Sectie economie 2012-2013 1
Antwoorden opgave 1 1. Wat zijn crediteuren? Leveranciers op rekening 2. Wat zijn debiteuren? Afnemers op rekening 3. Wat is een hypotheek? Een lening met een onroerend goed als onderpand 4. Noem twee verzekeringen die een bedrijf kan afsluiten. Een diefstalverzekering Inboedelverzekering Schade verzekering Autoverzekering 5. Waarom is het handig een boekhouding bij te houden (noem 2 redenen). Dan heb je controle over je inkomsten en uitgaven Dan heb je een overzicht van je inkomsten en uitgaven 6. Wat is de definitie van een balans? overzicht van bezittingen, vreemd vermogen (schulden) en het eigen vermogen op een bepaald moment. 7. Hoe kun je uit de balans (eigenlijk uit 2 balansen op verschillende tijdstippen) afleiden hoeveel nettowinst er gemaakt is? Door te kijken naar het EV nieuw en het EV oud EV nieuw EV oud = EV eindbalans EV beginbalans 8 a. Stel de balans op van een bedrijf aan de hand van de volgende gegevens: - Er is een winkelpand gekocht voor 80.000,-. - Er is een inventaris aanwezig ter waarde van 20.000,-. - De voorraad goederen bestaat uit 100 apparaten die voor 250,- per stuk zijn ingekocht. De helft daarvan moet nog worden betaald aan de leverancier (crediteur). - In kas zit een bedrag van 2.000,- ; op de bankrekening staat 6.000,- - Er is een hypotheek afgesloten van 60.000,- 2
- Er is een banklening afgesloten van,- - De rest van het benodigde geld is afkomstig uit eigen vermogen. Debet Balans per 1 januari 2011 Credit Winkelpand 80.000 50.500 Inventaris 20.000 Hypotheek 60.000 kleding 25.000 Crediteuren 12.500 Kas 2.000 Banklening Bankrekening 6.000 Totaal 133.000 Totaal 133.000 b. Geef bij elk van de volgende gebeurtenissen aan wat er verandert in de balans: 1) Ingekocht en betaald met de bankrekening 10 apparaten van elk 250,-. 2) Verkocht 80 apparaten voor elk 300,-. Er is steeds per kas,(dus contant) betaald. 3) Er is met de bankrekening 3.000,- betaald aan een leverancier. 4) Er is 20.000,- uit de kas gehaald en naar de bank gebracht waar het op de bankrekening werd gestort. 5) De banklening van 10.000,- is afgelost met geld van de bankrekening. 6) De elektriciteitsrekening van 750,- is per kas betaald. Gebeurtenis: balanspost 1. Bankrekening balanswaarde was 6.000 25.000 +/ balanswaarde wordt - 2.500 3.500 + 2.500 27.500 2. Kas 2.000 25.000 50.500 + 24.000-20.000 + 4.000 26.000 5.000 54.500 3. Crediteuren bankrekening 12.500 3.500-3.000-3.000 9.500.500 4. Kas bankrekening 26.000.500-20.000 + 20.000 6.000 20.500 5. Banklening Bankrekening 20.500 - - 0 10.500 6. Kas 6.000 54.500-750 - 750 5.250 53.750 3
c. Stel opnieuw de balans op nadat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Debet Balans per 31 december 2011 Credit Winkelpand 80.000 53.750 Inventaris 20.000 Hypotheek 60.000 kleding 5.000 Crediteuren 9.500 Kas 5.250 Banklening Bankrekening 10.500 Totaal 125.750 Totaal 133.000 d. Hoe groot was de verkoopwinst / brutowinst? Kas voorraad = brutowinst 24.000 20.000 = 4.000 e. Leidt uit de balansen af hoe groot de nettowinst was. EV nieuw EV oud = EV eindbalans EV beginbalans 53.750 50.500= 3.250 4
Antwoorden opgave 2 De heer J. Hoof te Schaesberg wil een kledingzaak beginnen. Hij beschikt zelf over 60.000,-. Een eventueel financieringstekort kan gedekt worden door een lening bij de Rabobank. Overige gegevens: - aanschaf van een gebouw ter waarde van 190.000,-, waarop een hypotheek van 170.000,- is gesloten; - aanschaf inventaris 30.000,- - opening van een rekening bij de postbank waarop,- wordt gestort; - bedrag in kas 5.000,- - beginvoorraad goederen 45.000,-, die voor 25.000,- gefinancierd kan worden met krediet van leveranciers (crediteuren). a. Stel de beginbalans op. Debet Balans per 1 januari 2011 Credit Winkelpand 190.000 60.000 Inventaris 30.000 Hypotheek 170.000 kleding 45.000 Crediteuren 25.000 Kas 5.000 Banklening 25.000 Bankrekening Totaal 280.000 Totaal 280.000 5
b. Geef aan wat er in de balans verandert bij elk van de volgende gebeurtenissen: 1) Aangekocht en betaald met de Postbankrekening een computer voor in de winkel ter waarde van 2.000,- 2) Verkocht per kas kleding ter waarde van 50.000,- de inkoopprijs bedroeg 35.000,- 3) Betaald aan lonen per kas,-. 4) Betaald aan rente op de hypotheek 500,- met de postbankrekening. 5) Verkocht op rekening een kostuum voor 2.000,-, de inkoopprijs was slechts 800,- (er wordt dus nog geen geld ontvangen; men krijgt een vordering op een klant, dat is boekhoudkundig een bezitting die onder de naam debiteuren debet op de balans verschijnt). 6) Verkocht per kas een trouwjurk met koffievlek voor 1.200,-, de inkoopprijs was 1.500,-. Gebeurtenis: balanspost 1. Bankrekening inventaris balanswaarde was 30.000 +/ balanswaarde wordt - 2.000 8.000 + 2.000 32.000 2. Kas 5.000 45.000 60.000 + 50.000-35.000 + 15.000 55.000 75.000 3. kas 55.000 75.000 - - 45.000 65.000 4. Bankrekening 8.000 65.000-500 - 500 7.500 64.500 5. debiteuren voorraad 0 64.500 + 2.000-800 + 1.200 2.000 9.200 65.700 6. Kas 45.000 9.200 65.700 + 1.200-1.500-300 46.200 7.700 65.400 6
b. Stel de balans op nadat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Debet Balans per31 december 2011 Credit Winkelpand 190.000 65.400 Inventaris 32.000 Hypotheek 170.000 kleding 7.700 Crediteuren 25.000 debiteuren 2.000 Banklening 25.000 Kas 46.200 Bankrekening 7.500 Totaal 285.400 Totaal 285.400 d. Hoe groot was de behaalde nettowinst? e. Leidt uit de balansen af hoe groot de nettowinst was. EV nieuw EV oud = EV eindbalans EV beginbalans 65.400 60.000 = 5.400 7