Kwartaalrapportage Q4-2011



Vergelijkbare documenten
Kwartaalrapportage Q3-2012

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

datum onze referentie uw referentie doorkiesnummer

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Eerste kwartaal januari 2013 t/m 31 maart 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Stichting Pensioenfonds SABIC

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december 2013

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Herstelplan ultimo 2016

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

2014 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

HERSTELPLAN 31 maart 2009

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

FEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

Kwartaalbericht 1e kwartaal 2009

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Persbijeenkomst jaarverslag ABP Amsterdam, 11 mei 2009

Jaarlijks gemiddeld Cumulatief vanaf Q Q Q Q Q Dekkingsgraad (kwartaalultimo) 143% 137% 148% 153% 153%

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Terugblik 2011 in cijfers

Transcriptie:

Kwartaalrapportage Q4-2011 Disclaimer De informatie in deze rapportage is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. U kunt hieraan echter geen rechten ontlenen. Uw rechten zijn omschreven in het voor u geldende pensioenreglement. U vindt het pensioenreglement op de website van het pensioenfonds: www.owase.nl

Inhoudsopgave Samenvatting, deel 1, inleiding en dekkingsgraad Samenvatting, deel 2, beleggingen en markten Samenvatting, deel 3, financiën en bestuurszaken 1. Pensioenuitkeringen en -premies 2. Aantal actieven, slapers en uitkeringsgerechtigden 3. Waarde-overdrachten 4. Indexatie 5. Indexatie Pensioenfonds OWASE 1991-Q4 2011 6. Kerncijfers 7. Dekkingsgraad 8. Vermogenspositie 9. Bepaling vereist eigen vermogen en minimaal vereist eigen vermogen 10. Ontwikkeling dekkingsgraad en rekenrente 11. Ontwikkeling voorziening pensioenverplichting en rekenrente 12. Renteschok en renteschok icm aandelenschok 13. Vermogensoverzicht 14. Rendement 15. Rendementen beleggingsportefeuille 1991-Q4 2011 16. Mutaties 17. ALM- en SAA-benchmark 18. Fondsenoverzicht met bijbehorende rentegevoeligheid 19. Doorkijk valuta per 31-12-2011 20. Rating obligaties per 31-12-2011 21. Verdeling actief en passief beleggen per 31-12-2011 22. Liquiditeitsprognose Q1 2012

Samenvatting, deel 1 Kwartaalrapportage algemeen Deze kwartaalrapportage geeft inzicht in de ontwikkeling van de financiële situatie van Stichting Pensioenfonds OWASE. In de rapportage vindt u de voorziening pensioenverplichtingen, het minimaal vereist eigen vermogen (dekkingstekortgrens), het vereist eigen vermogen (reservetekortgrens), de reservepositie en de dekkingsgraad van het pensioenfonds over het afgelopen kwartaal, berekend op basis van de actuele rekenrente volgens de rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank. Ter indicatie wordt ook aangegeven welk effect een lagere of hogere rente (plus of min 1%) op de financiële situatie van het pensioenfonds zou hebben gehad. Voorts vindt u in de rapportage een beknopt overzicht van de samenstelling van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds, van de mutaties in de beleggingsportefeuille en van de rendementen van de beleggingen over het afgelopen kwartaal. Tevens wordt aangegeven hoe de rentegevoeligheid (duration) van het pensioenfondsvermogen zich verhoudt tot de rentegevoeligheid van de verplichten van het pensioenfonds (de mate van afdekking van het zgn. renterisico). De beleggingsgegevens zijn ontleend aan de beleggingsrapportages die in opdracht van de beleggingscommissie van het pensioenfonds maandelijks worden opgesteld. Kwartaalrapportage Q4-2011 Dekkingsgraad De dekkingsgraad is in het 4e kwartaal licht gestegen van 100,2% eind september naar 104,0% eind december. De rekenrente is na een lichte stijging in oktober en november weer gedaald naar 2,74% eind december. De pensioenverplichtingen zijn licht gestegen met 1,2 mln naar een niveau van 531 mln. Het vermogen is gestegen van 531 mln naar 553 mln door hoofdzakelijk een waardestijging van de aandelenportefeuille. Renteschok (i.c.m. aandelenschok) Pensioenfonds OWASE heeft ultimo december 2011 een dekkings- en reservetekort. Dit tekort zal verder oplopen bij een rentedaling van 1% en nog verder bij een rentedaling van 1% in combinatie met een daling van de aandelenkoersen. (zie blad 12). Ontwikkelingen in Q1 In januari 2012 is de rating van een aantal landen in de eurozone verlaagd wat een effect had op de gemiddelde kwaliteit van de obligatieleningen. Het aandeel in AAA leningen nam hierdoor af van 52% naar 41 % per 15-1-2012.

Samenvatting, deel 2 Kwartaalrapportage Q4-2011 Beleggingen en rendementen Over het vierde kwartaal is, exclusief valuta afdekking, een rendement gerealiseerd van 4,3% bij een benchmark van 4,2%. Het totaal rendement was 3,9% bij een benchmark van 4,2%. De valuta afdekking had een negatief effect (-0,4%) op het rendement. De resultaten zijn in dit kwartaal: Incl Valuta Exclusief valuta SAA ALM Benchmark Benchmark Q1-1,00% -1,18% -0,83% -0,66% Q2 0,7% 0,3% 0,5% -0,15% Q3-0,7% 0,5% 0,75% -4,77% okt. 2,5% 2,1% 1,94% 1,86% nov. -1,8% -1,5% -1,54% -2,01% dec. 3,3% 3,8% 4,64% -1,76% Q4 3,9% 4,2% 4,15% 4,01% YTD 3,0% 4,0% 4,58% -1,76% Ondersteund door een licht gedaalde rente boekten de vastrentende waarden een rendement van 1,6% (bm 0,9%). Het rendement op de zakelijke waarden bedroeg 9,7% (bm 10,0%). De overige zakelijke waarden (goud en vastgoed) lieten een performance zien van 0,4% (bm 1,4%). Het onroerend goed bleef achter met een negatief rendement van -0,3% (bm 0,7%). In het vierde kwartaal is in totaal voor 30 mln geïvesteerd in een drietal staatsobligaties ten laste van de liquiditeiten. De liquiditeiten kwamen hierdoor binnen de ALM bandbreedte van 5%. Aangekocht werden een Duitse, Nederlandse en Oostenrijkse obligatie (allen ca 10 mln). Algemene marktontwikkelingen Ook in het vierde kwartaal ging met betrekking tot de wereldeconomie de aandacht uit naar de Europese schuldencrisis. De EU landen versterkten het stabiliteitspact met daarbij automatische sancties. De algemene indruk is evenwel dat dit niet afdoende zal zijn om het Griekenlandprobleem op te lossen. Ook de andere perifere landen konden zich op de belangstelling van de beleggers verheugen. De rentes in deze landen liep zorgwekkend hoog op en ook zorgwekkend werden de schuldenposities van de Europese banken. In Italië trad een nieuwe technocratische regering aan en de ECB versoepelde het monetair beleid door een lening van bijna 500 miljard beschikbaar te stellen, waardoor de rente in Spanje en Italië daalde met 2%. Het vertrouwen van de Europese banken onderling is nog ver te zoeken, waardoor er extreem grote posten bij de ECB worden gestald. De EU als geheel stevent op een recessie af, waaraan alleen de Duitse economie zich zal kunnen onttrekken. De economie in de VS laat een gematigde groei zien. De arbeidsmarkt verbetert gestaag en ook andere indicatoren wijzen er op dat een recessie voor de VS onaannemelijk is geworden. Ook Azië en met name China heeft te leiden van de Europese crisis. Japan herstelt van de gevolgen van de tsunami. Mondiaal gezien wordt algemeen uitgegaan van een gematigde groei in 2012. De EURO verzwakte t.o.v. de USD (Q3: 1,3417 en eind Q4: 1,29815) en ook t.o.v. de andere valuta. Door deze ontwikkeling bedroeg de afdekking per september 89%, duidelijk meer dan de doelstelling van 80%. Het beleid van de beleggingscie was er op gericht bij een dollar lager dan 1,20 de afdekking weer te verhogen. Mede hierom en het feit dat de dollar daarna afzwakte (per 31 oktober 1,3984) is half oktober besloten de afdekking niet te herzien. Op dat moment was de afdekking 83%, eind oktober was de afdekking ca 80% en op het niveau van de doelstelling. Tot op heden wordt een afwachtende houding aangehouden ten opzichte van het toevoegen van risico in de beleggingsportefeuille en handhaven de relatief grote kaspositie met daarbij een aantal individuele staatsleningen en de onderwogen positie in aandelen. Totdat er meer duidelijkheid komt over wie en hoe het EFSF (European Financial Stability Fund) gaat funden, wordt een verdere correctie in de aandelenmarkten niet uitgesloten.

Samenvatting, deel 3 Kwartaalrapportage Q4-2011 Begroting 2012 In de bestuursvergadering van 22 november 2011 is de begroting voor 2012 behandeld. Voor komend jaar zijn - naast de reguliere uitvoeringskosten - onder meer een legal check van alle fondsdocumenten begroot, een check van het risicomanagement en een check van het Handboek AO/IC. In de tweede helft van 2012 zal overeenkomstig de meerjarenplanning een visitatiecommissie worden ingehuurd. Ook zal in 2012 groot onderhoud plaatsvinden aan ConPackage, het pensioenadministratiesysteem en zal het systeem worden voorbereid op de implementatie van het nieuwe pensioenakkoord. Indexaties Het pensioenfonds heeft op dit moment niet voldoende financiële middelen om de pensioenuitkeringen van de pensioengerechtigden en de pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers per 1 januari 2012 te kunnen verhogen, ook niet gedeeltelijk. Het bestuur heeft daarom in januari besloten om per 1 januari 2012 geen indexatie aan de pensioengerechtigden en aan de gewezen deelnemers toe te kennen. Het bestuur probeert de gemiste indexatie op een latere datum alsnog toe te kennen zodra de financiële situatie van het pensioenfonds dat weer toelaat. Indien (alsnog) een CAO-verhoging wordt afgesproken, zal het bestuur beoordelen of er per toekomende datum al dan niet een indexatie aan de actieve deelnemers toegekend kan worden. Als uitgegaan moet worden van de huidige financiële situatie van het pensioenfonds kan ook aan de actieve deelnemers geen indexatie worden toegekend. Kwartaalrapportage Q4-2011 Kostendekkende premie De huidige pensioenpremie van 30% van de pensioengrondslag is niet geheel kostendekkend. Op basis van de zgn. premiedekkings-graadeis zou de feitelijke premie ten minste 31,1% dienen te bedragen. De premiedekkingsgraadeis wordt door DNB gesteld aan fondsen die een dekkingstekort hebben. De premie dient in dat geval namelijk bij te dragen aan het herstel van de financiële positie van een fonds. DNB biedt fondsen die niet aan de premiedekkings-graadeis voldoen wel de mogelijkheid om - onder bepaalde voorwaarden - een adempauze aan te vragen. Ook als gebruikt wordt gemaakt van de adempauze dient de premie ten minste kostendekkend te zijn. Het bestuur heeft besloten om van de adempauze gebruik te maken. De adempauze duurt een jaar. Komend jaar zal door de CAO Werkgroep Pensioen worden bekeken in hoeverre de OWASE-pensioenregeling - mede in verband met de implementatie van het landelijke pensioenakkoord - aangepast dient te worden. Als blijkt dat de pensioenpremie ook per 1 januari 2013 niet kostendekkend is, dan zal het bestuur per die datum de benodigde maatregelen treffen. De voorzitter van het pensioen-fondsbestuur heeft CAO-partijen tijdens de WVO-satellieten-vergadering op 16 november 2011 alvast ingelicht over mogelijke problemen met de kostendekkende premie en over de maatregelen die in het voorkomende geval getroffen moeten worden. Herbenoemingen De SOR heeft de heer Brookhuis per 1 januari 2012 voor een nieuwe termijn van 4 jaar herbenoemd in het pensioenfondsbestuur en WVO heeft de heer Dries per 1 januari 2012 voor een nieuwe termijn van 4 jaar herbenoemd in het bestuur. WVO heeft tevens de heer De Jonge per 1 januari 2012 voor een nieuwe termijn van 4 jaar herbenoemd in het verantwoordingsorgaan. Wavin Old heeft de heer Meijer per 1 januari 2012 voor een nieuwe termijn van 4 jaar herbenoemd in het verantwoordingsorgaan.

Rapportage deelnemersadministratie 1. Pensioenuitkeringen en -premies Q4-2011 maand aantal uitkering premie oktober 1.380 1.481.630 1.291.485 november 1.382 1.475.046 1.294.682 december 1.390 1.466.735 1.297.718 totaal 4.423.410 3.883.885 Ultimo december 2011 is er aan pensioenpremie een bedrag van 316.216 te ontvangen. Inmiddels zijn alle pensioenpremies ontvangen. De inkomsten uit pensioenpremie zijn de laatste maanden redelijk constant. De premie inkomsten zijn echter al geruime tijd lager dan de pensioenuitkeringen. Q1-2011-Q4-2011* Kwartaal aantal uitkering premie Q1-2011 1.362 4.347.389 3.907.085 Q2-2011 1.359 4.321.165 3.929.060 Q3-2011 1.373 4.392.701 3.895.022 Q4-2011 1.390 4.423.410 3.883.885 totaal 17.484.665 15.615.052 2. Aantallen Q4-2011 Q3-2011 Q4-2010 Q4-2009 Deelnemers Aantallen Aantallen Aantallen Aantallen actieven 1.611 1.635 1.679 1.775 slapers 1.479 1.468 1.416 1.363 pensioen op 850 846 831 804 pensioen wdp 412 402 401 398 pensioen wzp 25 22 20 19 Totaal 4.377 4.373 4.347 4.359 De trend van het dalende aantal actieve deelnemers zet ook in 2011 door. Dit houdt mede verband met reorganisaties bij de aangesloten bedrijven (mn. RPC) als gevolg van de economische crisis (outplacement). Het aantal pensioengerechtigden blijft stijgen. Dit houdt enerzijds verband met de vergrijzing van het deelnemersbestand, maar anderzijds ook met de hiervoor genoemde reorganisaties bij de aangesloten bedrijven (vroegpensioen). Slapers: vanaf 1 januari 2010 worden kleine pensioenaanspraken van gewezen deelnemers afgekocht (2 jaar na uitdiensttreding). Voor 2011 is de afkoopgrens kleine pensioenen bepaald op 427,29. Elke laatste maand van het kwartaal worden de voor dat kwartaal aangeschreven deelnemers afgekocht. *Het aantal uitkeringen komt niet overeen met het aantal uitkeringsgerechtigden in de kolom pensioen op, wdp en wzp in tabel "2. Aantallen". Er is sprake van dubbeltellingen. Een arbeidsongeschikte werknemer kan een uitkering ontvangen en actieve deelnemer zijn.

Rapportage deelnemersadministratie 3. Waarde-overdrachten inkomend uitgaand Kwartaal aantal bedrag aantal bedrag Q1-2010 15 119.444 5 108.194 Q2-2010 8 161.433 12 292.686 Q3-2010 9 168.341 4 143.141 Q4-2010 8 85.457 5 101.598 Q1-2011 8 132.469 3 99.789 Q2-2011 7 84.147 3 46.770 Q3-2011 5 459.434 4 70.702 Q4-2011 4 117.193 2 22.813 Er is geen achterstand in de verwerking van waarde overdrachten, wel staan veel waardeoverdrachten 'on hold' in verband met een te lage dekkingsgraad bij het andere betrokken pensioenfonds. Waarde overdracht mag alleen worden uitgevoerd als beide pensioenfondsen een dekkingsgraad hebben boven de 100%. 4. Indexatie - Actieven Er was nog geen akkoord bereikt over een nieuwe CAO, derhalve heeft er in het vierde kwartaal geen indexatie plaatsgevonden. - Slapers en gepensioneerden In het vierde kwartaal heeft geen indexatie plaatsgevonden. Kosten indexatie Q3 jaar 2011 actieven 345.451 niet-actieven 4.374.858 Totaal 4.720.309 Achterstand indexaties per 31-12-2011 actieven 0,00% niet-actieven 0,00%

5. Indexatie Pensioenfonds OWASE van 1991 tot 2011 Q4 Indexaties Pensioenfonds Owase (tot 1-1-2004 eindloonregeling) 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 12-1990 07-1991 07-1992 Aktief pensioen CPI 07-1993 07-1994 07-1995 07-1996 07-1997 07-1998 07-1999 07-2000 07-2001 07-2002 07-2003 07-2004 07-2005 07-2006 07-2007 07-2008 07-2009 07-2010 07-2011 Voorwaardelijkheidsverklaring Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt (half-) jaarlijks toeslag* verleend van maximaal de stijging van de OWASEloonindex voor de actieve deelnemers en maximaal de stijging van de CBS consumentenprijsindex (CPI alle huishoudends, afgeleid) voor de slapers en gepensioneerden. Het bestuur beslist evenwel (half-) jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. * Indexatie wordt ook wel toeslagverlening genoemd. periode In 2002 verkeerde het pensioenfonds in onderdekking. Zowel werkgevers, actieven en niet-actieven hebben een bijdrage geleverd. De premie is in 2 stappen verhoogd tot het huidige niveau van 30%. De eindloonregeling is omgezet naar een middelloonregeling. Er is eenmalig geen indexatie toegekend aan pensioengerechtigden.

6. Kerncijfers (bedragen euro * 1.000) Nieuwe AG tafels 2007 2008 Q4-09 Q1-10 Q2-10 Q3-10 Q4-10 Q1 2011 Q2 2011 Q3 2011 Q4 2011 maand dec-07 dec-08 dec-09 mrt-10 jun-10 sep-10 dec-10 jan-11 feb-11 mrt-11 apr-11 mei-11 jun-11 jul-11 aug-11 sep-11 okt-11 nov-11 dec-11 vermogen 456.106 421.512 483.190 501.499 508.394 543.814 533.296 530.771 537.368 531.361 540.462 546.347 535.316 541.891 533.762 531.208 544.363 534.990 552.699 VPV 309.590 398.033 405.298 425.520 456.558 505.742 456.678 447.854 449.788 435.790 442.090 453.239 441.056 472.250 491.440 530.003 523.417 519.098 531.257 overige voorzieningen 20 18 18 18 18 18 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 17 16 dekkingsgraad 147,3% 105,9% 119,2% 117,9% 111,4% 107,5% 116,8% 118,5% 119,5% 121,9% 122,3% 120,5% 121,4% 114,7% 108,6% 100,2% 104,0% 103,1% 104,0% dekkingstekortgrens 325.070 417.935 425.563 446.796 479.386 531.029 479.512 470.247 472.277 457.580 464.195 475.901 463.109 495.880 539.315 556.503 549.588 545.053 557.820 reservetekortgrens 365.550 441.721 464.476 480.971 514.154 566.882 536.211 528.000 532.000 521.782 530.000 539.315 526.372 553.949 576.459 620.104 612.398 607.345 622.000 schatting gemidd. FTK rente 5 4 4 4 3 3 3 4 4 4 4 4 4 3 3 3 3 3 3 dekkingstekort 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0-25.295-5.225-10.063-5.121 reservepositie 90.536-20.227 18.696 20.510-5.778-23.086-2.915 2.754 5.351 9.562 10.445 7.015 8.927-12.058-42.697-88.913-68.052-72.372-69.317 Met ingang van juli 2011 is er opnieuw sprake van een reservetekort. Dit betekent dat het langetermijnherstelplan weer van toepassing is. De rentegevoeligheid is gedeeltelijk afgedekt. Door een daling van de rente is de voorziening pensioenverplichting toegenomen. De voorziening pensioenverplichting is sterker toegenomen dan het vermogen, mede door de negatieve resultaten op zakelijke waarden. De reservetekortgrens is gebaseerd op de strategische beleggingsmix. In september 2011 is een dekkingstekort ontstaan. Hierdoor is het kortetermijnherstelplan weer van toepassing.

7. Dekkingsgraad Dekkingsgraad Pensioenfonds Owase 125% 120% 115% 110% 105% 100% 95% dec-08 jan-09 feb-09 mrt-09 apr-09 percentage mei-09 jun-09 jul-09 aug-09 sep-09 okt-09 nov-09 dec-09 jan-10 feb-10 mrt-10 apr-10 mei-10 jun-10 jul-10 aug-10 sep-10 okt-10 nov-10 dec-10 jan-11 feb-11 mrt-11 apr-11 mei-11 jun-11 jul-11 aug-11 sep-11 okt-11 nov-11 dec-11 maand dekkingsgraad minimaal eigen vermogen vereist eigen vermogen Dekkingsgraad: de nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds is de nominale waarde van de bezittingen minus de kortlopende schulden gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen, bepaald op basis van de rentetermijnstructuur. Minimaal vereist eigen vermogen of dekkingstekort-grens: de dekkingstekort-grens van het pensioenfonds ligt bij een nominale dekkingsgraad waarbij net geen sprake is van een dekkingstekort. Er is sprake van een dekkingstekort als de middelen van het pensioenfonds niet toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico s te dekken. De dekkingstekort-grens ligt bij een nominale dekkingsgraad van 105%. Vereist eigen vermogen of reservetekortgrens: de reservetekortgrens van het pensioenfonds ligt bij een nominale dekkingsgraad waarbij net geen sprake is van een reservetekort. Van een reservetekort is sprake als de middelen van het pensioenfonds niet toereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico s, en andere - door het Financiële Toetsingskader voorgeschreven - reserves te dekken.

8. Vermogenspositie Miljoenen 700 600 500 400 300 Grafiek Vermogenspositie Pensioenfonds Owase Q4-2011: Door een stabilisatie van de rekenrente zijn de verplichtingen (3 maandsgemiddele, voorgeschreven door DNB) slechts licht toegenomen. Het pensioenfondsvermogen is gestegen dank zij een positieve waardeontwikkeling van de aandelenportefeuille. Beide mutaties zorgen voor een toename van het vermogen. Eind vierde kwartaal van 2011 is er echter blijvend sprake van een dekkings- en reservetekort. De reservepositie wordt in deze berekening bepaald op basis van de modified duration van zowel de verplichtingen als ook de obligatieportefeuille. Als deze bepaald wordt op basis van kasstromen, kan deze licht afwijken. Rekeninghoudend met de werkelijke RTS per 31-12-2011 zou de dekkingsgraad 3,5% lager worden vastgesteld op 100,5%. Zowel het dekkingstekort als ook het reservetekort nemen in die situatie toe. 200 100 0-100 -200 200 7-4 200 8-4 200 9-1 200 9-2 200 9-3 200 9-4 201 0-1 201 0-2 kwartaal voorziening pensioenverplichting dekkingstekort dekkingstekortgrens reservetekortgrens reservepositie 201 0-3 201 0-4 201 1-1 201 1-2 201 1-3 201 1-4 Algemeen: In de grafiek worden de verplichtingen van het pensioenfonds per kwartaal afgezet tegen de omvang van het pensioenfondsvermogen. De gehele staaf geeft de omvang van het vermogen weer (voor zover de staaf onder de nullijn ligt, dient dit gedeelte in mindering te worden gebracht op het gedeelte dat boven de nullijn ligt). Op de staaf wordt de omvang van de voorziening pensioenverplichtingen (blauw), van het minimaal vereist eigen vermogen (wit) en van het vereist eigen vermogen weergegeven (groen). De ruimte op de staaf die overblijft geeft de reservepositie van het pensioenfonds weer (paars). Als deze boven de nullijn (aan de top) wordt weergegeven is sprake van een positieve rservepositie. Als deze onder de nullijn wordt weergegeven is sprake van een negatieve reservepositie: een reserve- en/of dekkingstekort.

9. Bepaling vereist eigen vermogen * 1.000 90000 80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0 bepaling vereist vermogen 1 FTK risico's (S1 t/m S6) Renterisico Risico zakelijke waarden Valutarisico Grondstoffenrisico Kredietrisico Verzekeringstechnisch risico Vereist eigen vermogen Q4-2011: De belangrijkste risico's voor het pensioenfonds zijn het aandelenrisico, het renterisico en het valuatarisico. Zowel de buffers voor het renterisico als voor het valutarisico zijn echter relatief laag. Dit komt doordat deze risico's gedeeltelijk zijn afgedekt. Daarnaast speelt mee dat, hoe lager de rentestand hoe minder reserves hoeven te worden aangehouden voor het renterisico. De buffer voor het zakelijke waardenrisico is relatief hoog. Afdekking van het zakelijke waardenrisico zou ten koste gaan van het realiseren van beleggingsrendement en dit rendement is nodig om de voorwaardelijke indexaties te financieren. De berekening is gebaseerd op de strategische beleggingsmix. Algemeen: In de grafiek wordt aangegeven welke risicobuffers het pensioenfonds op grond van het Financieel Toetsingskader moet aanhouden en wat de omvang is van deze buffers. De grote blauwe staaf geheel rechts geeft het vereist eigen vermogen weer. De andere staven zijn de specifieke risicobuffers (S1 t/m S6) die afhankelijk zijn van wettelijke parameters en van het eigen risicoprofiel van het pensioenfonds. Tezamen vormen deze specifieke risicobuffers het vereist eigen vermogen, met dien verstande dat de staven niet zomaar bij elkaar opgeteld kunnen worden. Hiervoor geldt een bepaalde formule, de zgn. wortelformule. De risicobuffers in deze opstelling zijn bepaald op basis van de werkelijke beleggingsmix

10. Ontwikkeling dekkingsgraad en rekenrente Dekkingsgraad en rekenrente Q4-2011: In Q4 hebben zich geen grote wijzigingen voorgedaan. 150 145 140 135 dekkingsgraad rente 5 4,5 4 3,5 De rente is licht gestegen van 2,71% in september naar 2,74% in december. Hierbij moet wel worden vermeld dat in december, in opdracht van DNB, moet worden gerekend met het drie maands gemiddelde. De werkelijke rente zou echter 2,55% zijn geweest. 130 125 120 115 110 105 100 2006-4 2007-4 2008-4 2009-1 2009-2 2009-3 2009-4 2010-1 2010-2 2010-3 2010-4 2011-1 2011-2 2011-3 2011-4 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 De pensioenverplichtingen zijn in Q4 licht gestegen van 530 naar 531 mln. Het vermogen is gestegen van 531 naar 553 mln. Als gevolg hiervan is de dekkingsgraad in Q4 gestegen van 100,2% naar 104,0%. Algemeen: Uit de grafiek blijkt of er in een bepaalde periode een sterke correlatie is tussen de renteontwikkeling en de ontwikkeling van de dekkingsgraad.

11. Ontwikkeling voorziening pensioenverplichting en rekenrente 600 Voorziening pensioenverplichting en rekenrente VPV rente 5 Q4-2011: De rente is iets gestegen in het vierde kwartaal, namelijk van 2,71% in september naar 2,74% ultimo december. 500 400 4,5 4 3,5 3 Als gevolg hiervan zijn de pensioenverplichtingen in Q4 eveneens licht gestegen, namelijk van 530 naar 531 mln. 300 2,5 200 100 0 2006-4 2007-4 2008-4 2009-1 2009-2 2009-3 2009-4 2010-1 2010-2 2010-3 2010-4 2011-1 2011-2 2011-3 2011-4 2 1,5 1 0,5 0 Algemeen: Uit de grafiek blijkt dat er een sterke negatieve correlatie is tussen de renteontwikkeling en de ontwikkeling van de verplichtingen. Een daling van de rente betekent een stijging van de verplichtingen en een stijging van de rente betekent een daling van de verplichtingen.

12. Renteschok en renteschok in combinatie met aandelenschok rente -1% rente +1% aand. -25% rente -1% Q4-2011 rente +1% aand. +25% vermogen 529.299 585.953 552.699 518.899 575.553 VPV 618.914 618.914 531.257 443.600 443.600 dekkingsgraad 85,5% 94,7% 104,0% 117,0% 129,7% overige voorzieningen 16 16 16 16 16 dekkingstekortgrens 649.860 649.860 557.820 465.780 465.780 reservetekortgrens 690.953 702.904 613.283 521.699 532.329 dekkingstekort 120.561-63.907-5.121- - - reservepositie 161.670-116.967-60.600-2.816-43.208 Q4-2011 Q4-2010 Duration Euro's Duration Euro's modified duration vastrentend 15,8 278,6 15,2 277,6 totaal 8,0 552,7 7,9 531,0 modified duration VPV 16,5 531,2 15,7 456,7 Q4-2011: Het Pensioenfonds OWASE heeft een reserve- en een dekkingstekort. Bij een rentedaling van 1% loopt dit tekort verder op en bij een aandelenschok van -25% in combinatie met een renteschok van - 1% worden de tekorten nog groter. De reservepositie wordt in deze berekening bepaald op basis van de werkelijke beleggingsmix en de modified duration van zowel de verplichtingen als ook de obligatieportefeuille. Algemeen: Ter indicatie wordt in deze tabel aangegeven welk effect een lagere of hogere rente (plus of min 1%) al dan niet in combinatie met een aandelenschok (plus of min 25%) in dit kwartaal op de financiële situatie van het pensioenfonds zou hebben gehad. De rentegevoeligheid (duration) van de verplichtingen is gedeeltelijk gematched met de rentegevoeligheid van de vastrentende waardenportefeuille van het pensioenfonds. Voor het effect van deze matching is tevens relevant welke omvang de vastrentende waardenportefeuille van het pensioenfonds heeft ten opzichte van het totale pensioenfondsvermogen.

13. Vermogensoverzicht Deze tabel geeft het aandeel van de specifieke beleggingscategorieën weer in de totale beleggingsportefeuille van het pensioenfonds. Q4 2011 Beleggingscategorie Waarde Weging Bandbreedte Strategisch Staatsobligaties 189.593.677 35% 25% 50% 30% Bedrijfsobligaties 68.808.756 13% 0% 20% 10% Inflatiegerelateerde obl. 29.072.501 5% 0% 20% 10% Opgelopen rente 1.354.090 0% Vastrentende waarden 288.829.024 53% 45% 60% 50% Aandelen wereldwijd 47.539.824 9% Aandelen sectoren 19.075.644 3% Aand. ontwikkelde R&L 91.048.396 17% Aand. ontwikkelende R&L 35.997.847 7% 0% 10% 5% Zakelijke waarden 193.661.711 35% 25% 45% 40% Indirect onroerend goed 18.699.148 3% 0% 5% 2,5% Commodities: edelmetalen 14.396.253 3% 0% 5% 2,5% Commodities: andere met. - 0% 0% 5% 2,5% Hedgefunds - 0% 0% 5% 0% High yield credits 12.064.800 2% 0% 5% 0% Private equity - 0% 0% 5% 2,5% Overige zakelijke waarden 45.160.201 8% 0% 20% 10% Deposito 22.253.924 4% Nog te ontvangen/betalen - 0% Liquiditeiten 22.253.924 4% -5% 5% 0% Valutatermijnaffaires (2.604.097) 0% Totaal beleggingen 547.300.763 100% Aansluiting performance met vermogensoverzicht (164.012) Liq.uitvoeringsorg. 5.288.971 Totaal 552.425.722 In het eerste kwartaal heeft het bestuur een tijdelijke onderschrijding voor staatsobligaties (21% werkelijk belang, ondergrens weging 25%) toegestaan. In het tweede kwartaal is voor 15 mln. aan Nederlandse en Franse staatsobligaties gekocht tegenover de verkoop van inflatiegerelateerde obligaties van 10 mln. De categorie Staatsobligaties bleef daarmee nog licht onder de bandbreedte, de onderweging in de categorie is wel afgenomen. In het derde kwartaal is het belang staatsobligaties binnen de bandbreedte gekomen door de gedaalde rente, waardoor de obligaties in waarde zijn gestegen. Door de verkoop van inflatie gerelateerde obligaties en het liquide aanhouden van de opbrengst is het totale belang aan liquiditeiten boven de bandbreedte gekomen. Deze overschrijding is afgestemd met het bestuur. In het vierde kwartaal is in oktober een tweetal staatsobligaties ( 20 mln) en in december een staatsobligatie van 10 mln aangekocht. De wegingen van de categorieën zijn nu binnen de bandbreedtes.

14. Rendement Deze tabel geeft het rendement van de specifieke beleggingscategorieeën weer en het rendement van de voor deze categorieën gekozen benchmarks. Q4-2011 YTD Beleggingscategorie Waarde P BM P BM Staatsobligaties 189.593.677 2,5% 1,4% 21,9% 20,4% Bedrijfsobligaties 68.808.756 1,7% 1,2% 1,8% 2,5% Inflatiegerel. obligaties 29.072.501-2,9% -3,1% -0,3% -4,1% Opgelopen rente 1.354.090 - - - - Vastrentende waarden 288.829.024 1,7% 1,0% 11,8% 12,2% Aandelen wereldwijd 47.539.824 4,0% 5,1% -4,8% -2,1% Aandelen sectoren 19.075.644 15,8% 16,3% -0,6% 1,0% Aand. ontwikkelde R&L 91.048.396 11,7% 11,7% -1,8% -1,3% Aand. ontwikkelende R&L 35.997.847 8,5% 8,4% -11,8% -14,4% Zakelijke waarden 193.661.711 9,7% 10,0% -4,4% -3,7% Commodities:edelmetalen 14.396.253-2,5% -2,4% 6,4% 12,5% High yield credits 12.064.800 5,3% 6,3% 1,9% 5,7% Indirect onroerend goed 18.699.148-0,3% 0,7% -13,5% -11,1% Overige zakelijke waarden 45.160.201 0,4% 1,3% -2,7% -0,9% Liquiditeiten 22.253.924 - - - - Valutatermijnaffaires (2.604.097) - - - - Totaal excl. VTA en deposito 4,3% 4,2% 4,0% 4,6% Totaal beleggingen (excl uitvoeringsorganisatie) 547.300.763 3,9% 4,2% 3,0% 4,6% Over het vierde kwartaal is een positief rendement geboekt van 3,9%. Exclusief valutaafdekking presteerded de vastrentende waarden als de enige categorie beter dan de benchmark. Zakelijke waarden preseteerden iets minder dan de benchmark; Overige Zakelijke waarden presteerden 0,9%-punt onder de benchmark. Ook in het vierde kwartaal ging de belangstelling van de beleggers uit naar de Europese kredietcrisis. De regeringen van de eurozone beloofden een verdrag met strengere begrotingsdisciplines. De ECB versoepelde het monetair beleid, waardoor de rente in de eurozone daalde. Macro econmische cijfers uit de VS bleken gunstiger dan verwacht. Het Vastgoed heeft te leiden onder de moeilijk te verkrijgen financiering. Evenals vorig kwartaal konden in dit kwartaal de Vastrentende waarden positieve rendementen boeken van 1,7%. Ook de aandelenmarkten met 9,7% en de High Yield Credits met 5,3% konden dit kwartaal positieve rendementen boeken. Het goud deed na het mooie rendement in vorig kwartaal een stapje terug met -2,5%. Het indirect Vastgoed sloot met een licht negatief rendement van -0,3%. De afdekking van de USD op de Amerikaanse aandelen is in april in verlaagd tot 80%. Dit beleid is ongewijzigd. Het rendement op beleggingsfondsen wordt gemeten in locale valuta. Koerswisselingen komen tot uiting in de post valuta termijnaffaires.

15. Rendementen beleggingsportefeuille 1991-Q3 2011 Pensioenfonds Owase Rendementen 1991-2011 (Q4) 450 400 350 Owase rendement 4% rendement 7,00% per jaar 300 250 200 150 100 50 0 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011