Formatie scholen speciaal onderwijs (so), speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (sovso) voor lom of mlk in het schooljaar

Vergelijkbare documenten
Faciliteiten Weer Samen Naar School (WSNS) voor basisscholen in het schooljaar ; normatieve overgangsformatie met ingang van het

Herziening fre-tabel voor scholen voor primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs met ingang van 1 augustus 2001

Gevolgen invoering WPO, WEC en wijziging WVO voor bekostiging en personeel van basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Algemeen verbindend voorschrift

Verbeteringen beloning schoolleiding per 1 maart 2001

Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer

Aanvulling overgangsregeling bekostiging, rechtspositie en samenvoeging leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Formatiebesluit WEC Page 1 of 35

Regeling aanpassing bekostiging personeel primair onderwijs

Regeling aanvullende formatie leerlinggebonden financiering (lgf) voor het schooljaar

Regeling samenvoeging van scholen in het basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs

Hoofdstuk 1. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd

onderwijsachterstanden en het aanpassen van de bedragen leerlinggebonden budget in het vo

Leerlingentelling voor groeiformatie voor basisscholen

Hoofdstuk 1. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd

Wijziging salarisvaststelling herintreders primair onderwijs

Vaststelling bedragen programma s van eisen (pve s ) voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs voor het jaar 2005

Lumpsumbekostiging samenwerkingsverband WSNS

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Voorst 2015

Aanvullende bekostiging bestuurlijke krachtenbundeling voortgezet onderwijs (vo)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aanvullende formatie basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (v)so op grond van bijzondere omstandigheden schooljaar

Algemeen verbindend voorschrift. Bestemd voor: Besluit. Paragraaf I. Begripsbepalingen. Paragraaf II

Bekostiging van residentiële leerlingen

Wijziging van het Formatiebesluit WPO per 1 augustus 2000

Hoofdstuk 1. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd

Vaststelling bedragen programma's van eisen voor basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs

Toelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs

Besluit. Paragraaf I. Begripsbepalingen. Artikel 1. onderwijs en praktijkonderwijs, en. Paragraaf II

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP,

Regeling vaststelling van de drempel en de compensatieregeling bij de gewichtenregeling voor het schooljaar

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

' md archief. "um. a 20

CVDR. Nr. CVDR357605_1

Aanpassing landelijke bedragen gemiddelde personeelslast (gpl-bedragen), schooljaar en

Regeling Georganiseerd Overleg (GO)- en vakbondsfaciliteiten 1998

Hoofdstuk 1. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor

Bekostiging van residentiële leerlingen

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. A. M. Dijksma,

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor

Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

GEMEENTEBLAD. Nr. 6763

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Hoogeveen.

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs primair onderwijs gemeente Leiden 2015.

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging

gelet op de artikelen 91, 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 89, 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

Algemeen verbindend voorschrift

Regeling onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs

Beleidsregel voor bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Borsele

Bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor (speciale) scholen voor basisonderwijs en voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

GEMEENTEBLAD. Nr

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs gemeente Lochem 2017

STAATSCOURANT. Nr

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs

Financiële arbeidsvoorwaarden 2009

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Betaald ouderschapsverlof voor het primair onderwijs schooljaar

BESLUIT VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

GEMEENTEBLAD. Nr

CVDR. Nr. CVDR603986_1

De concerndirecteur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling,

Regeling bekostiging personeel PO en vaststelling bedragen leerlinggebonden budget VO

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs

CVDR. Nr. CVDR355983_1

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs gemeente Amersfoort 2016

Regeling incidentele middelen voor achterstallig onderhoud van scholen voor voortgezet onderwijs (vo)

Modelbeleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs

STAATSCOURANT. Nr. 9088

Beleidsregel Bekostiging Lokalen Bewegingsonderwijs voor een school voor

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school

GEMEENTEBLAD. Nr

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STAATSCOURANT. Nr

Melding geïndiceerde leerlingen

Artikel 1. Vaststelling bedragen programma's van eisen voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs

Burgemeester en wethouders van Zaltbommel - Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Zaltbommel 2017 vastgesteld

Bekend gemaakt in het digitale Gemeenteblad d.d. 12 januari 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds HOOFDSTUK 1. VASTSTELLING BEDRAGEN EN LANDELIJK GEWOGEN GEMIDDELDE LEEFTIJD

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs

Bijlage: 1 Bij welk oorspronkelijk stuk hoort de bijlage: Z/14/ beleidsregel bewegingsonderwijs *Z0030E57BEC*

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs

5. Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hoofdstuk 1. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd

STAATSCOURANT. Nr

Bijlage A1 Carrièrepatronen directeuren

Tijdelijke regeling aanvullende bekostiging in verband met arbeidsmarktknelpunten voortgezet onderwijs 2006

Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht; ;

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds HOOFDSTUK 1. VASTSTELLING BEDRAGEN EN LANDELIJK GEWOGEN GEMIDDELDE LEEFTIJD

Toelichting op bekostiging (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) na invoering van passend onderwijs

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Formatie scholen speciaal onderwijs (so), speciaal en OCenW-Regelingen Bestemd voor: de bevoegde gezagsorganen, directies en overig personeel van: c so (vso)-scholen voor lom of mlk en so(vso)- scholengemeenschappen voor lom en mlk; c scholen voor basisonderwijs. Beleidsregel Datum: 22 januari 1998 Kenmerk: PO/PJ-1998/3372 Datum inwerkingtreding: 1 augustus 1998 Geldigheidsduur beleidsregel: 1 augustus 1999 Juridische grondslag: artikel 93a, vierde lid, ISOVSO Relatie tot eerdere mededelingen: hangt samen met OCenW-Regeling PO/BB-96027045 van 29 november 1996 (Gele katern 1996, 31a) Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, tel. 079-3232.333 1. Inleiding In deze beleidsregel zijn de regels opgenomen voor de vaststelling van de formatie voor so- en sovso-scholen voor lom. Het betreft hier de scholen die volgens het wetsvoorstel WPO/WEC/ WVO met ingang van 1 augustus 1998 zullen worden omgezet in speciale scholen voor basisonderwijs, al dan niet met een afdeling. Nadere informatie over de inhoud van dat wetsvoorstel vindt u in de voorlichtingspublicatie Gevolgen invoering WPO, WEC en wijziging WVO voor bekostiging en personeel van basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze publicatie is elders in dit nummer van Uitleg OCenW-Regelingen opgenomen en zal hieronder worden aangehaald als voorlichtingspublicatie. Onder het voorbehoud dat het parlement daarmee instemt, zullen de scholen voor lom of mlk met ingang van 1 augustus 1998 als volgt worden omgezet: 1. een so-school, al dan niet met een iobk-afdeling, wordt omgezet in een speciale school voor basisonderwijs (hierna: sbo); 2. de so-component van een sovso-school wordt, tezamen met de eventuele iobk-afdeling van die school, omgezet in een sbo; 3. de vso-component van een sovso-school wordt omgezet in een vso-afdeling van de sbo welke uit die school ontstaat; 4. de zmlk-afdeling van een so- of sovso-school wordt omgezet in een zmlk-afdeling van de sbo welke uit die so- of sovso-school ontstaat. In deze beleidsregel wordt ervan uitgegaan dat de bovengenoemde (delen van) scholen per 1 augustus 1998 worden omgezet. Mocht dat niet het geval zijn, dan zullen de formatieve aanspraken die in deze beleidsregel zijn opgenomen gelden voor de scholen of delen daarvan die anders per 1 augustus 1998 zouden zijn omgezet in sbo s, respectievelijk afdelingen van sbo s. De onderhavige beleidsregel sluit aan bij de nieuwe wetten en uitvoeringsbesluiten, waarin dezelfde formatieve aanspraken zullen worden vastgelegd. In deze beleidsregel zijn de regels opgenomen voor de vaststelling van: c de formatie per 31 juli 1998 van (de component van) de school die in een sbo wordt omgezet; c de formatie van de sbo in het schooljaar ; c de formatie per 31 juli 1998 van de afdeling of de component van de school die wordt omgezet in een afdeling van de sbo; c de formatie van de eventuele afdeling of afdelingen van de sbo in het schooljaar. De vaststelling van de formatie per 31 juli 1998 van de (component van de) school die in een sbo wordt omgezet, is noodzakelijk om de formatie te kunnen vaststellen waarop de sbo in het schooljaar aanspraak heeft. Daarnaast is die formatie maatgevend voor een eventuele aanspraak op normatieve overgangsformatie vanaf het schooljaar 1999-2000 (zie paragraaf 5.3 van de voorlichtingspublicatie). Voor scholen die worden gesplitst in een sbo en een afdeling, is de formatie per 31 juli 1998 ook van belang in het kader van het splitsingsplan dat voor het personeel van de school moet worden vastgesteld (zie paragraaf 6.3 van de voorlichtingspublicatie). De beleidsregel is ingedeeld in de volgende hoofdstukken. c hoofdstuk 2: Formatie so-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobk-afdeling, in het schooljaar ; c hoofdstuk 3: Primair onderwijs NUMMER 4 37 4 februari 1998

Formatie scholen speciaal Formatie so-scholen voor lom of mlk, al dan niet een iobk-afdeling en met een zmlk-afdeling, in het schooljaar ; c hoofdstuk 4: Formatie sovso-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobk-afdeling, in het schooljaar ; c hoofdstuk 5: Formatie sovso-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobk-afdeling en met een zmlk-afdeling, in het schooljaar ; c hoofdstuk 6: Formatie so- en sovso-scholengemeenschappen voor lom en mlk, al dan niet met een iobk-afdeling en/of een zmlkafdeling, in het schooljaar ; c hoofdstuk 7: Procedure; c hoofdstuk 8: Voorbeeldberekening splitsing formatie sovso-school voor lom met een iobk-afdeling. Met deze hoofdstukindeling wordt beoogd schoolbesturen gericht te informeren over de formatie waarop hun school of scholengemeenschap in het schooljaar 1998-1999 recht heeft. De besturen van de scholen die onder 2 tot en met 5 genoemd worden, kunnen volstaan met kennisneming van het hoofdstuk dat op hun school betrekking heeft. Wel wordt nu en dan verwezen naar een ander hoofdstuk. De besturen van de onder 6 genoemde scholengemeenschappen zullen voor de vaststelling van de formatieve aanspraken van hun scholengemeenschap echter ook andere hoofdstukken van deze beleidsregel moeten toepassen. Die andere hoofdstukken zullen worden genoemd in het hoofdstuk dat op deze scholengemeenschappen betrekking heeft. 2. Formatie so-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobkafdeling, in het schooljaar 1998-1999 2.1 Berekening formatie Een so-school voor lom of mlk, al dan niet met een iobkafdeling, zal volgens het wetsvoorstel WPO/WEC/WVO met ingang van 1 augustus 1998 worden omgezet in een sbo. Voor de vaststelling van de formatie waarop die sbo in het schooljaar aanspraak heeft, wordt een vergelijking gemaakt tussen: 1. de formatie die de school op 31 juli 1998 van het Rijk ontvangt op grond van het Formatiebesluit ISOVSO 1992 en de voor het schooljaar 1997-1998 geldende beleidsregels, en 2. de formatie waarop de school in het schooljaar 1998-1999 recht heeft op grond van het Formatiebesluit ISOVSO 1992. De formatie ad 1 en ad 2 wordt als volgt vastgesteld. Formatie ad 1. De formatie die de school op 31 juli 1998 ontvangt, bestaat uit de som van de volgende formatiebestanddelen. A. De formatie die de school op 31 juli 1998 van het Rijk ontvangt op grond van het Formatiebesluit ISOVSO 1992, zoals dat besluit op 31 juli 1998 zal luiden (hierna: formatiebesluit). Op deze formatie worden de volgende formatiecomponenten in mindering gebracht: c de fre s voor de schoolleiding als bedoeld in artikel 16, derde lid van het formatiebesluit; c eventuele formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (oetc); c een eventuele opslag voor herbezetting bapo, met inbegrip van een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. In afwijking van het formatiebesluit wordt de resterende formatie vastgesteld met toepassing van de opslag voor herbezetting adv zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden voor het (voortgezet) speciaal onderwijs (zie paragraaf 2.2 voor een toelichting op deze formatieberekening). B. De (resterende) formatie die de school op 31 juli 1998 ontvangt op grond van de volgende beleidsregels. a. Formatiegarantie Weer Samen Naar School (WSNS) 1997-1998; b. Middelen so-expertise 1997-1998; c. Aanvullende formatie scholen voor (v)so op grond van bijzondere omstandigheden voor het schooljaar 1997-1998; d. Faciliteiten samenwerkingsverbanden WSNS 1997-1998. (Alle bovengenoemde beleidsregels zijn gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen 1996, nr.31a van 18 december 1996.) De formatie ad a tot en met c wordt verhoogd met een percentage van 2,10%. Dit is het gemiddelde percentage waarmee de opslag voor herbezetting adv met ingang van 1 augustus 1998 wordt verhoogd. De formatie die onder d wordt genoemd de wsns-faciliteiten ad ƒ 5000,- per school moet worden omgerekend in fre s. De tegenwaarde in fre s bedraagt 12 fre s. Formatie ad 2. De formatie ad 2 bestaat uit de formatie waarop de school in het schooljaar recht heeft op grond van het formatiebesluit. Op deze formatie worden de volgende formatiecomponenten in mindering gebracht: c de fre s voor de schoolleiding als bedoeld in artikel 16, derde lid van het formatiebesluit; NUMMER 4 38 4 februari 1998 Primair onderwijs

c eventuele formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (zie ook paragraaf 2.2.2); c een eventuele opslag voor herbezetting bapo. In afwijking van het formatiebesluit wordt de resterende formatie vastgesteld met toepassing van de opslag voor herbezetting adv zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Bovengenoemde formatie wordt berekend op basis van het aantal leerlingen op teldatum 1 oktober 1997 of bij toepasselijkheid van de groeiregeling op teldatum 16 januari 1998. De groeiregeling wordt gedurende het schooljaar niet toegepast. Dit betekent dat per 1 augustus 1998 (op basis van de leerlingtelling per 16 januari 1998) voor het laatst aanspraak kan worden gemaakt op groeiformatie die door het Rijk bekostigd wordt. Een toename van het aantal leerlingen die plaatsvindt in de periode van 2 oktober 1998 tot de peildatum die in een samenwerkingsverband wordt afgesproken, valt onder de overdrachtsverplichting als bedoeld in artikel 96c1, eerste lid, van de WPO (zie paragraaf 5.2 van de voorlichtingspublicatie). Een dergelijke leerlingtoename zal voor het eerst per 1 augustus 1999 tot een overdracht van fre s aan de sbo kunnen leiden. Toe te kennen formatie in het schooljaar De formatie waarop de sbo in het schooljaar aanspraak heeft, is gelijk aan de hoogste uitkomst van de vergelijking tussen de formatie ad 1 en ad 2. Deze uitkomst wordt vermeerderd met de volgende formatiebestanddelen: c de fre s schoolleiding waarop de sbo volgens het formatiebesluit in het schooljaar recht heeft; c een eventuele bapo-opslag waarop de sbo volgens het formatiebesluit in het schooljaar recht heeft, waarbij de opslag niet wordt verminderd met een quotum. Hieronder zal bovenstaande formatieberekening nader worden toegelicht. Daarbij zal tevens worden ingegaan op de formatieve aanspraken van scholen die nu oetcformatie ontvangen. 2.2 Toelichting op formatieberekening 2.2.1 Fre s voor de schoolleiding De fre s voor de schoolleiding zullen in het schooljaar worden toegekend naast de formatie waarop de sbo recht heeft op grond van de formatievergelijking in paragraaf 2.1. Hiermee wordt bereikt dat een eventuele verhoging van die fre s in het schooljaar besteed kan worden aan de schoolleiding en niet nodig zal zijn om ander personeel in dienst te houden. Om dezelfde reden wordt een verhoging van die fre s niet in mindering gebracht op de normatieve overgangsformatie waarover een wsns-samenwerkingsverband in voorkomende gevallen met ingang van het schooljaar 1999-2000 kan beschikken. 2.2.2 Formatie onderwijs in eigen taal en cultuur Momenteel is bij de Eerste Kamer een wetsvoorstel aanhangig tot invoering van onderwijs in allochtone levende talen (oalt). Onder het voorbehoud dat de Eerste Kamer instemt met dat wetsvoorstel, zal oalt in de plaats komen van het huidige onderwijs in eigen taal en cultuur (oetc). Op grond van dat wetsvoorstel, voor zover hier van belang, zullen middelen voor oalt door de gemeenten in plaats van door het Rijk aan de scholen worden toegekend. Deze middelen komen tenminste overeen met de oetc-formatie die nu aan de scholen wordt toegekend. Per school bestaan de oalt-middelen uit de huidige oetcformatie en de over die formatie berekende: c opslag voor herbezetting adv ad 8,11%; c schoolprofielbudget en c nascholingsbudget. De beoogde datum waarop het wetsvoorstel OALT in werking zal treden, is 1 augustus 1998. Met het oog hierop wordt eventuele oetc-formatie buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de formatie die de sbo op 31 juli 1998 ontvangt en de formatie waarop de sbo volgens het formatiebesluit in het schooljaar aanspraak zou maken (de formatie ad 1, respectievelijk de formatie ad 2 als bedoeld in paragraaf 2.1). Dit betekent dat ook de opslag en budgetten die hierboven zijn genoemd, worden berekend op basis van de formatie exlusief oetc-formatie. Hierdoor wordt dubbele aanspraken (zowel ten opzichte van het Rijk als de gemeente) voorkomen. Als het wetsvoorstel OALT niet in werking treedt per 1 augustus 1998, zal het Rijk de formatie die op grond van paragraaf 2.1 aan de desbetreffende sbo wordt toegekend alsnog verhogen met oetc-formatie en de bijbehorende formatiebestanddelen. 2.2.3 Opslag voor herbezetting adv De opslag voor herbezetting adv die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden, is vermeld in de voorlichtingspublicatie Opslagen vanwege adv en bapo in het schooljaar voor basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze publicatie is elders in dit nummer van Uitleg OCenW-Regelingen opgenomen. Op grond van deze publicatie gelden met ingang van 1 augustus 1998 voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs de volgende adv-herbezettingspercentages: c onderwijsgevend personeel: 8,11%; c onderwijsondersteunend personeel: 5,68%. Bovengenoemde percentages worden toegepast bij de vaststelling van zowel de formatie op 31 juli 1998 als de formatie voor het schooljaar volgens het formatiebesluit (de formatie ad 1, respectievelijk de formatie ad 2 als bedoeld in paragraaf 2.1). Deze Formatie scholen speciaal Primair onderwijs NUMMER 4 39 4 februari 1998

Formatie scholen speciaal berekeningswijze is van belang voor personeelsleden die hun adv-uitbreiding willen sparen. Als een personeelslid besluit het extra adv-verlof te sparen, zullen de fre s die voor dat verlof worden toegekend voor dat personeelslid gereserveerd moeten blijven. Met het oog daarop wordt de extra adv-herbezettingsruimte meegeteld bij de berekening van de formatie op 31 juli 1998 (de formatie ad 1 in paragraaf 2.1). Hierdoor wordt voorkomen dat die herbezettingsruimte in het schooljaar nodig zal zijn om personeel in dienst te houden. De formatie op 31 juli 1998 is tevens de basis voor de berekening van de normatieve overgangsformatie waarover wsns-samenwerkingsverbanden in voorkomende gevallen met ingang van het schooljaar 1999-2000 zullen kunnen beschikken. Door de formatie per 31 juli 1998 te berekenen met inachtneming van de verhoging van de adv-opslag per 1 augustus 1998, wordt voorkomen dat die verhoging in mindering moet worden gebracht op genoemde overgangsformatie. 2.2.4 Opslag voor herbezetting bapo De opslag voor herbezetting bapo zal in het schooljaar worden toegekend naast de formatie waarop de sbo recht heeft op grond van de formatievergelijking in paragraaf 2.1. Dit is van belang voor personeelsleden die bapo-verlof willen sparen. Deze mogelijkheid zal ingaan in het schooljaar. Als een personeelslid besluit bapo-verlof te sparen, zullen de fre s die voor dat verlof worden toegekend voor dat personeelslid gereserveerd moeten blijven. Met het oog daarop worden die fre s buiten beschouwing gelaten bij de formatievergelijking in paragraaf 2.1. Hierdoor wordt voorkomen dat die fre s in het schooljaar nodig zullen zijn om personeel in dienst te houden. Om dezelfde reden wordt een verhoging van de bapo-opslag niet in mindering gebracht op de normatieve overgangsformatie waarover een wsnssamenwerkingsverband in voorkomende gevallen met ingang van het schooljaar 1999-2000 kan beschikken. Van een verhoging van die opslag kan bijvoorbeeld sprake zijn als het aantal personeelsleden dat gebruik maakt van de bapo-regeling toeneemt. De mogelijkheid in het schooljaar bapo-verlof te sparen, is opgenomen in de nieuwe regeling voor adven bapo-verlof voor het personeel in het basis en (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze regeling zal naar verwachting in maart 1998 in Uitleg OCenW-Regelingen worden gepubliceerd. 2.2.5 Afschaffing quotum Volgens het huidige formatiebesluit wordt een deel van de opslagen voor herbezetting adv en bapo voorwaardelijk toegekend. Hiervan zal met ingang van 1 augustus 1998 niet langer sprake zijn. Het genoemde voorwaardelijke deel het zogenaamde quotum zal per 1 augustus 1998 worden geïntegreerd in de opslagen voor herbezetting adv en bapo. Zoals gezegd wordt zowel de formatie ad1 als ad 2 in paragraaf 2.1 berekend op basis van de opslag voor herbezetting adv zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden, dat wil zeggen met inbegrip van het huidige quotum. 2.3 Berekening formatie voor samengevoegde scholen Een aantal scholen beschikt op 31 juli 1998 over overgangsformatie in verband met een samenvoeging per 1 augustus 1996 of 1 augustus 1997. Voor deze scholen wordt de formatie als bedoeld in paragraaf 2.1, ad1en ad 2 vermeerderd met: c Formatie ad 1 (formatie op 31 juli 1998) de resterende overgangsformatie per 31 juli 1998; c Formatie ad 2 (formatie schooljaar op grond van formatiebesluit) de overgangsformatie waarop de school in het schooljaar recht heeft op grond van de Regeling samenvoeging van scholen in het primair onderwijs (po) per 1 augustus 1997. 3. Formatie so-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobkafdeling en met een zmlk-afdeling, in het schooljaar 3.1 Formatieve splitsing in sbo en afdeling Met ingang van 1 augustus 1998 worden so-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobk-afdeling en met een zmlk-afdeling, gesplitst in een sbo en een zmlk-afdeling. De sbo en de zmlk-afdeling worden met ingang van 1 augustus 1998 formatief volledig gescheiden. Ook zal voor de zmlk-afdeling een afzonderlijk brin-nummer worden vastgesteld. De zmlk-afdeling blijft echter wel aan de sbo verbonden in de zin dat zij onder hetzelfde bevoegd gezag valt als de sbo en uitsluitend als afdeling van de sbo voor bekostiging in aanmerking kan komen. De afdeling kan dus niet worden omgezet in een zelfstandige zmlk-school. Evenmin kan zij worden samengevoegd met een dergelijke school. De zmlk-afdeling blijft aan de sbo verbonden zolang in het kader van de leerlinggebonden financiering geen expertisecentra tot stand zijn gekomen. De formatie van een so-school met een zmlk-afdeling moet zowel op 31 juli als op 1 augustus 1998 worden gesplitst. De splitsing op 31 juli 1998 is noodzakelijk om de formatie te kunnen vaststellen waarop de sbo in het schooljaar aanspraak heeft. Verder is deze formatie van belang in het kader van het splitsingsplan dat voor het personeel van de school moet worden vastgesteld. Ten slotte is die formatie maatgevend voor een eventuele aanspraak op normatieve overgangsformatie NUMMER 4 40 4 februari 1998 Primair onderwijs

vanaf het schooljaar 1999-2000 (zie paragraaf 6.3, respectievelijk paragraaf 5.3 van de voorlichtingspublicatie). In hoofdlijnen komt de splitsing erop neer dat eerst de formatie wordt vastgesteld waarop school en afdeling per 31 juli 1998 gezamenlijk aanspraak maken. De formatie van de zmlk-afdeling per 31 juli 1998 wordt in mindering gebracht op de formatie die voor de hele school is berekend. De resterende formatie is de formatie van de sbo op 31 juli 1998. Op dezelfde wijze wordt de formatie voor het schooljaar vastgesteld, zowel voor sbo en zmlk-afdeling gezamenlijk als voor sbo en afdeling afzonderlijk. Bovengenoemde berekeningen worden uitgevoerd met toepassing van het Formatiebesluit ISOVSO 1992 (hierna: formatiebesluit), zoals dat besluit op 31 juli 1998 zal luiden. Bij deze berekeningen worden de volgende formatiebestanddelen buiten beschouwing gelaten: c de fre s voor de schoolleiding; c eventuele oetc-formatie; c een eventuele opslag voor herbezetting bapo, met inbegrip van een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. Verder wordt, eveneens in afwijking van het formatiebesluit, de opslag voor herbezetting adv toegepast zoals die vanaf 1 augustus 1998 zal gelden. Zowel bij de vaststelling van de formatie op 31 juli als op 1 augustus 1998 wordt uitgegaan van de volgende advherbezettingspercentages: c onderwijsgevend personeel: 8,11% c onderwijsondersteunend personeel: 5,68% De redenen voor deze afwijkingen van het formatiebesluit worden toegelicht in paragraaf 2.2. In deze paragraaf wordt ook ingegaan op de gevolgen van het wetsvoorstel oalt voor scholen die nu oetc-formatie ontvangen. Hier wordt volstaan met een verwijzing naar die paragraaf. Na uitvoering van bovengenoemde berekeningen wordt de formatie die op 31 juli 1998 voor de sbo is vastgesteld, vergeleken met de formatie die voor het schooljaar 1998-1999 voor de sbo is vastgesteld. De formatie waarop de sbo in het schooljaar aanspraak heeft, is gelijk aan de hoogste uitkomst van die vergelijking. Deze formatie wordt vervolgens verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de sbo in het schooljaar recht heeft en een eventuele opslag voor herbezetting bapo (zie het stappenplan onder 7 en 9). De formatie waarover de zmlk-afdeling zal kunnen beschikken, is gelijk aan de formatie die voor het schooljaar berekend is. Ook deze formatie wordt verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de afdeling in het schooljaar recht heeft en een eventuele opslag voor herbezetting bapo (zie het stappenplan onder 8 en 9). Op de zmlk-afdeling zal met ingang van het schooljaar het nieuwe Formatiebesluit WEC van toepassing zijn. Afgezien van enkele technische aanpassingen is dit besluit gelijk aan het huidige formatiebesluit. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Formatiebesluit WEC, kan de formatie voor het schooljaar dus worden berekend met toepassing van het huidige Formatiebesluit ISOVSO 1992. Op een aantal onderdelen moet echter van dat formatiebesluit worden afgeweken. Het gaat daarbij om de componenten van de formatie die nu nog op schoolniveau worden berekend, zoals de formatie voor leerlingen met een niet-nederlandse culturele achtergrond (cumi-formatie). Voor deze formatiecomponenten gelden afwijkende rekenregels, zowel in het kader van de splitsing per 31 juli als per 1 augustus 1998. Deze splitsingsregels zullen gelden zolang de zmlkafdeling aan de sbo verbonden blijft. Verder zal cumi-formatie met ingang van 1 augustus 1998 als formatie speciale doeleinden worden aangemerkt (zie het stappenplan onder 5). Dit houdt verband met de inwerkingtreding per genoemde datum van de Wet Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Op grond van deze wet wordt de inzet van de cumi-formatie geregeld in het onderwijsachterstandenplan of besluit dat wordt vastgesteld door de raad van de gemeente waarin de school gelegen is. 3.2 Stappenplan bij splitsing De regels voor de splitsing van de sbo en de zmlk-afdeling die daaraan verbonden is, zullen worden opgenomen in het overgangsrecht bij de nieuwe formatiebesluiten. Volgens deze regels vindt de splitsing op 31 juli en 1 augustus 1998 plaats aan de hand van het volgende stappenplan. Splitsing op 31 juli 1998 1. Formatie gehele school op 31 juli 1998 Stel de formatie vast die de gehele school op 31 juli 1998 van het Rijk ontvangt. Deze formatie bestaat uit de som van de volgende formatiebestanddelen. A. De formatie die de school op 31 juli 1998 van het Rijk ontvangt op grond van het Formatiebesluit ISOVSO 1992 (hierna: formatiebesluit). Op deze formatie worden de volgende formatiecomponenten in mindering gebracht: c de fre s voor de schoolleiding als bedoeld in artikel 16, derde lid van het formatiebesluit; c eventuele formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (zie ook paragraaf 2.2.2); c een eventuele opslag voor herbezetting bapo, met inbegrip van een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. In afwijking van het formatiebesluit wordt de resterende formatie vastgesteld met toepassing van de opslag voor herbezetting adv zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden voor het (voortgezet) speciaal onderwijs Formatie scholen speciaal Primair onderwijs NUMMER 4 41 4 februari 1998

Formatie scholen speciaal (zie paragraaf 2.2 voor een toelichting op deze formatieberekening). B. De (resterende) formatie die de school op 31 juli 1998 ontvangt op grond van de volgende beleidsregels. a. Formatiegarantie Weer Samen Naar School (WSNS) 1997-1998; b. Middelen so-expertise 1997-1998; c. Aanvullende formatie scholen voor (v)so op grond van bijzondere omstandigheden voor het schooljaar 1997-1998; d. Faciliteiten samenwerkingsverbanden WSNS 1997-1998. (Alle bovengenoemde beleidsregels zijn gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen 1996, nr.31a van 18 december 1996.) De formatie ad a tot en met c wordt verhoogd met een percentage van 2,10%. Dit is het gemiddelde percentage waarmee de opslag voor herbezetting adv met ingang van 1 augustus 1998 wordt verhoogd. De formatie die onder d wordt genoemd de wsns-faciliteiten ad ƒ 5000,- per school moet worden omgerekend in fre s. De tegenwaarde in fre s bedraagt 12 fre s. 2. Formatie zmlk-afdeling op 31 juli 1998 Bepaal de formatie van de zmlk-afdeling op 31 juli 1998. Deze formatie wordt berekend op basis van het aantal zmlk-leerlingen per 1 oktober 1996 of bij toepasselijkheid van de groeiregeling per 16 januari of 1 oktober 1997. Dit aantal wordt opgehoogd met een kwart van het aantal leerlingen dat door de afdeling ambulant begeleid wordt. Hieronder volgen de rekenregels die moeten worden toegepast, waarbij het artikel van het formatiebesluit dat hierop van toepassing is, zal worden aangegeven. A. Formatie onderwijzend personeel en schoolleiding Deze formatie bestaat uit de volgende componenten. a. Formatie onderwijzend personeel De formatie voor het onderwijzend personeel wordt vastgesteld alsof de zmlk-afdeling een zelfstandige school zou zijn. Deze formatie wordt berekend aan de hand van het volgende deel van de formule in artikel 7, eerste lid: A = BxC + BxE. Deuitkomst van B xcenbxewordt telkens afgerond op een veelvoud van 15 minuten. b. Formatie schoolleiding in minuten Deze formatie wordt in afwijking van het formatiebesluit berekend als volgt: het aantal formatieplaatsen zmlk-afdeling x 100 minuten. Het aantal formatieplaatsen wordt bepaald aan de hand van de volgende berekening: de som van de minuten ad A.a, A.c, BenC: 2400, naar boven afgerond. c. Formatie leerlingen met niet-nederlandse culturele achtergrond (cumi-formatie) De cumi-formatie wordt conform artikel 15 berekend, met dien verstande dat geen drempel van 4 leerlingen wordt toegepast. Elke leerling telt dus mee voor 84 minuten. De formatie onderwijzend personeel en schoolleiding bestaat uit de som van de minuten ad a tot en met c. Deze som wordt, conform artikel 7, tweede lid, onder A, rekenkundig afgerond op een veelvoud van 480 minuten. B. Formatie onderwijsondersteunend personeel Deze formatie wordt per categorie personeel berekend volgens de formule I = BxPinartikel 13. De uitkomst wordt telkens rekenkundig afgerond op een veelvoud van 15 minuten. De formatie voor de conciërge kan maximaal 3600 minuten bedragen. C. Formatie ambulante begeleiding Deze formatie wordt berekend aan de hand van de formuleh = JxK(aantal leerlingen dat in het basisonderwijs begeleid wordt x 189 minuten) in artikel 11. De uitkomst wordt rekenkundig afgerond op een veelvoud van 60 minuten. D. Formatie schoolleiding in fre s Fre s voor de schoolleiding blijven buiten beschouwing bij de berekening van de formatie voor de zmlk-afdeling E. Opslagen a. Opslag vanwege herbezetting in verband met adv In afwijking van artikel 20a en20b worden de volgende adv-herbezettingspercentages toegepast: c onderwijsgevend personeel: 8,11% c onderwijsondersteunend personeel: 5,68% b. Opslag vanwege herbezetting in verband bapo Een eventuele opslag in verband met bapo blijft buiten beschouwing bij de berekening van de formatie van de zmlk-afdeling. Onder deze opslag valt ook een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. c. Frictie-opslag Aan de zmlk-afdeling wordt geen frictie-opslag als bedoeld in artikel 20 toegerekend. F. Formatie speciale doeleinden a. Formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (oetc) Eventuele oetc-formatie blijft buiten beschouwing bij de berekening van de formatie van de zmlk-afdeling. b. Schoolprofielbudget De som van de formatierekeneenheden, berekend op grond van A, wordt conform artikel 22a vermenigvuldigd met 2,3%. De uitkomst van de berekening wordt rekenkundig afgerond. 3. Formatie sbo op 31 juli 1998 Verminder de formatie ad 1 met de formatie ad 2. De uitkomst van deze berekening is de formatie van de sbo, dat NUMMER 4 42 4 februari 1998 Primair onderwijs

wil zeggen het deel van de school waaruit de sbo zal ontstaan, op 31 juli 1998. Splitsing op 1 augustus 1998 4. Totale formatie sbo en zmlk-afdeling schooljaar Stel de formatie vast die de gehele school zonder splitsing in het schooljaar zou hebben ontvangen op grond van het formatiebesluit (dus exclusief de formatie op grond van de beleidsregels die onder 1.B genoemd worden). Op deze formatie worden de volgende formatiecomponenten in mindering gebracht: c de fre s voor de schoolleiding als bedoeld in artikel 16, derde lid van het formatiebesluit; c eventuele formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (zie ook paragraaf 2.2.2); c een eventuele opslag voor herbezetting bapo, met inbegrip van een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. In afwijking van het formatiebesluit wordt de resterende formatie vastgesteld met toepassing van de opslag voor herbezetting adv zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze formatie wordt berekend op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 1997 of bij toepasselijkheid van de groeiregeling 16 januari 1998. 5. Formatie zmlk-afdeling schooljaar Bepaal de formatie van de zmlk-afdeling in het schooljaar. Deze formatie wordt berekend op basis van het aantal zmlk-leerlingen op 1 oktober 1997 of bij toepasselijkheid van de groeiregeling 16 januari 1998. Dit aantal wordt opgehoogd met een kwart van het aantal leerlingen dat door de afdeling ambulant begeleid wordt. De formatie wordt op dezelfde wijze berekend als de formatie ad 2, met dien verstande dat de formatie ad A.c (cumiformatie) met ingang van 1 augustus 1998 als formatie speciale doeleinden wordt aangemerkt. De formatie voor onderwijzend opsoneel en schoolleiding bestaat vanaf die datum uit de som van de formatie ad A.a en A.b. De afronding op 480 minuten wordt dus toegepast op die som en niet op de som van de minuten ad A.a tot en met A.c. De minuten ad A.c worden niet afgerond. Deze minuten blijven overigens wel meetellen voor het schoolprofielbudget. 6. Formatie sbo schooljaar volgens formatiebesluit Verminder de formatie ad 4 met de formatie ad 5. De uitkomst van deze berekening is de formatie van de sbo in het schooljaar op grond van het formatiebesluit. 7. Toe te kennen formatie sbo schooljaar Maak een vergelijking tussen de uitkomsten van de berekeningen ad 3 en ad 6. De hoogste uitkomst is de formatie die het Rijk de sbo in het schooljaar zal toekennen. Deze formatie wordt verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de sbo in het schooljaar 1998-1999 recht heeft op grond van de berekening onder 9. Verder wordt die formatie verhoogd met een eventuele opslag voor herbezetting bapo. Deze opslag wordt niet verminderd met een quotum (zie ook paragraaf 2.2.5). 8. Toe te kennen formatie zmlk-afdeling sbo schooljaar 1998-1999 De formatie waarover de zmlk-afdeling van de sbo in het schooljaar kan beschikken, is gelijk aan de uitkomst van de berekening ad 5. Deze formatie wordt verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de afdeling in het school jaar recht heeft op grond van de berekening onder 9. Verder wordt die formatie verhoogd met een eventuele opslag voor herbezetting bapo. Deze opslag wordt niet verminderd met een quotum (zie ook paragraaf 2.2.5). 9. Verdeling fre s voor de schoolleiding over sbo en zmlk-afdeling Voor de verdeling van de fre s voor de schoolleiding tussen de sbo en de zmlk-afdeling wordt de volgende berekening gemaakt. Voor de gehele school worden de fre s voor de schoolleiding vastgesteld waarop de school in het schooljaar 1998-1999 recht heeft op grond van artikel 16, derde lid, van het formatiebesluit. De fre s voor de normatieve functie van directeur worden toegekend aan de sbo. Als voor de school ook een normatieve functie van adjunct-directeur beschikbaar is, worden de fre s die bij deze functie horen aan de zmlk-afdeling toegekend. Het aantal fre s komt overeen met de fre s die horen bij de maximumschaal die voor de functie beschikbaar is. Voor maximumschaal 10 is dit 33 fre s en voor maximumschaal 11 is dit 65 fre s. Eventuele fre s voor de schoolleiding die in het schooljaar aan de zmlk-afdeling worden toegekend, zullen voor die afdeling beschikbaar blijven voor zolang die afdeling aan de sbo verbonden blijft. Als een zmlkafdeling in het schooljaar bijvoorbeeld 33 fre s krijgt toegekend en tot 1 augustus 2001 aan de sbo verbonden blijft, ontvangt de afdeling ook in de schooljaren 1999-2000 en 2000-2001 33 fre s. 4. Formatie sovso-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobkafdeling, in het schooljaar 1998-1999 4.1 Formatieve splitsing in sbo en afdeling Met ingang van 1 augustus 1998 worden sovso-scholen voor lom of mlk, al dan niet met een iobk-afdeling, gesplitst in een sbo en een vso-afdeling. De sbo en de vsoafdeling worden met ingang van 1 augustus 1998 forma- Formatie scholen speciaal Primair onderwijs NUMMER 4 43 4 februari 1998

Formatie scholen speciaal tief volledig gescheiden. Ook zal voor de vso-afdeling een afzonderlijk brin-nummer worden vastgesteld. De vso-afdeling blijft echter wel aan de sbo verbonden in de zin dat zij onder hetzelfde bevoegd gezag valt als de sbo en uitsluitend als afdeling van de sbo voor bekostiging in aanmerking kan komen. De afdeling kan dus niet worden omgezet in een zelfstandige vso-school. Evenmin kan zij worden samengevoegd met een dergelijke school. De vso-afdeling blijft aan de sbo verbonden zolang zij niet wordt omgezet in of samengevoegd met een school voor voortgezet onderwijs. De formatie van een sovso-school voor lom of mlk moet zowel op 31 juli als op 1 augustus 1998 worden gesplitst. De splitsing op 31 juli 1998 is noodzakelijk om de formatie te kunnen vaststellen waarop de sbo in het schooljaar aanspraak heeft. Verder is deze formatie van belang in het kader van het splitsingsplan dat voor het opsoneel van de school moet worden vastgesteld. Ten slotte is die formatie maatgevend voor een eventuele aanspraak op normatieve overgangsformatie vanaf het schooljaar 1999-2000 (zie paragraaf 6.3, respectievelijk paragraaf 5.3 van de voorlichtingspublicatie). In hoofdlijnen komt de splitsing erop neer dat eerst de formatie wordt vastgesteld waarop school en afdeling op 31 juli 1998 gezamenlijk aanspraak maken. De formatie van de vso-component op 31 juli 1998 wordt in mindering gebracht op de formatie die voor de hele school is berekend. De resterende formatie is de formatie van de sbo op 31 juli 1998. Op dezelfde wijze wordt de formatie voor het schooljaar vastgesteld, zowel voor sbo en vso-afdeling gezamenlijk als voor sbo en afdeling afzonderlijk. Bovengenoemde berekeningen worden uitgevoerd met toepassing van het Formatiebesluit ISOVSO 1992 (hierna: formatiebesluit), zoals dat besluit op 31 juli 1998 zal luiden. Bij deze berekeningen worden de volgende formatiebestanddelen buiten beschouwing gelaten: c de fre s voor de schoolleiding; c eventuele oetc-formatie; c een eventuele opslag voor herbezetting bapo, met inbegrip van een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. Verder wordt, eveneens in afwijking van het formatiebesluit, de opslag voor herbezetting adv toegepast zoals die vanaf 1 augustus 1998 zal gelden. Zowel bij de vaststelling van de formatie op 31 juli als op 1 augustus 1998 wordt uitgegaan van de volgende advherbezettingsopcentages: c onderwijsgevend opsoneel: 8,11% c onderwijsondersteunend opsoneel: 5,68% De redenen voor deze afwijkingen van het formatiebesluit worden toegelicht in paragraaf 2.2. In deze paragraaf wordt ook ingegaan op de gevolgen van het wetsvoorstel OALT voor scholen die nu oetc-formatie ontvangen. Hier wordt volstaan met een verwijzing naar die paragraaf. Na uitvoering van bovengenoemde berekeningen wordt de formatie die op 31 juli 1998 voor de sbo is vastgesteld, vergeleken met de formatie die voor het schooljaar 1998-1999 voor de sbo is vastgesteld. De formatie waarop de sbo in het schooljaar aanspraak heeft, is gelijk aan de hoogste uitkomst van die vergelijking. Deze formatie wordt vervolgens verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de sbo in het schooljaar recht heeft en een eventuele opslag voor herbezetting bapo (zie het stappenplan onder 8 en 9). De formatie waarover de vso-afdeling zal kunnen beschikken, is gelijk aan de formatie die voor het schooljaar berekend is. Ook deze formatie wordt verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de afdeling in het schooljaar recht heeft en een eventuele opslag voor herbezetting bapo (zie het stappenplan onder 8 en 9). Op de vso-afdeling zal met ingang van het schooljaar het nieuwe Deel II van het Formatiebesluit WVO van toepassing zijn. Afgezien van enkele technische aanpassingen is dit besluit gelijk aan het huidige formatiebesluit. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van Deel II van het Formatiebesluit WVO, kan de formatie voor het schooljaar dus worden berekend met toepassing van het huidige Formatiebesluit ISOVSO 1992. Op een aantal onderdelen moet echter van dat formatiebesluit worden afgeweken. Het gaat daarbij om de componenten van de formatie die nu nog op schoolniveau worden berekend, zoals de formatie voor leerlingen met een niet-nederlandse culturele achtergrond (cumi-formatie). Voor deze formatiecomponenten gelden afwijkende rekenregels, zowel in het kader van de splitsing op 31 juli als op 1 augustus 1998. Deze splitsingsregels zullen gelden zolang de vso-afdeling aan de sbo verbonden blijft. Verder zal cumi-formatie met ingang van 1 augustus 1998 als formatie speciale doeleinden worden aangemerkt (zie het stappenplan onder 5). Dit houdt verband met de inwerkingtreding op genoemde datum van de Wet Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Op grond van deze wet wordt de inzet van de cumi-formatie geregeld in het onderwijsachterstandenplan of -besluit dat wordt vastgesteld door de raad van de gemeente waarin de school gelegen is. Als de formatie van de vso-afdeling lager is dan de formatie die op 31 juli 1998 voor de vso-component berekend is, kan onder bepaalde voorwaarden een formatiegarantie gelden. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.3. 4.2 Stappenplan bij splitsing De regels voor de splitsing van de sbo en de vso-afdeling die daaraan verbonden is, zullen worden opgenomen in het overgangsrecht bij de nieuwe formatiebesluiten. Volgens deze regels vindt de splitsing op 31 juli en 1 augustus 1998 plaats aan de hand van het volgende stappenplan. NUMMER 4 44 4 februari 1998 Primair onderwijs

Splitsing op 31 juli 1998 1. Formatie gehele school op 31 juli 1998 Stel de formatie vast die de gehele school op 31 juli 1998 van het Rijk ontvangt. Deze formatie bestaat uit de som van de volgende formatiebestanddelen. A. De formatie die de school op 31 juli 1998 van het Rijk ontvangt op grond van het Formatiebesluit ISOVSO 1992 (hierna: formatiebesluit). Op deze formatie worden de volgende formatiecomponenten in mindering gebracht: c de fre s voor de schoolleiding als bedoeld in artikel 16, vierde lid van het formatiebesluit; c eventuele formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (zie ook paragraaf 2.2.2); c een eventuele opslag voor herbezetting bapo, met inbegrip van een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. In afwijking van het formatiebesluit wordt de resterende formatie vastgesteld met toepassing van de opslag voor herbezetting adv zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden voor het (voortgezet) speciaal onderwijs (zie paragraaf 2.2 voor een toelichting op deze formatieberekening). B. De (resterende) formatie die de school op 31 juli 1998 ontvangt op grond van de volgende beleidsregels. a. Formatiegarantie Weer Samen Naar School (WSNS) 1997-1998; b. Middelen so-exoptise 1997-1998; c. Aanvullende formatie scholen voor (v)so op grond van bijzondere omstandigheden voor het schooljaar 1997-1998; d. Faciliteiten samenwerkingsverbanden WSNS 1997-1998. (Alle bovengenoemde beleidsregels zijn gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen 1996, nr.31a van 18 december 1996.) De formatie ad a tot en met c wordt verhoogd met een opcentage van 2,10%. Dit is het gemiddelde opcentage waarmee de opslag voor herbezetting adv met ingang van 1 augustus 1998 wordt verhoogd. De formatie die onder d wordt genoemd de wsns-faciliteiten ad ƒ 5000,- op school moet worden omgerekend in fre s. De tegenwaarde in fre s bedraagt 12 fre s. 2. Formatie vso-component op 31 juli 1998 Bepaal de formatie van de vso-component op 31 juli 1998. Deze formatie wordt berekend op basis van het aantal vso-leerlingen op 1 oktober 1996 of bij toepasselijkheid van de groeiregeling op 16 januari of 1 oktober 1997. Hieronder volgen de rekenregels die moeten worden toegepast, waarbij het toepasselijke artikel van het formatiebesluit zal worden aangegeven. A. Formatie onderwijzend opsoneel en schoolleiding Deze formatie bestaat uit de volgende componenten: a. Formatie onderwijzend opsoneel De formatie voor het onderwijzend opsoneel wordt vastgesteld alsof de vso-component een zelfstandige school zou zijn. Deze formatie wordt berekend aan de hand van het volgende deel van de formule in artikel 7, eerste lid: A = BxD + BxE.Deuitkomst van BxDenBxEwordt telkens afgerond op een veelvoud van 15 minuten. b. Formatie schoolleiding in minuten Deze formatie wordt in afwijking van het formatiebesluit berekend als volgt: het aantal formatieplaatsen vsocomponent x 100 minuten. Het aantal formatieplaatsen wordt bepaald aan de hand van de volgende berekening: de som van de minuten ad A.a, A.c, B en C : 2400, naar boven afgerond. c. Formatie leerlingen met niet-nederlandse culturele achtergrond (cumi-formatie) De cumi-formatie wordt conform artikel 15 berekend, met dien verstande dat geen drempel van 4 leerlingen wordt toegepast. Elke leerling telt dus mee voor 84 minuten. De formatie onderwijzend opsoneel en schoolleiding bestaat uit de som van de minuten ad a tot en met c. Deze som wordt, conform artikel 7, tweede lid, onder A, rekenkundig afgerond op een veelvoud van 480 minuten. B. Formatie onderwijsondersteunend opsoneel Deze formatie wordt op categorie opsoneel berekend volgens de formule I = BxPinartikel 13. De uitkomst wordt telkens rekenkundig afgerond op een veelvoud van 15 minuten. De formatie voor de conciërge kan maximaal 3600 minuten bedragen. C. Formatie ambulante begeleiding Deze formatie wordt berekend aan de hand van de formuleh = JxK(aantal leerlingen dat in het voortgezet onderwijs begeleid wordt x 126 minuten) in artikel 11. De uitkomst wordt rekenkundig afgerond op een veelvoud van 60 minuten. D. Formatie schoolleiding in fre s Fre s voor de schoolleiding blijven buiten beschouwing bij de berekening van de formatie van de vso-component. E. Opslagen a. Opslag vanwege herbezetting in verband met adv In afwijking van artikel 20a en20b worden de volgende adv-herbezettingsopcentages toegepast: c onderwijsgevend opsoneel: 8,11% c onderwijsondersteunend opsoneel: 5,68% b. Opslag vanwege herbezetting in verband bapo Een eventuele opslag in verband met bapo blijft buiten beschouwing bij de berekening van de formatie van de vso-component. Onder deze opslag valt ook een eventuele toekenning van quotumfaciliteiten. Formatie scholen speciaal Primair onderwijs NUMMER 4 45 4 februari 1998

Formatie scholen speciaal c. Frictie-opslag Aan de vso-component wordt geen frictie-opslag als bedoeld in artikel 20 toegerekend. F. Formatie speciale doeleinden a. Formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (oetc) Eventuele oetc-formatie blijft buiten beschouwing bij de berekening van de formatie van de vso-component. b. Schoolprofielbudget De som van de formatierekeneenheden berekend op grond van A wordt conform artikel 22a vermenigvuldigd met 2,3%. De uitkomst van de berekening wordt rekenkundig afgerond. 3. Formatie sbo op 31 juli 1998 Verminder de formatie ad 1 met de formatie ad 2. De uitkomst van deze berekening is de formatie van de sbo, dat wil zeggen het deel van de school waaruit de sbo zal ontstaan, op 31 juli 1998. ad A.c worden niet afgerond. Deze minuten blijven overigens wel meetellen voor het schoolprofielbudget. 6. Formatie sbo schooljaar volgens formatiebesluit Verminder de formatie ad 4 met de formatie ad 5. De uitkomst van deze berekening is de formatie van de sbo in het schooljaar op grond van het formatiebesluit. 7. Toe te kennen formatie sbo schooljaar Maak een vergelijking tussen de uitkomsten van de berekeningen ad 3 en ad 6. De hoogste uitkomst is de formatie die het Rijk de sbo in het schooljaar zal toekennen. Deze formatie wordt verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de sbo in het schooljaar 1998-1999 recht heeft op grond van de berekening onder 9. Verder wordt die formatie verhoogd met een eventuele opslag voor herbezetting bapo. Deze opslag wordt niet verminderd met een quotum (zie ook paragraaf 2.2.5). Splitsing op 1 augustus 1998 4. Totale formatie sbo en vso-afdeling schooljaar Stel de formatie vast die de gehele school zonder splitsing in het schooljaar zou hebben ontvangen op grond van het formatiebesluit (dus exclusief de formatie op grond van de beleidsregels die onder 1.B genoemd worden). Op deze formatie worden de volgende formatiecomponenten in mindering gebracht: c de fre s voor de schoolleiding als bedoeld in artikel 16, vierde lid van het formatiebesluit; c eventuele formatie onderwijs in eigen taal en cultuur (zie ook paragraaf 2.2.2); c een eventuele opslag voor herbezetting bapo. In afwijking van het formatiebesluit wordt de resterende formatie vastgesteld met toepassing van de opslag voor herbezetting adv zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zal gelden voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze formatie wordt berekend op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 1997 of bij toepasselijkheid van de groeiregeling 16 januari 1998. 5. Formatie vso-afdeling schooljaar Bepaal de formatie van de vso-afdeling in het schooljaar. Deze formatie wordt berekend op basis van het aantal vso-leerlingen op 1 oktober 1997 of bij toepasselijkheid van de groeiregeling 16 januari 1998. De formatie wordt op dezelfde wijze berekend als de formatie ad 2, met dien verstande dat de formatie ad A.c (cumi-formatie) met ingang van 1 augustus 1998 als formatie speciale doeleinden wordt aangemerkt. De formatie voor onderwijzend opsoneel en schoolleiding bestaat vanaf die datum uit de som van de formatie ad A.a en A.b. De afronding op 480 minuten wordt dus toegepast op die som en niet op de som van de minuten ad A.a tot en met A.c. De minuten 8. Toe te kennen formatie vso-afdeling schooljaar De formatie waarover de vso-afdeling van de sbo in het schooljaar kan beschikken, is gelijk aan de uitkomst van de berekening ad 5. Deze formatie wordt verhoogd met de fre s voor de schoolleiding waarop de afdeling in het school jaar recht heeft op grond van de berekening onder 9. Verder wordt die formatie verhoogd met een eventuele opslag voor herbezetting bapo. Deze opslag wordt niet verminderd met een quotum (zie ook paragraaf 2.2.5). 9. Verdeling fre s voor de schoolleiding over sbo en vso-afdeling Voor de verdeling van de fre s voor de schoolleiding tussen de sbo en de vso-afdeling wordt de volgende berekening gemaakt. Voor de gehele school worden de fre s voor de schoolleiding vastgesteld waarop de school in het schooljaar 1998-1999 recht heeft op grond van artikel 16, vierde lid, van het formatiebesluit. De fre s voor de normatieve functie van directeur worden toegekend aan de sbo. Als voor de school één of twee normatieve functies van adjunctdirecteur beschikbaar zijn, worden voor één functie fre s aan de vso-afdeling toegekend. Het aantal fre s komt overeen met de fre s die horen bij de maximumschaal die voor de functie beschikbaar is. Voor maximumschaal 10 is dit 33 fre s en voor maximumschaal 11 is dit 65 fre s. Eventuele fre s voor de schoolleiding die in het schooljaar aan de vso-afdeling worden toegekend, zullen voor die afdeling beschikbaar blijven voor zolang die afdeling aan de sbo verbonden blijft. Als een vso-afdeling in het schooljaar bijvoorbeeld 33 fre s krijgt toegekend en tot 1 augustus 2001 aan de sbo verbonden blijft, ontvangt de afdeling ook in de schooljaren 1999-2000 en 2000-2001 33 fre s. NUMMER 4 46 4 februari 1998 Primair onderwijs

4.3 Formatiegarantie vso-afdeling In het schooljaar zal voor vso-afdelingen voor lom of mlk een formatiegarantie van toepassing zijn. Deze garantie zal gelden voor vso-afdelingen die op 1 augustus 1998 worden geconfronteerd met een formatiedaling die binnen de school en het bestuur niet kan worden opgevangen (met bijvoorbeeld de verhoging van de opslagen voor herbezetting adv en bapo voor de sbo). Voor de positie van het personeel van vso-afdelingen voor lom of mlk na het schooljaar, wordt verwezen naar paragraaf 6.4.3 van de voorlichtingspublicatie. 4.3.1 Berekening formatiegarantie vso-afdeling Ter bepaling van een eventuele aanspraak op formatiegarantie van de vso-afdeling wordt een vergelijking gemaakt tussen: 1. de formatie die de gehele school op 31 juli 1998 feitelijk van het Rijk ontvangt, en 2. de formatie waarop de sbo en de vso-afdeling gezamenlijk in het schooljaar aanspraak maken. De formatie ad 1 en ad 2 wordt als volgt vastgesteld. Formatie ad 1. De onder 1 genoemde formatie wordt bepaald volgens de voorschriften in paragraaf 4.2, onder 1. Hierbij wordt in afwijking van die voorschriften uitgegaan van de opslag voor herbezetting adv die de school op 31 juli 1998 feitelijk ontvangt. De formatie wordt vermeerderd met de eventuele opslag voor herbezetting bapo die de school op 31 juli 1998 feitelijk ontvangt. Formatie ad 2. Deze formatie is gelijk aan de formatie die in het schooljaar aan de sbo en de vso-afdeling zal worden toegekend volgens de voorschriften in paragraaf 4.2. Voor de sbo is dit de formatie ad 7 en voor de vso-afdeling de formatie ad 8, exclusief de fre s voor de schoolleiding. De uitkomst van deze berekening wordt verminderd met het adv- en bapo-verlof dat in het school jaar wordt gespaard door het opsoneel van sbo en afdeling. Dit voor zover dat spaarverlof meer bedraagt dan de fre s die in het schooljaar 1997-1998 zijn verzilverd in het kader van de beleidsregel Opfrisverlof onderwijsgevend opsoneel 1997-1998 (zie Uitleg OCenW-Regelingen nummer 31A van 18 december 1996). De mogelijkheid in het schooljaar adv- en bapoverlof te sparen, is opgenomen in de nieuwe regeling voor adv- en bapo-verlof voor het opsoneel in het basis en (voortgezet) speciaal onderwijs. Deze regeling zal naar verwachting in maart 1998 in Uitleg OCenW-Regelingen worden gepubliceerd. Formatie ad 1 en ad 2 voor besturen die meerdere sovso-scholen beheren Als een bevoegd gezag meerdere sovso-scholen voor lom of mlk beheert, bestaat de formatie ad 1 de formatie op 31 juli 1998 uit de som van de formatie ad 1 die voor die scholen is vastgesteld. De formatie ad 2 de formatie voor het schooljaar bestaat uit de som van de formatie ad 2 die voor de sbo s en vso-afdelingen is vastgesteld. De vso-afdeling heeft recht op formatiegarantie als de formatie ad 1 hoger is dan de formatie ad 2. De formatiegarantie is gelijk aan het verschil in fre s tussen beide formaties. De formatiegarantie heeft ten doel ontslagen binnen de vso-afdeling te voorkomen. Voor dat doel kan en moet ook de uitbreiding op 1 augustus 1998 van de herbezettingsruimte voor adv en bapo worden ingezet. Vandaar dat pas aanspraak op formatiegarantie kan worden gemaakt als die extra ruimte ontoereikend is om een formatiedaling te compenseren. Dit voor zover die extra ruimte niet gespaard wordt. 4.3.2 Vermindering formatiegarantie met groeiformatie De formatiegarantie wordt verminderd met extra formatie die de vso-afdeling gedurende het schooljaar ontvangt op grond van de artikelen 8 en 9 van Deel II van het Formatiebesluit WVO. 4.3.3 Inzet formatiegarantie De formatiegarantie wordt toegekend onder de volgende voorwaarden: 1. De formatiegarantie wordt ingezet om ontslagen wegens formatiedaling te voorkomen. Opsoneelsleden van wie de functie in het schooljaar 1997-1998 in het risicodragend deel van de formatie is geplaatst, komen dus in aanmerking voor een voortzetting van het dienstverband in het schooljaar. 2. De formatiegarantie wordt ingezet voor de uitvoering van de taken als bedoeld in de regeling samenwerkingsverbanden vo-vso. Met ingang van 1 januari 1999 zullen (onder andere) vso-afdelingen voor lom of mlk verplicht zijn zich aan te sluiten bij een samenwerkingsverband in het voortgezet onderwijs. Het grootste deel van de vsoafdelingen is nu al aangesloten bij een dergelijk samenwerkingsverband. Het opsoneel dat op basis van formatiegarantie werkzaam is, kan breed worden ingezet in die samenwerkingsverbanden. In de jaarlijkse evaluatieve voortgangsrapportage wordt deze inzet door vermelding van activiteiten verantwoord (zie artikel 6, eerste lid, onder e van eerdergenoemde regeling). Formatie scholen speciaal Primair onderwijs NUMMER 4 47 4 februari 1998