Aanpassing landelijke bedragen gemiddelde personeelslast (gpl-bedragen), schooljaar en

Transcriptie

1 OCenW-Regelingen gemiddelde personeelslast en - Bestemd voor: scholen en scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs met uitzondering van de scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 9 maart Kenmerk: VO/FB-/7598 Datum inwerkingtreding: zie artikel 9 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: zie Gelet op: in de tekst Relatie tot eerdere mededelingen: hangt samen met OCenW-Regelingen: VO/FB-1998/ 7449 van 27 februari 1998 (Uitleg Gele katern 1998, 7); VO/FB-2002/53949 van 27 november 2002 (Uitleg Gele katern 2002, 28); en AB/A&A- 2002/64430 van 7 februari (Uitleg Gele katern, 4/5) Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/VO, Voor de toepassing in deze regeling wordt verstaan onder: 1. schoolsoortgroep 1: a. scholen voor mavo, vbo en scholengemeenschappen mavo/vbo, inclusief de afdelingen leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs, b. scholen voor praktijkonderwijs waarop artikel 11 van de Regeling bekostiging, rechtspositie en samenvoeging leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs van toepassing is; 2. schoolsoortgroep 2: scholen voor vwo, havo en scholengemeenschappen vwo/havo; 3. schoolsoortgroep 3: scholengemeenschappen (vwo/)havo/mavo, inclusief de afdeling leerwegondersteunend onderwijs; 4. schoolsoortgroep 4: scholengemeenschappen (vwo/)havo/mavo/vbo, inclusief de afdelingen leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs. Paragraaf II Vaststelling landelijke gemiddelde personeelslast per 1 januari Gelet op: artikel 84b, tweede lid, 85, vijfde lid en artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, juncto de Regeling bekostiging, rechtspositie en samenvoeging leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs, alsmede artikel II, vierde en zesde lid, van de Wet van 25 mei 1998 (Stb. 337); Besluit Paragraaf I Begripsbepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Landelijke per 1 januari 1. Voor de directie bedraagt per 1 januari de landelijke per formatieplaats voor: a. schoolsoortgroep 1: ,23 b. schoolsoortgroep 2: ,41 c. schoolsoortgroep 3: ,30 d. schoolsoortgroep 4: ,93 2. De landelijke voor de leraren wordt per school bepaald volgens de formule: cf x ggl +c. Daarbij is: cf: de voor de schoolsoortgroep waartoe de school behoort vastgestelde coëfficiënt. Deze bedraagt per 1 januari voor: a. schoolsoortgroep 1: 1.039,95 b. schoolsoortgroep 2: 1.472,05 NUMMER maart

2 c. schoolsoortgroep 3: 1.266,64 d. schoolsoortgroep 4: 1.101,74 ggl: de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren als bedoeld in de publicatie van 27 februari 1998, VO/FB/1998/7449 (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 7) en van 10 augustus 1998, VO/FB/1998/30920 (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 18), en c: de voor de schoolsoortgroep waartoe de school behoort vastgestelde vaste voet. Deze bedraagt per 1 januari voor: a. schoolsoortgroep 1: ,47 b. schoolsoortgroep 2: 1.686,86 c. schoolsoortgroep 3: 7.611,65 d. schoolsoortgroep 4: 9.750,68 3. Voor het onderwijsondersteunend personeel bedraagt per 1 januari de landelijke per formatieplaats ,01, ongeacht de schoolsoortgroep. Artikel 3 Aanvullende personele bekostiging vanaf 1 januari 1. Indien een aanvullende bekostiging op grond van artikel 85a, eerste lid, van de WVO wordt verstrekt, zijn op de vaststelling van de bekostiging het tweede tot en met het vierde lid van toepassing. 2. Voor de directieformatie geldt de voor de school in artikel 2, eerste lid, genoemde. 3. Voor de lerarenformatie bedraagt per 1 januari de per formatieplaats voor a. schoolsoortgroep 1: ,05 b. schoolsoortgroep 2: ,20 c. schoolsoortgroep 3: ,14 d. schoolsoortgroep 4: ,31 4. Voor de formatie onderwijsondersteunend personeel geldt de in artikel 2, derde lid, genoemde gemiddelde personeelslast. Paragraaf III Vaststelling landelijke gemiddelde personeelslast per 1 augustus Artikel 4 Landelijke per 1 augustus 1. Voor de directie bedraagt per 1 augustus de landelijke per formatieplaats voor: a. schoolsoortgroep 1: ,71 b. schoolsoortgroep 2: ,17 c. schoolsoortgroep 3: ,86 d. schoolsoortgroep 4: ,29 2. De landelijke voor de leraren wordt per school bepaald volgens de formule: cf x ggl +c. Daarbij is: cf: de voor de schoolsoortgroep waartoe de school behoort vastgestelde coëfficiënt. Deze bedraagt per 1 augustus voor: a. schoolsoortgroep 1: 1.049,87 b. schoolsoortgroep 2: 1.482,50 c. schoolsoortgroep 3: 1.275,25 d. schoolsoortgroep 4: 1.109,88 ggl: de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren als bedoeld in de publicatie van 27 februari 1998, VO/FB/1998/7449 (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 7) en van 10 augustus 1998, VO/FB/1998/30920 (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 18), en c: de voor de schoolsoortgroep waartoe de school behoort vastgestelde vaste voet. Deze bedraagt per 1 augustus voor: a. schoolsoortgroep 1: ,75 b. schoolsoortgroep 2: 1.698,84 c. schoolsoortgroep 3: 7.663,39 d. schoolsoortgroep 4: 9.822,70 3. Voor het onderwijsondersteunend personeel bedraagt per 1 augustus de landelijke per formatieplaats ,54, ongeacht de schoolsoortgroep. Artikel 5 Aanvullende personele bekostiging vanaf 1 augustus 1. Indien een aanvullende bekostiging op grond van artikel 85a, eerste lid, van de WVO wordt verstrekt, zijn op de vaststelling van de bekostiging het tweede tot en met het vierde lid van toepassing. 2. Voor de directieformatie geldt de voor de school in artikel 4, eerste lid, genoemde. 3. Voor de lerarenformatie bedraagt per 1 augustus de per formatieplaats voor: a. schoolsoortgroep 1: ,62 b. schoolsoortgroep 2: ,36 c. schoolsoortgroep 3: ,44 d. schoolsoortgroep 4: ,74 4. Voor de formatie onderwijsondersteunend personeel geldt de in artikel 4, derde lid, genoemde gemiddelde personeelslast. NUMMER maart

3 Paragraaf IV Toelichting Maatregelen schooljaar - Algemeen Artikel 6 Percentage vergoeding kosten voor vervanging personeel voor het schooljaar - Voor het schooljaar - is het percentage in verband met de kosten van vervanging, bedoeld in artikel 84b van de WVO: 2,12%. Artikel 7. Percentage vergoeding kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid voor het schooljaar - Voor het schooljaar - is het percentage in verband met de kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid, bedoeld in artikel 84b van de WVO: 3,56%. Deze regeling betreft een aanpassing van de ministeriële regeling van 27 november 2002, VO/FB/2002/53949 (Uitleg OCenW-Regelingen 2002, 28). Het gaat om een relatief geringe verlaging ten opzichte van de eerder gepubliceerde (GPL) bedragen per 1 januari. Het betreft hier een aantal maatregelen die op 1 januari in werking zijn getreden en de hoogte beïnvloeden van de. Dat het gaat om een verlaging op 1 januari wordt veroorzaakt door het vervallen van de incidentele component van de eindejaarsuitkering. Daarnaast worden er per 1 augustus een aantal maatregelen voorzien die eveneens van invloed zijn op de hoogte van de. Deze regeling betreft een uitvoering van de artikelen 85 en 85a van de WVO. De regeling stelt tevens voor de scholen voor voortgezet onderwijs de percentages vast voor de vergoeding in verband met kosten voor vervanging en werkloosheidsuitkeringen c.a. als bedoeld in artikel 84b van de WVO. Paragraaf V Slotbepalingen Artikel 8 Bekendmaking Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW- Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Artikel 9 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW- Regelingen waarin deze regeling is bekendgemaakt en werkt wat betreft de artikelen 2 en 3 terug tot en met 1 januari. M.J.A. van der Hoeven Voor alle personeelscategorieën zijn de volgende maatregelen van invloed: a. van invloed op de gpl per 1 januari : Verlaging van de eindejaarsuitkering voor het kalenderjaar van 4,05 naar 2,75%. In verschillende publicaties bent u de afgelopen jaren geïnformeerd over de opbouw van de eindejaarsuitkering. Voor 2002 gold uiteindelijk een percentage van 4,05% (structureel 2,75% en incidenteel 1,30%). Met ingang van 1 januari is het incidentele gedeelte komen te vervallen, hetgeen betekent dat met ingang van deze datum het percentage voor het onderwijspersoneel 2,75% bedraagt. Wijzigingen in de premies OP/NP, VUT/FPU, WAO, Ipbw en pseudo-ww en een verhoging van diverse franchisebedragen. De hiervoor vermelde maatregelen zijn reeds aangekondigd in de ministeriële regeling Arbeidsvoorwaarden per 1 januari, kenmerk AB/A&A-2002/64430 (Uitleg OCenW-Regelingen, nr. 4/5). b. van invloed op de gpl per 1 augustus : Toevoeging van de incidentele looncomponent (ILC) per 1 augustus : 0,15%. Specifiek voor onderwijzend personeel zijn ook nog de volgende maatregelen van invloed op de gpl: a. van invloed op de gpl per 1 januari : Zoals bekend zijn met ingang van 2002 de middelen voor integraal personeelsbeleid en de verbetering van loopbaanperspectieven in het onderwijs NUMMER maart

4 verwerkt via de gpl. Voor 2002 ging het nog om een bedrag van 7,5 mln. euro op jaarbasis. Met ingang van wordt dit budget verhoogd met een bedrag van ruim 8 mln. euro op jaarbasis. b. van invloed op de gpl per 1 augustus : Vanaf het schooljaar is voor wat betreft opfrisverlof een periode begonnen waarin wordt overgegaan van een vergoeding op declaratiebasis naar een normatieve vergoeding. Per 1 augustus wordt de vierde tranche van de normatieve vergoeding toegevoegd. Wijziging van de gewogen gemiddelde leeftijden per schoolsoortgroep (ggls) Artikelen 4 en 5 Per 1 augustus stijgen de landelijke gpl-bedragen tenslotte ten opzichte van de bedragen per 1 januari. Voor de categorieën directie en onderwijsondersteunend personeel bedraagt de stijging 0,14%. De coëfficiënten en vaste voeten waarmee de voor leraren wordt berekend, stijgen met 0,16%. Hetzelfde geldt voor de aanvullende formatie onderwijzend personeel. In de algemene toelichting is uitgelegd welke ontwikkelingen de verschillende verhogingen veroorzaken. Gewogen gemiddelde leeftijden per schoolsoortgroep (ggls) Uitbetaling In de herziene bekostigingsbrief voor zal de berekening van de bijstellingen voor het schooljaar worden gespecificeerd. De verrekening met de reeds betaalbaar gestelde vergoedingen over de maanden januari, februari en maart zal (met terugwerkende kracht) in de maand april plaatsvinden. De vergoedingen over de maanden april tot en met juli zullen, met inachtneming van de artikelen 2 en 3, op de gebruikelijke wijze aan de scholen beschikbaar gesteld worden. Bij de betaalbaarstelling van de vergoedingen vanaf 1 augustus zal uiteraard rekening gehouden worden met het gestelde onder de artikelen 4 tot en met 7 van de regeling. In de bekostigingsbrief voor - zal het budget voor het schooljaar - worden bekendgemaakt. Artikelsgewijze toelichting In de coëfficiënten en vaste voeten waarmee de gemiddelde personeelslast voor leraren wordt berekend, zijn tevens de nieuwe gewogen gemiddelde leeftijden verwerkt. De gewogen gemiddelde leeftijden per schoolsoortgroep (ggls) zijn, per 1 augustus, als volgt gewijzigd: ggls ggls schoolsoortgroep 1 43,49 43,07 schoolsoortgroep 2 42,85 42,61 schoolsoortgroep 3 42,55 42,30 schoolsoortgroep 4 43,43 43,13 M.J.A. van der Hoeven Artikelen 2 en 3 Per 1 januari gaan de landelijke gpl-bedragen voor de categorieën directie en onderwijsondersteunend personeel met 0,40% omlaag. De coëfficiënten en vaste voeten waarmee de voor leraren wordt berekend en de gpl-bedragen voor aanvullende personele formatie worden verlaagd met 0,16%. De ontwikkelingen die de verlagingen veroorzaken, zijn hiervoor toegelicht. Artikelen 3, en 5 (aanvullende bekostiging leraren) In artikel 3 is geregeld dat de aanvullende bekostiging ex artikel 85a WVO wordt vastgesteld met de landelijke gplbedragen. Voor de leraren vindt hierbij, anders dan bij de reguliere formatie, geen correctie plaats in verband met de leeftijd. Hetzelfde geldt voor de aanvullende bekostiging genoemd in artikel 5. NUMMER maart

5 Bijlage I Overzicht GPL-bedragen schooljaar en -. Soort bedrag Bedrag Bedrag Bedrag per 1 augustus 2002 per 1 januari per 1 augustus Schoolsoortgroep 1 Directie: , , ,71 OP coëfficient: 1.042, , ,87 OP constante: , , ,75 bekostiging: , , ,62 Schoolsoortgroep 2 Directie: , , ,17 OP coëfficient: 1.476, , ,50 OP constante: 1.691, , ,84 bekostiging: , , ,36 Schoolsoortgroep 3 Directie: , , ,86 OP coëfficient: 1.270, , ,25 OP constante: 7.632, , ,39 bekostiging: , , ,44 Schoolsoortgroep 4 Directie: , , ,29 OP coëfficient: 1.104, , ,88 OP constante: 9.777, , ,70 bekostiging: , , ,74 OP alle groepen: , , ,54 NUMMER maart