop

der jaren maken wij die "formats" scherper. Het is nu pas het tweede jaar dat daarmee gewerkt wordt. In het nieuwe FAS willen wij ook naar een projecten-registratiesysteem toe. Voorts is er gevraagd of de ambities niet te hoog zijn gesteld, gezien het feit dat niet alle geld is uitgegeven. Er zijn verschillende oorzaken voor het feit dat niet alle geld is uitgegeven. Sommige projecten lopen over meerdere jaren om wat voor reden ook en soms is inderdaad ook de menscapaciteit niet aanwezig. Maar het College heeft niet de indruk dat er te weinig geld wordt weggezet omdat de ambities te hoog zouden zijn en de menscapaciteit daarbij tegelijk te laag is. In dit verband heeft de heer van der Ploeg opgemerkt dat zowel de inkomsten als uitgaven te hoog zijn geraamd. Dat is niet helemaal waar want de inkomsten zijn te laag ingeschat. Dat geldt zowel voor het Provinciefonds als voor de opcenten motorrijtuigenbelasting. De heer Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat in het totaal van de rekening de lasten ƒ 17 miljoen lager zijn uitgevallen dan was geraamd en aan de inkomstenkant ƒ 11 miljoen minder is ontvangen dan was geraamd. Het verschil verklaart het overschot op de rekening. Dus in beide gevallen waren de ramingen te hoog. De heer Calon (ged.) vervolgt (na enige discussie hierover) dat er dus geen nieuwe beleidsevaluatie komt. We hebben nu ook de Voorjaarsnota op een andere manier opgezet. Dus meer in lijn met de nieuwe systematiek om op basis van de Rekening en datgene waarvan wij vinden dat dat geïntensiveerd moet worden, de diensten nieuwe voorstellen te laten ontwikkelen. Dat is redelijk gelukt. De Voorjaarsnota is nu gereed en het is onze bedoeling om volgend jaar de Voorjaarsnota qua leesbaarheid en lay-out eenzelfde niveau te geven als de Rekening nu. Dat lukt ons dit jaar nog niet. De heer Van de Ploeg (GroenLinks) is nog niet helemaal duidelijk wat nu precies die veranderde systematiek is. Misschien kan de gedeputeerde dat nog eens uitleggen. De heer Calon (ged.) zegt toe, dat hij dat bij de Voorjaarsnota zal doen. Dan heeft vanmorgen in de krant gestaan -en dat schijnt gisteren ook in de Commissie EZ te zijn gemeld- dat er nu weer geld ingezet zou worden voor nieuwe projecten. Dat is niet juist. Er was voor de Buitendijkse werf i.o. een bedrag gereserveerd van ruim ƒ 8 miljoen. We hebben gezegd dat we daarvan ruim f 3 miljoen willen laten terugvloeien naar de algemene middelen en f 5 miljoen willen reserveren voor direct havengerelateerde activiteiten in Delfzijl en de Eemshaven. De discussie hierover wordt bij de Voorjaarsnota gevoerd. Het is dus niet zo dat het College al een besluit heeft genomen over gelden en projecten. Op de laatste pagina van de voordracht ziet u, dat er GAP/ROP gelden over waren. Groningen en Drenthe waren in de vaste veronderstelling, dat wij dat geld nog zouden moeten afrekenen. Wij hebben dat geld apart gezet, totdat de termijnen waarop dat teruggevorderd zou kunnen worden waren verjaard. Dat heeft nu plaatsgevonden. Dat geld is nu over en 60% daarvan is voor de provincie Groningen en 40% voor de provincie Drenthe. Dan kom je voor de vraag te staan wat je met dat geld gaat doen. Tot nu toe volgen wij de lijn, dat wij dat geld besteden overeenkomstig het doel waarvoor het aan ons is uitgekeerd. Dat is dus ook de reden waarom in deze voordracht nu wordt aangegeven, dat wij dit toe willen voegen aan de reserve CESI en dat willen bestemmen voor economische structuur versterkende projecten. We hebben er vanaf gezien om dat aan het weerstandsvermogen of aan de algemene middelen toe te voegen. Dan kun je inderdaad nog de discussie voeren of dit naar de investeringsreserve dan wel de cofinancieringsreserve toe moet. Wij achten de co-financieringsreserve hiertoe het meest logische. Dan de vraag van de heer Werkman over de afkoopsommen wegen. De discussie hierover hebben we vorig jaar gevoerd en toen is de beleidslijn vastgesteld: eerst ten laste van het positieve rekeningresultaat van het voorgaande jaar, als dat er niet is dan ten laste van de begroting en als dat ook niet mocht kunnen gaan we de kosten activeren en afschrijven. Dus de regels die wij hierover met elkaar hebben afgesproken, wil hij ook graag handhaven.

Tenslotte nog een aantal inhoudelijke vragen. Wat betreft Strandheem is dat project in het kader van gebiedsgericht beleid aan discussie onderhevig. De gemeente wil hier vakantiehuizen realiseren en daar hebben wij een moratorium op. Daarvan kan alleen om hele specifieke redenen worden afgeweken. Ook spelen nog andere zaken zoals een zandwinning. Dus moeten we nog eens heel goed bezien hoe we daar een goed integraal project kunnen maken, dat aan alle voorwaarden voldoet. Inderdaad is er helaas op blz. 233 een typefout ingeslopen met "het ministerie van Oen". Over de PR-functionaris in Pieterburen zal in het College nog een standpunt worden bepaald. Het punt van de risico-analyse van de Blauwe Stad, is ook in de rekeningcommissie aan de orde geweest. Wij hebben afgesproken dat voordat de Staten een handtekening zetten onder het contract voor de Blauwe Stad, de hele zaak hier terugkomt voor een laatste check. Daar maakt ook de risicoanalyse deel van uit. We zijn nu bezig met de risico-analyse. Overigens zal het voor ons intern nog wel een klus zal zijn om ook juridisch-technisch dat hele contract door te lopen. Hij wil afsluiten met de vraag die de heer Van der Ploeg opwierp, of de omvang van onze reserves niet te groot is en dat de indruk zou kunnen ontstaan dat er stevig wordt opgepot door de provincie. Als hij kijkt naar de Voorjaarsnota en naar hetgeen op ons afkomt, valt dat nogal mee. Hij is op zich best bereid om bij elke Rekening een momentopname te geven van de stand van de reserves CESI en IEE met de daar tegenover staande verplichtingen, maar zoiets heeft heel weinig zin want dat wijzigt voortdurend. Als je nu ziet wat er aan Kompas-projecten op ons afkomt, dan moet hij nog zien of onze gereserveerde bijdrage daarvoor voldoende is. Dus het College heeft niet de algehele indruk dat de reserves worden opgepot. Wat de algemene indruk over de uitvoering van het collegeprogramma betreft, liggen een aantal zaken goed op koers maar er zijn ook een aantal zaken die langzamer van de grond komen dan wij hadden gedacht Het eindoordeel moet maar gegeven worden bij de eerstvolgende provinciale verkiezingen. De heer Bleker (ged.) gaat allereerst in op het project personeelsplanning. Dat is een belangrijk instrument waarvan we vinden dat we daar nog meer inzet op moeten plegen, maar daartoe komt het College nog met afzonderlijk voorstellen bij de Voorjaarsnota. Inderdaad is er sprake van een stijgende lijn in het ziekteverzuim. Ook de meest recente cijfers duiden op een stijging van meer dan 1%. Er zijn nogal wat langdurige ziektegevallen, die dat cijfer beïnvloeden. We hebben de Arbo-dienst gevraagd om een extra analyse uit te voeren. Overigens loopt de situatie per onderdeel van de organisatie sterk uiteen. Dan de kwestie van de bezettingsgraad van de arbeidsplekken en de beschikbare oppervlakte. Wij hebben de organisatie opdracht gegeven een nadere analyse te plegen van de te hanteren normen, waar het gaat om huisvesting, bezettingsgraad etc. De afgelopen jaren hebben we te maken gekregen met meer flexibele arbeidsplaatsen, mensen die hier op projectbasis zitten. In toenemende mate werken onze mensen ook buiten de deur en is er sprake van parttimers. Dat heeft allemaal gevolgen voor die normering. Dan is er gevraagd naar de uitvoering van nieuw beleid, waarbij Ouderenzorg, Jeugdhulpverlening en Welzijn zijn genoemd. We zijn ten eerste met een omvorming van het beleid bezig, meer samen met gemeenten die daartoe langjarige verplichtingen aangaan en dat leidt in zekere zin tot wat opschuiven van de uitvoering van bepaalde zaken. In de tweede plaats kiezen we als College ook wel voor een vrij strakke, zakelijke aanpak. Veel zaken die in het kader van Welzijn, Jeugd etc. door ons worden gewenst, doen we ook door gemeenten over de streep te trekken om zich ook langjarig te verplichten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan extra jeugdbeleid. Als gemeenten op een bepaald moment niet over die streep te trekken zijn, dan zetten we er een punt achter. Daardoor vloeit een deel terug naar de algemene middelen en daar heeft het College geen

enkele moeite mee. Je kunt best veel geld inzetten op bijvoorbeeld sociaal beleid, maar er moet wel zicht zijn op continuïteit en het moet niet om tijdelijke projecten gaan, die daarna verdampen omdat anderen er niet op voort willen bouwen. Mondiale bewustwording tenslotte is al sinds begin jaren zeventig een gevleugeld begrip in de provincie en betreft de ambitie om ook als provincie bij te dragen aan een zodanig consumenten- en producentengedrag, dat er rekening wordt gehouden met de mondiale armoede en milieuproblematiek die er speelt. Daarvoor is zelfs een speciale notitie geschreven, die nog in de Commissie Welzijn besproken moet worden. Die kan hij dus de heer Boumans aanbevelen. Dan de projecten voor de reserve Co-financiering Economische en Sociale Infrastructuur. Er is gevraagd om aan te geven welke projecten in de sfeer van de sociale infrastructuur op ons afkomen en uit dat fonds kunnen worden ondersteund. De afgelopen tijd is er voor f 250.000,- aan projecten in de sfeer van de sociale infrastructuur uit dat fonds gegaan, namelijk een interessante woonvorm voor verstandelijk gehandicapten in Hoogezand- Sappemeer, een interessante woonvorm voor dementerende ouderen in Leek en een zorgboerderijachtige constructie in Ter Apel. Hij verwacht dat dit soort projecten nog wel even door gaat; dat is ook een ontwikkeling die wij stimuleren. Daar komt bij dat wij in de gebiedsuitwerkingen ook (multi)voorzieningen voor sociale infrastructuur in dorpen en wijken als een van de sporen benoemd hebben. Tenslotte zijn wel alle gedeputeerden te bereiken via e-mail. In tweede termijn zegt de heer Gerritsen (PvdA) dat hij niet zit te wachten op een aparte evaluatie. Maar het zou aardig zijn geweest om dit jaarverslag af te ronden met een interne evaluatie. Hij sluit zich aan bij de heer Werkman die de suggestie doet om het bestuursakkoord te vertalen in een aantal doelstellingen en dan eens te kijken hoever je bent. Zijn suggestie zou zijn om dat nog eens toe te voegen. Dat geeft toch wat meer inzicht. De heer Boumans (VVD) is blij te horen dat het College serieus gaat kijken naar de problemen van de leegstand en het ziekteverzuim. Hij hoopt die analyses ook in deze commissie terug te zullen krijgen. Mondiale bewustwording is hem nog steeds niet duidelijk. Het zou gaan om een beleidswijziging en daar heeft hij in de beantwoording niets over gehoord. De heer Van der Ploeg (GroenLinks) is in eerste termijn vergeten is te zeggen, dat zijn fractie een reserve Openbaar Vervoer van harte ondersteunt. Maar er staat niets over de criteria die bij uitgaven daaruit worden gehanteerd. Kan dat nog eens toegelicht worden? Ten aanzien van de re serves in het algemeen, heeft hij niet gesproken over een strategie van "oppotten". Hij constateert gewoon dat die toenemen en vraagt zich af of wij onze ambities waar kunnen maken. Daar heeft hij wat zorgen over, ook op grond van geluiden uit die organisatie. Vanuit die zorg was zijn vraag ook bedoeld. De gedeputeerde nam daar naar zijn mening toch een wat te verdedigende stelling in. Ten aanzien van de voorbestemming van die meevaller uit de GAP/ROP-gelden, is hij niet overtuigd door de argumentatie van de gedeputeerde. Dit is gewoon een politieke beslissing en dan wil hij graag weten welke achtergrond dat heeft En zijn vervolgvraag in eerste termijn was ook, welke projecten daar dan aan ten grondslag liggen. Verder heeft hij er alle begrip voor dat bij de risico-analyse van de Blauwe Stad vooral de juridische aspecten goed worden uitgezocht. Hij heeft nog geen argument gehoord waarom er geen overzicht zou kunnen worden gegeven van de verplichtingen m.b.t. de reserves. Ook de jaarrekening is een momentopname en hij vond het overzicht van de zorgprojecten dat gedeputeerde Bleker gaf, heel informatief. Dus krijgt hij toch graag een positief antwoord op die vraag. Hij verzoekt tenslotte deze voordracht op de A-lijst te plaatsen. De heer Werkman (CDA) kan met dat laatste instemmen. Hij sluit zich volledig aan bij de heer Gerritsen, die aangeeft dat je geen afzonderlijke beleidsevalatie moet maken. Dat moet je integraal in de jaarrekening opnemen. Dat heeft hij zelf in eerste termijn ook

bepleit. Dan is er niet ingegaan op zijn vraag over resultaatbepaling en resultaatbestemming. Dan geeft het College aan dat de Arbo-dienst actie gaat ondernemen waar het gaat om het toenemende ziekteverzuim. Wat is nu primair de oorzaak daarvan? Is er misschien sprake van arbeidsconflicten, van werkdruk? Met betrekking tot de afkoopsommen wegen is het juist, dat daarvoor een beleidslijn is vastgesteld. Maar bij de discussie vorig jaar hierover, heeft zijn fractie de kanttekening gemaakt dat het vanuit een gezond financieel beleid de voorkeur verdient, om eerst die gelden te oormerken alvorens het overschot verder wordt toegevoegd aan de begrotingsruimte voor de jaren daarna. Zijn fractie kan hier echter mee leven. Mevrouw De Ridder (D66) zou de rekeningcommissie willen verzoeken, om de volgende keer wel te zorgen dat wij de conclusies van de rekeningcommissie tijdig krijgen, dus voordat de jaarrekening hier wordt behandeld. De heer Calon (ged.) antwoordt in tweede termijn richting de heer Van der Ploeg, dat er een overzicht zal worden opgenomen van hetgeen in het betreffende jaar uit de reserves is betaald. Maar ten aanzien van verplichtingen geldt, dat die nog betaald moeten worden. De heer Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat er een verplichting ligt, op het moment dat wij over een voorbeslag een besluit hebben genomen. Dat inzicht ontbreekt nu. Dus hij wil graag bij het jaarverslag een volledig overzicht, niet alleen van wat uitgekeerd is uit de betreffende reserve maar ook van het voorbeslag en de verplichtingen. Het gaat daarbij trouwens maar over enkele reserves. De heer Calon (ged.) zegt dit toe. Het is verder niet zijn bedoeling geweest om defensief te zijn waar het gaat over de vraag of onze reserves niet te groot in omvang zijn, wij misschien geld zouden oppotten en onze ambities te hoog zouden zijn. Wij hebben wel de indruk dat de werkdruk op de organisatie hoog is. Maar het niet geheel uitkeren van het geld is daar slechts voor een heel beperkt deel aan te wijten. Dat heeft vaak heel andere oorzaken. Ook hebben we niet het beeld dat onze ambities te hoog zouden zijn. De reserve-positie is redelijk en niet extreem hoog. Bij de Voorjaarsnota krijgt u een overzicht van hoe wij denken dat die reserves zich de komende jaren gaan ontwikkelen. Daaruit blijkt dat die reserves niet echt gaan stijgen en dat de reserve Co-financiering Kompas wel eens niet toereikend zou kunnen blijken naar zijn inschatting. Dus we liggen al met al goed op koers. En het is maar goed dat we meevallers hebben gehad, anders zouden we nu wel een probleem hebben gehad. Wat betreft de GAP/ROP-gelden verwijst hij naar blz. 14-8 bovenaan van de voordracht. Het College heeft op 4 november 1997 een besluit genomen om dat geld zo te besteden. Dat is toen ook in de Commissie EZ gecommuniceerd. Dus punt 5 uit het besluit is in lijn met het besluit van toen. De heer Van de Ploeg (GroenLinks) concludeert dat het GS-besluit van 4 november 1997, het voorstel van GS nu is en de Staten kunnen daarover nu discussiëren. De heer Calon (ged.) bevestigt dit. Wat betreft de opmerking van de heer Werkman over de resultaatbepaling en -bestemming, zullen wij conform de comptabiliteitsvoorschriften de suggesties van de accountant overnemen. De heer Bleker (ged.) zegt dat de beleidswijziging m.b.t. de mondiale bewustwording inhoudt dat het College heeft voorgesteld om de gelden en inzet op dat terrein niet meer te richten op o.m. projecten in derde wereldlanden, maar ons geheel te richten op bewustwordingsgedrag binnen de Groningse samenleving. Daarover zullen wij met de betreffende commissie nog nader spreken. Dan nog het ziekteverzuim. Hij heeft nu geen inzicht in eventuele structurele factoren, die die stijging zouden kunnen verklaren. Dat is voor ons voldoende reden geweest om een analyse te laten