ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING"

Transcriptie

1 ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING 1. Ten behoeve van een goede invoering van leerlinggebonden financiering stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de periode van 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2005 een Adviescommissie voor toelating en begeleiding in. 2. De commissie, bedoeld in het eerste lid, adviseert met betrekking tot een leerling die door de commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten in een cluster als bedoeld in artikel 2, vierde lid onder b of c, van de Wet op de expertisecentra dan wel toelaatbaar is tot het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid onder d, van genoemde wet, op verzoek over de toelating dan wel over de besteding van het leerlinggebonden budget. Het verzoek kan worden gedaan door de ouders van de leerling of het bevoegd gezag van de school, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Wet op het voortgezet onderwijs, waar de ouders wensen dat de leerling wordt toegelaten dan wel waar de leerling is toegelaten. Met betrekking tot de verplichte besteding van het leerlinggebonden budget, bedoeld in artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs of artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs, kan het verzoek om advies ook worden gedaan door het regionaal expertisecentrum waartoe de school, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, waar de verplichte besteding van het leerlinggebonden budget wordt ingezet, behoort. 3. De commissie, bedoeld in het eerste lid, adviseert in alle gevallen waarin de ouders bezwaar aantekenen tegen een besluit van het bevoegd gezag van de school over toelating van een leerling of besteding van het leerlinggebonden budget. 4. De commissie, bedoeld in het eerste lid, rapporteert jaarlijks aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de aan haar gevraagde adviezen. Onze Minister zendt deze rapportage aan beide kamers der Staten-Generaal. 5. Bij ministeriële regeling worden in elk geval regels gegeven met betrekking tot de samenstelling van de commissie, bedoeld in het eerste lid. Staatsblad

2 OCenW-Regelingen Regeling adviescommissie toelating en begeleiding Bestemd voor: scholen niet zijnde een instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (WEC s), de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO); regionale expertisecentra (rec s); ouders en scholen voor basisonderwijs, speciaal voortgezet onderwijs (svo), voortgezet speciaal onderwijs (vso) en voortgezet onderwijs (vo). verbindend voorschrift Datum: 19 november 2003 Kenmerk: PO/PJ-2003/55157 Datum inwerkingtreding: zie artikel 12 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: zie Gelet op: in de tekst Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t. Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, tel CFI/ICO/VO, tel onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering); commissie: de Adviescommissie toelating en begeleiding, bedoeld in artikel XII van de wet; school: een school niet zijnde een instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs; onderwijsconsulent: een deskundige die zich op gezag en in opdracht van de commissie ter plaatse op de hoogte stelt van de omstandigheden die tot het verzoek aan de commissie hebben geleid en daarover aan de commissie rapporteert alsmede in opdracht van de commissie een bemiddelende en begeleidende rol vervult bij plaatsingsproblemen van kinderen die door de commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar zijn verklaard tot een van de onderwijssoorten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra. De minister van onderwijs, cultuur en wetenschap, Gelet op: artikel XII, vijfde lid van de Wet van 28 november 2002 (Stb. 631) tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering) Besluit Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: wet: de wet van 28 november 2002 (Stb. 631) tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair Artikel 2 Instelling commissie Ten behoeve van een goede invoering van leerlinggebonden financiering is er een Adviescommissie voor toelating en begeleiding. Artikel 3 Taak De commissie adviseert met betrekking tot verzoeken als bedoeld in artikel XII, tweede en derde lid, van de wet. Artikel 4 Samenstelling 1. De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid en vier overige leden, die allen op persoonlijke titel door de minister worden benoemd. 2. Tot voorzitter, tevens lid van de commissie, wordt benoemd: mr. drs. M.G. Nicolai, wonende te Zoetermeer 3. Tot leden van de commissie worden benoemd: prof. dr. J.M.A. Hermanns, wonende te Woerden NUMMER 29/ december 2003

3 drs. J.D. Rensen, wonende te Delft dhr. P.A. Stobbelaar, wonende te Valkenswaard prof. mr. P.J. Zoontjens, wonende te Goirle 4. De leden van de commissie vervullen geen nevenbetrekking 2. De voorzitter en de leden ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding, alsmede een vergoeding voor reis- en verblijfkosten volgens de bepalingen van het Reisbesluit binnenland. of nevenwerkzaamheden die schadelijk zijn voor de vervulling van de functie van lid van de commissie en zij verrichten hun werkzaamheden zonder last of ruggespraak. 3. De commissie zendt jaarlijks voor 1 mei aan de minister een ontwerp voor de begroting voor het volgende kalenderjaar en zendt jaarlijks voor 1 november haar begroting voor het volgende kalenderjaar ten aanzien van de middelen die ingevolge de desbetreffende begrotingswet ter beschikking zijn gesteld. Artikel 5 Benoemingsvoorwaarden 4. De commissie legt jaarlijks voor 1 mei aan de minister rekening en verantwoording af van het geldelijk beheer 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden voor een periode van drie jaar benoemd. Herbenoeming over het afgelopen kalenderjaar. voor één aansluitende periode is mogelijk. 2. De voorzitter of een lid van de commissie kan in zijn ambt worden geschorst indien: Artikel 10 Geheimhoudingsplicht vertrouwelijke gegevens a. een strafrechtelijke vervolging terzake van misdrijf tegen hem is ingesteld of Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens 3. b. het voornemen tot ontslag aan hem is te kennen gegeven. De voorzitter en de leden, bedoeld in het tweede lid, worden op hun verzoek ontslagen. Artikel 6 waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking Werkwijze voortvloeit. 1. De commissie bepaalt haar eigen werkwijze. De leden van de commissie leveren ieder vanuit hun deskundigheid 2. en ervaring mondeling en/of schriftelijk bijdragen aan de adviezen. De commissie kan bij haar werkzaamheden gebruik maken van door de commissie aan te wijzen onderwijsconsulenten als bedoeld in artikel 1. Artikel 11 Bekendmaking Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCW- Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Regeling adviescommissie toelating en begeleiding Artikel 7 Ondersteuning De commissie wordt ondersteund door een secretaris en een bureau. Artikel 8 Rapportage commissie De commissie rapporteert in de maand september aan de minister over de in het afgelopen schooljaar aan haar gevraagde adviezen en over de aard en omvang van de werkzaamheden van de onderwijsconsulenten. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na publicatie in Uitleg OCW-Regelingen waarin deze regeling is bekendgemaakt en werkt terug tot en met 1 augustus Artikel 13 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Adviescommissie toelating en begeleiding. Artikel 9 Financiële aspecten 1. De minister stelt jaarlijks een budget vast voor het totaal van de werkzaamheden van de commissie, de secretaris, het ondersteunend bureau en de inzet van onderwijsconsulenten. De minister onderwijs, cultuur en wetenschap, M.J.A. van der Hoeven NUMMER 29/ december 2003

4 Toelichting Regeling adviescommissie toelating en begeleiding Op grond van artikel XII van de Wet van 28 november 2002 (Stb. 631) wordt door middel van onderhavige regeling de Adviescommissie toelating en begeleiding (hierna: ACTB) ingesteld. Bij de Adviescommissie toelating en begeleiding moet verplicht advies worden gevraagd in gevallen waarin ouders van een leerling bezwaar maken tegen een beslissing van het bevoegd gezag om een leerling niet toe te laten dan wel tegen de besteding van het leerlinggebonden budget (vgl. artikel XII, derde lid, van de Wet van 28 november 2002 (Stb. 631). Daarnaast kunnen ouders en scholen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs in geval van discussie tussen ouders en school advies aan de commissie vragen aangaande de daadwerkelijke toelating van geïndiceerde leerlingen of over de besteding van het leerlinggebonden budget (vgl. artikel XII, tweede lid, van de Wet van 28 november 2002 (Stb. 631). Met betrekking tot de verplichte besteding van het leerlinggebonden budget kan ook het regionale expertisecentrum, waartoe de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs behoort, waar de verplichte besteding van het leerlinggebonden budget wordt ingezet, de commissie om advies vragen. Ouders en scholen kunnen tevens een beroep doen op onafhankelijke onderwijsconsulenten indien er zich problemen voordoen bij de plaatsing van geïndiceerde leerlingen op scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en reguliere scholen. Het netwerk van de onderwijsconsulenten is ondergebracht bij de ACTB. De verzoeken om inschakeling van een onderwijsconsulent komen binnen bij het ondersteunend bureau van de ACTB waar wordt beoordeeld of en zo ja, welke onderwijsconsulent wordt ingeschakeld. De onderwijsconsulenten komen eerst in beeld daar waar de begeleiding vanuit de regionale expertisecentra onvoldoende resultaten oplevert en de plaatsing van een leerling in een impasse is geraakt. De onderwijsconsulenten hebben een ruime (onderwijsinhoudelijke) kennis en ervaring op het gebied van opvangmogelijkheden van geïndiceerde leerlingen binnen het regulier en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Daarnaast vervullen de onderwijsconsulenten ook een rol in die gevallen waarin sprake is van langdurige thuiszittersproblematiek (zie mijn brieven van 12 juni 2003, Kamerstukken II, 2002/2003, VIII, nr. 133 en 16 september 2003, Kamerstukken II, 2003/2004, , nr. 55). De minister van onderwijs, cultuur en wetenschap, M.J.A. van der Hoeven NUMMER 29/ december 2003

5 Adres ACTB Voorlopig is de ACTB gevestigd in Den Haag in het kantoor van de ex-wegbereiders. Postbus CM Den Haag Bezoekadres: Koninginnegracht AB Den Haag (op loopafstand van NS-station Den Haag Centraal) Telefonisch bereikbaar onder (Annemieke Postmaa)