Adviesrapport pilot ROC Koning Willem I College Verminderen zwerfafval en sigarettenpeuken

Vergelijkbare documenten
Adviesrapport pilot ROC Koning Willem I College Pilot 2 verminderen van zwerfafval op het schoolplein

Adviesrapport pilot ROC Friesland College Verminderen van zwerfvuil op het schoolplein

Rapport pilot snoeproutes. 02 maart 2016, Novi Mores

Adviesrapport pilot Scalda Verminderen van zwerfvuil op het schoolplein

Praktijkvoorbeeld 4. Snoeproute aanpak Veghel. Sandra Borremans Ons Buro

Kees Keizer

Gedragsbeïnvloeding op snoeproutes

Zichtbaar reinigen en beleving

Adviesrapport pilot bus- en tramhalte op station Leidschenveen Verminderen van zwerfafval op een OV halte

De Snoeproute aanpak. Toolkit voor uitrol in de praktijk. Versie 20 juni 2016 NederlandSchoon

Ondernemers op het strand: Paviljoens

Het spoor bijster. Het verminderen van normoverschrijdend gedrag in de trein

Meer grondstoffen scheiden in binnensteden

STANDAARDPROTOCOL MONITORING GEDRAGSMAATREGELEN

Het spoor bijster? Het verminderen van normoverschrijdend gedrag in de trein. Nederlandse Spoorwegen John Dietz Sander van Guilik Mark van Hagen

Zwerfafval bij Amersfoortse VO-scholen. StadsLAB033

TARWEWIJK OPGEFLEURD. Pilot: aanpak bijplaatsingen in de Tarwewijk

Van gedragsinzichten naar communicatie-uitingen. Dr. Bert Pol Sanne Grootveld MA, MSc

Resultaten pilot peukenaanpak Utrecht Centrum 2014 Samenvatting

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Brandveiligheid stimuleren in studentenhuizen middels sociaal psychologische interventies

GROENE AFVALBAKKEN VOOR EEN SCHONER AMSTERDAM

Rapportage onderzoeksproject Genieten aan tafel Een toegepast onderzoek naar maaltijdbeleving in verpleeghuizen

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

Evaluatie campagne Nederland Schoon

Samenvatting peukenpilot Lijnbaan (Rotterdam) 2015

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Wat bepaalt de effectiviteit van gedragsbeïnvloedende campagnes. Dr Bert Pol Tabula Rasa Den Haag Universiteit Twente

Monitoring kleine plastic flessen in het zwerfafval - Resultaten tweede helft 2018

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Een fris schoolgebouw

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Een vuilnisbak voor jongeren. Joost van der Schee io

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Een vergelijking van hydraulische en elektrisch aangedreven spuitgietmachines: Wanneer is produceren met een elektrische machine voordeliger?

Gelukkig ondanks pijn

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Factoren die kunnen en willen doorwerken tot 65 beïnvloeden

Gedragsverandering in de schoolkantine

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Gemeente Mill en St. Hubert. Parkeeronderzoek centrum Mill

Theorie. Theorie. Experimenten. Experimenten. Interventies. Interventies. Opdracht. Opdracht

Sigarettenpeuken. Nils Schnitzler medewerker Mooimakers Rik Seniow medewerker Mooimakers

Nederlandse Samenvatting

Notitie. 1. Uitkomsten 0-meting

Zoeken naar het beste bewijs met het goed genoeg onderzoek

Menu-engineering in restaurants

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

How to present online information to older cancer patients N. Bol

Opgeruimd!staat!netjes!

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc

Nederlandse samenvatting

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Effectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Minder nieuws voor hetzelfde geld?

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

DCTF Jaarcongres, 23 juni 2010, Amrâth Hotel Lapershoek te Hilversum Rapport over deelsessie II: Risico management in klinisch onderzoek

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

Biowalking voor ouderen

Psychologie van de duurzaamheid

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Samenvatting en conclusies

Onderzoek naar de rol van normatieve sociale invloed bij het aanschaffen van een mobiele telefoon

Werkbijeenkomst NVRR en AR d.d. 18 september 2014

Pagina 1 van 5. AJKersten_Paper3_Bijlage3. Groep: / Naam:.. Wat nu? Opdracht: 1. Lees onderstaande casus

Rapportage. Trendonderzoek Interne Communicatie 2013 Resultaten online enquête

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Zet m op 70! De Vruchtenbuurt

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Inhoudsopgave. Bijlage:

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Cliënttevredenheid onderzoek Wijkzorg 2017

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca winter 2010/2011

Samenvatting (Summary in Dutch)

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

De Invloed van Twee Soorten Prescriptieve Norminformatie op Normconform Gedrag: een Casus van Rookzones op de UvA Campus

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

ROM in de verslavingszorg

Wijs bewijs. Werkcollege Evidence based toezicht. Congres Leren loont, 10 november 2011

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE

Het schrijven van een artikel of casus voor Oedeminus

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Transcriptie:

Adviesrapport pilot ROC Koning Willem I College Verminderen zwerfafval en sigarettenpeuken Novi Mores Documentnummer: NESCA10 Datum: 21-12-2011

Informatieblad Document voor: Nederland Schoon ROC Koning Willem I College Contactpersoon Nederland Schoon Henk Klein Teeselink hkleinteeselink@nederlandschoon.nl 06 53936085 Postadres Nederland Schoon Bezuidenhoutseweg 12 2594 AV Den Haag Contactpersoon ROC Koning Willem I College Jeanette van Dijk Je.vandijk@kw1c.nl 073-6249919 Postadres ROC Koning Willem I College Vlijmenseweg 2 5223 GW s-hertogenbosch Auteur van dit document: Novi Mores Contactpersonen: Drs. Lonneke Debets lonnekedebets@novimores.nl 06 41849640 Postadres Novi Mores Tiranastraat 72 3404 CH IJsselstein Drs. Kirsten Ruitenburg kirstenruitenburg@novimores.nl 06 45077794 www.novimores.nl KvK nummer: 51433435 BTW nummer: 850012624B01 Novi Mores Novi Mores is een onderzoeks- en adviesbureau gespecialiseerd in gedragsbeïnvloeding. Met Novi Mores wordt een brug geslagen tussen wetenschap en praktijk. Gedrag en attitudes worden verklaard met behulp van kennis uit de wetenschap en kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Door het veranderen van omgevingsaspecten of door middel van aangepaste communicatie beïnvloedt Novi Mores gedrag via bewuste en onbewuste processen. Hierdoor ontstaat nieuw gedrag en dat is dan ook wat Novi Mores betekent. Novi Mores gaat verder dan enkel het probleem in kaart brengen of slechts oplossingen aan te dragen. De theorie vormt de basis voor zowel het begrijpen als beïnvloeden van gedrag, deze werkwijze wordt evidence based genoemd. Pagina 2 van 20

Inhoudsopgave Managementsamenvatting 4 Hoofdstuk 1. Wetenschappelijk kader 5 1.1 Inleiding 5 1.2 De interventiemaatregelen 5 1.2.1 Interventie I sigarettenpeuken: activeren injunctieve norm 5 1.2.2 Interventie II sigarettenpeuken: activeren concept schoon 6 1.2.3 Interventie I zwerfafval: activeren descriptieve norm 6 1.2.4 Interventie II zwerfafval: activeren gevoel van sociale controle 6 Hoofdstuk 2. Toetsing interventiemaatregelen 7 2.1 Effectmeting 7 2.1.1 Methode 7 2.1.2 Procedure 7 2.2 Interventiemaatregelen plein J 8 2.2.1 Sigarettenpeuken 8 2.2.2 Zwerfafval 9 2.3 Interventiemaatregelen plein B 9 2.4 Interventiemaatregelen grasveld plein B 10 Hoofdstuk 3. Conclusie, discussie en aanbeveling 11 3.1 Conclusie 11 3.2 Discussie 11 3.3 Aanbeveling 12 Referentielijst 13 Bijlage 1 Interventie I sigarettenpeuken 14 Bijlage 2 Interventie II sigarettenpeuken 15 Bijlage 3 Interventie I zwerfafval 16 Bijlage 4 Interventie II zwerfafval 17 Bijlage 5 Observatieformulier 18 Bijlage 6 Resultaten 20 Pagina 3 van 20

Managementsamenvatting In samenwerking met Stichting Nederland Schoon is op het ROC Koning Willem I College te Den Bosch onderzocht op welke wijze het vervuilgedrag van de leerlingen (op schoolpleinen) beïnvloed kon worden. Specifiek ging het om zwervende sigarettenpeuken en rondzwervend afval. Op basis van een wetenschappelijk kader zijn 4 interventies tot stand gekomen, respectievelijk: Een activerende tekst om sigarettenpeuken in de asbak te gooien gecombineerd met een duimopstekende smiley (sticker 1) Glimmende tafels Een activerende tekst om afval in de afvalbak te gooien (sticker 2) Afbeeldingen van ogen (sticker 3) Tevens is op initiatief van Stichting Nederland Schoon onderzocht wat de impact zou zijn wanneer er meerdere Nederland Schoon afvalbakken aanwezig waren. De volgende conclusies kunnen op basis van de pilotstudie getrokken worden: 1. Sticker 1 lijkt ervoor te zorgen dat er minder sigarettenpeuken op de grond worden achtergelaten (een afname van 30%) en deze daling lijkt nog sterker te zijn wanneer de stickers gecombineerd worden met glimmende tafels (nog eens een afname van 22%). 2. Een combinatie van sticker 1 en de glimmende tafels zorgt ervoor dat leerlingen minder zwerfafval achterlaten (een afname van 20%). 3. Een toename van het aantal Nederland Schoon afvalbakken zorgt voor een afname (van 68%) van rondzwervend afval. 4. Sticker 2 zorgt niet voor een vermindering in rondzwervend afval, ook niet in combinatie met sticker 3. 5. Sticker 2 zorgt niet voor een vermindering in sigarettenpeuken die op de grond liggen, ook niet in combinatie met sticker 3. Op basis van de conclusies wordt aanbevolen om de glimmende tafels en de activerende tekst voor het weggooien van sigarettenpeuken (sticker 1) door te testen, zodat de lange termijn effecten in kaart gebracht kunnen worden en er meer evidentie voor de implementatie zal zijn. Tevens wordt aangeraden om Nederland Schoon afvalbakken in het zicht van de leerlingen te plaatsen. Pagina 4 van 20

Hoofdstuk 1. Wetenschappelijk kader 1.1 Inleiding Het ROC Koning Willem I College zocht naar een nieuwe manier om de hoeveelheid zwerfafval en sigarettenpeuken te verminderen. Er waren reeds verschillende repressiemaatregelen getroffen om het zwerfafval en de sigarettenpeuken terug te dringen, helaas zonder blijvende effecten. De wens was om middels onbewuste gedragsbeïnvloeding het vervuilgedrag van de leerlingen te veranderen. Op deze manier gaat het niet om bewustwording en/ of kennisoverdracht, maar worden de jongeren via onbewuste processen beïnvloed. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, verloopt 95% van gedrag automatisch (Dijksterhuis, 2007). Dit biedt mogelijkheden om middels onbewuste gedragsbeïnvloeding bepaald gedrag uit te lokken zonder dat men het gevoel krijgt in een bepaalde richting gestuurd te worden. Novi Mores is uitgerust met de kennis om via wetenschappelijk onderbouwde interventies in te spelen op automatische, onbewuste processen. Op basis van wetenschappelijke literatuur is een aantal interventies ontwikkeld om het vervuilgedrag (zwerfafval en sigarettenpeuken) op het ROC Koning Willem I College te verminderen. Deze interventies zijn gedurende een pilot getest op de effectiviteit ervan. In het vervolg van hoofdstuk 1 volgt een korte toelichting van de ontwikkelde interventiemaatregelen en de wetenschappelijke onderbouwing ervan. In hoofdstuk 2 staan de methode en de resultaten van de effectmeting centraal, waarna in hoofdstuk 3 een conclusie, discussie en aanbeveling volgt. 1.2 De interventiemaatregelen 1.2.1 Interventie I sigarettenpeuken: activeren injunctieve norm Mensen handelen vaak op basis van injunctieve normen, wat inhoudt dat mensen leren gedrag te vertonen waarvan ze denken dat het door anderen wordt goedgekeurd en vermijden ze gedrag waarvan ze denken dat het door anderen wordt afgekeurd. Deze overtuigingen, dus hoe je je dient te gedragen in een bepaalde situatie, staan bekend als injunctieve normen (Cialdini, 1990). Dit is vertaald in een tekstuele interventie die beroep doet op het activeren van de aangeleerde norm, namelijk dat het hoort om sigarettenpeuken in een asbak weg te gooien. Daarbij kunnen zogenaamde prompts helpen het gewenste gedrag uit te lokken. Prompts zijn kort geformuleerde boodschappen die mensen in een specifieke situatie eraan herinneren bepaald gedrag te vertonen. Zo blijkt het duim omhoog teken een boodschap te versterken en het juiste gedrag te benadrukken (Nasar, 2003). Deze informatie werd vormgegeven middels een sticker (sticker 1) met de tekst Gooi alsjeblieft je sigarettenpeuk in de asbak met daaronder een duimopstekende smiley (zie bijlage 1). Pagina 5 van 20

1.2.2 Interventie II sigarettenpeuken: activeren concept schoon Uit een studie van Broeders, Lakens, Midden en Ham (2011, under review) blijkt dat er een associatieve link bestaat tussen de perceptie van glans en de activatie van het concept schoon. Zo hebben zij onder andere gevonden dat proefpersonen die aan een glimmende tafel aten, meer schoonmaakgedrag lieten zien dan proefpersonen die aan een matte tafel zaten. Om deze bevindingen in de praktijk te testen, is ervoor gekozen om de statafels binnen het onderzoeksgebied op plein J te beplakken met een glimmende folie (zie bijlage 2). 1.2.3 Interventie I zwerfafval: activeren descriptieve norm Een manier om te bepalen welk gedrag in een bepaalde situatie gewenst is, is middels het observeren van het gedrag van anderen. Deze informatie wordt vervolgens gebruikt als bron voor het eigen gedrag. Overtuigingen over wat de meerderheid van de mensen doet in een specifieke omgeving, worden omschreven als descriptieve normen (Cialdini, 1990). Stichting Nederland Schoon heeft eerder interventies uitgevoerd gericht op het activeren van de descriptieve norm, waar positieve effecten werden gevonden. Tevens blijkt uit de literatuur dat het activeren van de descriptieve norm kan leiden milieuvriendelijker handelen (Goldstein, Cialdini & Griskevicius, 2008). Om deze reden is gekozen voor een tekstuele interventie waarbij de descriptieve norm werd benadrukt. Binnen de onderzoeksgebieden op plein B van het ROC Koning Willem I College werd dan ook de tekst De meeste leerlingen op dit plein gooien hun afval in de afvalbak opgehangen (sticker 2, zie bijlage 3). Deze tekst legt de nadruk op wat de meerderheid van de leerlingen doet, waardoor de norm wordt neergezet dat dit het gewenste gedrag is op het betreffende schoolplein. 1.2.4 Interventie II zwerfafval: activeren gevoel van sociale controle De onderzoekers Ernest-Jones, Nettle en Bateson (2011) vonden dat studenten meer geneigd waren afval weg te gooien wanneer in hun omgeving posters hingen met daarop een foto van een paar ogen. Er was sprake van een halvering van het zwerfafval. De verklaring hiervoor was dat de beslissing om ergens aan mee te werken (in dit geval afval weggooien), onder andere werd beïnvloed door het gevoel van sociale controle. Het zien van de ogen geeft een gevoel van sociale controle waardoor mensen eerder geneigd zijn medewerking te verlenen. Op basis van deze kennis werd een foto van ogen gebruikt (sticker 3) als interventie binnen de onderzoeksgebieden van plein B op het Koning Willem I College (zie bijlage 4). In het volgende hoofdstuk wordt toegelicht op welke manier bovenstaande interventies zijn getest op hun effectiviteit en welke resultaten er zijn gevonden. Pagina 6 van 20

Hoofdstuk 2. Toetsing interventiemaatregelen In dit hoofdstuk worden de resultaten van de pilot op het ROC Koning Willem I College toegelicht. Allereerst komen de methode en de procedure van de effectmeting aan bod. Daarna worden de effecten van de interventiemaatregelen op plein J besproken, gevolgd door de resultaten van de interventiemaatregelen op plein B en het grasveld (ook op plein B). 2.1 Effectmeting 2.1.1 Methode Er is gekozen om de interventies te testen op drie verschillende pleinen van het ROC Koning Willem I College. De drie locaties waren het plein bij de ingang van gebouw J (plein J), het plein bij de ingang van gebouw B (plein B) en het plein bij de ingang van gebouw X (plein X). Er is voor deze drie locaties gekozen omdat deze pleinen voorzien waren van abri s. De verwachting was dat ook bij slecht weer de leerlingen buiten in/ bij de abri s zouden staan (daar stonden ze immers droog), waardoor er iets meer garantie was dat er leerlingen in de onderzoeksgebieden zouden zijn. Rondom de abri s werd met tape het onderzoeksgebied gemarkeerd (1meter aan de zijkanten buiten de abri en 2 meter aan de voorkant van de abri). Alleen de personen, het afval en de sigarettenpeuken binnen de gemarkeerde gebieden werden meegenomen in de metingen. 2.1.2 Procedure Gedurende de pilot (week 44, 45 en 46 in 2011) werden op elke schooldag 2 onderzoekers ingezet (uitgezonden via ABR Group BV) om voor, tijdens en na de pauzetijd de metingen uit te voeren. Om 11:30 inspecteerden zij alle abri s en haalden het (grove) zwerfafval op de grond weg, zodat de startsituatie van de abri s iedere dag gelijk was. Tevens maten zij het volume in één vrijstaande afvalbak per abri middels een duimstok. Vervolgens telden onderzoekers tijdens de pauzetijden (van 11:45-13:15) het aantal leerlingen per abri 1. Zij liepen een rondje langs de verschillende onderzoekspleinen en noteerden op het observatieformulier (zie bijlage 5) hoeveel personen er bij de abri s stonden 2. Wanneer de pauzes afgelopen waren, telden de onderzoekers het aantal stuks zwerfafval en aantal sigarettenpeuken dat binnen de onderzoeksgebieden was achtergelaten. Daarbij werd opnieuw het volume gemeten in de afvalbakken 3. Op het grasveld werd het aantal stuks zwerfafval geteld. Van deze verschillende metingen werden de bevindingen genoteerd op een observatieformulier. Hier werden tevens randzaken als weersomstandigheden e.d. op bijgehouden. Hieronder volgt een tabel met een korte schematische weergave wanneer wat gemeten werd (zie tabel 1). 1 Door het kleine aantal metingen, bleek het ineffectief om gemiddeld aantal personen mee te nemen in de analyses. 2 In bijlage 6 staat meer informatie over het aantal leerlingen en de eventuele impact hiervan. 3 Doordat de situatie van de lege afvalzakken niet consistent was, zijn deze data helaas niet interpreteerbaar. Pagina 7 van 20

Tabel 1. Schematische weergave wat er gemeten is Controlemeting Interventiemeting 1 Interventiemeting 2 Plein X (Controle) Geen aanpassingen Geen aanpassingen Geen aanpassingen Plein J Geen aanpassingen Sticker 1 Sticker 1 + glimtafels Plein B Geen aanpassingen Sticker 2 Sticker 2 + sticker 3 2.2 Interventiemaatregelen plein J 2.2.1 Sigarettenpeuken Om te bepalen of de interventiemaatregelen op plein J effect hadden het vervuilgedrag van de leerlingen zijn de metingen van plein J en plein X (het controleplein) vergeleken. 4 Ten eerste is gekeken of leerlingen bij plein J gemiddeld minder sigarettenpeuken achterlieten dan leerlingen bij plein X. Zie figuur 1 voor een grafische weergave van het gemiddeld aan sigarettenpeuken voor plein J en X gedurende de verschillende metingen. Gemiddeld aantal sigarettenpeuken 180 160 140 120 100 80 60 Sigarettenpeuken Plein J (interventie) Plein X (controle) Controlemeting Interventiemeting 1 Interventiemeting 2 Figuur 1. Gemiddeld aantal sigarettenpeuken voor plein J en X gedurende de verschillende metingen (F(2,16) = 1.31, p > 0.1) Hoewel de gemiddelden de indruk wekken dat er sterke effecten zijn van de interventiemaatregelen dienen ze wel in perspectief gezien te worden. Het verschil is statistisch gezien niet aanwezig (daarvoor moet je een p waarde kleiner dan 0.05 hebben, wat hier niet het geval is). Wanneer er toch gekeken wordt naar de gemiddelden valt op dat het aantal sigarettenpeuken op het controleplein (X) ongeveer gelijk blijft, waar een flinke daling in hoeveel sigarettenpeuken er achtergelaten worden te zien is op het interventieplein (J) bij de interventiemeting 1 en 2. Het lijkt er dus op dat de interventiemaatregelen positief bijdragen aan hoeveel sigarettenpeuken leerlingen achterlaten. 4 Er was een marginaal significant interactie-effect van locatie(plein J/ X)*conditie (meetmoment) voor hoeveel sigarettenpeuken er lagen, F(4,5) = 3.59, p = 0.097. Op basis hiervan werd de data verder onderzocht. Pagina 8 van 20

2.2.2 Zwerfafval Vervolgens is gekeken of de leerlingen op plein J minder zwerfafval achterlieten door de interventies. Zie figuur 2 voor een weergave van het gemiddeld aantal stuks zwerfafval voor plein J en X gedurende de verschillende metingen 5. Zwerfafval Plein J (interventie) Plein X (controle) Gemiddeld aantal stuks zwerfafval 20 15 10 5 0 Controlemeting Interventiemeting 1 Interventiemeting 2 Figuur 2. Gemiddeld aantal stuks zwerfafval voor plein J en X gedurende de verschillende metingen Zoals uit het figuur blijkt zit het verschil voornamelijk tussen interventiemeting 1 en interventiemeting 2 6. Waar gedurende interventiemeting 1 het gemiddelde zwerfafval nagenoeg gelijk is voor het controleplein X en interventieplein B, is hier weer een groter verschil tussen gedurende interventiemeting 2. Het lijkt er dus op dat de tekst & smiley in combinatie met de glimmende tafels naast het positieve effect op aantal sigarettenpeuken ook een positief effect heeft op het aantal stuks zwerfafval. 2.3 Interventiemaatregelen plein B Om te bepalen of de interventiemaatregelen op plein B effect hadden op het vervuilgedrag van de leerlingen zijn de metingen van plein B en plein X (het controleplein) vergeleken 7. Hoewel er basis van de statistische gegevens geen verschillen zijn tussen de twee locaties en de verschillende meetmomenten op de hoeveelheid sigarettenpeuken en afval er achtergelaten wordt, volgt hier wel een weergave van het gemiddeld aantal stuks zwerfafval en sigarettenpeuken voor plein B en X gedurende de verschillende metingen (zie tabel 2 en 3). 5 Er was een significant interactie-effect van locatie (plein J/ X)*conditie(meetmoment) voor aantal stuks afval dat achtergelaten werd, F(2,16) = 4.59, p = 0.027. Op basis hiervan werd de data verder onderzocht. 6 Dit verschil was significant F(1,8) =5.82, p = 0.042. 7 Er was geen significant interactie-effect van locatie*conditie, F(4,5) = 1.29, p = 0.405, op basis daarvan wordt de data niet verder onderzocht. Pagina 9 van 20

Tabel 2. Gemiddeld aantal stuks zwerfafval voor plein B en X gedurende de verschillende metingen Zwerfafval Controlemeting Interventiemeting 1 Interventiemeting 2 Plein B 11 9.9 15.67 Plein X (controle geen aanpassingen) 19 5.6 15.2 Tabel 3. Gemiddeld aantal sigarettenpeuken voor plein B en X gedurende de verschillende metingen Sigarettenpeuken Controlemeting Interventiemeting 1 Interventiemeting 2 Plein B 153.58 109.92 118.42 Plein X (controle geen aanpassingen) 154.2 162.2 167.2 2.4 Interventiemaatregelen grasveld plein B Als laatste werd onderzocht of er een effect was van het aantal Nederland Schoon afvalbakken op hoeveel zwerfafval er op het grasveld bij plein B achtergelaten werd (zie figuur 3). Kijkend naar de gemiddelden blijkt dat er in interventieconditie 2 (dus met drie Nederland Schoon afvalbakken ) minder stuks zwerfafval liggen, dan bij één of geen Nederland Schoon afvalbakken. Zwerfafval grasveld Gemiddeld aantal stuks zwerfafval 20 15 10 5 0 geen NL Schoon bak 1 NL Schoon bak 3 NL Schoon bakken Zwerfafval Figuur 3. Gemiddeld aantal stuks zwerfafval op grasveld gedurende de verschillende metingen (F (2,11) = 10.15, p < 0.01) Pagina 10 van 20

Hoofdstuk 3. Conclusie, discussie en aanbeveling 3.1 Conclusie Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat de interventiemaatregelen op plein J, de tekstuele interventie met smiley samen met de glimmende tafels, lijken te zorgen voor een vermindering in sigarettenpeuken en zwerfafval. De interventies op plein B, de tekst en de afbeelding van de ogen, leiden niet tot een afname in zwerfafval en sigarettenpeuken. Wat betreft het aantal Nederland Schoon afvalbakken op het grasveld, kan geconcludeerd worden dat wanneer er drie afvalbakken staan, er minder zwerfafval wordt achtergelaten. 3.2 Discussie Allereerst dient benadrukt te worden dat de effecten gevonden zijn op basis van een relatief kleine steekproef. Hierdoor moeten de resultaten enigszins in perspectief geplaatst worden. Echter, de gemiddelden lijken vooral voor plein J de juiste trend te laten zien. Het zou interessant zijn om te bekijken wat de lange termijn effecten zijn en of de interventies de injunctieve norm en het schoonmaakconcept blijven activeren. Er is een aantal mogelijke verklaringen voor de afwezige effecten op plein B, welke deels gezocht kunnen worden in de directe omgeving van het plein en deels in de literatuur. Ten eerste zaten er tijdens de metingen nog veel leerlingen in de abri s op plein B en vooral in de weken dat de interventies waren aangebracht, werd geregeld gevraagd naar het doel van het opruimen. Het gevoel beïnvloed en in de gaten gehouden te worden, kan leiden tot gevoelens van weerstand wat averechtse effecten in de hand kan werken (Pratkanis, 2007). Uit de literatuur bleek al dat jongeren een moeilijk te beïnvloeden groep is (De Kort, McCalley & Midden, 2008) omdat hun persoonlijke normen minder snel geactiveerd worden en zij hun gedrag voornamelijk afstemmen op wat groepsgenoten doen. Daarbij was plein B een erg ruim opgezet plein wat de anonimiteit versterkte, dit kan leiden tot het minder naleven van de normen. Daarbij kan door de open ruimte de groep (waarmee ze zich identificeren) zichtbaarder worden, waardoor groepsdruk wellicht een grotere rol speelde. Tevens dient opgemerkt te worden dat op plein B de wind zorgde voor verspreiding van het afval ( waaihoek ). Hierdoor is het mogelijk dat afval dat niet binnen de onderzoeksgebieden werd gecreëerd, wel daar terecht is gekomen. Tenslotte kan het zo zijn dat het activeren van een descriptieve norm middels tekst niet de juiste manier van normactivatie is voor deze groep. Zo laat eerder onderzoek (Cialdini, 2003) zien dat in sommige contexten alleen de activatie van de injunctieve norm effectief is. Wellicht dat voor deze doelgroep (leerlingen < 20 jaar) en het probleem (het vervuilgedrag) gedragsbeïnvloeding middels de injunctieve norm een meer passende methode is (de injunctieve normactivatie op plein J zorgde immers wel voor een vermindering van vervuilgedrag). Pagina 11 van 20

3.3 Aanbeveling Hoewel de resultaten voor de glimmende tafels in combinatie met de activerende tekst om sigarettenpeuken in de asbak te gooien positieve resultaten laten zien adviseren we een follow-up meting om de lange termijn effecten in kaart te brengen en tevens meer ondersteuning te generen voor de effectiviteit van de interventies. Wanneer ROC Koning Willem I College hiermee akkoord gaat, wordt in overleg de vorm nader bepaald. Pagina 12 van 20

Referentielijst Broeders, R., Lakens, D., Midden, C., & Ham, J. (2011). Reflection on littering: The grounding of clean in shininess (under review). Cialdini, R.B., Reno, R.R., & Kallgren, C.A. (1990). A focus Theory of Normative Conduct: Recycling the concept of norms to reduce littering in public places. Journal of Personality and Social Psychology, 6, 1015-1026. Cialdini, R.B. (2003). Crafting normative messages to protect the environment. Current Directions in Psychological Science, 12, 105-109. Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste. Amsterdam: Bert Bakker. Ernest-Jones, M., Nettle, D., & Bateson, M. (2011). Effects of eye images on everyday cooperative behavior: a field experiment. Evolution and human behavior, 32, 172-178. Goldstein, N.J., Cialdini, R.B., & Griskevicius, V. (2008). A Room with a Viewpoint: Using Social Norms to Motivate Environmental Conservation in Hotels. Journal of Consumer Research, 35, 472-282. Kort de, Y.A.W., McCalley, L.T., & Midden, C.J. (2008). Persuasive trash cans: Activation of littering norms by design. Environment and Behavior, 40, 870-891. Nasar, J.L., (2003). Prompting drivers to stop for crossing pedestrians. Transportation Research Part F 6, 175-182. Pratkins, A.R. (2007). The Science of Social Influence. New York: Psychology Press. Pagina 13 van 20

Bijlage 1. Interventie I sigarettenpeuken: activeren injunctieve norm Pagina 14 van 20

Bijlage 2. Interventie II sigarettenpeuken: activeren concept schoon Pagina 15 van 20

Bijlage 3. Interventie I zwerfafval: activeren descriptieve norm Pagina 16 van 20

Bijlage 4. Interventie II zwerfafval: activeren gevoel van sociale controle Pagina 17 van 20

Bijlage 5. Observatieformulier Datum: Naam onderzoeker: Weertype dag O zonnig O half bewolkt O bewolkt O regenachtig Temperatuur Belangrijk: check bij Carsten (of ander contactpersoon van ABR) of je bij de eerste ronde ook het aantal stuks afval/ sigarettenpeuken moet tellen en noteren van de dag ervoor (wanneer dit wegens drukte niet is gedaan). Indien niet gedaan Stuks zwerfaval Aantal sigarettenpeuken Locatie: Onderzoeker 1 Onderzoeker 2 11: 30 Volume afvalbak (alleen losse afvalbak) Locatie X: J: Onderzoeker 1 en locatie Volume afvalbak (alleen losse afvalbak) B1: : : Grasveld NederlandSchoon bak voor: Grasveld NederlandSchoon bak midden: Grasveld NederlandSchoon bak achter: Onderzoeker 2 en locatie Tijdstip Aantal personen binnen belijning abri Aantal personen binnen belijning abri 11:45 X B1 11:50 B1 J 11:55 J X 12:00 X B1 12:05 B1 J 12:10 J X 12:15 X B1 12:20 B1 J 12:25 J X 12:30 X B1 Pagina 18 van 20

12:35 B1 J 12:40 J X 12:45 X B1 12:50 B1 J 12:55 J X 13:00 X B1 13:05 B1 J 13:10 J X 13:15 X B1 13:15 Onderzoeker 1 Onderzoeker 1 Onderzoeker 2 Onderzoeker 2 Aantal stuks zwerfafval Aantal stuks Aantal stuks Aantal stuks sigarettenpeuken zwerfafval sigarettenpeuken Locatie X X B1 B1 J J Onderzoeker 1 Onderzoeker 2 13:15 Volume afvalbak (alleen losse afvalbak) Locatie X: J: Volume afvalbak (alleen losse afvalbak) B1: : : Grasveld B Nederlanschoon bak voor : Grasveld NederlandSchoon bak midden: Grasveld NederlandSchoon bak achter: 13:15 Grasveld plein B Aantal stuks zwerfafval Let op: tot de heg het aantal stuks afval tellen Bijzonderheden 8 (calamiteiten/ heel vervuild plein/ opvallende graffiti/ opvallende dingen op plein/ heftige nieuwsberichten e.d.) 8 Algemeen: wanneer een abri tijdens de meting vol staat, probeer dan het aantal stuks afval/ sigarettenpeuken te schatten. Pagina 19 van 20

Bijlage 6. Resultaten Allereerst is onderzocht of er gemiddeld genomen evenveel leerlingen bij de abri s stonden (zie figuur 1). Gemiddeld aantal personen 12 10 8 6 4 2 0 Controlemeting Interventiemeting 1 Interventiemeting 2 Plein X Plein B Plein J Figuur 1. Gemiddeld aantal personen op de verschillende locaties gedurende de drie metingen Zoals de gemiddelden al laten zien waren de groepen niet helemaal gelijk aan elkaar. Om te bepalen of de hoeveelheid personen samenhing met de hoeveelheid afval, weggegooid afval en sigarettenpeuken zijn de correlaties onderzocht. - Er is een significante samenhang tussen het aantal mensen en de hoeveelheid sigarettenpeuken, r = 0.32, p < 0.05 - Er is een significante samenhang tussen het aantal mensen en de hoeveelheid zwerfafval, r = 0.57, p < 0.01 - Er is een significante samenhang tussen het aantal mensen en de hoeveelheid weggegooid afval, r = 0.50, p < 0.01 Hoewel het op zich logisch is, hangt dus de hoeveelheid vervuiling deels af van hoeveel personen er zijn, en deze samenhang is iets minder sterk voor sigarettenpeuken. De vraag is dan ook wat de impact is van de dit op de effecten. Omdat het een hele kleine studie betrof zijn in de analyses uiteindelijk niet het aantal mensen meegenomen. Wanneer hiervoor wel werd gekozen waren de aantallen per cel dusdanig klein dat alle effecten eruit verdwenen. De vraag is dan of dit kwam door aantal personen of door het verkleinen van de cellen. Hier zit het grootste discussiepunt van deze pilot en er is meer data nodig om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Pagina 20 van 20