RnV-NORMBLAD P-020 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Vakbekwaamheidsnormen voor de treindienstleider, opzichter en brugwachter. Colofon

Vergelijkbare documenten
Spoorwegveiligheid. Dit is een door Railned Spoorwegveiligheid verstrekte kopie van het originele

RnV-Normblad I-016 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Krukken van wissels. Colofon

RnV-NORMBLAD P-013 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Gespreksdiscipline. Colofon

Spoorwegveiligheid. Afsluiten noodrem

Spoorwegveiligheid. RnV-NORMBLAD M-010. ATB-veiligheidsstoringen ATB-beschikbaarheidsstoringen

Spoorwegveiligheid. Dit is een door Railned Spoorwegveiligheid verstrekte kopie van het originele

RnV-NORMBLAD I-013 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Functionele specificaties voor dienstoverpaden. Colofon

RnV-NORMBLAD P-019. Spoorwegveiligheid. Vakbekwaamheidsnormen voor de controle van treinen en krachtvoertuigen. Colofon

RnV-NORMBLAD P-022 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Vakbekwaamheidsnormen voor het vervoer van Gevaarlijke Stoffen. Colofon

RnV-NORMBLAD P-014 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Algemene bepalingen voor personeel in het railverkeerssysteem. Colofon

Spoorwegveiligheid. RnV-NORMBLAD M-008. Voertuigen met Beperkingen

RnV-Normblad M-003 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Reizigersinstapdeuren. Colofon

RnV-NORMBLAD M-012 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Treinradio Veiligheidscommunicatie. Colofon

Spoorwegveiligheid. ARR Automatische Rit Registratie

Spoorwegveiligheid. Beremming en Remproeven

Kwalificatiedossier Treindienstleider

Formulierenboek. Directeur ProRail VL Kees van Dijk / Wilco van der Wolf. Herman Tijsma. Definitief. Van Auteurs. Projectleider

Save - Scholten Advies Veiligheidsbewustzijn Educatie

Toelichting RRV Spoorwegveiligheid. Colofon

Save - Scholten Advies Veiligheidsbewustzijn Educatie. Save - Scholten Advies Veiligheidsbewustzijn Educatie

Spoorwegveiligheid. Normblad P-010. Waarschuwingskleding

Vakkennis wijzigingsdocument Op de website VVRV update

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, juli 2015

Spoorwegveiligheid. RnV-Normblad M-006

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid

Certificeringschema Begeleider Buiten Dienst gesteld spoor (BBD)

Indeling seinbeelden per examenprogramma machinist, d.d. februari 2012 gebaseerd op seinenboek 2007 bijlage 4 en mening experts

Brancherichtlijn Eenduidige Werktreininstructie (WTI) Stichting railalert

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, juli 2015

Pagina 1 van 7 STIPEL 40120:2019 THP TR (BEI BHS)

VVRV cluster Bevoegdheidseisen, taken en verantwoordelijkheden machinist, versie maart 2019

Machinist. 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011

CHECKLIST STS VOOR DE TREINDIENSTLEIDER

Certificatieschema THP HS LNB (THP LNB)

Pagina 1 van 7 STIPEL 40150:2019 VOP TR (BEI BHS)

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn baanvak Haarlem-Leiden v

Regeling spoorverkeer

Vakkennis Machinist Cluster 6: Beveiligingssystemen

Brancherichtlijn. Borgen Veiligheid bij Functieherstel. Behoort bij VVW- Trein. Brancherichtlijn Borgen Veiligheid bij Functieherstel 1.

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn baanvak Zwolle-Amersfoort v

INFRAROOD AFSTANDBEDIENINGSSYSTEEM (IRAB) Versie: 001

Inhoudsopgave Save 5

Certificeringschema: Veiligheidspersoon tram (vhp-tram)

Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken

RV uursrapportage bijna botsing na STS passage te Utrecht op 25 april 2012

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn Leiden-Haarlem v

Keurmerkreglement voor registratie en toezicht

CONCEPT. RnV-RICHTLIJN I-007 KOPIE. Spoorwegveiligheid. Richtlijn voor de veiligheid van Light-Railverkeer. Colofon

Deze PowerPoint is bedoeld voor het onderwijs. Alle informatie in deze Powerpoint, in welke vorm dan ook (teksten, afbeeldingen, animaties,

Wegbekendheid/kennis van de lijn machinist

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL TUCHTREGLEMENT

Formulierenboek. Directeur ProRail VL. Staf VLV, cluster VMK Staf VLV, cluster be- en bijsturing. Definitief

LOKALE REGELGEVING SPV ONDERHOUDSBEDRIJF ONNEN

Formulierenboek. Herman Tijsma. VL VLV VMK/ Formulierenboek/Definitief. Definitief. Van Eigenaar. Kenmerk. Versie 3.0 Datum 2 januari 2015 Bestand

Vragenset wegexamens 07A Ledn-Hfd v

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, februari 2013

Spoorwegveiligheid. Baanvaksnelheden

Veiligheidsstoring te Almelo.

Brancherichtlijn. Werkplekonttrekkingstekening. Behoort bij VVW-Trein. Brancherichtlijn Werkplekonttrekkingstekening 1.0 Mrt 16 1

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Examenprogramma. Veiligheidscommunicatie

Cluster 2 Bevoegdheidseisen, taken en verantwoordelijkheden machinist

Gebruikers Voorschrift

Toelichting bij Handhavingsdocument Certificeringsregeling

Privacyreglement EVC Dienstencentrum

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving

Certificatieschema VOP MS Distributie (VOP MS)

Spoorcollege veiligheid / treinbeveiliging SpoorParade 17 oktober 2014

Examenreglement CIHEX 2015

Eindrapport. Aanrijding medewerker te Meteren 13 oktober 2016

Examenomschrijving NEN 3140 vakbekwaam persoon

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG DGP/SPO/U Geachte voorzitter,

Raadsvragenuan het raadslid de heer E. Cols over goederentreinen rijden

Seinenboek NS Reizigers

Examenprogramma: Veiligheidscommunicatie

Spoorwegveiligheid NORMBLAD M-005. Procedure voor de toelating van materieel op het nationale spoorwegnet

Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam

Certificeringschema: Emplacementsbeveiliging. NX 68 inclusief LCE

BORG 2005 versie 2 / A10: Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 mei 2018

Examenreglement Wijn SDEN-niveau 1 t/m 3. Opgesteld door Stichting Dranken Examens en Normering

Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING

Versie 1.0 oktober 2015 Privacyreglement

Voorbereidingsopdracht

Regeling spoorverkeer

Privacyreglement EBC Taleninstituut en EBC Language Academy

G. derden: een persoon of instantie buiten Actief in Werk, behoudens de geregistreerde;

Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING

Certificeringschema: Veiligheidscommunicatie

Certificeringschema: Werkplekbeveiliger Ontwerpende Taken

nr criterium Vraagvariant 1 Vraagvariant 2 Vraagvariant 3

Onderzoeksrapport. Rapportagedatum 1 mei Onderzoeksnummer

DATAVERWERKERSOVEREENKOMST

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

IFV Uitvoeringsregeling Fraude

Examenomschrijving Basiskennis gas- en stofontploffingsgevaar (ATEX) Bedrijfsexamen

Hoe te handelen bij aantreffen VWAM- Blokkering

HOOFDSTUK V. Seinen op treinen, rangeerdeelen en bijzondere voertuigen te geven.

1 van :10

24-Uurs rapportage bijna trein trein botsing na STS-passage van sein 1288 op spoor 13 te Utrecht CS d.d

Transcriptie:

Spoorwegveiligheid Railned Spoorwegveiligheid Catharijnesingel 30 Postbus 2101 3500 GC Utrecht Tel. 030 235 4492 Email: safety@railned.nl RnV-NORMBLAD P-020 Vakbekwaamheidsnormen voor de treindienstleider, opzichter en brugwachter KOPIE Dit is een door Railned Spoorwegveiligheid verstrekte kopie van het originele (concept-)normblad. De distributie van kopieën is niet geregistreerd bij de normbladbeheerder. Dit houdt in dat nieuwe versies van het normblad niet zullen worden nagezonden aan houders van kopieën. Colofon Normbladbeheerder mr. A.A. Wedzinga Kenmerk RnV/98/N22.003.71 Versie 1.0 Uitgiftedatum 10 juni 1999 Railned Spoorwegveiligheid, 1999 Het kwaliteitssysteem van Railned Spoorwegveiligheid is gecertificeerd volgens de norm NEN-EN-ISO 9001:1994 onder DNV-nummer CERT-00880-98-AQ-ROT-RvA RAILNED B.V. statutair gevestigd te Utrecht - Handelsregister Utrecht 124361

Inhoud 0 ALGEMEEN 3 0.1 Verificatie en autorisatie---------------------------------------------------------------------------------- 3 0.2 Doel en functie ---------------------------------------------------------------------------------------------- 3 0.3 Toepassingsgebied----------------------------------------------------------------------------------------- 3 0.4 Hogere regelgeving----------------------------------------------------------------------------------------- 3 0.5 Inwerkingtreding-------------------------------------------------------------------------------------------- 3 0.6 Definities ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 4 0.7 Ontheffingen en nadere beslissingen----------------------------------------------------------------- 4 0.8 Distributie----------------------------------------------------------------------------------------------------- 4 1 Taak en bevoegdheid 5 1.1 Taakindicatie------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1.1.1 Treindienstleider en opzichter--------------------------------------------------------------------------- 5 1.2 Reikwijdte van de bevoegdheid ------------------------------------------------------------------------ 5 1.3 Basisniveau--------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 2 Algemene kennis voor de treindienstleider en de opzichter 6 2.1 Regelgeving -------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 2.2 Voertuigkennis----------------------------------------------------------------------------------------------- 7 2.3 Kennis van infrastructuurvoorzieningen ------------------------------------------------------------- 7 2.4 Lokale bekendheid------------------------------------------------------------------------------------------ 8 2.5 Praktijk--------------------------------------------------------------------------------------------------------- 8 3 Kennis voor de treindienstleider bij centrale beveiliging 9 3.1 Regelgeving -------------------------------------------------------------------------------------------------- 9 3.2 Kennis van infrastructuurvoorzieningen ------------------------------------------------------------- 9 3.3 Praktijk------------------------------------------------------------------------------------------------------- 10 4 Kennis voor de treindienstleider op baanvakken met CTB / ETO beveiliging 11 4.1 Regelgeving ------------------------------------------------------------------------------------------------ 11 4.2 Praktijk------------------------------------------------------------------------------------------------------- 11 5 Brugwachter 11 5.1 Regelgeving ------------------------------------------------------------------------------------------------ 11 5.2 Kennis van de infrastructuur-------------------------------------------------------------------------- 11 5.3 Praktijk------------------------------------------------------------------------------------------------------- 11 6 Vaststelling van het voldoen aan de vakbekwaamheidsnormen 12 6.1 Treindienstleider ------------------------------------------------------------------------------------------ 12 6.2 Opzichter---------------------------------------------------------------------------------------------------- 12 6.3 Brugwachter------------------------------------------------------------------------------------------------ 12 6.4 Lokale bekendheid---------------------------------------------------------------------------------------- 12 Railned Spoorwegveiligheid, 1999 Alle rechten voorbehouden. Dit normblad mag niet worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Railned Spoorwegveiligheid. Voor intern gebruik zijn hiervan uitgezonderd de organisaties, die specifiek zijn genoemd in de paragraaf distributie van dit normblad. Het overnemen van gedeelte(n) uit dit normblad in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken en/of van citaten uit dit normblad is toegestaan, mits de bron (Railned Spoorwegveiligheid, titel, kenmerk en datum) daarbij wordt vermeld. RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 2 van 12

0 ALGEMEEN Dit normblad is uitgegeven door Hoofd Spoorwegveiligheid, conform de taakstelling door de Overheid. Een normblad is uitvoeringsregelgeving van het RRV en is dwingend van karakter. 0.1 Verificatie en autorisatie Middels zijn paraaf geeft de normbladbeheerder te kennen dat dit normblad volgens de eisen van het kwaliteitssysteem van Railned Spoorwegveiligheid tot stand is gekomen en wordt beheerd. Middels zijn paraaf heeft Hoofd Spoorwegveiligheid dit normblad vastgesteld en aangegeven akkoord te gaan met de vrijgave ervan. Verificatie Vaststelling Functie en naam Datum Paraaf Normbladbeheerder: mr. A.A. Wedzinga Hoofd Spoorwegveiligheid: drs. W.A. Vriesendorp 0.2 Doel en functie Dit normblad bevat de vakbekwaamheidsnormen voor de treindienstleider, opzichter en brugwachter. Het hoofddoel is het bevorderen van de veiligheid door te waarborgen dat zij over adequate vakbekwaamheid beschikken. De norm richt zich op een algemene standaard die landelijk toepasbaar is. De norm maakt daarvoor een onderscheid tussen landelijk uniforme en taakspecifieke, aan lokaties systemen gebonden kennis en vaardigheden. 0.3 Toepassingsgebied Dit normblad geldt voor personeel dat dienst doet als treindienstleider, opzichter en brugwachter. 0.4 Hogere regelgeving Dit is een normblad als bedoeld in het RRV, hoofdstuk I (algemene bepalingen). Dit normblad geeft een nadere uitwerking van het RRV, hoofdstuk V (Personeel): Personeel moet voldoen aan de door Hoofd Railned Spoorwegveiligheid vastgestelde vakbekwaamheidsnormen. 0.5 Inwerkingtreding Dit normblad treedt op 1 juli 1999 in werking. Dit is de eerste versie van dit RnV-normblad. Personeel dat op 1 juli 1999 bevoegd was de in deze norm geregelde veiligheidstaken te verrichten, wordt geacht aan deze norm te voldoen. Als het kennispakket waarop hun bevoegdheid niet geheel voldoet aan de vakbekwaamheidseisen die deze norm aangeeft, dient vóór 1 juli 2000 een herinstructie voor het ontbrekende deel te zijn gevolgd. RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 3 van 12

Bij de toepassing van dit normblad dient te worden nagegaan, of dit de laatst geldende versie is. Het versienummer van een RnV-normblad is vermeld op het voorblad en in de voettekst van dat normblad. De laatst geldende versie is vermeld in een register dat verkrijgbaar is bij Railned Spoorwegveiligheid. 0.6 Definities Zie het RRV, hoofdstuk V. In de norm P-014 zijn algemene regels opgenomen voor: - vaststellen van het voldoen aan de vakbekwaamheidseisen; - herinstructie; - taakhervatting na onderbreking; - lokale bekendheid. 0.7 Ontheffingen en nadere beslissingen Ontheffingen op dit normblad kunnen door Hoofd Railned Spoorwegveiligheid worden gegeven. Over zaken, waarover dit normblad geen uitsluitsel geeft, beslist Hoofd Railned Spoorwegveiligheid. 0.8 Distributie Een origineel exemplaar van dit normblad wordt standaard verstrekt aan de directie en de spoorwegveiligheidskundige van NS Verkeersleiding en van vervoerders en andere organisaties die in opdracht van NS Verkeersleiding de in dit normblad geregelde taken verrichten. Verstrekking van kopieën van dit RnV-normblad dient binnen bovengenoemde organisaties op een beheerste wijze plaats te vinden door en onder verantwoordelijkheid van de betreffende directie. Verstrekking van kopieën aan opdrachtnemers van deze organisaties dient op een beheerste wijze plaats te vinden door en onder verantwoordelijkheid van de directie van de betreffende opdrachtgever. Verstrekking van kopieën aan directies van niet hierboven genoemde organisaties vindt plaats op aanvraag bij de normbeheerder (zie voorblad). RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 4 van 12

1 Taak en bevoegdheid 1.1 Taakindicatie 1.1.1 Treindienstleider en opzichter De treindienstleider en de opzichter zijn verantwoordelijk voor de veilige verkeersregeling in hun treindienstleiders- of opzichtersgebied. Zij zorgen in dat gebied voor het: - ter beschikkingstellen van rijwegen; - treffen van veiligheidsmaatregelen bij onregelmatigheden; - treffen van veiligheidsmaatregelen bij werkzaamheden. De treindienstleider voor gebieden met technische beveiliging beschikt over signaleringsbedieningsapparatuur (behalve bij TPRB) voor de beveiligingssystemen en over communicatieapparatuur. De treindienstleider voor baanvakken met Centraal Telecom Blok (CTB) en Eén Trein Onderweg en de opzichter, voor onbeveiligde stationssporen, beschikken alleen over communicatie-apparatuur. De treindienstleider en de opzichter hebben dezelfde basiskennis. Voor de treindienstleider neemt daarnaast de kennis voor de beveiligings- en bedieningsapparatuur een grote plaats in. Bij de opzichter stelt de beheersing van complexe en verspreide lokale processen op de grotere onbeveiligde emplacementen hoge eisen aan diens praktijk-vaardigheden. Hierbij aansluitend zijn de eindtermen verdeeld in: a. kennis voor de treindienstleider en de opzichter; b. kennis voor de treindienstleider bij technische beveiliging; c. kennis voor de treindienstleider op baanvakken met CTB of Eén Trein Onderweg. De eindtermen maken onderscheid tussen algemene, landelijk uniforme kennis en kennis die wordt bepaald door de lokale situatie van de plaats waar zij dienst doen. 1.1.2 Brugwachter De brugwachter zorgt voor het veilig openen en sluiten van beweegbare bruggen vanaf een brugpost of op afstand. 1.2 Reikwijdte van de bevoegdheid De treindienstleider mag het instellen van rijwegen en het uitvoeren van bedieningshandelingen zonder veiligheidsgevolgen overlaten aan een daarvoor aangewezen personeelslid in zijn directe nabijheid. Taken die een opzichter specifiek voor een bepaalde vervoerder verricht, zoals het verschaffen van informatie omtrent de samenstelling en eigenschappen van de trein, behoort niet tot de opzichterstaak zoals die in deze norm geregeld. De specifieke kennis in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen is opgenomen in normblad P-022. RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 5 van 12

1.3 Basisniveau De treindienstleider heeft als basis-opleidingsniveau HAVO (indicatief). De opzichter en de treindienstleider voor baanvakken met CTB of Eén Trein Onderweg heeft als basisniveau MAVO (indicatief). Voor de brugwachter geldt geen basisniveau. De treindienstleider en opzichter beheersen de Nederlandse taal voldoende om: - dienstmededelingen en veiligheidsberichten te kunnen wisselen en begrijpen; - instructies en bekendmakingen te kunnen lezen en begrijpen; - korte mededelingen en berichten te kunnen opschrijven. De brugwachter beheerst de Nederlandse taal voldoende om: - te kunnen communiceren met de treindienstleider en de scheepvaart; - eenvoudige instructies en bekendmakingen te kunnen lezen en begrijpen. 2 Algemene kennis voor de treindienstleider en de opzichter 2.1 Regelgeving De treindienstleider en de opzichter kennen, waar voor hen relevant: a. de termen en begrippen die in de uitvoering van de trein- en rangeerdienst algemeen worden gehanteerd (referentie: het RRV) en termen en begrippen die in de uitvoering van werkzaamheden aan de infrastructuur worden gehanteerd, in het bijzonder gericht op de communicatie met het uitvoerende personeel; b. de taken en verantwoordelijkheden van personeel met veiligheidstaken en van andere organisaties in het vervoerproces; c. de regels voor de gespreksdiscipline (normblad P-013), voor het wisselen van veiligheidstreinberichten en voor de communicatie met buur-treindienstleiders/- opzichters; d. de documenten voor de planning van de trein- en rangeerdienst en voor werkzaamheden aan de infrastructuur, die zij voor hun taak nodig hebben (sporenstaat, aanschrijvingen, vervoersregelingen etc.); e. de strekking van de vereisten voor het vertrekgereed zijn van een trein; f. de situaties waarin geduwd rijden, terugzetten en achteruitrijden toegestaan zijn c.q. waarin begeleiding verplicht is; g. de regels voor het geven van rangeeropdrachten, het krijgen van toestemming voor een rangeerbeweging, en voor het mogen bedienen van infrastructuur-voorzieningen door ter plaatse aanwezig personeel; h. de regels voor het rangeren op onbeveiligde stationssporen (wijze van rijden, met toestemming per beweging of middels afspraken); i. de algemene voorschriften voor het rijden op raccordementen; j. de betekenis van de volgende in het Seinenboek opgenomen seinen: - lichtseinen (Seinenboek 2.3 t/m 2.7); - borden voor de snelheid (Seinenboek 3); - seinen met stopopdrachten (Seinenboek 7); - seinen op voertuigen (Seinenboek 9) - overige vaste seinen: fluitborden, wissel- en weegbrugsein, borden "rijden op zicht", "einde beveiligd gebied", facultatief stopbord (Seinenboek 12); - geluids- en gevaarseinen (Seinenboek 14, 15); - pijlbord, wisselnummerbord, vrijbalk, contragewicht (Seinenboek 17, 18) k. de handelwijze voor de uitreiking en opvolging van lastgevingen en voor het voorzichtig berijden van een overweg/overpad, wissel of spoorgedeelte; l. de procedures, werkwijzen en middelen in verband met de uitvoering van werkzaamheden aan de infrastructuur, waaronder: RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 6 van 12

- communiceren met de leider werkplekbeveiliging aan de hand van de werkplekbeveilingingsinstructie over de werkzaamheden en voor het opstellen van het werkcontract; - met de leider werkplekbeveiliging de veiligheidsmaatregelen voor ongeplande werkzaamheden vaststellen en uitvoeren; - communiceren met het Schakel- en Meldcentrum over de spanningloosstelling van de bovenleiding en het treffen van maatregelen in verband met die spanningloosstelling; - het buiten dienst stellen en weer in dienst krijgen van een spoor; - het aanbrengen en verwijderen van veiligheidsmiddelen, door hemzelf en door de leider werkplekbeveiliging; m. voor het rijden op buitendienstgesteld spoor, waaronder: - de voorschriften voor het rijden op buitendienstgesteld spoor; - het vertrek naar en de terugkeer van een buitendienstgesteld spoor door werktreinen; - het toepassen van de werktreininstructie; - het in en uit het spoor zetten van rail/wegvoertuigen; n. de procedures voor het ontvangen, doorgeven en vastleggen van onregelmatigheden, bedrijfsstoringen, veiligheidsstoringen en de voor de verschillende soorten onregelmatigheden door hen te treffen eerste maatregelen; o. de taak en handelswijze van organisaties voor in- en externe hulpverlening bij bijzondere voorvallen, en de wijze waarop hij met deze organisaties communiceert; Afhankelijk van de lokatie waarvoor zij verantwoordelijk zijn kennen zij tevens: p. de daar geldende lokale voorschriften en raccordementsinstructies; q. de daar aanwezige lokaal voorkomende seinen (Seinenboek 19); 2.2 Voertuigkennis De treindienstleider en de opzichter kennen: a. de verschillende soorten railvoertuigen en tractievormen en de in verband met hun taak wezenlijke eigenschappen, verschillen en overeenkomsten in exploitatieve eigenschappen en mogelijkheden; b. de globale constructieprincipes van railvoertuigen en hun hoofdcomponenten, en de in verband met hun taak wezenlijke termen en begrippen, storingen en storingsgevolgen; c. de algemene voorschriften en beperkingen voor hun taakuitvoering door eigenschappen van voertuigen, voertuigsamenstellingen en ladingen, zowel op zich als ten opzichte van de infrastructuur. d. de maatregelen die getroffen moeten worden bij storingen en gebreken aan voertuigen. Afhankelijk van de lokatie waar zij dienst doen kennen zij tevens de voor hun taak relevante specifieke eigenschappen, voorschriften en beperkingen voor de op die lokatie gewoonlijk ingezette voertuigen. 2.3 Kennis van infrastructuurvoorzieningen De treindienstleider en de opzichter kennen: a. de algemeen gebruikelijke c.q. voor hun taak relevante termen en begrippen voor de aanduiding van infrastructuur-voorzieningen en onderdelen daarvan, b. de bedieningswijze van ter plaatse te bedienen infrastructuur-voorzieningen, zoals aangedreven wissels, overwegen, spoorafsluitingen; c. de uitvoeringsvormen van de overwegbeveiligingen; RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 7 van 12

d. de bediening en de beoordeling van de berijdbaarheid van handwissels en andere ter plaatse bediende infrastructuur-inrichtingen; e. de regels voor de zorg voor de eigen veiligheid bij verblijf op spoorwegterrein. 2.4 Lokale bekendheid De treindienstleider en de opzichter kennen: a. de werkelijke ligging van sporen, perrons, beweegbare bruggen, aansluitingen en andere met naam bekende punten, b. de globale inrichtingswijze en verschijningsvorm van de baanvakken, c. de grenzen van de bovenleiding (indien voor hun gebied relevant), d. de aanwezigheid en lokatie van bijzondere infrastructuurvoorzieningen, e. de sporenlay-out van onbeveiligde stationssporen en baanvakken met CTB of Eén Trein Onderweg. 2.5 Praktijk De treindienstleider en opzichter kunnen: a. de voor hen geldende theoriekennis op de juiste wijze toepassen; b. op de juiste wijze met het uitvoerend personeel communiceren over de door hen uit te voeren bewegingen en handelingen; c. de voor hun dienst geldende planningdocumenten interpreteren en dienst conform deze planning (laten) uitvoeren; d. bij verstoring van de planning maatregelen treffen om de gevolgen ervan te beperken en de geplande of aangepaste dienst zo goed mogelijk uit te voeren; e. bij melding van onregelmatigheden door personen of apparatuur de juiste maatregelen treffen voor de veiligheid en voor de alarmering van in- en externe hulpverleners. RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 8 van 12

3 Kennis voor de treindienstleider bij centrale beveiliging 3.1 Regelgeving De treindienstleider kent: a. de voorschriften voor : - het instellen van rijwegen volgens de planning en op verzoek; - het instellen van rijwegen met Rijden op Zicht; - het instellen van rijwegen met het daarbij afgeven van een lastgeving; - het instellen van rijwegen voor voertuigen zonder de vereiste werking op geïsoleerd spoor; - de omstandigheden waarin rijweginstelling verboden is; - het instellen van rijwegen naar een buitendienstgesteld spoor; - het herroepen van rijwegen; - het rijden voorbij stoptonend sein, met een lastgeving en bij P-seinen; b. de betekenis van en de handelwijze bij: - lichtseinen en borden voor de snelheid (SB 2, 3); - de aanvullende seinen bij lichtseinen (Seinenboek 4); - de ATB-baanseinen (Seinenboek 5.1); - de seinen voor tunnels en steile hellingen (Seinenboek 6); - de overige vaste seinen (Seinenboek 12); - de vaste waarschuwingsinstallaties (Seinenboek 16.2); - de kenborden (Seinenboek 17); c. de handelwijze bij bijzondere situaties, zoals: - het rijden op zicht en het rijden voorbij een stoptonend sein; - het rijden met een voertuig zonder de juiste spoordetectie; - het rijden door (diepe) tunnels; - het rijden met werktreinen; - het waarnemen van gedoofde lichtseinen en onjuiste seinbeelden; Afhankelijk van de lokatie waarvoor hij verantwoordelijk is kent hij tevens: d. de algemene bepalingen voor baanvakken met bijzondere vormen van technische beveiliging (TPRB, VCVL, VS, grensbaanvakken). 3.2 Kennis van infrastructuurvoorzieningen a. de termen en begrippen waarmee de onderdelen van de technische beveiliging en de daartoe behorende inrichtingen en voorzieningen worden aangeduid, gericht op zijn taak; b. de ontwerp- en functieprincipes en de toepassing van de baanvak- en stationsbeveiliging (voertuigdetectie, garanties, seingeving, centrale bediening en bedienbare elementen, rijweginstelling, blokstelsels, gedrag bij storingen, juiste handelwijzen en risico's van verkeerde handelwijzen; c. de principes en toepassing van het lichtseinstelsel; d. de uitvoeringsvormen en eigenschappen van overwegbeveiligingen; e. de storingen aan de infrastructuurvoorzieningen waarmee hij kan worden geconfronteerd en de maatregelen die hij in verband daarmee dient te treffen; Tevens kent hij, gericht op de apparatuur voor bediening en communicatie waarmee hij dienstdoet; f. de principes, werking, bediening en eigenschappen van die apparatuur, het gedrag bij storingen, juiste handelwijzen en risico's van verkeerde handelwijzen; RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 9 van 12

3.3 Praktijk De treindienstleider kan: a. met ander personeel op de juiste wijze communiceren over de uitvoering en aanpassing van de trein- en rangeerdienst, calamiteiten en werkzaamheden; b. de signalen van de signalerings- en bedieningsapparatuur op de juiste wijze interpreteren en deze apparatuur op de juiste wijze bedienen; c. storingen aan deze apparatuur herkennen en op de voor die apparatuur voorgeschreven wijze handelen om deze op te lossen of de gevolgen te beperken; d. rijwegen instellen en herroepen conform de planning, in normale toestand en bij aanwezigheid van storingen (zowel in de signalerings- en bedieningsapparatuur als in de infrastructuur in de spoorbaan), met inachtneming van de veiligheids en andere voorschriften; e. bij melding van een storing of onregelmatigheid adequaat de eerste maatregelen treffen voor de alarmering en voor de veiligheid ter plaatse; f. in de voorgeschreven gevallen rijwegen alleen met beperkingen instellen en daarbij de voorgeschreven lastgevingen op de juiste wijze afgeven; RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 10 van 12

4 Kennis voor de treindienstleider op baanvakken met CTB / ETO beveiliging 4.1 Regelgeving De treindienstleider kent: a. de principes en de toepassing van de baanvakbeveiliging met Eén Trein Onderweg en/of Centraal Telecom Blokstelsel; b. de lokale voorschriften voor de baanvakken waarvoor hij als treindienstleider optreedt; 4.2 Praktijk De treindienstleider kan: a. op de juiste wijze de treinveiligheidsberichten wisselen; b. op de voorgeschreven wijze een registratie van de gewisselde berichten en de treinenloop bijhouden. 5 Brugwachter 5.1 Regelgeving De brugwachter kent de voorschriften voor: a. het mogen bedienen van de brug, in normale gevallen en bij storingen aan de brug of de beveiliging; b. de communicatie over het bedienen van de brug met de treindienstleider; c. de veiligheidsmaatregelen en het bedienen van de brug tijdens de uitvoering van werkzaamheden op en bij de brug; d. het scheepvaartverkeer, voorzover die gelden voor het passeren van de brug en het opvolgen van de op de brug geplaatste scheepvaartseinen; e. het onderhouden van marifoonverkeer met de scheepvaart (als op de brug marifoon aanwezig is). 5.2 Kennis van de infrastructuur De brugwachter: a. kent de beveiliging van het treinverkeer door de toeleidende seinen en het verband tussen de brug en deze seinen, en de risico's bij verbreken van dat verband en bij storingen; b. kent de principes, werking, bediening en eigenschappen van de communicatie-, signalerings- en bedieningsapparatuur voor de brug, het gedrag en de verschijnselen bij storingen, de juiste handelwijze voor de bediening en risico's van verkeerde handelwijzen; c. kent de regels voor de zorg voor de eigen veiligheid bij verblijf op spoorwegterrein, als zijn bedieningspunt bij de brug is gelegen; 5.3 Praktijk De brugwachter kan: a. op de juiste wijze communiceren met de treindienstleider en de scheepvaart; b. de brug op de juiste wijze bedienen; c. bij het openen en sluiten van de brug het gedrag van de scheepvaart waarnemen en daar bij de brugbediening rekening mee houden om gevaar te voorkomen. RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 11 van 12

6 Vaststelling van het voldoen aan de vakbekwaamheidsnormen 6.1 Treindienstleider Voor de eerste verwerving van de bevoegdheid voor de treindienstleider geldt: a. een toets 1 voor de algemene, niet lokatie-gebonden, kennis volgens hoofdstuk 2 en 3 en/of 4; b. een praktijk-beoordeling 2, uitgevoerd door middel van een simulatie-apparatuur die voldoende representatief is voor de apparatuur die de treindienstleider nadien op zijn eigen lokatie gaat bedienen; bij gebreke daarvan afgenomen op de werkplek, voor de treindienstleider bij technische beveiliging; c. een theorie-beoordeling voor de kennis die van de lokale situatie afhankelijk is; d. een praktijkbeoordeling voor de kennis en vaardigheid voor de op de lokatie aanwezige apparatuur en procesvoering en voor de lokale bekendheid. 6.2 Opzichter Voor de opzichter geldt: a. een toets 3 voor de algemene, niet lokatie-gebonden, kennis volgens hoofdstuk 2; b. een theorie-beoordeling voor de kennis die van de lokale situatie afhankelijk is; c. een praktijkbeoordeling voor de kennis en vaardigheid voor de op de lokatie aanwezige apparatuur en procesvoering. 6.3 Brugwachter Voor de brugwachter geldt: een beoordeling van de theoriekennis en vaardigheid, gericht op de brug(gen) waarop hij dienst gaat doen. 6.4 Lokale bekendheid De in 2.4 bedoelde lokale bekendheid wordt verworven: - bij emplacementen waar gewoonlijk een rangeerproces plaatsvindt door plaatselijke bezichtiging; - bij baanvakken door: - het in beide richtingen bereizen van een baanvak met zicht op de sporen en de seinen; en/of - gebruikmaking van geschikte audiovisuele middelen, zoals een vanuit de cabine gemaakte beeldregistratie. 1 In de toekomst kan worden besloten in plaats hiervan een centraal theorie-examen in te voeren. 2 In de toekomst kan worden besloten in plaats hiervan een centraal praktijk-examen in te voeren. 3 In de toekomst kan worden besloten in plaats hiervan een centraal theorie-examen in te voeren. RnV-NORMBLAD P-020 / Versie 1.0 / Uitgiftedatum 10 juni 1999 Pagina 12 van 12