Analyse van het kapitalisme - Imperialisme vandaag -



Vergelijkbare documenten
Het kapitalisme in crisis?

INLEIDING TOT DE MARXISTISCHE ECONOMIE. Nick Deschacht

INLEIDING TOT DE MARXISTISCHE ECONOMIE

Van zeepbel tot zeepbel

ENIGE SLEUTELBEGRIPPEN NADER VERKLAARD: BOURGEOISIE PROLETARIAAT KLEINE BURGERIJ

UIT arbeidsdeling

Eindexamen economie vwo II

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Geef een voordeel van exporteren. Geef een voordeel van importeren.

Samenvatting Economie Internationale handel

Twee belangrijke aardrijkskunde vragen zijn waar komt iets voor? En waarom is het daar? Verklaring zoek je in interne factoren en externe factoren.

Trading our health away Handeltje in gezondheid?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Mondiale autoindustrie

De importen van Latijns-Amerika en het Caribische gebied (LAC),

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Autoprijzen: ondanks prijsconvergentie blijft kopen in buitenland vaak nog interessant

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Veranderende structuren in de wereldeconomie en China s economische integratie.de gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven

Samenvatting. Beginselen van Productie. en Logistiek Management

Extra opgaven hoofdstuk 11

Samenvatting Economie Internationale Handel

Internationale varkensvleesmarkt

Koper flink in de lift

Sectorwerkstuk Aardrijkskunde Kleding- en schoenenindustrie

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

Wetenschap & Technologie Hertekening van het onderwijslandschap

Ludo Cuyvers. Marxistische economie. herbekeken. (jamv\\

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

Eindexamen vwo aardrijkskunde 2013-I

-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

INLEIDING TOT DE MARXISTISCHE ECONOMIE

Oefeningen Producentengedrag

6,1. Praktische-opdracht door een scholier 2179 woorden 5 december keer beoordeeld

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Op de vlucht. 1) Waarom vlucht men eigenlijk? Er zijn vele redenen; politieke vervolging, marteling, oorlog of burgeroorlog zijn enkele voorbeelden!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

UIT de arbeidsmarkt

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland

Praktische opdracht Economie Economie van China

Multiplicatoren: handleiding

Voorbeeldexamen Management Controle

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 4.

Ecobel. Een reis doorheen de evolutie van de consumptie en de productie in België

Week 5 rechtseconomie HC 9, , Onvolledige mededinging

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Hoofdstuk 5 4e klas GT

Samenvatting. Zorgt het openstellen van de detailhandelssector voor buitenlandse concurrentie in een verbetering van de productiviteit?

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Hoofdstuk 5 4e klas GT

Spirit AeroSystems Holdings Inc.

Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving

Eindexamen m&o vwo I

Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018

3 Bij deze korte ritten worden levende dieren vervoerd en producten die snel kunnen bederven. Die moeten snel op de plaats van bestemming zijn.

H1: Economie gaat over..

UIT loonruimte en AIQ v1.1

the old, in with the.. Tom Simonts Senior Financial Economist KBC Groep

De kritische consument

Out with the old, in with the..

Antwoorden Economie Handel

-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-

Eindexamen economie havo I

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

PLANTAGELANDBOUW IN LATIJNS-AMERIKA

LESPAKKET DE 9 LEVENS VAN VAN BOMMEL

8. De rol van de Nederlandse industrie in internationale productieketens. Auteurs Frank Notten Rutger Hoekstra Jan-Pieter Smits

Bekaert ontwikkelt samen met klanten milieuvriendelijke gasbranders voor verwarmingsinstallaties. Een optimale verbranding van het gas/luchtmengsel

China Ervaringen. van

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken.

De Toekomst van Europa. Hovo 2017 College 6 (6 november) Dr. Hein Roelfsema

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

CHINA NU Tekst: Maaike Okano-Heijmans en Frans-Paul van der Putten. Economie

Thema 2 LP 13: Het begrip arbeidsproductiviteit omschrijven

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

Transcriptie:

Analyse van het kapitalisme - Imperialisme vandaag - David Para Marxistische zomeruniversiteit 22-24 augustus 2007

Imperialisme vandaag Lenin toont aan dat het kapitalisme een kwalitatieve verandering ondergaat met de opkomst van de monopolies. Premonopolistisch kapitalisme: vrije concurrentie -> egalisatie van de winstvoet Monopolistisch kapitalisme: monopolies -> maximale winst

Imperialisme vandaag De tendens tot egalisatie van de winstvoet en de transfer van kapitalen tussen sectoren bestaat nog steeds. Maar deze tendens botst tegen de werking van de economische grondwet van het kapitalisme in haar monopolistische fase: de wet van de maximale winst

Imperialisme vandaag Hoe eigenen de monopolies zich deze maximale winst toe? Door hun goederen te verkopen aan een prijs die hoger ligt dan de productieprijs: de monopolieprijs. Herinner: productieprijs = C + V + gemiddelde winstvoet

Imperialisme vandaag Bijgevolg komt de prijs in de niet monopolistische sectoren vaak onder de productieprijs te liggen. De winstvoet in deze sectoren is dus lager dan de gemiddelde winstvoet. Er is dus transfer van meerwaarde van de niet-monopolitische sectoren naar de monopolistische sectoren.

Imperialisme vandaag Opgelet: de overheersing van de monopolies belet noch de anarchie van de productie, de crisissen en de concurrentie. De concurrentie duurt voort: - binnen de monopolies - tussen de monopolies - tussen de monopolies en de niet gemonopoliseerde ondernemingen

Imperialisme vandaag Zodoende accentueert de overheersing van de monopolies de tegenstellingen binnen het kapitalisme en de uitbuiting van de arbeidersklasse tot in het extreme. Deze verhoogde uitbuiting in de loop van de productie wordt bovendien nog verhoogd door het feit dat de arbeiders als consument een hogere prijs moeten betalen aan de monopolist voor de geproduceerde goederen.

Imperialisme vandaag Vandaag zijn er geen kwalitatieve veranderingen: er is niets anders om de monopolies te vervangen. Maar het imperialisme van vandaag is niet meer het imperialisme van in de tijd van Lenin. Wat is er veranderd?

Imperialisme vandaag 1. Het «pull» systeem 2. De onderaanneming 3. De modulering 4. De productieve systemen 5. De internationalisering van de productie 6. Besluiten

Imperialisme vandaag 1. Het «pull» systeem 2. De onderaanneming 3. De modulering 4. De productieve systemen 5. De internationalisering van de productie 6. Besluiten

Het «pull» systeem Het «pull» systeem staat in tegenstelling tot het «push» systeem. Vroeger produceerden de multinationals et vervolgens moesten de waren verkocht worden. Vandaar eventueel accumulatie van onverkochte stocks. Dit was niet belangrijk tot aan de crisis van de jaren 70.

Het «pull» systeem Na de crisis kon de producent niet meer produceren wat hij wou in hoeveelheid. Toyota vond het «just-in-time» systeem uit, waardoor de stocks tot een minimum werden beperkt. Dit is een systeem waarbij men slechts produceert wanneer men kan verkopen, met name via voorafgaande bestellingen. Dit «pull» systeem werd opgelegd als standaard door Toyota.

Het «pull» systeem Stadium1 Stadium2 Stadium3 Stadium4 Stocks «Push» systeem Stadium1 Stadium2 Stadium3 Stadium 4 Markt «Pull» systeem

Imperialisme vandaag 1. Het «pull» systeem 2. De onderaanneming 3. De modulering 4. De productieve systemen 5. De internationalisering van de productie 6. Besluiten

Onderaanneming De toelevering door externe bedrijven van onderdelen of stukken bestaat reeds lange tijd. De onderaanneming installeert een relatie van overheersing tussen opdrachtgever en uitvoerder. Zij heeft zich voornamelijk in Japan ontwikkeld als integraal onderdeel in het productieproces van Toyota en Toshiba.

Onderaanneming Ijzer Steenkool Staal Assemblage fabriek Perswerk Walserij Grondstoffen Rubber Onderdelen Modules Banden Motors Verfwerk Finale montage Grondstoffen Leveranciers Constructeurs Verkoop

Onderaanneming De onderaannemingspyramide van Toyota in 1977 Toyota 168 bedrijven van niveau 1 5.437 onderaannemingen van niveau 2 41.703 onderaannemingen van niveau 3 en 4

Onderaanneming De oorsprong van het systeem dateert van WO II toen de directie van Toyota vreesde dat de onderneming zou ontmanteld worden door de Amerikanen. Zij heeft filialen gecreëerd die de centrale onderdelen leverden. Die filialen hebben dienst gedaan als onderaannemers. Bijvoorbeeld, Denso of Aisin Seiki, vandaag zeer grote mondiale leveranciers van auto-onderdelen.

Onderaanneming Toyota coördineert het geheel van de productie. Zij heeft een lange termijn relatie met haar leveranciers. Zij legt een bepaalde prijs per stuk op. De onderaannemer schikt zich hiernaar gedurende één jaar. Een eventuele productiviteitsverhoging die hij weet te realiseren is voor hem. Het volgend jaar past Toyota de prijs aan. Er is een transfer van meerwaarde naar Toyota.

Imperialisme vandaag 1. Het «pull» systeem 2. De onderaanneming 3. De modulering 4. De productieve systemen 5. De internationalisering van de productie 6. Besluiten

Modulering Modulering is de productie van integreerbare gehelen, niet enkel van onderdelen of stukken. Deze integreerbare gehelen zijn zeer makkelijk assembleerbaar. Modulering is mogelijk door de informatie technologie. Zij vergemakkelijkt de fragmentering van het productiesysteem.

Modulering Stukken Stukken Module 1 Stukken Stukken Stukken Module 2 Finale assemblage Eind verkoop Stukken Stukken Module 3

Imperialisme vandaag 1. Het «pull» systeem 2. De onderaanneming 3. De modulering 4. De productieve systemen 5. De internationalisering van de productie 6. Besluiten

De productieve systemen De concurrentie speelt niet meer tussen onafhankelijke bedrijven, maar tussen productiegehelen die alle fabricatie fasen van het delven der grondstoffen tot het eindproduct in zich verenigen. Deze gehelen worden productiesystemen genoemd. Deze productiesystemen worden gestuurd door een centrum, dat gaat lopen met het grootste deel van de meerwaarde gecreëerd in de productieketen.

De productieve systemen In het begin produceerden geheel van elkaar onafhankelijke bedrijven verschillende stukken die konden worden samengebracht. Het assemblagebedrijf spendeerde zeer veel tijd en energie aan de aanpassing van de stukken teneinde tot een werkend geheel te komen. Dit was niet erg efficiënt. Men noemt dit de artisanale productie.

De productieve systemen Vervolgens ontwikkeling van verticale integratie: het bedrijf verwerft productie van onderdelen teneinde deze te standardiseren. Het bedrijf creëert industriële centra. Dit is het geval van Ford met Red River. Nagedaan door Renault te Billancourt, Peugeot te Sochaux, Fiat te Mirafiori (Turin), VW te Wolfsburg en Toyota te Koromo.

De productieve systemen Momenteel zijn dit productieve systemen. De keten is vervangen door onderaanneming aan wie het productiecentrum haar opdrachten doorgeeft. Het productiecentrum controleert de productie en eigent zich de meerwaarde gecreëerd over de gehele productie, toe. Maar, vanuit juridisch oogpunt is zij niet meer meester van de gehele productieketen. Het productiecentrum is het monopolie.

De productieve systemen Stukken Stukken Stukken Stukken Stukken Stukken Stukken Module 1 Module 2 Module 3 Finale assemblage R&D Centrum van de winst Eind verkoop Productiesysteem

De productieve systemen Bedrijf D T d =Cf d +Cc d +V d +S d Bedrijf E T e =Cf e +Cc e +V e +S e Bedrijf F T f =Cf f +Cc f +V f +S f Bedrijf B T b =Cf b +Cc b +V b +S b Bedrijf C T c =Cf c +Cc c +V c +S c Bedrijf A (centrum) T a =Cf a +Cc a +V a +S a Productiesysteem

De productieve systemen T a is de waarde van het finale goed. Zij is samengesteld doorheen alle productiefasen. Dus: T a = Cf i + (Cc d + Cc e + Cc f ) + V i + S i Cf = vast constant kapitaal (gebouwen, machines, ) Cc = circulerend constant kapitaal (inputs, grondstoffen, ). V = variabel kapitaal S = meerwaarde

De productieve systemen De winstvoet (p ) van het geheel is: p = S i Cf i + (Cc d + Cc e + Cc f ) + V i Het totaal aan gecreëerde meerwaarde ten aanzien van het totaal aan geïnvesteerd kapitaal in de productie.

De productieve systemen In een productiesysteem investeert het productiecentrum (het monopolie) slechts een deel, bijvoorbeeld het kapitaal van bedrijf A. Door middel van de prijzen opgelegd aan onderaannemers eigent het productiecentrum zich een deel van de meerwaarde toe. S c = de door de onderaannemer afgestane meerwaarde S g = de door de onderaannemer behouden meerwaarde S = S c + S g

De productieve systemen De winstvoet (p ) van het productiecentrum: p = S a + S ci Cf a + Cc a + V a De meerwaarde zal lager zijn, maar niet veel. Het geïnvesteerde kapitaal zal veel lager zijn. De winstvoet zal daardoor veel hoger zijn.

De productieve systemen Voorbeeld: stel 3 productieniveaus waarbij bedrijven van niveau 1 hun goederen verkopen aan bedrijven van niveau 2 die deze verder verkopen aan het productiecentrum. Kf = het geïnvesteerde vast kapitaal Cf = het kapitaal dat geïncorporeerd wordt in de waren (Cf=Kf/50) Cc = het constant circulerend kapitaal (productie v stukken) V = het variabel kapitaal Sc = meerwaarde die doorgegeven wordt Sg = meerwaarde die behouden wordt De meerwaardevoet (S/V) = 100% en Sc/Sg = 100% T = de waarde van het goed p = de winstvoet = S/(Cf+Cc+V) of p = S/Kf

De productieve systemen Situatie van de keten Kf Cf Cc V Sc Sg T Firma 1 25.000 500 1.500 4.000 2.000 2.000 10.000 Firma 2 100.000 2.000 10.000 5.000 2.500 2.500 22.000 Centrum 300.000 6.000 22.000 11.000 0 11.000 50.000 Totaal 425.000 8.500 33.500 20.000 4.500 15.500 Inv. 425.000 1.500 20.000 446.500 p' (%) 4,7 4,5

De productieve systemen Situatie van het productiesysteem Kf Cf Cc V Sg T Firma 1 25.000 500 1.500 4.000 2.000 8.000 Firma 2 100.000 2.000 8.000 5.000 2.500 17.500 Centrum 300.000 6.000 17.500 11.000 15.500 50.000 Totaal 425.000 8.500 27.000 20.000 20.000 Inv. 300.000 17.500 11.000 328.500 p' (%) 5,2 4,7

De productieve systemen Samenvatting Keten Prod. Syst. Winstvoet 4,5 4,7 Winstvoet op vast kapitaal 4,7 5,2 De winstvoeten liggen hoger in een productiesysteem met een productiecentrum. Dit zal nog meer het geval zijn indien de transfer van meerwaarde groter zou zijn.

De productieve systemen Er heerst een verwoede strijd tussen bedrijven om zich in het centrum van het productiesysteem te plaatsen. Omdat dit de mogelijkheid biedt tot zeer hoge accumulatie. Maar de concurrentie wisselend. Er heerst strijd tussen de verschillende productiesystemen en binnen de productiesystemen voor de hegemonie. Wat overheerst?

De productieve systemen De machtigste ondernemingen van de planeet Winst 94-05 >< 94-05 Toename Winstvoet 1 ExxonMobil VS petroleum 185.466 71.934 2,0 20,9 2 General Electric VS electriciteit 135.506 66.392 4,1 20,2 3 Royal Dutch/Shell GB-PB petroleum 128.096 75.593 1,6 16,6 4 Altria VS agro-alimentair 93.062 52.580 2,8 39,9 5 BP GB-PB petroleum 90.935 53.101 4,6 14,8 6 IBM VS informatica 76.103 10.864 1,4 26,7 7 Microsoft VS informatica 75.534 38.698 10,8 19,0 8 Wal-Mart VS distributie 73.367 13.465 4,2 20,3 9 ChevronTexaco VS petroleum 69.965 32.957 2,6 17,0 10 Intel VS informatica 68.102 6.175 3,9 20,3 37 autres 1.467.953 584.083 2.464.089 1.005.841 2,7 19,1

De productieve systemen 47 niet-financiële groepen realiseren sinds 12 jaar gemiddelde jaarlijkse winsten van meer dan 2 milliard dollar: 27 zijn Amerikaans 21 zijn Europees 2 zijn Japans 1 is Koreaans Het totaal bedrag is gelijk aan het BBP van Duitsland. En het totaal bedrag aan uitgekeerde dividenden is gelijk aan het BBP van Spanje.

De productieve systemen Er zijn 5 ondernemingen die overheersen op agro-alimentair vlak: Altria, Nestlé, Unilever, Coca-Cola et Pepsi. De vijf grootste automobiel bedrijven (behalve Volkswagen). De zes grootste petroleumbedrijven: ExxonMobil, Shell, BP, Total, Chevron, ConocoPhillips. Tien van de 12 farmaceutische bedrijven die 60% van de medicamenten produceren. En de reuzen IBM, General Electric, Microsoft, Intel, Procter & Gamble en Wal-Mart.

De productieve systemen Voorbeeld uit de automobiel Overheersing van Toyota Toyota legt de norm op. De automobiel sector is traditioneel een gemonopoliseerde sector. Er heerst intense concurrentie. Dus variatie tussen grote winsten, grote verliezen, faissementsrisico s, opkoop door andere ondernemingen. Toyota legt het accumulatieritme opimpose le rythme d accumulation.

De productieve systemen Evolutie van het aandeel van Toyota in de mondiale autoproductie tussen 1956-2005 (in %) 14 12 10 8 6 4 2 0 1956 1960 1964 1968 1972 1976 1980 1984 1988 1992 1996 2000 2004

De productieve systemen Evolutie van de winsten van de autoconstructeurs tussen 1982-2005 (in miljoenen dollars) 8.000 3.000-2.000-7.000-12.000 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 GM Ford Toyota DaimlerC VW

De productieve systemen Voorbeeld uit de distributie Wal-Mart overheerst de sector in de VS. Wal-Mart is het grootste bedrijf ter wereld. Het neemt 16% van de detail verkoop voor haar rekening. Zij betaalt haar werknemers onder de loonnorm in de sector. Zeer veel werknemers die halftijds of tijdelijk tewerkgesteld worden. Het is de plaats van de «working poor». Zij structureert de hele keten in functie van haar noden. Zij legt constant prijsverlagingen op via haar overheersende marktpositie (versterkt in het «pull» systeem).

De productieve systemen Als de leverancier niet kan leveren aan de vereiste prijs, mag hij niet verkopen bij Wal-Mart. De distributeur dwingt haar leveranciers tot delocalisatie, om nog lagere prijzen te bekomen. Zij koopt voor 18 miljard dollar van bedrijven gevestigd in China, hetgeen neerkomt op 10% van de Chinese export. Zij koopt zalm in Chili (uit voor haar gereserveerde reservaten), hetgeen één derde van de Chilieense export vertegenwoordigt.

De productieve systemen Procter & Gamble en Gillette, twee monopolies, werden verplicht tot fusionering om te weerstaan aan Wal-Mart. Er is een transfer van meerwaarde gerealiseerd over de hele keten t.v.v. Wal-Mart. Wal-Mart is een van de meest winstgevende bedrijven. De familie Walton, eigenaar van de onderneming, is zonder twijfel de rijkste familie ter wereld.

Imperialisme vandaag 1. Het «pull» systeem 2. De onderaanneming 3. De modulering 4. De productieve systemen 5. De internationalisering van de productie 6. Besluiten

Internationalisering van de productie Er is een internationalisering van de industriële productie. De productiesystemen incorporeren steeds meer internationale delen. De onderaanneming is internationaal. Dat zorgt voor een analytisch probleem, aangezien de waardetheorie nationaal geïnspireerd is.

Internationalisering van de productie De waarde van een waar is nationaal. Men ruilt geen arbeidsuren, maar geld. Er is een monetaire gelijkheid per munteenheid. Zo is bijvoorbeeld in Europa één arbeidsuur gelijk aan 40 euro. In de VS brengt één arbeidsuur bijvoorbeeld 50 dollar op.

Internationalisering van de productie Welnu, de wisselkoers van de munteenheden is niet gelijk aan 1,2 euro per dollar (hetgeen de arbeidsuren in beide regio s zou egaliseren) Omdat er een niet vervangbare handel bestaat (petroleum, technologie ). Omdat de wisselkoers ook afhangt van kapitaal operaties (in de betalingsbalans). En omdat er monetaire speculatie bestaat.

Internationalisering van de productie Hetzelfde geld voor de arbeidskracht. De waarde verschilt van regio tot regio: in functie van het klimaat, de gewoontes, de geschiedenis, De krachtsverhoudingen liggen ook anders. De sociale geschiedenis is anders in Europa dan bijvoorbeeld in de ex-kolonies. Vandaar de sterk verschillende lonen.

Internationalisering van de productie MNO Productieeenheid 1 Nationale waarde Productieeenheid 2 Productieeenheid 3 «Buitenlandse waarde» Internationale productieeenheid 4 MNO: multinationale ondernemingen

Internationalisering van de productie De structuur van een filiaal komt als volgt in een productiesysteem: T = Cf + (Cf f + Cc f + V f + Sc f + Sg f ) + V + S f = productie van het filiaal Cf = vast kapitaal (machines, greedschappen, gebouwen) Cc = het constant circulerend kapitaal (input) V = het variabel kapitaal Sc = de via transfer afgestane meerwaarde Sg = de behouden meerwaarde (We vervangen Cc door de waarde van de productie van het filiaal).

Internationalisering van de productie Voor een filiaal in het buitenland wordt dit: T = Cf + e. (Cf i + Cc i + V i + Sc i + Sg i ) + V + S i = de productie van het filiaal e = de wisselvoet

Internationalisering van de productie Men ziet de voor- of nadelen van productie in het buitenland. Dit hangt af van: - een stabiele wisselkoers (e); - een lagere waardering (arbeidsuren in het buitenland zijn doorgaans minder waard); - een lagere loonkost per geproduceerde eenheid; - het bestaan van de vereiste infrastructuur; - transportkosten; - politieke en sociale stabiliteit...

Internationalisering van de productie Vandaag is bijvoorbeeld Afrika een slechte plaats voor warenproductie: - politieke instabiliteit; - sterk schommelende wisselvoeten; - beperkte infrastructuur, weinig transport kanalen; - lage productiviteit. Dit compenseert de lage lonen niet.

Internationalisering van de productie Asië is veel interessanter: - vaste wisselvoeten t.a.v. de dollar; - politieke stabiliteit; - ontwikkelde infrastructuur; - toenemende productiviteit; - relatief lage loonkosten. De transportkost wordt hierdoor gecompenseerd.

Internationalisering van de productie Hangt tevens af van sector tot sector: - De productiesystemen zijn anders georganiseerd. - Ze zijn al dan niet gemonopoliseerd. - Het transport van de goederen is al dan niet eenvoudig. - Het belang van de loonkost is al dan niet groot. - De toename van de productiviteit kan al dan niet worden getransfereerd.

Internationalisering van de productie Veronderstel drie sectoren De textielsector is niet gemonopoliseerd. Zij hangt af van de distributiebedrijven. Zij treedt binnen in het systeem. De goederen zijn makkelijk te verplaatsen, zelfs per vliegtuig. De productie van kleren, behalve de mode, is geïnstalleerd in de Derde Wereld, vnl. Asië. Voorbeeld van de VS.

Internationalisering van de productie Evolutie van de productiestructuur in de VS van de textielsector tussen 1973-2004 (in %) 1973 1980 1990 1997 2000 2004 VS 86,4 79,3 60,3 45,4 37,0 30,4 Imperialist. Landen 5,5 4,2 6,8 8,4 9,1 7,7 Mexico 0,0 0,7 1,2 5,7 8,1 6,3 Asie 0,0 14,1 27,0 30,4 33,6 40,4 Latijns-Amerika 0,0 1,2 3,5 7,8 8,8 9,1 Andere 8,1 0,5 1,1 2,4 3,4 6,1 Tussen-totaal 8,1 16,5 32,8 46,2 53,9 61,8 Totaal uitvoer 13,6 20,7 39,7 54,6 63,0 69,6 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Totaal in miljard $ 27,6 45,8 85,0 115,0 130,4 138,6

Internationalisering van de productie Evolutie van de wereldproductie van kantoenstof per land tussen 1965-1997 (in %) 1965 1970 1980 1990 1997 Europese Unie 14,5 14,5 10,8 7,5 6,0 Japan 6,4 6,0 4,0 2,3 1,2 Noord-Amerika 24,1 18,3 8,0 5,7 5,5 China 0,0 0,0 23,3 29,6 40,1 Indië 19,4 21,4 18,1 19,9 24,1 Andere Asië 8,4 7,9 7,8 15,3 16,7 Asië 27,7 29,3 49,2 64,9 80,8 Andere 27,3 32,0 28,0 19,5 6,4 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

Internationalisering van de productie Evolutie van de wereldproductie van hemden per land tussen 1965-1997 (in %) 1965 1970 1980 1990 1997 Noord-Amerika 48,1 40,7 29,0 17,8 12,8 Europese Unie 25,6 24,6 19,2 22,9 19,2 Japan 11,7 9,6 1,0 0,9 0,7 Asië 2,1 6,9 28,2 34,5 37,1 Andere 12,5 18,2 22,7 23,9 30,1 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Bron: VN

Internationalisering van de productie De electronica is samengesteld uit gemonopoliseerde delen, die constant onderhevig zijn aan verandering. De multinationals concentreren zich op die gemonopoliseerde deelsectoren en besteden de rest uit in onderaanneming (d.i. zij verkopen de rest, zoals IBM aan Lenovo). De goederen zijn makkelijk te transporteren. De fabrieken bevinden zich in Asië. Voorbeeld van de VS.

Internationalisering van de productie Evolutie van de productiestructuur in de VS van de electronische sector tussen 1973-2000 (in %) 1973 1980 1990 1997 2000 VS 91,4 84,8 70,1 61,6 55,7 Japan 3,3 5,1 10,6 8,1 7,4 West-Europa 1,8 2,2 3,1 3,5 3,8 Canada 0,4 1,1 2,2 2,4 3,3 Tussen-totaal 5,5 8,5 15,9 14,1 14,5 Mexico 0,0 1,4 2,9 4,9 7,0 Asie 0,0 5,0 10,8 18,7 21,5 Anderen 3,1 0,3 0,4 0,7 1,3 Tussen-totaal 3,1 6,8 14,1 24,3 29,8 Totaal invoer 8,6 15,2 29,9 38,4 44,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Totaal in miljard $ 65,0 118,9 277,5 501,8 625,8

Internationalisering van de productie Evolutie van de wereldproductie van televisies per land tussen 1965-1997 (in %) 1965 1970 1980 1990 1997 Noord-Amerika 35,6 20,4 16,6 11,5 9,0 Japan 14,0 30,1 21,3 11,9 5,8 Europese Unie 27,6 23,7 20,0 12,9 12,7 China 0,0 0,0 3,5 21,1 28,0 Andere Asië 0,1 1,0 15,4 24,3 31,0 Asië 0,1 1,0 18,9 45,4 58,9 Anderen 22,8 24,8 23,3 18,3 13,6 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

Internationalisering van de productie De automobiel. De auto is een complex product. De automobielsector vormt een productiesysteem op zich. Zij wordt gecontroleerd door een twaalf tal bedrijven op wereldvlak. De concurrentie is sterk, onder impuls van Toyota. Zeer veel herstructureringen. Een auto is niet makkelijk te transporteren, maar de onderdelen wel. Maar het just-in-time systeem vereist nabijheid van de fabrieken. Voorbeeld van de VS.

Internationalisering van de productie Evolutie van de productiestructuur van de VS in de automobiel tussen 1973-2004 (in %) 1973 1980 1990 1997 2000 2004 VS 61,7 44,9 37,4 44,4 41,4 37,9 Japan 8,3 23,0 24,4 15,3 15,3 14,4 West-Europa 11,3 13,8 10,5 8,8 10,0 13,2 Canada 15,4 15,0 21,9 21,3 20,2 19,5 Tussen-totaal 35,0 51,8 56,8 45,4 45,5 47,1 Mexico 0,0 0,4 3,5 8,0 10,0 9,2 Asië 0,0 0,6 1,7 1,8 2,8 5,1 Anderen 3,2 2,3 0,7 0,5 0,4 0,8 Tussen-totaal 3,2 3,2 5,9 10,2 13,1 15,0 Totaal invoer 38,3 55,1 62,6 55,6 58,6 62,1 Totaal invoer 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Totaal in miljard $ 41,0 59,6 126,6 217,2 290,4 317,1

Internationalisering van de productie 70,0 Aandeel van de landen in wereldproductie van auto's tussen 1951-2005 (in %) 60,0 50,0 40,0 20,0 10,0 0,0 1951 1954 1957 1960 1963 1966 1969 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 Union européenne Etats-Unis Japon Asie Autres 30,0

Internationalisering van de productie Evolutie van de productie van auto s door Amerikaanse bedrijven tussen 1982-2005 (in %) 1982 1990 1998 2000 2002 2005 Binnen VS 57,2 54,3 38,7 35,2 33,7 21,8 VS regio (NAFTA) 10,1 10,7 16,2 13,5 12,6 9,3 Europa 27,3 30,0 37,0 43,4 41,0 41,6 Asië 2,4 2,0 2,9 3,3 4,9 19,5 Andere 3,0 3,1 5,3 4,7 7,7 7,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Prod. (in duizenden) 8.526 10.696 9.692 9.305 8.507 9.172 Aandeel wereldprod. 32,0 29,5 25,6 22,7 20,2 20,0

Internationalisering van de productie Evolutie van de autoproductie door Europese bedrijven tussen 1982-2005 (in %) 1982 1990 1998 2000 2002 2005 Binnen EU 82,4 81,0 60,3 53,4 52,2 48,1 Regio (Europa) 10,0 13,2 25,2 25,7 25,9 27,7 NAFTA 3,1 1,0 3,1 9,4 8,1 7,6 Asië 0,0 0,0 2,9 3,0 5,9 6,4 Andere 4,5 4,8 8,5 8,5 8,0 10,1 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Prod. (in duizenden) 7.409 9.939 12.680 14.461 14.573 14.985 Aandeel wereldprod. 27,8 27,4 33,4 35,3 34,6 32,7

Internationalisering van de productie Evolutie autoproductie door Japanse bedrijven tussen 1982-2005 (in %) 1982 1990 1998 2000 2002 2005 In Japan 99,2 85,9 65,6 64,7 57,9 51,4 Regio (Asië) 0,0 1,7 6,9 8,8 12,5 17,9 NAFTA 0,8 11,6 19,9 18,6 21,3 21,0 Europa 0,0 0,8 6,7 6,9 7,6 8,5 Andere 0,0 0,0 0,9 1,1 0,8 1,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Prod. (in duizenden) 6.495 9.653 11.077 12.278 14.261 16.795 Aandeel wereldprod. 24,4 26,6 29,2 30,0 33,8 36,6

Internationalisering van de productie Evolutie van het bezoldigd werk in de VS tussen 1960-2004 (in duizenden werknemers) 80-60 90-80 00-90 04-00 Primaire sector 166-293 268 140 Bouw 1.426 809 1.661 68 Electronica 657-413 36-641 Automobiel 95 21 197-179 Textiel -17-347 -552-385 Andere 2.888-398 -186-1.630 Manufactuur 3.623-1.137-505 -2.835 Diensten 19.768 16.171 17.274 1.369 Staat 5.667 2.084 756 886 Totaal banen 30.650 17.634 19.454-372

Internationalisering van de productie De situatie verschilt van sector tot sector. De internationalisering van de textiel richt zich vnl. richting Asië, met uitzondering voor wat betreft de echte modeartikelen. Die van de elektronica bevindt zich reeds grotendeels in Asië, behalve voor wat betreft de meest geavanceerde onderdelen zoals microprocessors. In de automobiel ligt het anders. De tendens is veeleer naar dichtbij gelegen regio s: Mexico voor de VS, Oost-Europa en Rusland voor de EU. Daarnaast is er de opkomst van China.

Internationalisering van de productie De kapitalistische internationalisering zorgt voor een vergelijking van waren die eigenlijk niet vergelijkbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de arbeidskracht. De monopolies gebruiken deze situatie om er een maximum aan meerwaarde uit te halen door transfer. Zij zetten de verschillende productieplanten tegen elkaar op om overal de laagste sociale voorwaarden te eisen. In Europa gaat het over de loonkost. Maar in de Derde Wereld gaat het over de productiviteit.

Imperialisme vandaag 1. Het «pull» systeem 2. De onderaanneming 3. De modulering 4. De productieve systemen 5. De internationalisering van de productie 6. Besluiten

Besluiten De wereldeconomie wordt gedomineerd door een handvol multinationals. Teneinde hun winst te verhogen, hebben zij productiesystemen tot stand gebracht waaruit zij een maximum aan meerwaarde trachten te trekken. Zij ontdoen zich van de materiële beperkingen van deze uitbuiting en leggen ze overal op. Zij ontwikkelen een financieel systeem met als credo «leven zonder werken», maar dat sterk afhangt van de arbeid.

Besluiten Arbeid Arbeid Transfer van meerwaarde Centrum van de winst van monopolist Productiesysteem Transfer van meerwaarde verrijking Transfer van meerwaarde Financiële bedrijven Grote aandeelhouders

Besluiten Herstructureringen, concentraties, rationalisaties, delocalisaties, crisissen... vloeien voort uit deze structuur die bestaat t.v.v. enkele grote aandeelhouders. Maar er is geen eenheid tussen deze laatsten. Zij zijn verdeeld per nationaliteit. Vandaar een strijd tussen verschillende staten voor de hegemonie van hun kapitalisten klasse.

Vragen?