Kernactiviteiten en thema s



Vergelijkbare documenten
Taal zonder een lees- en taalmethode, kan dat eigenlijk wel?

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven

Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de praktijk

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum

Rol van de leerkracht

Thema kijken en observeren

Voorbeelden Voorbeelden van onderwerpen zijn de jaargetijden, het strand of de winkel. Dit kan ook vormgegeven worden door een hoek.

Steunpunt GOK project Genk De bouwhoek

Basisontwikkeling op de Sprenge

Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO)

Spel en sociaal spel in ontwikkelingsperspectief. Masterclass Simeacongres, Lunteren Lilian van der Bolt

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

Gecijferd bewustzijn door middel van rekenconflicten bij kleuters

Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters:

Pedagogische Visie en Beleid

OVERZICHT VAN DE LEERLIJNEN KIEZEN DELEN MAKEN

Voor de leerkracht van groep 1 en 2

In het thema In elke hoek een boek! kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

Wegwijzertje. Website: Mail: 15 januari 2016 Nieuwsbrief nummer 9.

Activiteitenbeleid 2013

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders

Creativiteit, kun je dat afdwingen?

Begrijpend Luisteren

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Informatiefolder ICBS OCTANT Schooljaar

Een geslaagde activiteit

Leeftijdspecialisatie

In het thema Sil plukt appels kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

Omgaan met zichzelf, 2-4;6 jaar

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO

Tuinkers met taksi. Geef ze de ruimte! ROB-dag 2018 Jolande Kelder. onderzoekend leren in de onderbouw. Hogeschool Viaa, Zwolle

OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN

De onderzoekende lezer

Testdatum 17 maart 2015 Naam deelnemer. Johanna Aartsen Geboortedatum 28 juni 2003 Deelnemersnummer

Talig rekenen. Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur SBZW

BROCHURE:-LEZEN? JA-GRAAG!-

De Schoolwerkplaats school van nu

Pauline Schreuder. Sociale kennis, sociale rollen en sociale relaties. algemene pedagogiek, RuG. faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Planmatig samenwerken met ouders

Thema te land, ter zee en in de lucht

Eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor explorer in de B-stroom. Gemeenschappelijke vakoverschrijdende eindtermen

Intellectuele ontwikkeling

Leerlijnen TULE SLO. Jory Tolkamp

Nagels lakken als context voor diagnostisch onderwijzen in groep 3. Jean-Marie Kraemer

Taalleermechanisme het kind praat uitgebreid en op eigen initiatief: hij gebruikt zo creatief en actief mogelijk zijn kennis van de taal

Mindmappen met kleuters

Preventie rekenproblemen door effectief rekenonderwijs in de groepen januari 2015

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Speelkaarten.indd :14:06

Inhoudsopgave. Visie van de Pionier. blz. 3. Visie spelend leren op de Pionier... blz. 3. Spel blz. 3. De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz.

- een lege verpakking van drie ijsjes - eventueel zes ijsstokjes en vijf poppetjes

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering. De kinderen: - oriënteren zich op het thema. - activeren hun voorkennis.

De functie van een rekenconflict

Zorgboekje. Kindgegevens

Tussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

1.4 Visie Het Timpaan

Thema 6. Thema 1. Thema 8. Thema 2. Thema 5. Thema 3. Thema 7. Thema 4

Ogo op de Achthoek. Klik bij elke dia om verder te gaan!

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

Logeer boeken. Groep 1-2

Hoekenfiche Bouwhoek

Rekenen in groep 1 en 2. Een goede rekenstart

Checklist reken- en wiskundeomgeving

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode

Meetkunst. Les 2 Van kunst naar ruimte. Weergeven op schaal en in perspectief

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Leerplan OVSG. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Leerlijn Samenwerken SingaporeNext

Leve het jonge kind! 2 e jaarcongres 28 mei Dr. Louise Berkhout

Kern 9: moeder-geluk-eerlijk

Aanbod natuur & avontuur en de eindtermen: informatie voor leerkrachten

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

heeft praatjes Gespreksvaardigheden en doelen bij Ko heeft praatjes en mondelinge taalvaardigheid bij Veilig leren lezen (uitgebreid schema)

Rekenen-wiskunde voor jonge kinderen

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Doelenlijst G-start voor VVKBaO

Inhoud Trainersmap Verdieping

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Stimuleren begrijpend luisteren in groep 1-2

algemene informatie groep 1/2

Spelkaartjes behorende bij spelbord Pak een Puk!, thema Spel

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Van observatie naar overdracht

Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië)

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Informatieavond schooljaar Cluster 1/2

Transcriptie:

Kernactiviteiten en thema s Manipulerend spel en rollenspel Wat zijn de ontwikkelingsperspectieven? Peuters en kleuters zijn vooral bewegend en manipulerend bezig. Ze verbinden woorden aan voorwerpen en handelingen. Bij het eenvoudige rollenspel krijgen willekeurige voorwerpen een andere betekenis in het spel. Bovendien nemen ze een rol op zich (moeder, tandarts enz.). De taal richten ze op relaties tussen voorwerpen en ze brengen gebeurtenissen onder woorden. Door meer ervaring op te doen wordt het rollenspel steeds realistischer. Wanneer je een thema gaat gebruiken leren kinderen zelf een spelverhaal te verzinnen en gebruiken de taal die daarbij hoort. Als het rollenspel voluit is ontwikkelt breekt er een nieuwe periode aan: de bewuste leeractiviteit. Hierbij staat het leren centraal. Het spel is nog steeds belangrijk, maar nu is vooral de context die aanleiding geeft en inspireert belangrijk waarbij je veel moet lezen, tellen en schrijven. Ontwikkelingsgerichte spelactiviteiten Verschillende activiteiten om de ontwikkeling richting verschillende perspectieven te bevorderen: Bewegingsspel en manipulerend spel met voorwerpen en met zand, water en dergelijke. Eenvoudig rollenspel waarin materialen en voorwerpen een bepaalde functie in het spel krijgen en waarin een kind zelf een rol heeft. Thematisch rollenspel waarin kinderen met elkaar een verhaal spelen met rollen, handelingen en gebeurtenissen binnen een thema. Rollenspel waarin ook lees-schrijfactiviteiten en reken-wiskundeactiviteiten zijn betrokken. In al deze activiteiten krijgen kinderen volop ruimte en stimulans om spelsituaties zelf te ontdekken. Dit kunnen leerkrachten uitbreiden door het spelen van spelverhalen. Hierbij stimuleer je het ontstaan van verbanden. Manipulerend spel Kinderen hebben behoefte om doelloos te rommelen en het geeft rust en zelfvertrouwen, maar ook het opzettelijk onderzoeken en weten hoe iets komt speelt een belangrijke rol. Ze kunnen experimenteren door middel van bijvoorbeeld de zandtafel. Rol-gebonden handelingen spelen Wanneer je de leerwereld van de kinderen in de groep haalt lokt dit rol-gebonden handelingen uit. Het spel krijgt een verhaal, omdat ze iets naspelen wat ze in het echte leven zien. Wanneer de leerkracht een verhaal eraan toevoegt krijgt het spel meer waarde en speelt taal een belangrijkere rol. Symbolisch spel en spelverhalen spelen Kinderen nemen snel zelf een rol aan en spelen iets na. Ze zijn in staat in gedachten een situatie op te roepen die niet zichtbaar of tastbaar is. Wanneer je ook echt naar bijvoorbeeld de brandweer gaat krijgt

het spel een andere dimensie. Ze leren dan ook te construeren, problemen oplossen, samen spelen en rollentaal te gebruiken. Thematisch rollenspel In dit spel grijpen de verschillende rollen in elkaar en vormen samen een verhaal. De kinderen moeten hierbij meer rekening houden met elkaar. Om het spel steeds realistischer te maken hebben ze behoefte aan spelverhalen. Door middel van een spelscript (plaatjes in volgorde van spelhandelingen) kunnen de kinderen het spel nog beter spelen. Nog een niveau hoger is het zelf bedenken van een verhaal. Thematisch spel met (doen alsof) lezen, schrijven en rekenen Het spel stimuleert kinderen om op een eigen manier aan de culturele vaardigheden mee te doen: ze spelen dat ze schrijven, of lezen, of tellen. Bij de brandweer moeten ze passen, meten en redeneren. Het bevordert alle leerprocessen die nodig zijn voor bewuste leeractiviteiten. De context staat nu meer centraal. Peuters: Manipulerend spel / Kleuters: Rollenspel In samenhang: spel, taal en verhaal Taalontwikkeling Taalontwikkeling is heel belangrijk, want het is een communicatiemiddel. Ze leren taal door deelgenoot te zijn van activiteiten met anderen. Rond de 18 e maand gaan ze tweewoordzinnen maken. In de peuteren kleuterperiode leren ze grammaticale regels toe te passen en hun woordenschat uit te breiden. Woorden van dagelijkse routines, spelhandelingen en bij spelthema s worden ontwikkeld. Op 5-jarige leeftijd is de klankontwikkeling min of meer klaar en de woordenschat is ongeveer 3800 woorden. Tussen 0 en 5 jaar wordt de basiswoordenschat gevormd. De passieve woordenschat is altijd groter dan de actieve. Om nieuwe woorden te leren kennen en te verankeren zijn thema s heel belangrijk. Taal en vertellen Kinderen kunnen zich uiten door taal door het onder woorden te brengen en hun handelen en denken te sturen. Kinderen van 2 jaar praten over wat ze doen en over dingen om hen heen. Kinderen van 5 blijken in hun verhaal op juiste wijze naar het verleden te kunnen verwijzen. Ze willen graag relaties met anderen opbouwen en belangrijke ervaringen onder woorden brengen. Taal en denken Het rollenspel is een belangrijke ontwikkeling in het taal-denksysteem. De kinderen ervaren dat ze de werkelijkheid kunnen vervangen door een symbool of een teken. Ze gaan doen alsof: eerst concreet (met voorwerpen) dan denkbeeldig (zonder voorwerpen). Daarna komen er abstracte verbeeldingen bij om de symbolen en tekens in onze samenleving te leren begrijpen. Geletterdheid in het spel Vertellen kan op verschillende manieren, door te praten, te tekenen en teksten te maken. Hierin is ook spel aanwezig, omdat de kinderen dit van de volwassenen zien. Het rollenspel zit vol uitnodigingen,

denk bijvoorbeeld aan de winkel, bibliotheek of de huishoek. Ook als het rollenspel voluit is ontwikkeld en de bewuste leeractiviteit voor kinderen interessant en toegankelijk is geworden, is de spelcontext in groep 3 en 4 belangrijk en vaak noodzakelijk. Het lokt verhalen uit en inspireert kinderen. Constructiespel en beeldende activiteiten Bij constructiespel maken kinderen gebruik van uiteenlopende materialen. Tijdens beeldende activiteiten wordt er vooral gebruik gemaakt van kosteloos materiaal. In beide gevallen gaat het om kunstzinnige, fantasierijke en werkelijkheidsgetrouwe creaties Wat zijn de ontwikkelingsperspectieven Het manipulerend spel nodigt uit tot experimenteren en onderzoeken van materialen. Dit leidt weer tot een toevallig product(iets er in herkennen en benoemen). Dit is de eerste stap richting resultaat (niet alleen proces). De volgende stap is om met een plan te gaan werken, Kinderen doen dit al gauw door feedback van andere kinderen of door verhaalvormen (hierbij komen ook sociale aspecten kijken). Door dit proces willen kinderen steeds meer nauwkeurige constructies maken en dit heeft als gevolg dat de kinderen dichter bij een bewuste leeractiviteit komen: ze willen het zeker weten. Nieuwe activiteiten of materialen voegen weer experimenten toe en zal daaruit op de zelfde manier weer ontwikkelen. Ontwikkelingsgerichte activiteiten Activiteiten die de ontwikkelingsperspectieven ondersteunen: - Manipuleren en exploreren met groot en klein materiaal om te onderzoeken en uit te proberen, te slopen en te herstellen en om mooi te maken. - Beeldend werken om mooie dingen en attributen voor andere activiteiten te maken. - Doelgerichte constructies maken met speciale toevallige bouw- en constructiematerialen om spelattributen, verteltafels et cetera te maken. - Werken met schematische weergaven (bijvoorbeeld: plattegrond of werktekening). Het gaat vooral om dat kinderen lekker kunnen spelen en experimenteren. Het plezier en de ontdekking staan voorop. Voor de verdere ontwikkeling gaat het er om dat de kinderen door experimenteren ook doelgerichter gaan handelen in samenspel binnen een verhaalvorm. Hierbij overleggen hoe iets gemaakt of aangepakt wordt. Zodra kinderen dit leuk gaan vinden kan de stap naar rekenonderwijs worden gemaakt (bijvoorbeeld: schematiseren). Van manipuleren en experimenteren naar doelgerichte activiteiten Constructiespel begint met het verkennen van uiteenlopende voorwerpen en materialen. Net zoals bij het rollenspel is het voor de verdere ontwikkeling van belang dat kinderen een verhaal hebben en voorstellingen opbouwen die het vormgeven en construeren inhoud geven. Dit kan al gebeuren als een kind iets uit de werkelijkheid herkend binnen het materiaal (denk aan: een toren, een hond of een hek, et cetera). Verhalen in het constructiespel Voorlezen of vertellen lokken spel en iets maken uit. Bouwen en beeldend bezig zijn is in feite ook rollenspel. Kinderen verplaatsen zich dan in de rol van architect, ontwerper, bouwer of schilder. Deze rollen maken voor de kinderen het spel interessant en maken het nodig om te plannen, taken te verdelen en te overleggen over de aanpak (en mogelijke problemen in te schatten). De kinderen denken door de inhoud, de materialen en de technieken samen na over: - Wat gaan ze maken?

- Hoe gaan ze dat maken? - Met welke middelen gaan ze het maken? - Doelgerichte producten maken Een gevolg van vormgevend en beeldend bezig zijn is dat de kinderen ook de behoefte ontwikkelen om secuur aan het werk te gaan (dingen natuurgetrouw willen maken). Dit betekent uitproberen, vergelijken, problemen overzien en oplossingen bedenken, beredeneren, overleg voeren en de mogelijkheden die er zijn te proberen en effecten te voorspellen (logisch en wiskundig denken). In samenhang: spel, taal, denken, representeren en schematiseren Taaldenkontwikkeling Spelverhalen bevorderen de taaldenkontwikkeling. Door binnen een verhaal te spelen moeten kinderen gebeurtenissen en handelingen verwoorden binnen de context. Het zoeken naar goede oplossingen stimuleert het innerlijk spreken. Innerlijk spreken en denktaal zijn instrumenten om een plan te maken en de aanpak de bedenken voor een plan of probleem(bij samenspel is dit effect versterkt). Vrijwel alle activiteiten zorgen ervoor dat kinderen eigen instrumenten construeren voor het oplossen van betekenisvolle problemen. Onderhandelen Onderhandelen is als leerkrachten en kinderen samen zoeken naar antwoorden of oplossingen (verschillende voorstellen en betekenissen verkennen en vergelijken). Kinderen leren hierdoor open te staan voor elkaars ideeën. Ze ervaren hierdoor dat dingen meerdere labels kan hebben en dat vraagstukken meerdere antwoorden kunnen hebben. In constructiespel en beeldende activiteiten raken kinderen vertrouwd met het onderhandelen doordat de materialen zichtbaar maken over welke kwestie wordt nagedacht. Wiskundige oriëntatie Alle constructieactiviteiten hebben op verschillende niveaus met reken-wiskunde te maken. In de eerste instantie is dit verborgen binnen het spel (onbewust). Daarna volgt door opzettelijke constructies maken een deelse bewustwording. Kinderen gaan dan werken met: schatten, meten, oppervlakten, afstanden, hoeveelheden en ruimtelijke kwesties. Om dit te kunnen verwoorden in samenspel komt er ook veel taal binnen het spel. Representeren en schematiseren In constructiespel en beeldende activiteiten krijgen kinderen te maken met representaties (vervanging van de werkelijkheid in de vorm van een afbeelding, tekening, knutselwerk of bouwwerk). Hiermee verkennen ze de wereld van symbolen en tekens en dit stimuleert de denkontwikkeling weer, door de bewustwording dat dit niet hetzelfde is als de werkelijkheid (maar dat het iets is dat er naar verwijst). Dit gebeurt in verschillende stappen. Concreet (denk aan een speelgoed auto in plaats van een echte auto) en schematisch (een tekening van een voetbalshirt). Bij symbolische en schematische weergaven is communicatie belangrijk omdat het om de uitwisseling van tekens en betekenissen gaat. Niet alleen de maker-bedenker heeft betekenissen aan de tekens verbonden, de ander doet dat ook of probeert de betekenissen van de maker te ontdekken. De samenspraak over de tekens en hun betekenissen, het onderhandelen daarover, maakt dat er van ontwikkeling en leren sprake kan zijn. Onderzoek

Dit bevestigt dat je het schematiseren bij jonge kinderen kunt bevorderen zonder het spelkarakter van de activiteit aan te tasten. Volgens van Oers (1994): schematiseren bij kinderen is succesvol als het op een echt probleem is gebaseerd. De communicatieve context is belangrijk en die bevordert dat kinderen nauwkeurig schematisch weergeven en nadenken over de herkenbaarheid van anderen. Hierbij zijn discussies over de interpretatie nootzakelijk om hardop te denken en redeneren. Poland (2007) heeft het effect van het leren schematiseren in de groep 1-2 op leerprestaties in groep 3 onderzocht. Het gemak van het eigen maken van deze vaardigheden hing samen met in hoeverre mate dit deel was geworden van de klascultuur. Schematiseren is dan vanzelfsprekend geworden. Uit onderzoek bleek ook dat het vroeg beginnen met schematiseren de leerprestaties verhoogden. Gespreksactiviteiten Wat zijn de ontwikkelingsperspectieven van jonge kinderen? Praten over concrete handelingen(spelen) en dagelijkse of meer bijzondere gebeurtenissen (feestje). Dit zijn onderwerpen die veel stof tot praten opleveren en daarom heel geschikt ter bevordering van het leren van woordbetekenissen en het verwoorden van voorwerpen, gebeurtenissen en handelingen Wat kinderen in gedachten kunnen voorstellen (wat kun je doen in de kappershoek?) Er wordt beroep gedaan op hun voorstellingsvermogen en denkontwikkeling. Het praten over wat al is geweest en nu: gedachtewisseling. Het bevordert de cognitieve taalfunctie. Langzaamaan nemen de sociale gespreksvaardigheden toe. De communicatie wordt meer persoonsgericht. Ze houden rekening met de uitingen van gesprekspartners en leren aan gesprekken deel te nemen. De kinderen leer meer abstracte taal te gebruiken en te begrijpen. Het gaat hier om rekenwiskundige begrippen en vaktaal. Ontwikkelingsgerichte gespreksactiviteiten Het aanbod in verschillende activiteiten Gesprekken bij thema's Kinderen leren niet alleen veel over deze onderwerpen, ze leren ook hun taal in te zetten als communicatiemiddel en als denkinstrument. Door heel gericht over een onderwerp te praten, worden langere beurten uitgelokt en leren de deelnemers mee te denken, een gezamenlijk idee op te bouwen of samen tot een conclusie te komen. Thema tot leven brengen o gesprekken over illustraties, afbeeldingen en foto's o gesprekken over eigen ervaringen o gesprekken over boeken, teksten en verhalen o gesprekken over voorwerpen Gesprekken bij kernactiviteiten Spelactiviteiten zijn belangrijk waarin kinderen hun wereld verkennen, rollen in het spel spelen en hun grenzen gaan verleggen door te handelen, te onderzoeken, en met elkaar te praten. Gesprekken in de groepskring Deze gesprekken gaan over het wel en wee in de groep.

Lees-schrijfactiviteiten Jonge kinderen zouden ook al bezig moeten zijn met lezen en schrijven. Dit is niet in de vorm van maanroos-vis, maar wel het vertellen van verhalen en gedachten en deze vervolgens toevertrouwen aan het papier. Jonge kinderen gebruiken in hun spel al gebaren en mondelinge taal, maar ook tekeningen, symbolen, tekens die op letters lijken en krabbels. Geletterdheid en mondelinge taal zijn met elkaar verbonden. Kinderen leren door eerdere teksten terug te lezen, na te denken over taal. Ze leren hierbij de inhoud van dingen, maar ook de vorm van bijvoorbeeld een brief. Ontwikkelingsgerichte lees-schrijfactiviteiten: Spelactiviteiten met lezen en schrijven; o Voorbeeld: Kinderen kunnen foto s meenemen, hier een verhaal bij vertellen en dit vervolgens naspelen, er kunnen allerlei ideeën komen, bijvoorbeeld een traktatie, hoe maak je die? Leerlingen zoeken dan het recept op, vervolgens moet er een boodschappenlijstje gemaakt worden et cetera. Werken met boeken; o Veel leuke en uitdagende boeken in de klas, boeken die de leerlingen al zelf kunnen lezen, maar ook boeken die voorgelezen kunnen worden. Samen lezen en zelf lezen; o Samen lezen, de leerkracht nodigt leerlingen uit om voorspellingen te doen en laat de leerlingen nadenken tijdens het voorlezen. Na het lezen wordt ook nog met de leerlingen gesproken over het verhaal. o Jonge kinderen kunnen ook al zelf lezen, ze bladeren een boek door en vinden daarin informatie. Door ze met elkaar te laten overleggen wat ze gelezen hebben, krijgt lezen voor jonge kinderen betekenis. Teksten schrijven; o Leerlingen beginnen al jong met eigen teksten schrijven. Ze maken bijvoorbeeld een affiche voor het circus, daarop tekenen ze alle artiesten die komen en schrijven het er naast. Bij jonge kinderen moet nog niet teveel op spelling gelet worden, dit kan het schrijven gaan belemmeren. Het belangrijkste is misschien wel dat kinderen een positieve houding ontwikkelen tegenover lezen en schrijven. Dit mislukt doordat leerlingen het gevoel krijgen er slecht in te zijn, doordat ze niet kunnen voldoen aan alle vormen en functies. Die positieve houding kan ontwikkelt worden als leerlingen zelf mogen ervaren en dat ze erachter komen dat ze met taal een prachtig communicatiemiddel tot hun beschikking hebben. Taal is geen vak apart, taal is een communicatiemiddel en dit leer je in de sociale omgang. Taal heeft invloed op de sociale en cognitieve ontwikkeling, op het welbevinden van kinderen en op het vertrouwen om de wereld te herkennen. Zelf schrijven staat voorop bij het ingroeien in onze geletterde cultuur. Jonge kinderen doen dit ook al met krabbels, stempels of lettertekens. Lezen is geen proces dat kinderen zich spontaan eigen kunnen maken, maar het is ook geen lineair proces, waarbij de leerkracht altijd vaste instructies geeft en alle leerlingen gelijk op gaan. Het is belangrijk dat er veel verschillende soorten boeken en teksten zijn, niet alleen informatieve boeken, maar ook prentenboeken, poëzie en verhalen, er meten boeken zijn die boven het actuele leesniveau liggen, zodat de leerlingen zicht houden op wat er voor hen ligt.

Op ontwikkelingsgerichte scholen blijkt uit onderzoek van Harskamp en Suhre in 2000 en 2002 dat de leerlingen in groep 3 en 4 het goed doen op leesgebied. De onderzoekers veronderstellen dat de goede resultaten samenhangen met andere factoren van de ontwikkelingsgerichte methodiek, met name de gesprekken over boeken en teksten en het maken van samenvattingen. Uit onderzoek van Poland blijkt ook dat de resultaten op scholen met ontwikkelingsgericht taalonderwijs in de onderbouw beter presteren. Hierdoor zijn er minder uitvallers en er zijn minder grote verschillen in de groepen. Ook ontwikkelen veel kinderen een positieve houding voor taal. Er wordt beter gescoord als in de tijd dat er traditionele methoden werden gebruikt. Reken-wiskundeactiviteiten Reken-wiskunde handelingen zien we in het manipulerend spel en in het eenvoudige rollenspel. Voor kinderen is het rekenen nog niet echt relevant, het zijn dan ook toevallige rekenhandelingen die ze vaak maken. In het gevorderde rollenspel en het constructiespel kan rekenen functioneel worden. Dat gebeurt als kinderen met vragen komen. Bijvoorbeeld: Hoeveel pannenkoeken heb ik nodig? Ze willen graag dat het antwoord echt klopt en gaan hierdoor meer schematiseren (tekening maken). Daarnaast gaan ze meer symbolen gebruiken. Als de behoefte aan het steeds echter handelen aanwezig is, dan is het rekenen een bewust leeractiviteit geworden. Zo ordenen we de reken-wiskunde ontwikkeling als volgt: - Binnen dagelijkse routines - Binnen manipulerend spel - Binnen rollenspel en constructiespel - Als bewuste leeractiviteit Het is belangrijk dat kinderen een positieve wiskundige houding opbouwen. Binnen dagelijkse routines Elke dag doen zich kwesties voor die met rekenen-wiskunde hebben te maken. De leerkracht moet deze situaties benutten. De leerkracht moet bijvoorbeeld ook impliciet laten zien dat verkort tellen handig is. Zo kan zij van het tellen van de kinderen, de kinderen al kennis laten maken met het verkort tellen. Binnen manipulerend spel Hierbij gaan spelontwikkeling en wiskundige ontwikkeling samen. Bij de watertafel kunnen kinderen bijvoorbeeld ontdekken dat de inhoud van iets een relatie heeft met de grootte ervan. Binnen rollenspel en constructiespel Door middel van rollenspel maken de kinderen veel wiskundige handelingen. In het reisbureau zien ze veel getallen en cijfersymbolen. Daarnaast ontdekken ze dat je en stoelnummer niet kan toekennen aan twee passagiers en dergelijke. Zo kunnen ze bijvoorbeeld ook een tekening of plattegrond van iets maken bij dit onderdeel. Als bewuste leeractiviteit In het rollenspel en constructiespel ervaren de kinderen dat het mathematiseren helpt om activiteiten steeds beter uit te voeren. Ze krijgen steeds meer de behoefte om de reken-wiskunde handelingen echter uit te voeren. Zo kan er in de winkel, echt en correct worden afgerekend. Een rekenrekje kan hierbij ondersteuning bieden. De leerkracht kan meedoen in het spel en helpen bij het rekenen.

De leerkracht moet aansluiten bij wat de kinderen al kunnen. Daarnaast moeten de kinderen ook de ruimte krijgen om dingen zelf uit te zoeken. Hier moet een goede balans in gevonden worden. De leerkracht kan het volgende 3D-model gebruiken bij het reken-wiskunde onderwijs. - Welk domein? Bijvoorbeeld hele getallen: optellen en aftrekken tot 10/20. - Welke doelen wil ik bereiken? Bijvoorbeeld structurerend optellen. - Welke didactische aspecten zijn van belang? Bijvoorbeeld 5 structuur. De eerste onderzoeksactiviteiten Van spelactiviteiten naar onderzoeksactiviteiten Spel is de leidende activiteit in ontwikkeling. In spel doen kinderen ervaringen op en leren ze vaardigheden die nieuwe behoeften bij hen oproepen. De bewuste leeractiviteit komt centraal te staan. Je merkt dat de kinderen steeds meer gedreven worden door hun wil om te leren en dingen te weten. Alle kernactiviteiten brengen de kinderen tot onderzoeksactiviteiten die in de bovenbouw de leidende activiteit vormen. Alle onderzoeksactiviteiten in de bovenbouw houden kenmerken van spel : er zijn regels. Leerlingen zijn betrokken bij de onderzoeksactiviteiten door het werken met betekenisvolle thema s. Deze thema s wekken de nieuwsgierigheid van de leerlingen. Zo zijn er voldoende raakvlakken met de onderbouw om een goede overgang te maken naar de bovenbouw. Betekenisvolle onderzoeksactiviteiten Onderzoeksactiviteiten vormen het hart van het werkplan voor de bovenbouw: starten wanneer er echte serieuze vragen komen van de groep. Deze krijgen dan de gezamenlijke aandacht. De leerkrachten in de onderbouw zijn hier ook al mee bezig. Wanneer een leerkracht een onderzoek met de leerlingen wil doen naar spinnen, boort ze eerst de bestaande informatie bij de leerlingen aan. Wat weten de leerlingen eigenlijk al. Ze sluit aan bij hun ervaringen en vragen. De leerkracht brengt informatieboeken mee waar ze teksten uit kopieert. De leerlingen gaan dit dan in tweetallen lezen en zo antwoorden vinden op de vragen die ze hebben. In deze interacties gaan de leerlingen verschillende betekenissen herkennen: hardop denken helpt om goed te snappen hoe iets zit. De informatie wordt uitgewisseld. Zo kunnen er weer nieuwe vragen opborrelen. Dit leidt weer tot vervolgacties. In deze betekenisvolle onderhandelingen halen de leerlingen niet alleen kennis binnen, maar gebruiken die ook op een manier die bij de leerlingen past. De leerkracht verbindt vragen van de kinderen aan haar leerbedoelingen en leert de leerlingen om verschillende soorten onderzoek te onderscheiden en te gebruiken: - Literatuur- en bronnenonderzoek - Onderzoek door praktische problemen op te lossen - Experimenten doen

Eigenlijk beginnen onderzoeksactiviteiten nog eerder. Niet zo uitgebreid als het voorbeeld hierboven. Maar in het manipuleren en experimenteren met voorwerpen en materialen: verkennen van de wereld. De meeste vragen die in groep 1-2 van de kinderen komen benut de leerkracht om samen met de leerlingen uit te zoeken en na te denken over de gevonden oplossingen. Ook uitstapjes of gasten in de klas biedt een mogelijkheid om antwoorden te vinden op de vragen. De vragenwand De vragenwand is een middel om met de vragen van kinderen om te gaan. Het is een groot formaat papier waarop geschreven kan worden. Dit papier hangt op een handige plek in de klas (vlakbij de grote of kleine kring). Thema s beginnen met startactiviteiten die voor een oriëntatie op het thema zorgen en hierdoor ook al vragen opleveren en zo dus ook gespreksstof oplevert. De leerkracht schrijft een vraag op een kaartje en hangt dit op het papier. De leerlingen hebben al enige antwoorden/ideeën op die vraag en die worden dan ook vast opgeschreven. Wanneer de leerlingen nog meer informatie vinden over de vraag/onderwerp komt dit ook op het kaartje te staan. Met al die informatie proberen te leerlingen een goed antwoord te formuleren. De leerlingen leren zo onderzoeksvragen te formuleren en zich met elkaar te beraden op wat ze daar al van weten en wat ze er ngo meer over willen weten. Een thematisch aanbod Er wordt gekozen voor thema s die een aantal deelonderwerpen kunnen omvatten die een samenhangend aanbod van activiteiten en inhouden mogelijk maken voor een periode van 4-6 weken. Waarom thematisch? Activiteiten gaan altijd ergens over en hebben inhouden. De inhoudelijke betekenissen verbindt de verschillende activiteiten aan elkaar. In een apotheek speel je niet alleen een rollenspel maar je maakt ook medicijnen en drankjes. Zo worden gezamenlijke activiteiten en een gezamenlijk kader opgebouwd waarbinnen de kinderen en de leerkracht samen spelen en werken, samen praten, denken en onderhandelen. Doordat leerlingen en leerkracht van elkaar weten waarmee ze bezig zijn, bevordert dit de onderlinge contacten. Vygotsky zegt dat kinderen zich ontwikkelen omdat ze meedoen in de leefsituaties van mensen in hun omgeving. Sociaal-culturele activiteiten in de leefomgeving waaraan kinderen op een eigen manier kunnen deelnemen, zijn een belangrijke context en bron voor ontwikkeling en leren. De bedoeling van ontwikkelingsgerichte opvoeding en onderwijs is juist dat kinderen aan sociaalculturele activiteiten leren deelnemen en daardoor een sociale en persoonlijke identiteit opbouwen. Leerprocessen die deze deelname bevorderen, zijn dus ook altijd gerichte op de vorming van leerlingen. Thema s die de sociaal-culturele werkelijkheid binnen de school toveren ook altijd belangrijk:

- helpen de wereld verkennen - naar eigen mogelijkheden steeds beter deelnemen aan de samenleving Aan welke thema s denk je? Wil je aanknopingspunten hebben om een leuk thema te maken, dan moet je ontdekken en begrijpen wat kinderen belangrijk en interessant vinden. Aanvankelijk zijn het vooral voorvallen en voorwerpen waarbij de kinderen persoonlijk betrokken zijn, die de interesse hebben van de leerlingen. Maar ook de directe leefomgeving met daarin de activiteiten van volwassenen heeft een enorme aantrekkingskracht. Daarnaast wordt ook de grote wereld interessant en prikkelt die de verbeeldingskracht. Bij de keuze van thema s is een van de criteria dus dat het vooral om sociaal-culturele activiteiten gaat: het thema s brengt de werkelijkheid de school binnen (compleet met rollen, het handelen en de taal van de mensen). Daarnaast moet het thema ruim genoeg zijn (verschillende deelinhouden en sub thema s ). Daarnaast let je op of het thema voldoende betekenis heeft of kan krijgen van de groep. Een derde criterium voor een goed thema is dat we verder kijken dan wat de interesse is van kinderen (wat weten ze al en wat willen ze nog leren). Het gaat erom een nieuwe wereld te openen voor de kinderen en nieuwe interesse wekken. Thema s die wat verder weg liggen en misschien wat abstracter van aard zijn, zijn dan goede thema s. Door een matrix te maken kun je een goede invulling geven aan een thema. Daarnaast geeft het houvast voor de themaplanning over een schooljaar om de spreiding van mogelijke thema s goed in beeld te houden. Ook voor de allerjongsten? In het begin zijn de jongste kleuters vooral geïnteresseerd in het bewegingsspel en manipulerend spel met voorwerpen. Een bepaalde inhoud staat dan nog niet zo centraal. Voor de spelontwikkeling is het wel van belang om thema s in te brengen. Ontwikkelingsgerichte leerkrachten wachten niet af of een kind uit zichzelf ergens belangstelling voor toont, maar lokken die interesse uit. Het betekent niet dat elke activiteiten aan een langer durend thema verbonden moet zijn. Er is ook veel ruimte voor wat tussentijds in de belangstelling staan. Wanneer je merkt dat de thema-inhouden de kinderen niet raken, stel je de plannen natuurlijk bij. Janssen-Vos, F., & Kruithof, M. (1997). Basisontwikkeling in de onderbouw. (Ontwikkelingsgericht onderwijs.) Assen: Van Gorcum.