Aanvullende TXL analyses Nederland Later

Vergelijkbare documenten
Overzicht presentatie. bereikbaarheid: Aanleiding: Duurzaamheidsverkenningen-2. Indicatorenset voor duurzaam ruimtegebruik

Toepassen van TIGRIS XL binnen de studie Nederland later

Meer bereiken door ruimtelijk inrichten 9 maart 2016

De baten van bundelen en beprijzen. Mobiliteit en bereikbaarheid in de 2 e Duurzaamheidsverkenning Nederland Later

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025


Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM

Wegen gebouwd op achterhaalde groeiscenario s auteur: Huib van Essen, CE Delft

Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

De gebruikte modellen en het rekenschema. Een integrale uitwerking van de thema s uit de leefomgeving

Karst Geurs, Barry Zondag en Michiel de Bok De bereikbaarheidswinst verstedelijkingsbeleid

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

WLO 2015: Nederland in 2050 waar wonen en werken we? Jan Ritsema van Eck Joost van Gemeren Peter Zwaneveld Olav-Jan van Gerwen

R Land e bouw sultaten per thema

Bevolkingsprognose 2016

NRM LIMBURG 2.1 REFERENTIEMATRICES Deel 3: Waar komt de groei vandaan?

Regionale arbeidsmarktprognose

Bijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms

De latente vraag in het wegverkeer

Inhoud presentatie. Netwerkanalyse Ring Utrecht Wat levert het op? 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht. 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

ONDERZOEKSMEMORANDUM

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010)

Bereikbaarheidsindicator: hemelsbrede reissnelheid,

Regionale Landbouw spreiding van bevolking en werkgelegenheid

Overzichtsrapport SER Gelderland

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

Bijlage B: bij Toelichting Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Bevolkingsprognose 2017

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Welvaartseconomische toets investeringpakketten hoofdwegen. Wim Groot Henk van Mourik

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,

Primos-model. Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum

Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Bijlagen hoofdstuk 2 Demografie en ruimtegebruik Carola Simon

Van eindbeeld naar tussenfase Anders Betalen voor Mobiliteit

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Nut & noodzaak MIRT-projecten. Review van het gebruik van economische scenario s bij doorrekening van MIRT-projecten

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Procentuele ontwikkeling bevolking

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Masterclass Krimp. Presentatie Angelique vanwingerden. 16 september 2011 Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland (KKNN)

Samenvatting Samenvatting

Ontwikkelingen Nederlandse luchtvaart. Een beknopt overzicht

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Bevolkingsprognose Purmerend

Opgesteld in samenwerking met de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden,

Factsheet Loonwerk Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Fast Strategic Model 14 maart Rik van Grol

Dichtheid wonen, werken en detailhandel in stedelijke centra,

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Regionale arbeidsmarktprognose

Bedrijven en bevolking in beweging

CPB Notitie 8 mei Actualiteit WLO scenario s

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden,

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Bevolkingsprognose Den Haag 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

De U10-regio - enkele kenmerken

Factsheet Loonwerk 2015 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2014

Beter leven voor minder mensen

Dichtheid wonen, werken en detailhandel in stedelijke centra,

Factsheet Varkensverbetering Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Inwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad,

Zet de trek naar de (Rand-)stad door?

Wat als varianten in de VTV-2018

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Trendprognose wegverkeer voor RWS. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Jan Francke en Hans Wüst

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Opnieuw forse stijging werkloosheid

Vergrijzing, verkleuring en individualisering. Voor wie verstandig handelt!

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen

Persbericht. Werkloosheid daalt

Leerlingaantal VO Amsterdam

Bodemgebruik in Nederland,

Module: Ontbrekende schakel in netwerk

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet,

Transcriptie:

Aanvullende TXL analyses Nederland Later SIGNIFICANCE: BARRY ZONDAG MICHIEL DE BOK JASPER WILLIGERS BUREAU LOUTER: PETER LOUTER PIM VAN EIKEREN STRATELLIGENCE: MARITS PIETERS Juni 2008 In opdracht van PBL

ii

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Voorwoord Dit document beschrijft de werkzaamheden uitgevoerd met het TIGRXI XL (TXL) model voor de aanvullende analyses TXL bij de studie Nederland Later. Het project is onderdeel van het door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) uitgevoerde onderzoek genaamd Nederland Later. Binnen dit onderzoek zijn verschillende alternatieve ruimtelijke en infrastructurele kijkrichtingen ontworpen, welke worden geëvalueerd aan de hand van een brede set aan indicatoren bestaande o.a. uit economische, milieu-, veiligheid- en natuurindicatoren. Het voorliggende rapport beschrijft het project dat is uitgevoerd door een consortium van Bureau Louter, Stratelligence en Significance als hoofdaannemer. Bureau Louter heeft de analyses voor de arbeidsmarkt verricht en de bijbehorende rapportage verzorgd. In dit aanvullende project zijn voor een selectie van kijkrichtingen en varianten de effecten berekend onder een hoge ruimtedruk scenario (Global Economy) in plaats van het matige ruimtedruk scenario (Transatlantic Market), uitgangspunt in de eerdere studie. Het is de doelstelling deze kijkrichtingen, bestaande uit alternatieve ontwikkelingen voor het grondgebruik en transport, te analyseren op de effecten op de ruimtelijke verdeling van bewoners/arbeidsplaatsen, transport en de bereikbaarheid. Bij het berekenen van de effecten wordt gebruik gemaakt van het TIGRIS XL model (eigendom Adviesdienst Verkeer en Vervoer), waarbij aanvullende methoden zijn ontwikkeld voor het bepalen van het ruimtebeslag voor wonen/werken en de monetaire baten van bereikbaarheid. Als referentiescenario in de studie wordt het hoge ruimtedruk trendscenario gebruikt uit het project Nederland Later (op nationaal niveau gebaseerd op het WLO GE scenario), de rapportage zal beschrijven hoe dit scenario in het TIGRIS XL model is verwerkt. Enige achtergrond in het toepassen van grondgebruikmodellen en verkeersmodellen is gewenst bij het doorlezen van dit rapport. Daarnaast wordt het aanbevolen om de documentatiemap TIGRIS XL als naslagwerk te gebruiken indien meer informatie gewenst is over de werking van het model. Voor meer informatie of vragen over dit rapport kunt u contact opnemen met: Barry Zondag (zondag@significance.nl) Significance Koninginnegracht 23 DEN HAAG +31 70 3121 547 iii

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence iv

Samenvatting Als vervolg op de studie Toepassen van TIGRIS XL binnen de studie Nederland Later voor het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zijn aanvullende analyses uitgevoerd met het landgebruik en transport interactie model TIGRIS XL. Binnen het gehele onderzoek Nederland Later zijn verschillende alternatieve ruimtelijke en infrastructurele kijkrichtingen ontworpen, welke worden geëvalueerd aan de hand van een brede set aan indicatoren bestaande o.a. uit economische, milieu-, veiligheid- en natuurindicatoren. Uitgangspunt is hierbij dat de effecten en mogelijke beleidsopties verkend en bediscussieerd worden door te kijken naar sterk variërende kijkrichtingen voor het toekomstige ruimtegebruik. In deze aanvullende analyse zijn onder een macro economisch groei scenario (Global Economy) de verschillende transport varianten binnen de kijkrichting Bundeling en intensivering verder onderzocht, en is een nieuwe combinatie kijkrichting geanalyseerd. Doelstelling van de aanvullende analyses is inzicht te krijgen in de robuustheid van de resultaten uit de eerdere Nederland Later studie met TXL (Significance, Bureau Louter en Stratelligence, 2007), onder een hoger macro economisch groei scenario. Dit scenario gebruikt op nationaal niveau de projecties van het WLO-Global Economy scenario, ruimtelijk wordt echter van dit scenario afgeweken. De resultaten voor de hoge ruimtedruk worden gegenereerd in aanvulling op de resultaten onder het matige ruimtedruk scenario (nationale basis hiervoor is WLO - Transatlantic Market scenario) en geven een indruk van de robuustheid van de uitkomsten onder verschillende aannamen in het macroscenario. Met behulp van TIGRIS XL worden voor de verschillende kijkrichtingen de aannames voor het ruimtelijke en transport beleid doorgerekend op het effect op transport en de ruimtelijke verdeling van bevolking en arbeidsplaatsen. De bij de kijkrichtingen behorende veranderingen in het grondgebruik worden doorgerekend met de RuimteScanner 1. De interactie tussen TIGRIS XL en de Ruitescanner kan twee kanten op verlopen. Optie 1 is dat veranderingen in het grondgebruik invoer zijn voor TIGRIS XL als vastliggende ruimtelijke plannen waarna TIGRIS XL de gevolgen van deze plannen berekend op bewoners, arbeidsplaatsen, transport en bereikbaarbaarheid. Optie 2 is dat TIGRIS XL de verandering in bewoners en arbeidsplaatsen berekend op basis van meer vrijheid in de 1 Belangrijke verschillen tussen de RuimteScanner en TIGRIS XL zijn dat de RS zich richt op de allocatie van grondmutaties binnen een regio en TXL richt zich vooral op de ruimtelijke verdeling van sociaal-economische gegevens zoals arbeidsplaatsen en inwoners. De ruimtelijke schaalniveaus in TXL bestaan uit regio s (40), gemeenten en zones (1308) en de RS werkt met cellen van 100*100 meter. v

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence ruimtelijke plannen waarna via de een nabewerking de verandering in bewoners en arbeidsplaatsen worden omgezet in ruimteclaims per regio voor de kijkrichtingen als input voor de Ruimtescanner. In de aanvullende berekeningen is optie 1 gebruikt daar het ging om vastliggende ruimtelijke plannen. Naast het berekenen van de effecten op de verdeling van de bewoners en arbeidsplaatsen en het ebrekenen van transport effecten als voertuigkilomters en congestie (voertuigverliesuren) is een ander belangrijk onderdeel van de studie het berekenen van de monetaire baten van bereikbaarheidseffecten voor de varianten. De zogenoemde logsummethode wordt gebruikt om de monetaire baten van bereikbaarheidsveranderingen te bepalen, waarbij de bereikbaarheidbaten niet alleen voor transportmaatregelen, maar ook voor ruimtelijke maatregelen worden berekend. Hieronder wordt eerst een korte beschrijving van het TIGRIS XL model gegeven, waarna de belangrijkste bevindingen uit de toepassing worden beschreven. Eerder gemaakte aanpassingen aan TIGRIS XL binnen de studie NL later voor het omzetten van sociaaleconomische data zoals inwoners en arbeidsplaatsen naar ruimtebeslag staan beschreven in de rapportage Toepassen van TIGRIS XL binnen de studie Nederland later. Deze aanpassingen hebben geresulteerd in een betere intergratie tussen TIGRIS XL en de Ruimtescanner, voor een beschrijving van de gemaakte aanpassingen wordt verwezen naar de volledige rapportage. Het TIGRIS XL model Het TIGRIS XL model onderscheid drie lagen, namelijk grond, objecten (huizen) en activiteiten (bewoners, bedrijven), en de veranderingen in de lagen worden door verschillende processen beinvloed. De verschillende elementen in het model worden via markten met elkaar verbonden: demografie, voor het bepalen van de bevolkingsopbouw (personen en huishoudens); grond- en vastgoedmarkt, voor het bepalen van de woningvoorraad en het grondgebruik; woningmarkt, voor het bepalen van verhuisbewegingen van huishoudens; arbeidsmarkt, voor het bepalen van verhuisbewegingen van bedrijven; transportmarkt, voor het bepalen van de vervoervraag en de bereikbaarheid van gebieden (LMS). Per deelmodule, demografie, grondmarkt en vastgoedmarkt, woningmarkt, arbeidsmarkt en transportmarkt wordt hieronder een korte beschrijving gegeven. Voor een gedetailleerde beschrijving wordt verwezen naar de systeemdocumentatie van het model (RAND, 2006) 2. Figuur 1 geeft een overzicht van de wijze waarop de markten / deelmodules onderling interacteren in TIGRIS XL. 2 RAND Europe and Bureau Louter (2006), TIGRIS XL 1.0 Documentatie, rapport in opdracht van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer, Leiden vi

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Het grondgebruik model TXL en het transportmodel LMS zijn dynamisch aan elkaar gekoppeld waarbij het grondgebruik model jaarlijks rekent en het transportmodel eens in de vijf jaar. Het LMS wordt vijfjaarlijks gedraaid om de rekentijd van het gehele systeem hanteerbaar te houden. Gemeente regionale arbeidsmarkt regionale arbeidsmarkt beroepsbevolkin bedrijven / transportmarkt huishoudens / demografie arbeidsplaatsen personen LMS Subzone (1308 voor NL) vastgoedmarkt woningmarkt kantoorruimte / bedrijventerrein grondmarkt woningen Figuur 1: Deelmodules in TIGRIS XL TIGRIS XL 5x gewijzigde sociaal nieuwe bereikbaarheidsmaten economische gegevens LMS Figuur 2: Interactie TIGRIS XL en LMS Resultaten Toepassing Het TIGRIS XL model is in deze studie toegepast voor een aantal kijkrichtingen en varianten, waarbij de resultaten vergeleken worden ten opzichte van de trendvariant onder hoge ruimtedruk. De nationale uitgangspunten, zoals aantal inwoners en arbeidsplaatsen voor heel Nederland, van deze varianten zijn gebaseerd op het Global Economy scenario uit de studie Welvaart en Leefomgeving (WLO) (CPB/MNP/RPB, 2006). De ruimtelijke uitwerking van de trendvariant wijkt af het Global Economy scenario, zo is uitgegaan van een beperkte mate van verdichting in bestaand bebouwd gebied. De overige varianten zijn beleidsgericht en wordt er gevarieerd met ruimtelijke en transport beleidopties. Onderstaand overzicht specificeert de varianten met hun betreffende uitgangspunten. vii

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Tabel 1: overzicht van de doorgerekende varianten Varianten Ruimtelijk Transport Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Trendmatige ontwikkeling van verdichting en bundeling Concentratie van de woningbouwopgave in bestaand stedelijk gebied (50%) en op uitleglocaties in bundeling gebieden rond de stedelijke netwerken (50%) MIT 2005 3 + NoMo 4 MIT 2005 + NoMo Variant Beleidsarm Idem MIT 2005 Variant Kilometerprijs Idem MIT 2005 + prijsbeleid 5 Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV Idem MIT 2005 + prijsbeleid + NoMo Idem MIT 2005 + prijsbeleid + OV-pakket (uitleg?) Combinatie kijkrichting Ruimtelijke restricties voor de Natura 2000 6 gebieden en beinvloedingsgebieden, woningbouwopgave bundelingsgebieden, grotere woningmarkt regio s MIT 2005 + NoMo Met TIGRIS XL wordt een breed pakket aan effecten berekend, bestaande uit ruimtelijke effecten op de verdeling van bewoners en arbeidsplaatsen, transporteffecten (zoals vervoerwijze verdeling en congestie) en bereikbaarheideffecten. Ruimtelijke effecten van de varianten De belangrijkste conclusies ten aanzien van het ruimtelijke effect op de verdeling van bewoners en arbeidsplaatsen van de varianten zijn: In de trendvariant onder hoge ruimtedruk vindt de hoogste relatieve groei tussen 2010 en 2040 (laatste kolom in Tabel 2-5) plaats in de regio s Flevoland, Zuidwest-Gelderland en Zuidoost-Zuid-Holland. In al deze COROP-gebieden is een omvangrijke woningbouwopgave voorzien en bevestigd de bevolkingstoename de structurerende werking van de woningbouwplannen. De absolute groei in inwoners is het grootst in de grote COROP- gebieden van Groot Amsterdam, Utrecht en Rijnmond. 3 Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport 4 Nota Mobiliteit bouwpakket van 14.5 miljard tot 2020, in de periode 2020-2040 vindt geen aanvullende wegenuitbreiding plaats 5 Variabilisatie MRB en kwart BPM, plus congestieheffing van 11 cent/km 6 De kijkrichting Internationale Natuur heeft als uitgangspunt dat Nederland de verplichtingen, die zijn aangegaan in het kader van de Habitat- en Vogelrichtlijnen, volledig nakomt. Dit betekent dat de duurzame instandhouding van Natura-2000 habitats en soorten wordt gerealiseerd. viii

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later In de bundeling en intensiverings kijkrichting doet de hoogste groei zich voor in de COROP-gebieden met een bundelingzone zoals Twente, Arnhem-Nijmegen, Delft en Westland, Agglomeratie Leiden-bollenstreek en IJmond. In absolute aantallen groeien de grote COROP-gebieden, Utrecht, Rijnmond en groot Amsterdam het meest; De ruimtelijke verandering onder het hoge ruimtedruk scenario zijn substantiëler dan in het matige ruimtedruk scenario, daar het trendscenario een bevolkingsgroei kent van maar 3% in periode 2010 2040 en het hoge-ruimtedrukscenario een groei van 16% voor dezelfde periode. Door de hogere bevolkingsgroei en bijbehorende hogere toenamen in het woningaanbod is de speelruimte of beleidsruimte groter. Dit heeft tot gevolg, bijvoorbeeld in de bundelingvariant, dat het verschil in bevolkingsontwikkeling voor de periode 2010-2040 tussen COROP-gebieden met en zonder een bundelingzone veel groter is onder het hoge ruimtedruk scenario. Het patroon van de regio s boven en onder de gemiddelde landelijke groei is wel gelijk voor beide scenario s; De Combinatievariant heeft voor delen van het land op regionaal niveau een vergelijkbaar ruimtelijk ontwikkelingspatroon als de kijkrichtijng bundeling en intensivering met een concentratie van de groei in de COROP-gebieden Overig Groningen, Noord-Drenthe, Twente en Arnhem-Nijmegen. Sterke veranderingen treden op in en rond de Ranstad, waar Flevoland aan de woonregio Noord- Holland is toegevoegd en West-Noord-Brbant aan Zuid-Holland. In deze twee toegevoegde COROP-gebieden zijn zeer omvangrijke uitbreidingen gepland en de bevolking stijgt hier t.o.v. het hoge-ruimtedrukscenario met bijna 260 duizend in Flevoland en meer dan 400 duizend in West-Noord-Brabant (beide gebieden kennen in de kijkrichting Bundeling en Intensivering een lichte afname t.o.v. de het hoge-ruimtederukscenario). Transport effecten van de varianten Voor de transport effecten zijn van de resultaten voor de bundelingvarianten een aantal figuren opgenomen die de transport ontwikkeling weergeven in vergelijking met de trend variant. De resultaten onder het hoge ruimtedruk scenario zijn vergeleken met de resultaten onde het matige druk scenario uit de vorige studie 7. De belangrijkste conclusies ten aanzien van de transport effecten zijn: De richting van de modal shift verschillen tussen de transportvarianten in de kijkrichting bundeling en intensivering onder een hoge ruimtedruk zijn vergelijkbaar met de gevonden verschillen in het gematigde trend-scenario. Uiteraard geldt voor alle varianten dat het gaat om hogere aantallen tours en reizigerskilometers onder het hoge ruimtedruk scenario, waardoor de verschuivingen ook omvangrijker van aard. Relatief zijn de verschuivingen ook iets omvangrijker onder het hoge-ruimtedrukscenario. Conclusie is dat de 7 Significance, Bureau Louter en Stratelligence (2007) Toepassen van TIGRIS XL binnen de studie Nederland Later, Den Haag. ix

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence modal shift verchuivingen onder het hoge ruimtedruk en gematigde ruimte druk scenario robuust blijken voor verschillende scenario aannamen; Trein reiziger kilometers - hoge ruimtedruk scenario (GE) Trein reiziger kilometers - matige ruimtedruk scenario (TM) 220 200 180 160 140 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 220 200 180 160 140 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant 1: Beleidsarm Variant 2: Kilometerprijs Variant 4: Kilometerprijs en investeren weg Variant 3: Kilometerprijs en investeren OV 120 120 100 100 80 80 60 60 40 2000 2010 2020 2030 2040 40 2000 2010 2020 2030 2040 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Auto kilometers op HWN - hoge ruimtedruk scenario (GE) Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 2000 2010 2020 2030 2040 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Auto kilometers op HWN - matige ruimtedruk scenario (TM) Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 2000 2010 2020 2030 2040 voertuigverliesuren - hoge ruimtedruk scenario (GE) voertuigverliesuren - matige ruimtedruk scenario (TM) 400 350 300 250 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 400 350 300 250 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 200 200 150 150 100 100 50 50 0 2000 2010 2020 2030 2040 0 2000 2010 2020 2030 2040 Figuur 3: overzicht transport effecten hoge ruimtedruk scenario (links) en matige ruimtedruk scenario (rechts) x

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Het aantal voertuigverliesuren is een stuk hoger in het hoge ruimtedruk scenario dan in het matige ruimtedruk scenario. Voor het aantal voertuigverliesuren is de bandbreedte voor het aantal voertuigverliesuren in het hogeruimtedruk scenario voor de vijf bundelingvarianten in 2040 tussen de 148 en 399 (indexwaarden t.o.v. 2000), waar onder het gematigde ruimtedruk scenario de indexwaarden varieren tussen de 79 en 230. Dit verschil is veel groter dan voor het aantal auto kilometers en geeft het niet lineaire karakter van congestie weer; Onder het hoge ruimtedrukscenario resulteert geen der transportvarianten in een afname in de congestie, sterker de meest effectieve variant resulteert in een toename met een factor 1.5. Om de politieke doelstelling van afname in het aantal voertuigverliesuren te realiseren zijn onder het hoge ruimtedruk scenario op lange termijn zeer omvangrijke aanvullende maatregelen nodig waar bijvoorbeeld onder het gematigde ruimtedruk scenario in ieder geval variant 4 al voldoet. Op de kortere termijn tot 2020 resulteren de varianten 3, 4 en 5 (allen bevatten variabele prijsvarianten voor het wegverkeer) onder beide scenario s in een afname het aantal VVU. De discussie over de noodzaak tot aanvullende maatregelen op de langere termijn zou bij implementatie van 3, 4 of 5 vooruitgeschoven kunnen worden, waarbij toekomstige kennis over ontwikkeling in de bevolkingsontwikkeling en aantal arbeidsplaatsen in de discussie betrokken kan worden; De combivariant resulteert t.o.v. de bundelingvariant in een iets lager aantal auto tours en kilometers, een substantieel lager aantal trein tours en een hoger aantal langzaam verkeer tours (in een vergelijking met de het hogeruimtedrukscenario gaan de verschuivingen in de combinatievariant dezelfde kant op als in de kijkrichting bundeling en intensivering). Het berekende totaal aantal kilometers met de auto en voertuigverliesuren is in de combinatievariant ook iets lager dan in de kijrichting bundeling en intensivering al zijn de verschillen beperkt. Baten van bereikbaarheid De monetaire baten van de doorgerekende varianten onder het hoge ruimtedruk scenario zijn berekend met de logsum methode, en vergeleken met de bereikbaarheidsbaten uit de vorige studie. Door het gebruik van de logsum methode is het mogelijk om niet alleen de bereikbaarheidsbaten van transportmaatregelen te berekenen, zoals bij de veelgebruikte rule-of-half methode, maar is het ook mogelijk om de bereikbaarheidsbaten van ruimtelijke maatregelen of integrale transport en ruimte pakketten te berekenen. 8 Tabel 2 presenteert de bereikbaarheidsbaten zowel voor de ruimtelijke bundeling en intensivering 8 Zondag B., K. Geurs, G.C. de Jong, M.A. de Bok and M.P. Pieters Accessibility appraisal: there s more to it than just summing up travel cost reductions, paper presented at the European Transport Conference, Noordwijk, 2007 xi

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence strategie (bundel 1) als voor de vier transportvarianten (bundel 2 t/m 5). Alle geprensteerde baten in de tabel zijn ten opzichte van het hoger ruimtedruk trendscenario of matige ruimtedruk trendscenario. Tabel 2: bereikbaarheidsbaten varianten kijkrichting Bundeling en intensivering onder het hoge en matige ruimtedruk scenario, ten opzichte van het trendscenario Hoge ruimtedruk Matige ruimtedruk 9 2020 2040 2020 2040 Bundel 1: referentie bundel 1,049 3,125 698 1,536 Bundel 2: beleidsarm 785 2,724 440 1,254 Beprijzingsvarianten exclusief teruggaaf: Bundel 3: kilometerprijs - 1,822-397 - 1,947-1,526 Bundel 4: kilometerprijs + weg - 1,607-72 - 1,773-1,264 Bundel 5: kilometerprijs + OV - 1,590-193 - 1,714-1,305 Beprijzingsvarianten inclusief terugsluis: 10 Bundel 3: kilometerprijs 2,378 4,203 1,953 2,374 Bundel 4: kilometerprijs + weg 2,593 4,528 2,127 2,636 Bundel 5: kilometerprijs + OV 2,610 4,407 2,186 2,595 De ruimtelijke veranderingen vinden geleidelijk plaats in de tijd en hierdoor nemen de baten voor bundel 1 ook in de tijd toe. Onder het trendscenario zijn de baten in 2040 2.2 keer zo hoog als in 2020 en voor het Hoge-ruimtedruk scenario is dit zelfs een factor 3. Dit verschil komt doordat in het Hoge-ruimtedruk scenario de ruimtelijke veranderingen na 2020 veel omvangrijker zijn dan in het trendscenario. Algemeen valt op dat de resultaten voor bundel 1 laten zien dat de bereikbaarheidseffecten van het ruimtelijke verdichting- en bundelingbeleid zeer omvangrijk zijn. Dit kan verklaard worden door: Het gaat hier om een zeer omvangrijke maatregel waarbij de locatie van de gehele uitbreiding van de Nederlandse woningvoorraad wordt beïnvloed (groei 9 De gepresenteerde baten voor het trendscenario verschillen van de waarden in NL later doordat er in de huidige berekening gecorrigeerd wordt, op het niveau van bevolkingssegmenten, voor verschillen in het totale aantal tours tussen scenario en de varianten (moet 0 zijn maar door afrondingen in bevolkingsberekeningen onstaan verschillen van rond de promille, wat gezien hoge constante in de logsum waarden substantieel doorwerkt in de bereikbaarheidbaten). 10 Voor een ruwe inschatting van de terugsluis in de beprijzingsvarianten is uitgegaan van het opheffen van de MRB en een kwart van de BPM belasting. Op basis van een inschatting van het autopark in 2020 is voor het GE scenario een terugsluis berekend van 4.2 miljard per jaar, en voor 2040 is een terugsluis van 4.6 miljard euro. Onder het TM scenario bedraagt de berekende terugsluis 3.9 miljard per jaar in 2020, en hetzelfde voor 2040 door de zeer beperkte veranderingen in de omvang in het autopark. Verder zijn meerdere andere KBA posten niet meegenomen zoals, bijvoorbeeld de inkomsten voor de overheid uit de congestieheffing of de kosten voor de invoering. xii

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later woningvoorraad is substantieel hoger dan groei inwonertal door verkleining van de gemiddelde omvang van huishoudens) in de richting van een meer urbaan Nederland. Om een gevoel te krijgen voor omvang de maatregel kan gekeken worden naar de jaarlijkse transformatiekosten van de bebouwde omgeving, deze worden op 10 miljard geschat onder het matige ruimtedruk scenario en op 20 miljard onder het hoge ruimtedruk scenario (zie Nederland later). Het verschil in transformatiekosten tussen de trendvariant en bundeling en intensiveringvariant is 1.4 miljard per jaar onder matige ruimtedruk en 1.7 miljard per jaar onder hoge ruimte druk scenario; De ruimtelijke maatregel werkt ook door op de ruimtelijke verdeling van de arbeidsplaatsen en daarmee op de bereikbaarheid van bestemmingen Naast de arbeidsplaatsen beïnvloed de aangepaste bevolkingsverdeling ook de bestemmingsopties voor het sociale verkeer. De veranderingen in de bestemmingen hebben een bereikbaarheidseffect voor de gehele bevolking; Algemeen kan verwacht worden dat de bereikbaarheid van iemand die vanuit een dorp naar de stad verhuist sterker toeneemt dan wanneer het dorp door middel van verbeterde infrastructuur sneller met de stad wordt verbonden. In de beleidsarme variant bundel 2, wordt het NoMo bouwpakket niet aangelegd. De baten nemen onder het matige ruimtedruk scenario af met 258 miljoen in 2020 en 282 miljoen in 2040, voor het hoge-ruimtedrukscenario is de daling in de baten 264 en 401. De omvang van de daling in de baten door het niet aanleggen van het NoMo bouwpakket hangen samen met de mate van congestie. De hogere daling in de baten onder het hogeruimtedrukscenario onstaan doordat de mate van congestie onder dit scenario hoger is. De resultaten voor bundelvariant 3 bevatten zowel de effecten van het variabiliseren van de kosten als de baten door reistijdwinsten en bovenal de baten door de ruimtelijke bundeling en intensivering. De laatste baten kunnen grofweg weggehaald worden door bundel 3 te vergelijken met bundel 2. Dit geeft voor het trendscenario een negatieve baat van -2387 miljoen in 2020 en -2780 in 2040. Voor het Hoge-ruimtedruk scenarie zijn de effecten - 2607 miljoen in 2020 en -3522 in 2040. Dat de baten uit het model sterker negatief zijn onder het hoge-ruimtedruk scenario is volgens de verwachting daar meer automobilisten worden geconfronteerd met de kilometer- en congestieheffing. Voor beide scenarios geldt dat de negatieve effecten ruimschoots worden gecompenseerd door de terugsluis van verlaging BPM en afschaffing MRB. Verschil tussen bundel 4 en 3 is dat hier het NoMo bouwpakket is aangelegd. De verschillen, additionele baten, van de aanleg zijn in het trendscenario (bundel 4 bundel 3) 174 miljoen in 2020 en 262 miljoen in 2040. Onder het Hoge-ruimtedrukscenario zijn de baten 215 miljoen in 2020 en 325 miljoen in 2040. De hogere baten onder het hogeruimtedrukscenario zijn verklaarbaar door het hogere congestieniveau onder dit scenario. Hetzelfde argument geldt als de verschil in baten tussen bundel 4 en 3 vergeleken wordt met het verschil in baten tussen bundel 2 en 1, de baten van het NoMo bouwpakket zijn hoger in een situatie zonder prijsbeleid doordat het congestieniveau dan hoger is. Verschil tussen bundel 5 en 3 is dat hier het OV-pakket is geïmplementeerd. De verschillen, additionele baten, van de aanleg zijn in het trendscenario (bundel 4 bundel xiii

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 3) 233 miljoen in 2020 en 221 miljoen in 2040. Onder het Hoge-ruimtedrukscenario zijn de baten 230 miljoen in 2020 en 204 miljoen in 2040. Dat de baten voor het hogeruimtedruk scenario iets lager zijn dan in het trendscenario is niet conform de verwachtingen. Een mogelijke verklaring kan zijn dat het hogere autobezit leidt tot iets lagere baten voor het OV investeringen. Baten per vervoerwijze Om meer inzicht te krijgen in het effect van beleid op de baten in specifieke vervoerwijze segementen, is in deze studie een methode uitgewerkt om de bereikbaarheidsbaten uit te splitsen naar vervoerwijzen. In deze methode wordt onderscheid gemaakt naar drie verschillende effecten van bereikbaarheidsveranderingen: een herkomsten-, vervoerwijzeen/of een bestemmingeneffect. In de rapportage wordt deze methode uitgebreid beschreven. Hier worden de belangrijkste uitkomsten van de berekende baten per vervoerwijze besproken. Om alleen het effect van de transportmaatregelen te laten zien is in de berekening van de baten per vervoerwijze het beleidsarme scenario als referentie scenario is gekozen. Het integraal berekenen van de toatle veranderingen en de uitgesplitste bereking per vevoerwijze geven hetzelfde totale bereikbaarheidseffect. Zo bedroegen de bereikbaarheidsbaten van het NoMo bouwpakket in de Bundel 1 variant ten opzichte van Bundel 2 1049 785 = 264 miljoen Euro per jaar in 2020. In de gesegmenteerde rekenmethode bedragen de bereikbaarheidsbaten in de Bundel 1 variant 263 miljoen Euro per jaar in 2020 ten opzichte van Bundel 2. Door de gesegmenteerde berekening is nu af te leiden dat de bereikbaarheidsbaten met name terecht komen bij de automobilisten: 278 miljoen euro per jaar. In de andere vervoerwijze treden negatieve baten op als gevolg van veranderingen in de herkomsten en bestemmingen. De verklaring hiervoor is dat als gevolg van de weginvesteringen, mensen verhuisd zijn naar locaties die minder goed bereikbaar zijn voor de andere vervoerwijze. Tabel 3: bereikbaarheidsbaten varianten per vervoerwijze, kijkrichting Bundeling en intensivering onder het hoge ruimtedruk scenario, ten opzichte van de beleidsarme infrastructuurvariant in 2020 en 2040 Totale effect in 2020 Per vervoerwijze: Totaal Auto Trein BTM LV Bundel 1: referentie bundel 263 278 1-1 -15 Bundel 2: beleidsarm ref. Ref. ref. ref. ref. Bundel 3: kilometerprijs -2639-2673 -56-38 128 Bundel 4: kilometerprijs + weg -2390-2537 -17-7 172 Bundel 5: kilometerprijs + OV -2382-2726 222 191-69 Totale effect in 2040 Bundel 1: referentie bundel 316 627 4 15-330 Bundel 2: beleidsarm ref. ref. ref. ref. ref. Bundel 3: kilometerprijs -3113-3332 23 9 188 Bundel 4: kilometerprijs + weg -2754-3023 38 41 190 Bundel 5: kilometerprijs + OV -2816-2816 274 153 152 xiv

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later De effecten in de tabellen zijn volgens de verwachtingen. De verbeteringen van het openbaar vervoer in Bundel 5 leidt duidelijk tot afgetekende bereikbaarheidsbaten voor de specifieke vervoerwijze (trein en BTM). De logusm methode is dan bruikbaar voor het berekenen van de totale baten als wel het berekenen van de bereikbaarheidsbaten per. In Tabel 4 staan voor de verschillende ruimtelijke scenario s de bereikbaarheidsbaten per vervoerwijze. Het bundelingsscenario leidt tot forse baten vooral in het langzame verkeer (887 miljoen per jaar in 2020 en 1769 miljoen in 2040) als gevolg van het verdichten de toename van verplaatsingsmogelijkheden op kortere afstanden. Hetzelfde effect is te zien in de combinatievariant, waarin ook wordt uitgegaan van verdichting van het stedelijk gebied. Ook voor de autoreizigers leidt het verdichten op termijn tot grotere baten: 101 miljoen per jaar in 2020 en een sterke groei tot een positief effect van 1119 miljoen per jaar in 2040. De combinatievaraint leidt tot hogere baten voor de automobilist, met name in het vervoerwijze en bestemmingseffect. De baten onstaan mede ten gevolg van minder congestie op het wegennetwerk (Index VVU in combinatie variant: 129.4 in 2020 en 287 in 2040, vs index VVU in Bundel variant 1: 134.9 in 2020 en 297 in 2040) en minder reistijd in het algemeen tussen herkomst en bestemming. Tabel 4: Bereikbaarheidsbaten per vervoerwijze in de ruimtelijke scenarios tov de GE-trend, in 2020 en 2040, baten zijn berekend in miljoen Euro per jaar (waarde 2005) Bereikbaarheidsbaten in 2020 Per vervoerwijze: Totaal Auto Trein BTM Langzaam Bundel 1: referentie bundel 1011 101 93-37 855 Combinatie kijkrichting 925 81-25 -18 887 Bereikbaarheidsbaten in 2040 Bundel 1: referentie bundel 3292 1119 364 39 1769 Combinatie kijkrichting 4601 3158 27 65 2216 Conclusies logsum methode berekenen bereikbaarheidsbaten Het gebruik van de logsum methode voor het berekenen van de bereikbaarheidsbaten heeft een aantal voordelen boven de gangbare praktijk waarin veelal de rule-of-half methode wordt gebruik, namelijk: Door het gebruik van de logsum methode is het mogelijk om niet alleen de bereikbaarheidsbaten van transportmaatregelen te berekenen, zoals bij de rule-ofhalf methode, maar is het ook mogelijk om de bereikbaarheidsbaten van ruimtelijke maatregelen of integrale transport en ruimte pakketten te berekenen; De logsum methode berekent de resulaten op een gedesaggregeerd niveau (naar OD, vervoerwijzen, motief, tijdstip) aanlsuitend op het niveau waarop de modelberekeningen gemaakt worden. De rule-of-half kan theoretisch ook op dit gedesaggregeerde niveau worden toegepast, maar in de praktijk wordt de methode xv

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence veelal op een sterk geaggregeerde data toegepast met alle bijbehorende problemen/risico s van aggregatiefouten. Voorbeeld hiervan is een gebruiker die een langere reistijd krijgt doordat deze eerst buiten de spits reist maar door de maatregel terugkeert naar de spits. Het nut van reizen op een gewenst tijdstip is dan hoger dan het disnut van de iets langere reis die gemaakt wordt. Bij een sterk geaggregeerde aanpak gaat dit fout; De logsum bereikbaarheidsbaten worden berekend op basis van de geschatte vraagcurven waar de rule-of-half methode uitgaat van een lineaire vraagcurve. De in deze studie uitgewerkte methode om de logsum bereikbaarheid baten per veroerwijzen te berekenen werkt naar tevredenheid daar de afzondelijke baten per vervoerwijzen goed verklaarbaar zijn op basis van de genomen maatregel (bijv. positieve baten voor de autogebruiker ten gevolgen van het aanleggen van het NoMo bouwpakket). Daarnaast zij de resultaten over alle vervoerwijzen gezamenlijk consistent zijn met de integraal berekende logsum bereikbaarheid baten. Een vergelijkiing van de resultaten voor de bereikbaarheidsbaten tussen het hoge ruimtedruk en matige ruimtedruk scenario laat zien dat in het matige ruimtedruk scenario de effecten van de transportvarianten (prijsbeleid, NoMo bouwpakket) iets kleiner (zowel de positieve als negatieve baten) zijn doordat het om minder gebruikers gaat welke bijvoorbeeld variabele autokosten gaan betalen of in de file staan. De richting van de baten en het verschil in omvang van de baten tussen de verschillende maatregelen is echter stabiel tussen de twee scenarios. Dit geeft aan dat de beleidsconclusies, bijvoorbeeld over de effectiviteit van ruimtelijke beleid en prijsmaatregelen om de bereikbaarheid te verbeteren, robuust zijn voor verschillende social-economische ontwikkelingen. Zo zullen de in Nederland later aangegeven omvangrijke bereikbaarheidsbaten door het keizen voor een ruimtelijke strategie van bundeling en intensivering (onder het matige ruimtedruk scenario) zich nog sterker voordoen in het geval de toekomst zich ontwikkelt in de richting van het hoge ruimtedruk scenario. xvi

Inhoudsopgave Voorwoord...iii Samenvatting... v 1 Inleiding... 1 2 Trendscenario met hoge ruimtedruk... 3 2.1 Uitgangspunten trendscenario onder hoge ruimtedruk...3 2.1.1 Demografische instellingen...4 2.1.2 Ontwikkeling in het grondgebruik en woningaanbod...5 2.1.3 Prognose arbeidsplaatsen naar sector...6 2.1.4 Transport...7 2.2 Resultaten trendscenario...9 2.2.1 Ruimtelijke ontwikkeling...9 2.2.2 Ontwikkeling transport...12 3 Bundeling en Intensivering met hoge ruimtedruk... 15 3.1 Uitgangspunten bij de 5 varianten...15 3.1.1 Uitgangspunten Ruimtelijke ontwikkeling...16 3.1.2 Uitgangspunten transport...18 3.2 Ruimtelijke effecten...21 3.2.1 Bevolkingsontwikkeling...21 3.2.2 Arbeidsplaatsen...26 3.3 Transporteffecten...29 3.4 Bereikbaarheid...33 3.4.1 Bereikbaarheid voor huishoudens...34 3.4.2 Bereikbaarheid voor bedrijven...39 4 Combinatie variant met hoge ruimtedruk scenario... 45 4.1 Uitgangspunten bij de Combinatie variant...45 4.2 Ruimtelijke effecten...48 4.2.1 Bevolkingsontwikkeling...48 4.2.2 Arbeidsplaatsen...52 4.3 Transporteffecten...55 4.4 Bereikbaarheid...56 4.4.1 Bereikbaarheid voor huishoudens...58 xvii

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 4.4.2 Bereikbaarheid voor bedrijven... 61 5 Bereikbaarheidsbaten... 65 5.1 Bereikbaarheidsbaten... 65 5.2 Methode logsums per vervoerwijze... 68 5.2.1 Aanpassingen aan NSES... 69 5.2.2 Logsumbaten per vervoerwijze, 1 e methode... 70 5.2.3 Logsumbaten per vervoerwijze, 2 e methode... 71 5.3 Bereikbaarheidsbaten per vervoerwijze... 72 6 Conclusies... 79 6.1 Conclusies aanvullende analyses... 79 6.2 Aanbevelingen methode... 81 Referenties... 83 xviii

1 Inleiding Dit project is uitgevoerd als onderdeel van het PBL onderzoek getiteld Nederland Later. Binnen het gehele onderzoek Nederland Later zijn verschillende alternatieve ruimtelijke en infrastructurele kijkrichtingen ontworpen, welke worden geëvalueerd aan de hand van een brede set aan indicatoren bestaande o.a. uit economische, milieu-, veiligheid- en natuurindicatoren. Uitgangspunt is hierbij dat de effecten en mogelijke beleidsopties verkend en bediscussieerd worden door te kijken naar sterk variërende kijkrichtingen voor het toekomstige ruimtegebruik. Als onderdeel van het onderzoek wordt gebruik gemaakt van het grondgebruik en transportmodel TIGRIS XL v1.0 (verder aangeduid met TXL) in interactie met de RuimteScanner (RS). Dit rapport beschrijft de toepassing van TXL binnen het onderzoek Aanvullende TXL analyses Nederland Later. Het TXL model is eigendom van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer, welke toestemming heeft verleend voor het gebruik van het TXL model in deze studie. Doelstelling van de aanvullende analyses is inzicht te krijgen in de robuustheid van de resulaten uit de eerdere Nederland Later studie met TXL (Significance, Bureau Louter en Stratelligence, 2007), nu onder een hoge ruimtedruk scenario. In deze aanvullende analyses zijn de kijkrichting Bundeling en Intensivering, plus de bijbehorende transportvarianten, en de kijkrichting combinatie onder een hoge ruimtedruk scenario geanalyseerd. Dit scenario gebruikt op nationaal niveau de projecties van het WLO-Global Economy scenario, ruimtelijk wordt echter van dit scenario afgeweken. De resultaten voor de hoge ruimtedruk worden gegenereerd in aanvulling op de resultaten onder het matige ruimtedruk scenario (nationale basis hiervoor is WLO - Transatlantic Market scenario) en geven een indruk van de robuustheid van de uitkomsten onder verschillende aannamen in het macroscenario. De kijkrichting Bundeling en Intensivering, verbijzonderd in vijf transportvarianten, en de kijkrichting combinatie bestaan uit verschillende beleidskeuzen voor het ruimtelijke en transport beleid. Het effect van deze beleidskeuzen op de ruimtelijke verdeling van de bevolking en arbeidsplaatsen en de mobiliteit is met TXL doorgerekend. Daarnaast zijn de transporteffecten, zoals vervoerwijzekeuze, afgelegde kilometers en voertuigverliesuren gepresenteerd. Een ander belangrijk onderdeel van de studie is het presenteren van de monetaire baten van de bereikbaarheidsveranderingen in de verschillende kijkrichtingen en varianten. De zogenoemde logsum-methode is gebruikt om de monetaire baten van bereikbaarheidsveranderingen te bepalen, waarbij de bereikbaarheidbaten niet alleen voor transportmaatregelen, maar ook voor ruimtelijke maatregelen berekend worden. 1

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Ten opzichte van de eerdere Nederland Later studie (Significance, Bureau Louter en Stratelligence, 2007) heeft de RuimteScanner aangepast waardoor het nodig was om een nieuwe hoge ruimtedruk trendscenario door te rekenen. Het basisjaar van de RuimteScanner is ge-update op basis van de bodemstatistiek van 2003. Daarom was het nodig om een nieuw hoge ruimtedruk trendscenario door te rekenen. Deze nieuwe uitkomsten zijn met TXL doorgerekend om een nieuw trendscenario te construeren waaraan de kijkrichtingen getoetst kunnen worden. De instellingen en resultaten bij dit trendscenario zijn in deze rapportage kort beschreven. De onderstaande rapportage beschrijft de uitgevoerde werkzaamheden en gevonden resultaten van de doorgerekende kijkrichtingen en varianten onder het hoge ruimtedruk scenario. De instellingen en een overzicht van de effecten in het Trendscenario wordt beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 worden de resultaten gepresenteerd voor de voor de vijf transportvarianten onder de kijkrichting Bundeling en Intensivering. In hoofdstuk 4 worden de resultaten in de combinatie kijkrichting besproken. De monetaire bereikbaarheidsbaten in de kijkrichtingen en varianten worden besproken in hoofdstuk 5. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 afgesloten met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen bij het project.tabel 1-1 2

2 Trendscenario met hoge ruimtedruk Voor het Trendscenario hoge ruimtedruk wordt op nationaal niveau gebruik gemaakt van het Global Economy (GE) scenario uit het WLO, het gaat hier om nationale projecties voor de economische groei en demografische ontwikkelingen. Bij de ruimtelijke uitwerking zijn niet de uitgangspunten van WLO scenario gebruikt, maar specifieke uitgangspunten voor de studie Nederland Later. Dit hoofdstuk beschrijft hoe het Trendscenario in TIGRIS XL is geïmplementeerd. Dit trendscenario wijkt op minimale verschillen af van de hoge ruimtedruk variant uit de vorige TXL-rapportage bij de vorige Nederland Later studie (Significance, Bureau Louter en Stratelligence, 2007) omdat het basisjaar van de RuimteScanner is aangepast. Dit beinvloedt de ruimtelijke uitkomsten van de RuimteScanner scenario s. Om consistentie te behouden tussen de trendvariant en de kijkrichtingen in deze aanvullende studie, is de trendvariant onder hoge ruimtedruk dus opnieuw doorgerekend. In deze beschrijving van de trendvariant wordt aangegeven hoe de benodigde scenario invoerbestanden zijn afgeleid en op welke wijze het model is doorgerekend. In de berekening is uitgegaan van een gereguleerde grondmarkt, waarbij de huishoudens een woning kiezen op basis van een gepland aanbod aan woningen. Een andere belangrijke instelling is de frequentie van koppeling met het transportmodel, in deze toepassing wordt de standaard koppeling van eens in de vijf jaar aangehouden. Hierbij worden de veranderingen in de ruimtelijke verdeling van inwoners en arbeidsplaatsen jaarlijks berekend en de terugkoppeling met het transportmodel eens in de vijf jaar gemaakt. Gezien de lange termijn waarover transport invloed heeft op de ruimtelijke ontwikkeling lijkt dit voldoende. Paragraaf 2.1 beschrijft de uitgangspunten voor het Trendscenario onder hoge ruimtedruk per module uit TIGRIS XL. Paragraaf 2.2 geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten in het trendscenario. De resultaten zijn vooral ter referentie voor de varianten die in de volgende hoofdstukken geanalyseerd worden. 2.1 Uitgangspunten trendscenario onder hoge ruimtedruk Deze paragraaf beschrijft hoe de trendvariant GE scenario in TXL is geïmplementeerd. De beschrijving geeft aan hoe de benodigde scenario invoerbestanden zijn afgeleid en op welke wijze het TIGRIS XL model wordt doorgerekend. In de berekening wordt uitgegaan van een gereguleerde grondmarkt, waarbij de huishoudens een woning kiezen op basis van een gepland aanbod aan woningen, welke door de RS is aangeleverd. 3

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 2.1.1 Demografische instellingen In TIGRIS XL moeten een aantal scenariobestanden aangepast worden om consistent te zijn aan de geprojecteerde scenariowaarden voor het GE-scenario, hieronder een kort overzicht van de ingevoerde data: Tabel 2-1: Instellingen demografische module International migratie Nationale bevolkingsontwikkeling Regionale verschillen in demografische cijfers Huishoudensomvang Participatie graad Inkomensontwikkeling Benodigde invoer Emigratie en immigratie per geslacht en leeftijdscohort (0-15,15-34,35-64, 65>) Geboorte en sterftecijfers per geslacht en leeftijdsjaar Regionale afwijking in geboorte en sterftecijfers Indexwaarde voor de jaarlijkse verandering in gemiddelde huishoudensomvang Per jaar opgegeven van de verandering in participatiegraad per geslacht (basis herbergt regionale verschillen) Indexwaarde voor de jaarlijkse ontwikkeling van het gemiddelde huishoudinkomen Uitwerking GE Jaarlijks aantal immigranten en emigranten volgens GE (167000 im en 117000 em), uitsplitsing volgens CBS uitwerking in TXL Correctie op basis van GE scenario bevolkingsprojectie van 18.0 mil. in 2020 en 19.7 mil. in 2040 Niet verandert, het basisjaarpatroon blijft behouden Bij het afleiden van de indexwaarden is uitgegaan van een aantal hh van 9.8 mil. in 2040 (WLO rapportage spreekt ook over 10.1 mil.) In het WLO scenario neemt de participatie graad van de potentiële beroepsbevolking toe van 69.3% in 2000 tot 74% in 2020. Tussen 2020 en 2040 blijft de participatiegraad constant. Op basis van de LMS uitwerking voor het WLO wordt uitgegaan van een inkomenstijging van 73% tot 2020 en 152% tot 2040 (t.o.v. 1995) Tabel 2-2: Instellingen grond- en vastgoed markt Woningbouwprojectie nationaal Sloop van woningen Nieuwbouw in bestaand gebied Nieuwbouw op uitleg locaties 2000-2040 Grondgebruik werkgelegenheid M2 kantoorruimte Ander grondgebruik Benodigde invoer Jaarlijkse woningbouwopgave welke max. gerealiseerd kan worden Slooppercentage per zone, hierin wordt rekening gehouden met woonmilieutype Aantal nieuw te bouwen woningen per zone per jaar in bestaand woongebied Aantal hectare nieuwe woningbouw per zone per jaar plus woningdichtheid per zone per jaar (dichtheid standaard afgeleid op basis woonmilieu type zone) Aantal hectare bedrijventerrein per zone per jaar Aantal m2 kantoorruimte per zone per jaar Aantal hectare agrarisch, groen, water, voorzieningen en infrastructuur per zone Uitwerking GE In het GE scenario wordt uitgegaan van 121000 woningen per jaar in 2002-2020 en 106000 woningen per jaar 2020-2040 Aanpassing basisjaar slooppercentages op basis GE sloop van 25000 in 2002 oplopend tot 33000 in 2040 Op basis van het GE scenario is aangenomen dat 9% van de nieuw te bouwen woningen wordt gerealiseerd in bestaand gebied. Regionale uitsplitsing is gemaakt op basis van ABF notitie woningbouwplannen op de uitleg locaties zijn gebaseerd op uitvoer uit de RS, waarbij er een onderscheid is gemaakt naar de periode 2000-2020 en de periode 2020-2040 Ingevuld op basis nieuwe kaart Ingevuld op basis nieuwe kaart Plannen ingevuld op basis nieuwe kaart. Basisjaar aangepast op basis restricties zoals gebruikt in de RuimteScanner. 4

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 2-1: Ontwikkeling stedelijk grondgebruik 2010-2040 volgens de RuimteScanner 2.1.2 Ontwikkeling in het grondgebruik en woningaanbod Een aantal scenariobestanden moeten aangepast worden voor het invoeren van de GE trendvariant in TXL. Het gaat hierbij om zowel nationale waarden uit het GE scenario als een ruimtelijke uitwerking welke gemaakt is met de RS. De berekeningen in TXL zijn uitgevoerd met een gereguleerde grondmarkt waardoor het voorspelde ruimtegebruik uit de RuimteScanner de ontwikkeling van stedelijke gebieden stuurt. In Figuur 2-1 is het voorspelde landgebruik voor 2040 weergegeven. Deze projectie is vertaald naar invoer files voor de grondmarkt module van TXL. Tabel 2-2 geeft een kort overzicht van de overige uitgangspunten en gebruikte data in de grondmarktmodule. 5

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 2.1.3 Prognose arbeidsplaatsen naar sector Van alle vier door het CPB onderscheiden scenario s kent Global Economy de sterkste groei van de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde. In figuur 2-2 is de ontwikkeling van de werkgelegenheid weergegeven. De werkgelegenheid is gedefinieerd als personen (werknemers en zelfstandigen) die minimaal 12 uur per week werkzaam zijn. Dat aantal neemt gedurende de periode 2000-2040 toe van 7.2 naar 8.6 miljoen. Een gemiddelde groei van 35 duizend per jaar in absolute zin en 0.45% per jaar in relatieve zin. Rond 2020 neemt het groeitempo overigens af. In de eerste twee decennia (2000-2020) bedraagt de gemiddelde jaarlijkse groei 0.75%, in de twee decennia daarna 0.15% per jaar. Daaraan liggen onder andere demografische ontwikkelingen ten grondslag (afzwakken van de ontwikkeling van het aantal 20- tot 65-jarigen) en een minder sterke ontwikkeling van de netto participatiegraad (het percentage van de inwoners van 20 tot 65 jaar dat werkt of actief zoekt naar werk). 2000-2010 2010-2020 2020-2030 2030-2040 0.0 0.2 0.4 0.6 0.8 1.0 Figuur 2-2: Ontwikkeling werkgelegenheid GE scenario (2000-2040) In TIGRIS XL wordt een onderscheid gemaakt naar zeven brede economische sectoren. De ontwikkeling in de 18 Athena-sectoren is daarnaar vertaald. Voor een aantal sectoren uit Athena, tertiair overig en handel, moest daarbij een verdeling naar 3 respectievelijk 2 van de brede sectoren uit TIGRIS XL worden gemaakt. In de figuur hieronder staat de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de zeven TXLsectoren weergegeven. 6

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later 2500 Arbeidsplaatsen (x1000) 2000 1500 1000 500 0 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 Landbouw Industrie Groothandel en transport Detailhandel Horeca en bouw Zakelijke en financiele diensten Non-ptofit sector Figuur 2-3: Ontwikkeling werkgelegenheid GE scenario per brede sector (2000-2040), Arbeidsplaatsen (x1000) De non-profit sector blijft gedurende de gehele periode groeien, met name dankzij zorg en welzijn. Groothandel/transport, detailhandel, overige consumentendiensten/bouw en zakelijke/financiële diensten kennen tot 2020 nog groei, maar daarna zwakt hun groei af of neemt de werkgelegenheid zelfs licht af. In de industrie en de landbouw neemt de werkgelegenheid naar verwachting gedurende de gehele periode af. 2.1.4 Transport De omvang van transport wordt voornamelijk bepaald door demografische en sociaaleconomische ontwikkelingen. In toekomstige scenario s is het van belang om de demografische ontwikkeling in Nederland, zo gedetailleerd mogelijk in kaart te brengen. Verschillen in spreiding van de bevolking over het land kan verstrekkende gevolgen hebben voor het te voeren transportbeleid. Om de effecten op transport van de van de WLO scenario s 2040 te analyseren heeft de AVV een studie uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn beschreven in het rapport LMS runs voor WLO (4cast, 2005). De uitgangspunten voor 2040 wat betreft transportbeleid staan hierin beschreven. De belangrijkste uitgangspunten zullen in deze paragraaf worden herhaald en de gekozen beleidsmaatregelen worden toegelicht. Bevolking en arbeidsplaatsen De demografische cijfers en de arbeidsplaatsen zijn afkomstig uit de woningmarkt- en arbeidsmarktmodule uit TIGRIS XL. De sociaal-economische gegevens die in de WLOstudie van AVV zijn gebruikt zijn gebaseerd op PRIMOS gegevens voor bevolking en RAM prognoses. Inkomen 7

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence De inkomensverdeling zoals verondersteld in de LMS run is eveneens afkomstig uit TIGRIS XL. Rijbewijsbezit Het rijbewijsbezit in het LMS is gebaseerd op rijbewijsbezitskansen per leeftijds/geslachtscohort. Hierbij sluiten we aan bij de kansen, zoals die zijn verondersteld in de WLO studie van AVV. Tabel 2-3 geeft hiervan een overzicht. Tabel 2-3: Rijbewijsbezitskansen voor 2000 en 2040 GE scenario (AVV/4cast) Kansen in % 2000 2040 GE Mannen 18-29 76.0 91.4 30-49 94.5 96.6 50-64 94.7 97.9 65+ 80.0 97.9 Vrouwen 18-29 70.1 90.6 30-49 88.7 94.7 50-64 76.4 94.5 65+ 37.8 92.1 Ten opzichte van 2000 nemen vooral de rijbewijsbezitskansen onder ouderen en jongeren toe. Het lage rijbewijsbezit onder ouderen zal door de leeftijdsverschuiving sterk stijgen. Daarnaast treedt er voor de middengroepen saturatie op. Het rijbewijsbezit onder vrouwen blijft licht achter bij dat van mannen, het verschil is echter afgenomen. Autobezit Het aantal auto s per 1000 inwoners in 2040 voor het GE-scenario wordt door AVV verondersteld op 600. Dit betekent dat het autobezit van 6.48 miljoen in 2000 stijgt via 9.2 miljoen auto s in 2020 naar 11.8 miljoen in 2040 11. Vracht Het vrachtverkeer voor toekomstige scenario s wordt bepaald door het SMILE-model van AVV. Dit model bepaalt de groei in het vrachtverkeer op COROP-niveau wat later wordt vertaald naar subzone-niveau. Infrastructuur (auto en OV) Weginfrastructuur Een belangrijke aanname bij het voorspellen van het verkeer in toekomstige scenario s is het aanbod van de infrastructuur. Met name het veronderstelde autonetwerk bepaalt in grote mate het autogebruik en de mate van congestie. Het beleid tot aan 2020 is uitgezet in het MIT2005 aangevuld met extra voorzieningen die bekend staan onder de naam 14.5 miljard pakket, zie LMS runs voor WLO (4cast, 2005. Dit pakket is ook doorgerekend in het kader van de Nota Mobiliteit. De focus van het MIT2005 is het oplossen van de bestaande problemen vooral in de Randstad en enkele bekende bottlenecks buiten de Randstad. Het aanvullende 14.5 miljard pakket betreft voornamelijk het verder uitbreiden van de hoofdtransportassen 11 Het autobezitsmodel in het LMS convergeert niet bij een autobezitstarget van 11.8 miljoen in 2040. Hierdoor is het nodig geweest om in de berekeningen met een lagere target te werken en de autobezitstarget welke het model aankan is 10.6 miljoen auto s voor het jaar 2040. 8

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later tussen en rondom de grote steden in de Randstad. De A2 Utrecht-Amsterdam wordt bijvoorbeeld uitgebreid naar 2x6 rijstroken en de nieuwe verbindingsweg van Maarssen Lexmond wordt aangelegd. In totaal komt er boven op het MIT2005 ongeveer 1300 kilometer aan rijstroken bij. Ter vergelijking tussen 2000 en 2020 wordt er (gerealiseerd en volgens het MIT2005) 1550 kilometer rijstrook bijgebouwd op het hoofdwegennet. In de conceptrapportage Welvaart en Leefomgeving wordt uitgegaan dat in de periode 2020-2040 eenzelfde uitbreiding van het wegennet plaatsvindt als in de periode 2000-2020. Dit lijkt een onrealistische aanname gezien het feit dat in de bevolkingstoename en de economische groei in de meeste scenario s afvlakt na 2020. Om de knelpunten voor 2040 in kaart te brengen is besloten na 2020 het netwerk niet verder uit te breiden. Dit beleidsarme scenario geeft de effecten van congestie op het locatiegedrag van huishoudens en bedrijven weer. Vervolgens kan op basis hiervan beleid worden geformuleerd om na 2020 gericht de infrastructurele problemen op de weg op te lossen. Openbaar vervoer Voor het OV worden dezelfde aannames gemaakt als voor de berekeningen voor 2020 voor de Nota Mobiliteit. De treindienstregeling is opgesteld door ProRail en staat bekend onder de naam 2010 Haarlemmermeer Almere. Deze dienstregeling verandert na 2010 niet meer en blijft constant tot 2040. Voor 2010 geldt deze dienstregeling als zeer ambitieus, maar is voor 2020 haalbaar. Na 2020 is er nog geen dienstregeling beschikbaar. Het overig openbaar vervoer (bus, tram en metro) blijft eveneens onveranderd na 2020. Beleidsinstellingen De beleidsinstellingen die verder gekozen kunnen worden gaan voornamelijk over prijzen voor brandstof, trein, overig openbaar vervoer en parkeerkosten. Hierbij is aangesloten bij de AVV-studie. 2.2 Resultaten trendscenario 2.2.1 Ruimtelijke ontwikkeling Regionale bevolkingsontwikkeling De GE-scenario berekening is uitgevoerd onder aanname van een gereguleerde ontwikkeling, waarbij de woningbouwplannen afkomstig zijn uit de RS. De vrijheid van keuze voor de huishoudes onder gereguleerde omstandigheden hangt mede af van het aantal leegstaande woningen. Binnen het GE scenario is de verhouding tussen het aantal woningen en huishoudens in de toekomst redelijk conform de huidige situatie, zie Tabel 2-4. Dit betekent dat er voor grote delen van Nederland een situatie bestaat van relatieve krapte op de woningmarkt. Tabel 2-4: Ontwikkeling huishoudens en woningen (NL) Woningen (in mil.) Huishoudens (in mil.) 2000 6.6 6.8 2020 8.3 8.2 2040 9.6 9.8 9

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence In Figuur 2-4 wordt de bevolkingsontwikkeling voor de periode 2010-2040 op COROPniveau weergeven als een index waarde en als absolute waarde (in aantal personen). Op basis van deze kaarten komt naar voren dat de perifeer gelegen gebieden relatief langzaam groeien met Zuid-Limburg als negatieve uitschieter met een bevolkingsafname van meer dan 5 %. De niet-grootstedelijke COROP-gebieden in de Randstad en in de rand erom heen groeien het snelst in dit scenario, dit is mede afhankelijk van de zeer beperkt opgegeven restricties voor woningbouw in het groene hart. Het is van belang om op te merken dat ondanks een lagere relatieve groei, de groei in personen in absolute aantallen het grootst is in de groot stedelijke COROP-gebieden in de Randstad en Flevoland. Figuur 2-4: Bevolkingsontwikkeling 2010-2040 in het trend scenario onder hoge ruimtedruk Tabel 2-5 laat de achterliggende cijfers zien van de regionale bevolkingsontwikkeling in het GE scenario. Ter vergelijking is de index van de bevolkingsgroei tussen 2000 en 2040 onder de oude berekingen ook weergegeven. Als de regionale ontwikkeling wordt vergeleken ten opzichte van de nationale bevolkingsgroei van 24% dan valt op dat een groot aantal COROP-gebieden zich redelijk volgens de nationale trend ontwikkelt. Van de 40 COROP-gebieden hebben 24 COROP-gebieden een groei die niet meer dan 10% afwijkt van het gemiddelde, tussen de 114% en 134%. Een uitzondering hierop zijn de meer perifeer gelegen COROP-gebieden welke een lagere bevolkingsgroei laten zien dan de nationale groei. Eén van de redenen hiervoor is dat de bevolkingsontwikkeling in belangrijke mate wordt bepaald door internationale migratiestromen, waarbij de immigranten een voorkeur hebben voor de meer centraal gelegen urbane gebieden. Daarnaast zijn de woningbouwplannen beperkt in de perifeer gelegen regio s. Het moet wel opgemerkt worden dat op Zuid - Limburg na, alle perifeer gelegen COROP - gebieden in absolute aantallen een bevolkingsgroei laten zien 10

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Tabel 2-5: Regionale bevolkingsontwikkeling in het trendscenario (in 1000 personen) nr Naam Bevolking Bevolking Bevolking Index Oude trend Index 2000 2010 2040 2040/2000 2040/2000 2040/2010 1 Oost-Groningen 140 139 145 1.03 1.02 1.05 2 Delfzijl eo 52 54 54 1.02 1.02 1.00 3 Overig Groningen 370 380 415 1.12 1.13 1.09 4 Noord-Friesland 323 338 373 1.15 1.17 1.11 5 Zuidwest-Frieland 102 109 126 1.23 1.22 1.15 6 Zuidoost-Friesland 199 205 232 1.17 1.15 1.13 7 Noord-Drenthe 168 174 193 1.14 1.12 1.11 8 Zuidoost-Drenthe 158 162 166 1.05 1.08 1.03 9 Zuidwest-Drenthe 144 151 175 1.21 1.23 1.16 10 Noord-Overijssel 345 383 495 1.43 1.43 1.29 11 Zuidwest-Overijssel 136 146 179 1.32 1.32 1.23 12 Twente 596 618 726 1.22 1.20 1.18 13 Veluwe 627 671 814 1.30 1.28 1.21 14 Achterhoek 378 388 434 1.15 1.14 1.12 15 Arnhem/Nijmegen 692 727 829 1.20 1.18 1.14 16 Zuidwest-Gelderland 223 249 329 1.47 1.47 1.32 17 Utrecht 1108 1250 1565 1.41 1.40 1.25 18 Kop v. Noord-Holland 354 383 441 1.25 1.23 1.15 19 Alkmaar eo 230 249 286 1.24 1.21 1.15 20 IJmond 172 182 195 1.13 1.18 1.07 21 Aggl. Haarlem 201 195 197 0.98 1.05 1.01 22 Zaanstreek 133 139 146 1.10 1.07 1.05 23 Groot-Amsterdam 1181 1301 1530 1.30 1.30 1.18 24 Het Gooi en Vechtstreek 234 239 285 1.22 1.16 1.19 25 Aggl. Leiden Bollenstr 385 406 466 1.21 1.23 1.15 26 Aggl. s-gravenhage 715 755 739 1.03 1.05 0.98 27 Delft en Westland 264 303 356 1.35 1.47 1.17 28 Oost-Zuid-Holland 328 356 442 1.34 1.34 1.24 29 Groot Rijnmond 1314 1451 1707 1.30 1.31 1.18 30 Zuidoost-Zuid-Holland 410 443 577 1.41 1.40 1.30 31 Zeeuwsch-Vlaanderen 107 116 121 1.13 1.16 1.04 32 Overig Zeeland 264 282 310 1.17 1.20 1.10 33 West-Noord-Brabant 596 636 726 1.22 1.21 1.14 34 Midden-Noord-Brabant 473 519 641 1.36 1.36 1.24 35 Noordoost-Noord-Brabant 582 631 738 1.27 1.26 1.17 36 Zuidoost-Noord-Brabant 696 744 831 1.19 1.21 1.12 37 Noord-Limburg 273 289 315 1.15 1.17 1.09 38 Midden-Limburg 219 226 229 1.05 1.03 1.01 39 Zuid-Limburg 652 629 567 0.87 0.86 0.90 40 Flevoland 317 409 580 1.83 1.84 1.42 Totaal 15864 17025 19675 1.24 1.24 1.16 11

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence De hoogste relatieve groei tussen 2010 en 2040 (laatste kolom in Tabel 2-5) doet zich voor in Flevoland, Zuidwest-Gelderland en Zuidoost-Zuid-Holland. In al deze COROPgebieden is een omvangrijke woningbouwopgave voorzien en bevestigd de bevolkingstoename de structurerende werking van de woningbouwplannen. De absolute groei in inwoners is het grootst in de grote COROP- gebieden van Groot Amsterdam, Utrecht en Rijnmond. De groei in de COROP Den Haag is veel lager door het gebrek aan beschikbare woonlocaties in deze COROP, een deel van deze groei slaat hier neer in de COROP Delft en Westland. Ten opzichte van het oude trend scenario met hoge ruimtedruk (zie hoofdstuk 8 in Significance, Bureau Louter en Stratelligence, 2007) komen op regionaal niveau slechts kleine verschillen voor in de periode 2000-2040. De grootste groei vind plaats in Flevoland. In het oude scenario bedroeg deze 84%, in de nieuwe berekeningen 83%. De berekende bevolking in de meest krimpende regio, Zuid-Limburg, komt ook overeen: 0.86 om 0.87. In de meeste regio s is het verschil tussen de oude en de nieuwe trendvariant enkele procentpunten. Uitzondering is regio Delft en Westland met een groei van 47% in de oude trend, en 35% in de nieuwe. 2.2.2 Ontwikkeling transport In Tabel 2-6 en Tabel 2-7 is een overzicht gegeven van de transport ontwikkeling in het Trendscenario. Aangezien de ruimtelijke verschillen klein zijn tussen de oude en nieuwe hoge ruimtedruk scenario en er geen verschillen bestaan in de invoer van het transportmodel worden hieronder alleen de resultaten voor de nieuwe hoge ruimtedruk scenario weergegeven. Ten opzichte van het jaar 2000 is de ontwikkeling van het aantal tours en het aantal reizigerskilometers per vervoerwijzen in de projectiejaren gegeven. Het totaal aantal tours groeit in het jaar 2040 met 15.0 % ten opzichte van het basisjaar. De groei is het sterkst in het aantal auto tours (+51.6% in tours en +47.7 % in reizigerkilometers). Tabel 2-6: Indexcijfers aantal tours per vervoerwijze (totaal NL) in het nieuwe hoge ruimtedruk scenario Aantal tours 2000 2010 2020 2040 Auto bestuurder 100 119.0 139.5 151.6 Auto passagier 100 104.4 107.7 117.9 Trein 100 123.6 119.5 115.0 BTM 100 101.9 97.1 98.2 Langzaam 100 103.7 103.5 115.0 12

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Tabel 2-7: Indexcijfers aantal reizigerskilometers per vervoerwijze (totaal NL) in de nieuwe hoge ruimtedruk scenario Reizigerskilometers 2000 2010 2020 2040 Auto bestuurder 100 121.7 144.6 147.7 Auto passagier 100 105.1 108.9 114.0 Trein 100 122.2 117.2 114.5 BTM 100 105.4 101.7 101.5 Langzaam 100 105.6 106.7 119.0 Tabel 2-8 geeft een vergelijkbaar overzicht voor het aantal voertuigkilometers, voertuigverliesuren, totaal aantal uren en snelheid op het hoofdwegennet van de auto. Het grotere aantal reizigerskilometers per auto in Tabel 2-7 leidt tot een groter aantal voertuigkilometers en totale autoreistijd. Dit resulteert ook in een veel groter aantal voertuigverliesuren en een lagere gemiddelde snelheid. Deze effecten treden vooral na 2020 op, doordat er na 2020 geen beleidsmaatregelen meer worden genomen en de bevolking en het aantal arbeidsplaatsen wel doorgroeien. De enorme congestie in 2040 zorgt ervoor dat het aantal reizigerskilometers voor de auto iets langzamer toeneemt dan het aantal tours. Tabel 2-8: Indexcijfers aantal voertuigkilometers, voertuigverliesuren, totaal aantal uren en snelheid voor de auto op het hoofdwegennet in de nieuwe hoge ruimtedruk scenario t.o.v. 2000 2000 2010 2020 2040 KM total 100 130.0 158.6 195.2 VVU's total 100 138.9 136.3 307.3 Uren total 100 130.6 156.5 205.8 Snelheid 100 99.5 101.3 94.8 13

3 Bundeling en Intensivering met hoge ruimtedruk Het hoge ruimtedruk scenario is ook doorgerekend voor vijf varianten met Bundeling en Intensivering als uitgangspunt voor het ruimtelijke scenario. In de vijf varianten zijn 5 verschillende transport scenario s geanalyseerd. In dit hoofdstuk worden de instellingen bij deze vijf varianten beschreven en de uitkomsten. Beschreven zijn de ruimtelijke effecten op wonen, werken, transport en bereikbaarheid. De bereikbaarheidsbaten van deze varianten worden afzonderlijk in hoofdstuk 5 besproken. De varianten kunnen als volgt, op basis van de uitgangspunten, geduid worden: Variant Kijkrichting Bundeling en Intensivering beschrijving ruimtelijke bundeling in combinatie met transport uitgangspunten Trendscenario (MIT 2005 en bouwpakket Nota Mobiliteit) Variant Beleidsarm ruimtelijke bundeling in combinatie met alleen MIT 2005 infrastructuurmaatregelen Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV ruimtelijke bundeling in combinatie met MIT 2005 en beprijzen ruimtelijke bundeling in combinatie met MIT 2005, bouwpakket Nota Mobiliteit en beprijzen ruimtelijke bundeling in combinatie met MIT 2005, beprijzen en verbetering trein en BTM in bundelingsgebieden 3.1 Uitgangspunten bij de 5 varianten De uitgangspunten voor de varianten bestaan uit ruimtelijke uitgangspunten en transport uitgangspunten, waarbij de ruimtelijke uitgangspunten voor alle vijf varianten constant zijn en de variatie zit in de uitgangspunten voor transport. De sociaal-economische en demografische ontwikkelingen op nationaal niveau zijn consistent met het Trendscenario en bestaan uit het WLO GE scenario (alleen nationale cijfers zijn uit dit scenario gebruikt en geen verdere uitgangspunten). Zie de appendix voor een overzicht van de TXL instellingen bij de kijkrichting Bundeling en Intensivering. 15

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 3.1.1 Uitgangspunten Ruimtelijke ontwikkeling In deze subparagraaf worden de ruimtelijk uitgangspunten bij de variant beschreven, daarnaast wordt aangegeven op welke wijze deze uitgangspunten zijn verwerkt tot instellingen voor TIGRIS XL. De ruimtelijke uitgangspunten bij de Kijkrichting Bundeling en Intensivering onder een hoge ruimtedruk scenario zijn: De totale woningbouwopgave in de periode 2011-2040 die wordt gerealiseerd in bestaand stedelijk gebied is in aantal gelijk aan de realisatie onder het trendscenario onder matige ruimtedruk (TM), zie Significance, Bureau Louter en Stratelligence (2007). Uitgangspunt in het TM scenario was een 50% verdichtingsopgave, voor het GE-scenario wordt geen percentage van 50% aangehouden om dat dit tot een onrealistische verdichtingsopgave zou leiden. De gebruikte verdichting onder GE zoals berekend onder TM komt neer op een lager percentage voor het GE-scenario; In provincies waar bundelingsgebieden zijn aangewezen door de Nota Ruimte wordt de uitleg (restclaim) volledig gerealiseerd binnen de bundelingsgebieden. Een uitzondering wordt gemaakt voor de provincies Friesland, Zeeland en Flevoland waar geen bundelingsgebied is of waar de uitleg ook buiten het bundelingsgebied kan worden gerealiseerd; Bij de realisatie van de uitleglocaties in de bundelingsgebieden wordt voorrang gegeven aan locaties in de nabijheid van NS-stations (binnen 1200 meter); De woningbouwopgave per provincie is in de bundelingsvarianten gelijk aan de opgave in het hoge ruimtedruk trendscenario. Het gaat in deze variant dus om bundeling binnen de provincie en niet om verschuivingen tussen provincies. Invoer in TIGRIS XL De ruimtelijke invoer in TIGRIS XL kan onderverdeeld worden naar inbreiding en naar uitleglocaties. Het aantal te bouwen woningen in bestaand stedelijk gebied bestaat uit vervangende woningbouw voor de sloop van woningen (conform het Trendscenario) en 50% van de totale woningbouwopgave per provincie (behalve voor Flevoland, waar verdichting niet als een realistische optie wordt gezien) op basis van de woningbouwopgave onder het TM trendscenario (voor het hoge ruimtedruk of GE-trendscenario betekent dit een veel lager percentage). Onder beide scenario s is dit een forse verhoging van de woningbouw op inleglocaties, omdat in beide trendscenario s maar een heel klein deel (<10%) van de woningbouwopgave als inbreiding wordt gerealiseerd. In het hoge ruimtedruk Trendscenario vindt de verdichting vooral op de stedelijke en groot-stedelijke locaties plaats. Voor de Bundelingvarianten wordt de verdichting deels gebiedsafhankelijk (stedelijk en grootstedelijke gebieden verdichten meer dan andere gebieden) en deels proportioneel verdeeld over de bestaande bouw. De gemaakte invulling voor de verdichting is conform de aannames in het TM Trendscenario. De meer gespreide aanpak is gebruikt om een onrealistische toename van het aantal woningen op stedelijke en grootstedelijke locaties te voorkomen, dit is het geval indien alle inbreidingswoningen (50% totale woningbouwopgave onder TM trendscenario) alleen op deze locaties worden 16

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later gerealiseerd. Het resultaat is dat in vergelijking met het Trendscenario in de Bundelingvariant niet stedelijke woongebieden (bestaande landelijke of groen stedelijke woongebieden) licht verdichten waar in het Trendscenario soms zelfs verdunning optreedt. Daarnaast verdichten de stedelijke locaties sterk in de bundelingsvariant t.o.v. van een beperkte verdichting in het Trendscenario. Figuur 3-1: Bundelinggebieden volgens nota ruimte. Bron: MNP De locaties van de woninguitleg (Figuur 3-2) zijn bepaald door de RuimteScanner, waarbij de te realiseren ruimteclaim gebaseerd is op de woningbouwopgave hoge ruimtedruk minus de realisatie inleg per provincie. De eis dat de woningbouwopgave per provincie in de Bundeling en Intensivering varianten gelijk is aan het hoge ruimtedruk Trendscenario, is de belangrijkste reden dat er gekozen is voor het opleggen van het aanbod (de uitleglocaties) uit de RuimteScanner boven het werken met door TIGRIS XL gesimuleerde locatieontwikkeling. Immers, bij een door TIGRIS XL op basis van vraagvoorkeuren gesimuleerde ontwikkeling van woningbouwlocaties, gerestricteerd door de bundelingsgebieden, is het waarschijnlijk dat er verschuivingen tussen de provincies optreden. 17

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Door de gekozen instelling, een gereguleerde (aanbodgestuurde) ontwikkeling, is de mogelijk optredende variatie beperkt, immers de realisatie van het aantal woningen per locatie is invoer voor TXL (waarbij het ruimtebeslag uit de RS wordt overgenomen). Variatie in het inwonertal kan optreden door veranderingen in de locatiekeuze van huishoudens (andere huishoudsamenstelling) of door leegstand/opvulling. Figuur 3-2: Verstedelijking tussen 2010 en 2040 volgens de RS in het Bundeling en Intensivering sscenario, invoer voor TXL grondgebruikscenario 3.1.2 Uitgangspunten transport De vijf bundelingsvarianten verschillen alleen op het gebied van transportbeleid, waarbij alleen het autonetwerk of het prijsbeleid voor de auto wordt veranderd. Tabel 3-1 geeft een overzicht van de modelinstellingen voor de auto in TIGRIS XL voor de Bundelingsvarianten. 18

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Tabel 3-1: Overzicht modelinstellingen voor de auto in TIGRIS XL. Variant Kijkrichting Bundeling en Intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV MIT2005 Ja Ja Ja Ja Ja Nota Mobiliteit bouwpakket (14,5 miljardpakket) Ja Nee Nee Ja Nee Kilometerkosten 2020 index tov 1995 1.18 1.18 Variabilisatie MRB + ¼ BPM Index waarde per inkomenscategorie (1.334, 1.391, 1.469, 1.554, 1.609) Variabilisatie MRB + ¼ BPM Index waarde per inkomenscategorie (1.334, 1.391, 1.469, 1.554, 1.609) Variabilisatie MRB + ¼ BPM Index waarde per inkomenscategor ie (1.334, 1.391, 1.469, 1.554, 1.609) 0.11/km als I/C 0.11/km als I/C 0.11/km als I/C Congestieheffing Geen Geen >0.8 in de spits >0.8 in de spits >0.8 in de spits OV Trendscenario Trendscenario Trendscenario Trendscenario investeren De volgende subparagrafen gaan nader in op de verschillende instellingen met betrekking tot de auto. Kijkrichting Bundeling en Intensivering De infrastructuur voor de auto in de Kijkrichting Bundeling en Intensivering is gelijk aan de infrastructuur in het GE Trendscenario. Samengevat is het pakket aan maatregelen tot aan het jaar 2020 gelijk aan het MIT2005 aangevuld met extra voorzieningen die bekend staan onder de naam 14.5 miljard pakket, zie LMS runs voor WLO (4cast, 2005). De focus van het MIT2005 is het oplossen van de bestaande problemen vooral in de Randstad en enkele bekende bottlenecks buiten de Randstad. Het aanvullende 14.5 miljard pakket betreft voornamelijk het verder uitbreiden van de hoofdtransportassen tussen en rondom de grote steden in de Randstad. De A2 Utrecht-Amsterdam wordt bijvoorbeeld uitgebreid naar 2x6 rijstroken en de nieuwe verbindingsweg van Maarssen Lexmond wordt aangelegd. In totaal komt er boven op het MIT2005 ongeveer 1300 kilometer aan rijstroken bij. Ter vergelijking tussen 2000 en 2020 wordt er (gerealiseerd en volgens het MIT2005) 1550 kilometer rijstrook bijgebouwd op het hoofdwegennet. Na 2020 wordt verondersteld dat er geen aanvullende infrastructuur wordt bijgebouwd, dit om de behoefte aan extra wegen in kaart te brengen en op basis hiervan het beleid te kunnen vaststellen. Variant beleidsarm In de Variant beleidsarm is minder auto-infrastructuur opgenomen dan in Kijkrichting Bundeling en Intensivering. Het 14.5 miljardpakket, de extra maatregelen bovenop het MIT 2005, wordt in deze variant als niet realistisch beschouwd. Dit zal extra druk leggen op de bestaande wegen en leiden tot extra congestie. Een afname van de bereikbaarheid in heel Nederland, maar met name in de Randstad waar de uitbreidingen van de infrastructuur voornamelijk plaats zouden vinden, is te verwachten. Variant kilometerprijs 19

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Om de congestie op de Nederlandse wegen te verminderen, is naast uitbreiding van de infrastructuur prijsbeleid één van de andere maatregelen. In de berekeningen voor de Nota Mobiliteit deel 3 ( Beleidsvarianten voor de Nota Mobiliteit deel 3, 4cast 2005) wordt er onder andere prijsbeleid doorgerekend volgens de Commissie Nouwen. Eén van de varianten is variabilisatie van de Motorrijtuigenbelasting (MRB) en de Belasting van Personenauto s en Motorrijwielen (BPM) in combinatie met congestieheffing. De variabilisatie betekent dat de kilometerkosten voor de gebruiker omhoog gaan, wat in het LMS modelmatig kan leiden tot een afname van het autogebruik (verschuiving naar andere vervoerwijzen) of het afleggen van kortere reisafstanden met de auto (bestemmingskeuze effect). De variabilisatie verschilt per inkomenscategorie aangezien de aanname is dat er een grote correlatie is tussen de hoogte van het inkomen en de verdeling van de auto s over gewichtsklassen en brandstofsoorten. Voor het bepalen van de congestieheffing wordt eerst een modelrun uitgevoerd, waarna per gedeelte van de weg in de ochtend- en/of avondspits, wordt gekeken of de verhouding tussen intensiteit en capaciteit, de zogeheten I/C verhouding, boven de 0.8 uitkomt. Wanneer dit het geval blijkt te zijn, dan wordt over dit weggedeelte een opslag van 0.11 Eurocent per kilometer berekend. Variabilisatie is een algemene vorm van prijsbeleid die discrimineert naar inkomensklasse. Congestieheffing is een specifiekere vorm van prijsbeleid, waarbij de vraag naar infrastructuur in de drukste perioden van de dag wordt belast. Variant kilometerprijs berekent de gecombineerde effecten van beide vormen van dit prijsbeleid. Variant kilometerprijs en investeren weg Variant kilometerprijs en investeren weg is gelijk aan Variant kilometerprijs alleen wordt het 14.5 miljardpakket nu weer als gerealiseerd verondersteld. Dit betekent dat er meer infrastructuur beschikbaar is, en dat er op minder plaatsen congestieheffing noodzakelijk zal zijn. Variant kilometerprijs en investeren OV In Variant kilometerprijs en investeren OV is de level-of-service van de trein en het BTM in de bundelingsgebieden verbeterd. In bundelingsvarianten 1 tot en met 4 zijn diverse ruimtelijke aannames gedaan en doorgerekend met verschillende aanpassingen in het LMS autonetwerk, maar zijn geen aannames gemaakt ten aanzien van de trein- en BTMnetwerken. In Variant kilometerprijs en investeren OV is het ruimtelijke bundeling scenario doorgerekend met het autonetwerk uit Variant kilometerprijs. Het treinnetwerk in Variant kilometerprijs en investeren OV is verbeterd door een verhoging van de frequentie op bestaande lijn binnen de bundelingsgebieden. Dit is conform het centrale uitgangspunt dat bestaande lijnen beter benut worden door verdichting op bestaande locaties. Daarnaast zijn een aantal nieuwe stations toegevoegd op bestaande spoorlijnen nabij grote uitleglocaties en op het Stedenbaan-tracé. De verdichting rond bestaande stations is al meegenomen in de ruimtelijke uitwerking in de bundelingsvarianten. Voor een nadere beschrijving van de aannames in de trein en BTM level-of-service verwijzen we naar Bijlage 3 van de eerdere rapportage Toepassen van TIGRIS XL binnen de studie Nederland Later. 20

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later 3.2 Ruimtelijke effecten 3.2.1 Bevolkingsontwikkeling In deze paragraaf wordt de ruimtelijke ontwikkeling voor de kijkrichting Bundeling en Intensivering geanalyseerd en vergeleken met de ontwikkeling in de trendvariant met hoge ruimtedruk. Door de randvoorwaarde dat de woningbouwopgave in de kijkrichting Bundeling en Intensivering op provincie niveau gelijk is aan de trendvariant, zijn er op nationaal niveau geen of zeer beperkte verschuivingen te zien. Enige verschillen in inwonertal tussen de provincies kunnen wel ontstaan doordat de woonlocatiekeuze van huishoudens niet beperkt wordt door provinciale grenzen. De belangrijkste veranderingen zitten bij deze kijkrichting in de verschuivingen binnen de provincies tussen de COROPgebieden binnen en buiten de bundelingzone. Daarnaast zijn er ook op een lager schaalniveau verschuivingen te zien van zones buiten een bundelinggebied naar zones binnen een bundelinggebied. Tot slot zullen bestaande stedelijke gebieden naar verwachting een toename van de bevolking laten zien door een hogere verdichtingsopgave in de Bundeling-variant dan in de trendvariant In Figuur 3-3 en Tabel 3-2 is de regionale bevolkingsontwikkeling tussen 2010 en 2040 weergegeven onder het bundel en intensiveringsscenario (variant 1). Voor een aantal perifeer gelegen COROP-gebieden zoals Delfzijl, Oost-Groningen, Achterhoek, Limburg en Kop van Noord-Holland neemt de bevolking tussen 2010 en 2040 af. Op de COROP Zuid-Limburg na komt dit mede doordat de betreffende COROP-gebieden geen bundelzones hebben waar woningbouw mag plaatsvinden. Groei van het woningaantal in deze gebieden, mede nodig om huishoudverkleining op te vangen vindt plaats via verdichting van het woningaanbod in bestaand gebied. Voor de COROP Zuid-Limburg geldt dat de bevolking weliswaar afneemt maar dat de bundelingzone ervoor zorgt dat deze afname in de bundelvariant geringer is dan in de trendvariant. De hoogste groei doet zich voor in de COROP-gebieden met een bundelingzone zoals Twente, Arnhem-Nijmegen, Delft en Westland, Agglomeratie Leiden-bollenstreek en IJmond. Verder is de groei in de Flevopolder in de bundelvariant wederom hoog. In absolute aantallen groeien de grote COROP-gebieden, Utrecht, Rijnmond en groot Amsterdam het meest. Door de bundelingstrategie komen de COROP-gebieden Twente en Arnhem-Nijmegen daar nu bij met een groei van bevolking met meer dan 150 duizend mensen in de periode 2010-2040. De totale bevolkingsgroei tussen 2010 en 2040 bedraagt in het hoge ruimtedruk scenario circa 15 %, in het matige druk scenario 3 %. Ondanks dit forse verschil in nationaal scenario, is het patroon van de ruimtelijke verandering door het bundelingsbeleid op de regionale bevolkingsontwikkeling in grote mate vergelijkbaar. De relatieve bevolkingsontwikkeling ten opzichte van de trendvariant in Figuur 3-4, laat eenzelfde patroon zien van winst- en verlies gebieden als Figuur 5-4 in de vorige rapportage. De bevolkingsgroei is hoger in bundelingsgebieden. Door de hogere groei in het hoge ruimtedrukscenario is te zien dat de hogere claim in zeer stedelijke regio s met weinig ruimte voor uitleg (Groot-Amsterdam) tercht komt in naburige regio s met meer ruimte voor uitleg (IJmond). Dit in afwijking met het matige druk scenario waar de beperktere groei eerder binnen de regio zelf opgevangen kan worden. 21

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 3-3: Bevolkingsontwikkeling 2010-2040 in het Bundel 1 scenario, links: relatief (index 2010=100), rechts: absoluut (personen) Figuur 3-4: Bevolking in 2040 onder bundel 1 scenario ten opzichte van het trend scenario 22

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Om het effect van Bundeling en Intensivering te beoordelen is in Figuur 3-4 de regionale bevolkingsontwikkeling in het bundel en intensiveringsscenario vergeleken met de trendvariant. De COROP-gebieden met een bundelingsgebied komen hier duidelijk naar voren. Duidelijkste voorbeelden zijn de hogere groei in de bundelvariant in Noord- Drenthe, Twente en Arnhem-Nijmegen. In de provincies Zuid-holland, Noord-Holland en Noord-Brabant strekken de bundelingzones zich uit over meerdere COROP-gebieden. In de provincie Brabant bevatten alle COROP-gebieden een stukje bundelingzone. De verschuivingen ten opzichte van de referentie zijn hier dan ook gering bestaande uit een iets hogere groei voor Zuidoost-Noord-Brabant. In de provincie Zuid-Holland beslaat de bundelingzone vooral de COROP-gebieden Agglomeratie Leiden-Bollenstreek, Den Haag, Delft en Westland en Rijnmond. In de COROP-gebieden Oost-Zuid-Holland en Zuidoost-Zuid-Holland beslaat de bundelingzone maar een heel klein deel van het COROP-gebied; in beide COROP gebieden neemt de bevolking dan ook af ten opzichte van de trendvariant door een verschuiving naar de COROP-gebieden met een veel groter aandeel van het bundelinggebied. In Noord-Holland beslaat het bundelinggebied IJmond, Zaandam, Haarlem en deels Groot-Amsterdam. In de COROP-gebieden Alkmaar en Kop van Noord-Holland is de bevolking in bundelvariant lager door het ontbreken van uitleg locaties in deze COROP-gebieden. In de COROP Amsterdam is het bundelinggebied niet groot genoeg om in de bundelvariant dezelfde groei te realiseren als in de trendvariant. 23

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Tabel 3-2: Bevolkingsontwikkeling per regio tot 2040 in Kijkrichting Bundeling en Intensivering in het hoge ruimtedruk scenario (GE) nr naam Index 2040/2010 Verschil in 2040 Trend Bundel 1 Bundel1 - Trend 1 Oost-Groningen 1.05 0.99-8324 2 Delfzijl eo 1.00 0.96-1783 3 Overig Groningen 1.09 1.10 984 4 Noord-Friesland 1.11 1.07-10750 5 Zuidwest-Frieland 1.15 1.23 8245 6 Zuidoost-Friesland 1.13 1.17 8569 7 Noord-Drenthe 1.11 1.24 22312 8 Zuidoost-Drenthe 1.03 1.00-3817 9 Zuidwest-Drenthe 1.16 1.07-13065 10 Noord-Overijssel 1.29 1.09-77585 11 Zuidwest-Overijssel 1.23 1.10-18513 12 Twente 1.18 1.34 104360 13 Veluwe 1.21 1.04-113350 14 Achterhoek 1.12 0.99-48386 15 Arnhem/Nijmegen 1.14 1.38 172714 16 Zuidwest-Gelderland 1.32 1.10-54005 17 Utrecht 1.25 1.24-21052 18 Kop v. Noord-Holland 1.15 0.98-63572 19 Alkmaar eo 1.15 1.04-27619 20 IJmond 1.07 1.32 46218 21 Aggl. Haarlem 1.01 1.11 19494 22 Zaanstreek 1.05 1.11 8543 23 Groot-Amsterdam 1.18 1.15-36412 24 Het Gooi en Vechtstreek 1.19 1.14-13339 25 Aggl. Leiden Bollenstr 1.15 1.42 109984 26 Aggl. s-gravenhage 0.98 1.07 71549 27 Delft en Westland 1.17 1.32 43972 28 Oost-Zuid-Holland 1.24 1.20-14767 29 Groot Rijnmond 1.18 1.18 3885 30 Zuidoost-Zuid-Holland 1.30 1.19-51685 31 Zeeuwsch-Vlaanderen 1.04 1.01-3572 32 Overig Zeeland 1.10 1.12 4317 33 West-Noord-Brabant 1.14 1.11-17873 34 Midden-Noord-Brabant 1.24 1.21-12883 35 Noordoost-Noord-Brabant 1.17 1.17-2501 36 Zuidoost-Noord-Brabant 1.12 1.17 38089 37 Noord-Limburg 1.09 0.96-37048 38 Midden-Limburg 1.01 0.93-19595 39 Zuid-Limburg 0.90 0.95 30918 40 Flevoland 1.42 1.32-39862 Totaal 1.16 1.15-17205 24

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Om het ruimtelijke effect van de kijkrichting Bundeling en Intensivering ook op lager schaalniveau te analyseren, is de ontwikkeling op subzone niveau vergeleken met de trendvariant. De contouren van bundelingsgebieden zijn terug te zien in de figuur. Op subzoneniveau zijn verschuivingen te zien van zones buiten een bundelinggebied naar subzones binnen een bundelinggebied. De sterkste verschuivingen zijn te zien naar de subzones die binnen de bundelingsgebieden liggen en die nog niet volgebouwd zijn. Figuur 3-5: Index bevolking 2040 in kijkrichting Bundeling en Intensivering 25

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 3.2.2 Arbeidsplaatsen Vanaf 2010 gaan verschillen optreden tussen de Kijkrichting Bundeling en Intensivering en het Trendscenario volgens Global Economy. In Tabel 3-3 staat de ontwikkeling van de indexwaarde per COROP-gebied voor de variant Bundel 1 en het Trendscenario. Tevens zijn zowel in relatieve zin (de indexwaarde) als in absolute zin de verschillen tussen de variant Bundel en het Trendscenario weergegeven. Daarnaast staat het verschil tussen het Trendscenario en de Bundel 1 variant in Figuur 3-6, vanaf het moment dat er verschillen op gaan treden (2010), met een onderscheid naar twee deelperioden en zowel voor de absolute als de relatieve verschillen. Er is twaalf maal sprake van een afname van het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van het Trendscenario met meer dan 5% (waarvan zeven maal zelfs met meer dan 10%). Anderzijds zijn er acht regio s waar het aantal arbeidsplaatsen met meer dan 5% toeneemt ten opzichte van het Trendsceanrio (waarvan vijf maal zelfs meer dan 10%). De grootste winnaars zijn Noord-Drenthe, Twente, Arnhem/Nijmegen, IJmond en Agglomeratie Leiden en Bollenstreek. De grootste verliezers zijn vooral te vinden in het oosten (Noord- Overijssel, Zuidwest-Overijssel, Veluwe, Achterhoek en Zuidwest-Gelderland. Daarnaast neemt het aantal arbeidsplaatsen relatief sterk af in Kop van Noord-Holland en Midden- Limburg. Hoewel er dus sprake is van aanzienlijke verschillen in groei tussen de variant Bundel en het Trendscenario, is vooral sprake van verschuivingen binnen delen van Nederland. In het landsdeel Noord neemt het aantal arbeidsplaatsen toe met 1.0 duizend ten opzichte van het Trendscenario, in Oost neemt het af met 28.6 duizend (ondanks de sterke afname in diverse COROP-gebieden, die voor een aanzienlijk deel wordt gecompenseerd door Twente en Arnhem/Nijmegen) en in Zuid met 16.2 duizend. Landsdeel West is de grootste winnaar (een groei met 43.5 duizend arbeidsplaatsen). Dat zijn verschuivingen met maar iets meer dan een procent van het totaal aantal arbeidsplaatsen in de landsdelen. Wordt de Randstad afzonderlijk beschouwd (landsdeel West exclusief Kop van Noord-Holland, Agglomeratie Alkmaar en Flevoland), dan resulteert een groei met 92.4 duizend arbeidsplaatsen. Die groei concentreert zich vooral in het westelijk deel van de Randstad, enigszins ten koste van het oostelijk deel. In de periode 2020-2040 zwakt de groei in Groot-Rijnmond en Groot-Amsterdam overigens af ten opzichte van de groei in de periode 2010-2020 (steeds gemeten als verschil tussen variant Bundel en het Trendscenario). Resumerend: In de variant Bundel wint het westelijk deel van landsdeel West ten koste van het oostelijk deel, het noordelijk deel van de provincie Noord-Holland en Flevoland. In landsdeel Oost concentreert het aantal arbeidsplaatsen zich in hoge mate in twee verstedelijkte gebieden (Twente en Arnhem/Nijmegen), terwijl zich in Noord en Zuid een lichte tendens tot hogere groei in de wat meer verstedelijkte gebieden manifesteert. 26

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Tabel 3-3: Regionale werkgelegenheidsontwikkeling in de Kijkrichting Bundeling en Intensivering varianten ten opzichte van GE-trend Nr Naam Index 2040/2010 Verschil 2040 getrend Bundel bundel/getrend bundel - getrend 1 Oost-Groningen 1.008 0.963 0.955-2213 2 Delfzijl eo 0.959 0.919 0.958-747 3 Overig Groningen 0.964 0.977 1.013 2150 4 Noord-Friesland 1.042 1.021 0.979-2990 5 Zuidwest-Frieland 1.162 1.205 1.037 1709 6 Zuidoost-Friesland 1.146 1.157 1.010 929 7 Noord-Drenthe 1.032 1.148 1.112 8464 8 Zuidoost-Drenthe 1.008 0.972 0.964-2391 9 Zuidwest-Drenthe 1.117 1.043 0.934-3881 10 Noord-Overijssel 1.227 1.064 0.867-29992 11 Zuidwest-Overijssel 1.240 1.108 0.893-9212 12 Twente 1.108 1.249 1.127 37701 13 Veluwe 1.206 1.051 0.872-47109 14 Achterhoek 1.106 0.989 0.894-20011 15 Arnhem/Nijmegen 1.091 1.279 1.172 61459 16 Zuidwest-Gelderland 1.393 1.178 0.846-21389 17 Utrecht 1.140 1.139 0.998-1221 18 Kop v. Noord-Holland 1.170 1.018 0.870-20155 19 Alkmaar eo 1.107 1.014 0.916-9223 20 IJmond 1.038 1.237 1.192 13021 21 Aggl. Haarlem 1.064 1.150 1.081 7862 22 Zaanstreek 1.028 1.069 1.040 2777 23 Groot-Amsterdam 0.998 1.002 1.004 3320 24 Het Gooi en Vechtstreek 1.140 1.109 0.972-3517 25 Aggl. Leiden Bollenstr 1.144 1.372 1.199 39066 26 Aggl. s-gravenhage 0.923 0.999 1.082 31033 27 Delft en Westland 1.121 1.225 1.092 12999 28 Oost-Zuid-Holland 1.283 1.239 0.966-6387 29 Groot Rijnmond 1.054 1.077 1.022 15277 30 Zuidoost-Zuid-Holland 1.291 1.177 0.912-21880 31 Zeeuwsch-Vlaanderen 0.937 0.909 0.970-1372 32 Overig Zeeland 1.093 1.083 0.991-1029 33 West-Noord-Brabant 1.067 1.046 0.980-6169 34 Midden-Noord-Brabant 1.177 1.160 0.986-3641 35 Noordoost-Noord-Brabant 1.151 1.146 0.995-1838 36 Zuidoost-Noord-Brabant 0.998 1.035 1.038 13990 37 Noord-Limburg 1.055 0.933 0.884-16510 38 Midden-Limburg 0.957 0.878 0.917-7836 39 Zuid-Limburg 0.749 0.780 1.042 8235 40 Flevoland 1.590 1.457 0.916-19518 Nederland 1.088 1.088 1.000-239 27

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence % per jaar % per jaar 0.38 of meer 0.21 tot 0.38 0.10 tot 0.21 0.00 tot 0.10-0.21 tot 0.00-0.27 tot -0.21-0.49 tot -0.27 minder dan -0.49 0.36 of meer 0.14 tot 0.36 0.03 tot 0.14 0.00 tot 0.03-0.07 tot 0.00-0.19 tot -0.07-0.31 tot -0.19 minder dan -0.31 a. Relatief verschil 2010-2020 b Relatief verschil 2020-2040 Arbeidsplaatsen per jaar Arbeidsplaatsen per jaar 1270 of meer 363 tot 1270 208 tot 363 0 tot 208-129 tot 0-404 tot -129-788 tot -404 minder dan -788 457 of meer 209 tot 457 23 tot 209 0 tot 23-104 tot 0-256 tot -104-593 tot -256 minder dan -593 c. Absoluut verschil 2010-2020 d Absoluut verschil 2020-2040 Figuur 3-6: Werkgelegenheidsontwikkeling in kijkrichting Bundeling en Intensivering 28

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later 3.3 Transporteffecten In Tabel 3-4 en Tabel 3-5 zijn de indexcijfers van respectievelijk het aantal tours en het aantal reizigerskilometers per vervoerwijze voor elk van de Bundeling en Intensivering svarianten gegeven t.o.v. 2000. Ter vergelijking zijn de hoge ruimtedruk scenario indexcijfers ook weergegeven. Verder moet opgemerkt worden dat verschillen pas optreden na 2010, conform de aanname dat er pas veranderingen in de kijkrichtingen en varianten na 2010 optreden. In Figuur 3-7 zijn de verschillen tussen de transportvarianten in de kijkrichting Bundeling en Intensivering onder een hoge ruimtedruk vergeleken met de gevonden resultaten onder het gematigde trendscenario. Uiteraard geldt voor alle varianten hogere aantallen tours en reizigerskilometers onder het hoge ruimtedruk scenario. Conclusie is dat de modal shift vrijwel overeenkomt tussen het hoge ruimtedruk en gematigde ruimte druk scenario en de gevonden resultaten robuust blijken voor verschillende scenario aannamen. Trein reiziger kilometers - hoge ruimtedruk scenario (GE) Trein reiziger kilometers - matige ruimtedruk scenario (TM) 220 200 180 160 140 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 220 200 180 160 140 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant 1: Beleidsarm Variant 2: Kilometerprijs Variant 4: Kilometerprijs en investeren weg Variant 3: Kilometerprijs en investeren OV 120 120 100 100 80 80 60 60 40 2000 2010 2020 2030 2040 40 2000 2010 2020 2030 2040 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Auto kilometers op HWN - hoge ruimtedruk scenario (GE) Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 2000 2010 2020 2030 2040 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Auto kilometers op HWN - matige ruimtedruk scenario (TM) Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 2000 2010 2020 2030 2040 Figuur 3-7: Transport effecten onder hoge ruimtedruk (links) en matige ruimtedruk (rechts) 29

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Tabel 3-4: Indexcijfers aantal tours per vervoerwijze (totaal NL) voor elk van de Bundelingsvarianten met hoge ruimtedruk en het hoge ruimtedruk trendscenario (HD) Aantal tours 2000 2010 2020 2040 Auto bestuurder HD 100 119.0 139.5 151.6 Kijkrichting 100 119.0 139.2 150.5 Beleidsarm 100 119.0 138.8 150.2 Kilometerprijs 100 119.0 134.3 144.3 Kilometerprijs+weg 100 119.0 134.9 144.9 Kilometerprijs+OV 100 119.0 133.9 144.0 Auto passagier HD 100 104.4 107.7 117.9 Kijkrichting 100 104.4 107.5 117.4 Beleidsarm 100 104.4 107.5 117.3 Kilometerprijs 100 104.4 104.0 113.3 Kilometerprijs+weg 100 104.4 103.9 113.3 Kilometerprijs+OV 100 104.4 103.7 113.0 Trein HD 100 123.6 119.5 115.0 Kijkrichting 100 123.6 120.7 119.3 Beleidsarm 100 123.6 121.3 119.9 Kilometerprijs 100 123.6 125.5 124.9 Kilometerprijs+weg 100 123.6 124.3 124.0 Kilometerprijs+OV 100 123.6 137.7 137.4 BTM HD 100 101.9 97.1 98.2 Kijkrichting 100 101.9 96.8 97.2 Beleidsarm 100 101.9 97.1 97.5 Kilometerprijs 100 101.9 99.7 100.7 Kilometerprijs+weg 100 101.9 99.2 100.2 Kilometerprijs+OV 100 101.9 106.2 107.2 Langzaam HD 100 103.7 103.5 115.0 Kijkrichting 100 103.7 103.7 115.5 Beleidsarm 100 103.7 103.9 115.6 Kilometerprijs 100 103.7 107.1 119.7 Kilometerprijs+weg 100 103.7 106.8 119.4 Kilometerprijs+OV 100 103.7 106.6 119.2 Totaal HD 100 108.9 115.4 126.3 Kijkrichting 100 108.9 115.4 126.2 Beleidsarm 100 108.9 115.4 126.2 Kilometerprijs 100 108.9 115.4 126.2 Kilometerprijs+weg 100 108.9 115.4 126.2 Kilometerprijs+OV 100 108.9 115.3 126.2 De resultaten voor het BTM zijn tegengesteld aan de verwachting daar bundeling en intensivering leidt tot minder BTM tours. Deels kan dit worden verklaard uit competitie door het langzame verkeer en de trein (bij het bundelen is specifiek naar treinstations gekeken in de locatiekeuze). Verder komt dit doordat het voorzieningsniveau van het BTM niet wordt aangepast aan de nieuwe uitleg locaties. 30

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Tabel 3-5: Indexcijfers aantal reizigerskilometers per vervoerwijze (totaal NL) voor elk van de Bundelingsvarianten met hoge ruimtedruk en het Hoge-ruimtedruk trendscenario (HD) Reizigerskilometers 2000 2010 2020 2040 Auto bestuurder HD 100 121.7 144.6 147.7 Kijkrichting 100 121.7 143.3 144.6 Beleidsarm 100 121.7 140.8 142.3 Kilometerprijs 100 121.7 125.2 122.7 Kilometerprijs+weg 100 121.7 129.7 126.2 Kilometerprijs+OV 100 121.7 124.9 122.5 Auto passagier HD 100 105.1 108.9 114.0 Kijkrichting 100 105.1 108.0 112.2 Beleidsarm 100 105.1 107.2 110.8 Kilometerprijs 100 105.1 104.7 108.7 Kilometerprijs+weg 100 105.1 105.1 109.8 Kilometerprijs+OV 100 105.1 104.3 108.2 Trein HD 100 122.2 117.2 114.5 Kijkrichting 100 122.2 117.6 116.9 Beleidsarm 100 122.2 118.1 117.4 Kilometerprijs 100 122.2 121.9 122.2 Kilometerprijs+weg 100 122.2 121.1 121.4 Kilometerprijs+OV 100 122.2 137.9 138.6 BTM HD 100 105.4 101.7 101.5 Kijkrichting 100 105.4 100.6 98.3 Beleidsarm 100 105.4 100.9 98.7 Kilometerprijs 100 105.4 103.8 102.0 Kilometerprijs+weg 100 105.4 103.2 101.4 Kilometerprijs+OV 100 105.4 112.2 110.5 Langzaam HD 100 105.6 106.7 119.0 Kijkrichting 100 105.6 105.9 116.6 Beleidsarm 100 105.6 106.1 116.8 Kilometerprijs 100 105.6 109.7 121.4 Kilometerprijs+weg 100 105.6 109.4 121.0 Kilometerprijs+OV 100 105.6 109.0 120.6 Totaal HD 100 115.6 127.2 131.3 Kijkrichting 100 115.6 126.3 129.2 Beleidsarm 100 115.6 125.0 127.9 Kilometerprijs 100 115.6 117.9 119.1 Kilometerprijs+weg 100 115.6 120.0 120.9 Kilometerprijs+OV 100 115.6 119.6 121.0 Tabel 3-6 presenteert een aantal kenmerken van het autoverkeer op het hoofdwegennet van de verschillende Bundeling en Intensivering -varianten en het hoge ruimtedrukscenario. Ook voor deze tabel zijn de resultaten conform de Bundeling en Intensivering -varianten op basis van het gematigde trendscenario. In overeenstemming met het aantal reizigerskilometers van autobestuurders is er bij de Bundeling en Intensivering -varianten met hoge ruimtedruk een groter verschil in het aantal voertuigkilometers en het totale aantal uren van het autoverkeer. Ook voor het aantal voertuigverliesuren is de bandbreedte in het hoge ruimtedruk scenario groter en in 2040 31

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence varieert het aantal voertuigverliesuren tussen de indexwaarden (t.o.v. 2000) 148 en 399 voor de vijf varianten, waar onder het gematigde ruimtedruk scenario de indexwaarden variëren tussen de 79 en 230. Tabel 3-6: Indexcijfers aantal voertuigkilometers, voertuigverliesuren, totaal aantal uren en snelheid voor de auto op het hoofdwegennet voor elk van de Bundeling en Intensivering varianten en het hoge ruimtedrukscenario 2000 2010 2020 2040 KM totaal HD 100 130.0 158.6 195.2 Kijkrichting 100 130.0 157.9 193.7 Beleidsarm 100 130.0 150.3 185.4 Kilometerprijs 100 130.0 136.7 169.2 Kilometerprijs+weg 100 130.0 145.9 177.9 Kilometerprijs+OV 100 130.0 136.8 169.1 VVU's totaal HD 100 138.9 136.3 307.3 Kijkrichting 100 138.9 134.9 297.2 Beleidsarm 100 138.9 190.0 398.7 Kilometerprijs 100 138.9 76.9 217.3 Kilometerprijs+weg 100 138.9 60.9 147.8 Kilometerprijs+OV 100 138.9 77.5 216.6 Uren totaal HD 100 130.6 156.5 205.8 Kijkrichting 100 130.6 155.7 203.3 Beleidsarm 100 130.6 153.5 203.9 Kilometerprijs 100 130.6 131.7 174.6 Kilometerprijs+weg 100 130.6 138.3 176.8 Kilometerprijs+OV 100 130.6 131.8 174.5 Snelheid HD 100 99.5 101.3 94.8 Kijkrichting 100 99.5 101.5 95.3 Beleidsarm 100 99.5 97.9 90.9 Kilometerprijs 100 99.5 103.8 96.9 Kilometerprijs+weg 100 99.5 105.5 100.6 Kilometerprijs+OV 100 99.5 103.8 96.9 voertuigverliesuren - hoge ruimtedruk scenario (GE) voertuigverliesuren - matige ruimtedruk scenario (TM) 400 350 300 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 400 350 300 Trendscenario Kijkrichting bundeling en intensivering Variant Beleidsarm Variant Kilometerprijs Variant Kilometerprijs en investeren weg Variant Kilometerprijs en investeren OV 250 250 200 200 150 150 100 100 50 50 0 2000 2010 2020 2030 2040 0 2000 2010 2020 2030 2040 Figuur 3-8: Voertuigverliesuren in hoge ruimtedruk (links) en matige ruimtedruk scenario 32

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Wat verder opvalt, is dat onder het hoge ruimtedrukscenario geen der transportvarianten resulteert in een afname in de congestie, sterker de meest effectieve variant resulteert in een toename met een factor 1.5. Om de politieke doelstelling van afname in het aantal voertuigverliesuren te realiseren zijn onder het hoge ruimtedruk scenario op lange termijn zeer omvangrijke aanvullende maatregelen nodig waar onder het gematigde ruimtedruk scenario in ieder geval variant 4 voldoet. Op de kortere termijn tot 2020 resulteren de varianten 3, 4 en 5 (allen bevatten variabele prijsvarianten voor het wegverkeer) in een afname het aantal VVU. De discussie over de noodzaak tot aanvullende maatregelen zou bij implementatie van 3, 4 of 5 vooruitgeschoven kunnen worden, waarbij toekomstige kennis over ontwikkeling in de bevolkingsontwikkeling en aantal arbeidsplaatsen in de discussie betrokken kan worden. 3.4 Bereikbaarheid In Tabel 3-7 zijn de nationale bereikbaarheidsscores weegegeven voor het hoge ruimtedrukscenario en de Bundeling en Intensivering varianten met hoge ruimtedruk in het jaar 2040. Het effect van het ruimtelijke beleid op bereikbaarheid is aanzienlijk. De bereikbaarheid van de beroepsbevolking voor bedrijven in de ochtendspits neemt met 6.6 % toe (index 106.6) als gevolg van het bundelingsbeleid. Vooral het effect op het openbaar vervoer is fors: de bereikbaarheid van arbeidsplaatsen per OV is 10.3 % hoger. Ook is het effect van beprijzen van het autoverkeer aanzienlijk. Vergelijk het verschil in index tussen bundel 2 en bundel 3. De bereikbaarheid van beroepsbevolking in de ochtendspits neemt toe, van index 95.7 naar 132.6. Dit komt door afname in congestie door het beprijzingsbeleid, de hogere weerstand ten gevolgen van hogere kosten wordt in deze bereikbaarheidsmaat niet meegenomen. In vergelijking tot het bereikbaarheidseffect onder het matige druk scenario (zie Tabel 5-9 in rapportage Significance, Bureau Louter en Stratelligence, 2007) zijn de effecten van de verschillende varianten flink groter: de ruimte variant (Bundel 1 tov de trend) heeft een effect van 6.3 % op de bereikbaarheid in de ochtendspits, tegenover slechts 1.8 % in het matige druk scenario. Het verdichten blijkt onder het hoge ruimtedruk scenario ook een fors groter effect te hebben op de bereikbaarheid per openbaar vervoer: een stijging van 10.3 % onder het hoge ruimtedruk en 4.9% onder matige ruimtedruk. De gevoeligheid tan aanzien van het economische scenario is dus aanzienlijk. Ook de effecten van de transport varianten zijn aanzienlijk hoger. Het effect van prijsbeleid is onder het hoge ruimtedruk scenario (index bereikbaarheid arbeidsplaatsen in de ochtendspits 132.2) veel hoger dan onder het matige scenario (index 119.2). 33

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Tabel 3-7: Nationale bereikbaarheidsindicatoren in de bundelvarianten met hoge ruimtedruk voor 2040. De bereikbaarheidsindicatoren zijn geïndexeerd naar het hoge ruimtedrukscenario (HD). Bereikbaarheid arbeidsplaatsen voor bevolking HD (abs) 444157 Auto ochtendspits HD bundel 1 (index HD trend) 106.3 (1) HD bundel 2 (index HD trend) 95.4 HD bundel 3 (index HD trend) 132.2 HD bundel 4 (index HD trend) 141.0 HD bundel 5 (index HD trend) 132.4 Bereikbaarheid arbeidsplaatsen voor bevolking HD (abs) 627577 Auto restdag HD bundel 1 (index HD trend) 106.7 (1) HD bundel 2 (index HD trend) 94.5 HD bundel 3 (index HD trend) 104.8 HD bundel 4 (index HD trend) 116.2 HD bundel 5 (index HD trend) 105.5 Bereikbaarheid arbeidsplaatsen voor bevolking HD (abs) 175677 OV HD bundel 1 (index HD trend) 110.3 (1) HD bundel 2 (index HD trend) 110.1 HD bundel 3 (index HD trend) 109.9 HD bundel 4 (index HD trend) 110.2 HD bundel 5 (index HD trend) 114.9 Bereikbaarheid beroepsbevolking voor bedrijven HD (abs) 610709 Auto ochtendspits HD bundel 1 (index HD trend) 106.6 (2) HD bundel 2 (index HD trend) 95.7 HD bundel 3 (index HD trend) 132.6 HD bundel 4 (index HD trend) 141.5 HD bundel 5 (index HD trend) 132.8 Bereikbaarheid beroepsbevolking voor bedrijven HD (abs) 863901 Auto restdag HD bundel 1 (index HD trend) 107.0 (2) HD bundel 2 (index HD trend) 94.7 HD bundel 3 (index HD trend) 105.1 HD bundel 4 (index HD trend) 116.5 HD bundel 5 (index HD trend) 105.7 Bereikbaarheid beroepsbevolking voor bedrijven HD (abs) 241139 OV HD bundel 1 (index HD trend) 110.7 (2) HD bundel 2 (index HD trend) 110.5 HD bundel 3 (index HD trend) 110.2 HD bundel 4 (index HD trend) 110.6 HD bundel 5 (index HD trend) 115.3 (1) : Bereikbaarheid arbeidsplaatsen is per zone gewogen naar bevolking (2) : Bereikbaarheid beroepsbevolking is per zone gewogen naar arbeidsplaatsen 3.4.1 Bereikbaarheid voor huishoudens De onderstaande figuren tonen de bereikbaarheid per LMS-subzone in 2040 voor huishoudens in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk. Deze figuren kunnen vergeleken worden met de overeenkomstige bereikbaarheidskaarten voor andere scenario s uit het rapport Toepassen van TIGRIS XL binnen de studie Nederland Later (Significance, 34

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Bureau Louter en Stratelligence, 2007). De bereikbaarheid is hier gespecificeerd als een gewogen bereikbaarheid van arbeidsplaatsen vanuit de respectievelijke zone. Figuur 3-9: Bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per auto tijdens de ochtendspits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk 35

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 3-10: Bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per auto buiten de spits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk 36

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 3-11: Bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per openbaar vervoer in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk 37

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 3-12: Index bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per auto tijdens de ochtendspits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk ten opzichte van 2000 De indices voor Zeeuws-Vlaanderen liggen hoger dan het landelijk gemiddelde door de opening van de Westerschelde tunnel in 2003. 38

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 3-13: Index bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per auto buiten de spits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk ten opzichte van 2000 3.4.2 Bereikbaarheid voor bedrijven De figuren in deze paragraaf tonen de bereikbaarheidskaarten voor het jaar 2040 voor bedrijven in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk. De bereikbaarheid van bedrijven is gespecificeerd als een gewogen bereikbaarheid van de beroepsbevolking vanuit de respectievelijke zone. 39

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 3-14: Bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per auto tijdens de ochtendspits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk 40

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 3-15: Bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per auto buiten de spits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk 41

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 3-16: Bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per openbaar vervoer in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk 42

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 3-17: Index bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per auto tijdens de ochtendspits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk ten opzichte van 2000 43

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 3-18: Index bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per auto buiten de spits in 2040 in de Kijkrichting bundeling bij hoge ruimtedruk ten opzichte van 2000 44

4 Combinatie variant met hoge ruimtedruk scenario Als aparte kijkrichting is de Combinatievariant uit het eindrapport van Nederland Later (MNP, 2007) doorgerekend onder het hoge ruimtedruk scenario. Deze combinatievariant is gedefinieerd naar aanleiding van de resultaten voor andere varianten in de studie Nederland Later. In dit hoofdstuk worden eerst de instellingen bij deze kijkrichting beschreven en vervolgens de uitkomsten. Beschreven zijn de ruimtelijke effecten op wonen, werken, transport en bereikbaarheid. 4.1 Uitgangspunten bij de Combinatie variant De ruimtelijke uitgangspunten bij de combinatievariant onder een hoge ruimtedruk scenario zijn: De ruimte voor wonen is gealloceerd per woonregio, dat is in principe per provincie, met twee uitzonderingen. Noord-Holland, Urecht en Flevoland vormen samen één woonregio, en Zuid-Holland en West-Brabant vormen samen één woonregio. Voor de woningbouw in bestaand stedelijk gebied wordt hetzelfde uitgangspunt gehanteerd als in de Bundeling en Intensivering svariant: dezelfde realisatie als onder het matige ruimtedruk scenario (TM). In regio s waar bundelingsgebieden zijn aangewezen door de Nota Ruimte worden de uitleglocaties (restclaims) zoveel mogelijk gerealiseerd binnen de bundelingsgebieden. Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van uitleglocaties rondom andere stedelijke gebieden, welke niet tot een bundelingsgebied behoren. Er wordt voorrang gegeven aan locaties binnen 1200 meter van een NS station. Harde restricties worden toegepast voor gebieden die een veiligheidsfunctie hebben voor hoogwater, of die aangewezen zijn als Natura 2000 gebieden. Voor de ligging van deze gebieden zie Figuur 4-1. 45

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 4-1: Restrictiekaarten in de Combinatie kijkrichting. Bron: PBL Invoer in TIGRIS XL De ruimtelijke invoer in TIGRIS XL kan onderverdeeld worden naar inbreiding en naar uitleglocaties. De inbreiding is gelijk gehouden aan het trendscenario. De locaties van de woninguitleg (Figuur 4-2) zijn bepaald door de RuimteScanner, waarbij de te realiseren ruimteclaim gebaseerd is op de woningbouwopgave hoge ruimtedruk minus de realisatie inleg per provincie. Hierbij zijn de eerder genoemde ruimtelijke uitgangspunten gehanteerd. Ten opzichte van de bundelingkijkrichting is in de kijkrichting combinatie de woningbouwopgave niet per provincie maar per woonregio gelijk gehouden aan het GE Trendscenario. Door deze instelling kan meer substitutie plaatsvinden van de ruimteclaim tussen een aantal regio s binnen de grotere woonregio s, zoals tussen Flevoland, Utrecht en Asterdam. Het effect van deze instelling is goed te zien. In ZuidWest Flevoland vindt een grote gebiedsontwikkeling plaats die het gevolg is van de sterke ruimteclaim in de hele 46

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later woonregio: Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Hetzelfde geldt voor de grote ontwikkeling die plaatsvindt in de regio rond Roosendaal. Deze claim komt uit de woonregio Zuid-Holland en West-Brabant. Figuur 4-2: Verstedelijking tussen 2010 en 2040 volgens de RS in de combinatie kijkrichting, invoer voor TXL grondgebruikscenario 47

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 4.2 Ruimtelijke effecten 4.2.1 Bevolkingsontwikkeling In deze paragraaf wordt de ruimtelijke ontwikkeling voor de Combinatievariant gepresenteerd en vergeleken met de ontwikkeling in de trendvariant met hoge ruimtedruk. De Combinatievariant gebruikt op nationaal niveau de instellingen voor de bevolkingsontwikkeling en woningbouwopgave conform de hoge ruimtedruk trendvariant. In vergelijking met de trendvariant zullen verschillen in inwonertal vooral ontstaan binnen de woonregio s (veelal provincies). Op het niveau van woonregio s wordt uitgegaan van een vergelijkbare woningbouwopgave tussen de Combinatievariant en het Hogeruimtedrukscenario. In de bevolkingsontwikkeling kunnen wel verschillen ontstaan doordat de woonlocatiekeuze van huishoudens niet beperkt wordt door de grenzen van woonregio s. Een belangrijk verschil in uitgangspunt ten opzichte van de het hoge ruimtedrukscenario zit in het uitgangspunt van compacte stad (dus bundeling en intensiveren), al wordt de bundeling minder strikt toegepast dan in de kijkrichting Bundeling en Intensivering. Hierdoor zijn op een regionaal niveau de verschuivingen minder gericht op de zones binnen de bundelinggebieden (dan in hoofdstuk 3), maar wel op de stedelijke centra. Tot slot zullen bestaande stedelijke gebieden naar verwachting een toename van de bevolking laten zien door een verdichtingsopgave welke in de Combinatievariant gelijk is aan de Kijkrichting Bundeling en Intensivering. In Figuur 4-3 en Tabel 4-1 is de regionale bevolkingsontwikkeling tussen 2010 en 2040 weergegeven voor de combinatie kijkrichting. Net als in de kijkrichting bundel en intensivering neemt in een aantal perifeer gelegen COROP-gebieden zoals Delftzijl, Oost- Groningen, Achterhoek en de Limburgse COROP-gebieden de bevolking tussen 2010 en 2040 af. Op de COROP Zuid-Limburg na komt dit mede doordat de betreffende COROP-gebieden geen bundelzones hebben waar woningbouw naartoe getrokken wordt, terwijl er in de omgeving wel COROP-gebieden zijn waar omvangrijke nieuwbouw plaatsvindt binnen bundelinggebieden (COROP Overig Groningen en Arnhem- Nijmegen). De hoogste relatieve groei doet zich voor in de COROP-gebieden Flevoland, West-Noord- Brabant, waar zeer omvangrijke nieuwbouwlocaties worden ontwikkeld, en in een aantal van de COROP gebieden met een bundelingzone zoals Twente en Arnhem-Nijmegen. De grootste verandering in het aantal inwoners in 2040 t.o.v. van het hoge ruimtedrukscenario vindt plaats in West-Noord-Brabant (ruim 400 duizend) en Flevoland (ruim 250 duizend). Een groei van 400 duizend inwoners in een regio als West-Noord-Brabant is opmerkelijk. Het blijft de vraag of deze groei, die nu het resultaat is van een opgelegde woningbouwopgave, ook gerealiseerd wordt als rekeing wordt gehouden met de vraag op de woningmarkt. Overloop van gebieden met een hoge restvraag op de woningmarkt naar verder afgelegen regio s is minder waarschijnlijk. De COROP-gebieden Twente en Arnhem-Nijmegen groeien net als in de bundel variant ook snel met iets minder dan 150 duizend extra inwoners in de periode 2010-2040 ten opzichte van de trend. 48

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 4-3: Bevolkingsontwikkeling 2010-2040 in de combinatie kijkrichting, links: relatief (index 2010=100), rechts: absoluut (personen) Figuur 4-4: Bevolking in 2040 in de combinatie kijkrichting ten opzichte van het trend scenario 49

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Tabel 4-1: Bevolkingsontwikkeling per regio tot 2040 in de combinatie kijkrichting in het hoge ruimtedruk scenario (GE) nr Naam Bevolking Bevolking Bevolking 2040 Index 2040/2010 Verschil 2040 2000 2010 Trend Combi Trend Combi Combi- Trend 1 Oost-Groningen 140 139 145 131 1.05 0.94-14693 2 Delfzijl eo 52 54 54 50 1.00 0.92-3900 3 Overig Groningen 370 380 415 420 1.09 1.11 4570 4 Noord-Friesland 323 338 373 348 1.11 1.03-24762 5 Zuidwest-Frieland 102 109 126 122 1.15 1.11-4401 6 Zuidoost-Friesland 199 205 232 264 1.13 1.29 32214 7 Noord-Drenthe 168 174 193 224 1.11 1.29 31516 8 Zuidoost-Drenthe 158 162 166 153 1.03 0.94-13314 9 Zuidwest-Drenthe 144 151 175 149 1.16 0.99-25958 10 Noord-Overijssel 345 383 495 374 1.29 0.98-121022 11 Zuidwest-Overijssel 136 146 179 146 1.23 1.00-33539 12 Twente 596 618 726 870 1.18 1.41 143996 13 Veluwe 627 671 814 685 1.21 1.02-128973 14 Achterhoek 378 388 434 383 1.12 0.99-50638 15 Arnhem/Nijmegen 692 727 829 973 1.14 1.34 143948 16 Zuidwest-Gelderland 223 249 329 286 1.32 1.15-43148 17 Utrecht 1108 1250 1565 1344 1.25 1.08-221119 18 Kop v. Noord-Holland 354 383 441 421 1.15 1.10-20127 19 Alkmaar eo 230 249 286 278 1.15 1.12-7418 20 IJmond 172 182 195 244 1.07 1.34 49298 21 Aggl. Haarlem 201 195 197 210 1.01 1.08 13844 22 Zaanstreek 133 139 146 139 1.05 1.00-7192 23 Groot-Amsterdam 1181 1301 1530 1407 1.18 1.08-122859 24 Gooi en Vechtstreek 234 239 285 271 1.19 1.13-14531 25 Aggl. Leiden Bollenstr 385 406 466 523 1.15 1.29 57415 26 Aggl. s-gravenhage 715 755 739 784 0.98 1.04 44322 27 Delft en Westland 264 303 356 387 1.17 1.28 31073 28 Oost-Zuid-Holland 328 356 442 356 1.24 1.00-85682 29 Groot Rijnmond 1314 1451 1707 1558 1.18 1.07-149093 30 Zuidoost-Zuid-Holland 410 443 577 436 1.30 0.98-141338 31 Zeeuwsch-Vlaanderen 107 116 121 126 1.04 1.09 5031 32 Overig Zeeland 264 282 310 316 1.10 1.12 6049 33 West-Noord-Brabant 596 636 726 1140 1.14 1.79 414537 34 Midden-Noord-Brabant 473 519 641 618 1.24 1.19-23448 Noordoost-Noord- 35 Brabant 582 631 738 761 1.17 1.21 23101 Zuidoost-Noord- 36 Brabant 696 744 831 861 1.12 1.16 29325 37 Noord-Limburg 273 289 315 262 1.09 0.90-53017 38 Midden-Limburg 219 226 229 201 1.01 0.89-27629 39 Zuid-Limburg 652 629 567 606 0.90 0.96 38845 40 Flevoland 317 409 580 839 1.42 2.05 258926 Totaal 15864 17025 19675 19665 1.16 1.16-9791 50

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Om het ruimtelijke effect van de combinatie kijkrichting ook op lager schaalniveau te analyseren is in de ontwikkeling op subzone niveau vergeleken met de trendvariant. Op subzoneniveau is sterke bevolkingsgroei vooral te zien in de subzones ten westen van Almere, en in de omgeving Tilburg waar hele grote ruimtelijke ontwikkelingen gepland zijn. De groei in deze zones beïnvloedt de ontwikkeling van andere zones binnen deze regio. Ten opzichte van de trend vindt in deze zones juist minder groei plaats. Daarnaast is te zien dat ook veel groei plaatsvindt in de zones binnen bundelinggebieden, en dat de afname van inwoners ten opzichte van de trend vooral in de zones buiten bundelinggebieden is. Figuur 4-5: Index bevolking 2040 in de combinatie kijkrichting 51

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 4.2.2 Arbeidsplaatsen Vanaf 2010 gaan verschillen optreden tussen de Combinatie variant en het Trendscenario volgens Global Economy. In Tabel 4-2 staat de ontwikkeling van de indexwaarde per COROP-gebied voor de Combinatie variant en het Trendscenario. Tevens zijn zowel in relatieve zin (de indexwaarde) als in absolute zin de verschillen tussen de Combinatie variant en het Trendscenario weergegeven. Daarnaast staat het verschil tussen het Trendscenario en de Combinatie variant in Figuur 4-6, vanaf het moment dat er verschillen op gaan treden (2010), met een onderscheid naar twee deelperioden en zowel voor de absolute als de relatieve verschillen. Er is vijftien maal sprake van een afname van het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van het Trendscenario met meer dan 5% (waarvan elf maal zelfs met meer dan 10%). Anderzijds zijn er elf regio s waar het aantal arbeidsplaatsen met meer dan 5% toeneemt ten opzichte van het Trendsceanrio (waarvan acht maal zelfs meer dan 10%).De grootste winnaars zijn Zuidoost-Friesland, Noord-Drenthe, Twente, Arnhem/Nijmegen, IJmond, Agglomeratie Leiden en Bollenstreek, West-Brabant en Flevoland. Vooral in de twee laatstgenoemde COROP-gebieden, die beide flankeren aan dichtbevolkte delen van de Randstad, neemt het aantal arbeidsplaatsen zeer sterk toe (ten opzichte van het Trendscenario). De grootste verliezers zijn vooral te vinden in het oosten (Noord- Overijssel, Zuidwest-Overijssel, Veluwe, Achterhoek en Zuidwest-Gelderland. Daarnaast neemt het aantal arbeidsplaatsen relatief sterk af in Zuidwest-Drenthe, Utrecht, Oostelijk Zuid-Holland, Zuidoost Zuid-Holland, Noord-Limburg en Midden-Limburg. Er is dus sprake van aanzienlijke verschillen in groei tussen de variant Combi en het Trendscenario. Dat gaat ook gepaard met aanzienlijke verschuivingen tussen delen van Nederland. In het landsdeel Noord neemt het aantal arbeidsplaatsen af met 3.7 duizend ten opzichte van het Trendscenario, in Oost neemt het af met 47.4 duizend. De grootste verschillen treden op voor de landsdelen West en Zuid. In West neemt het aantal arbeidsplaatsen af met 108.3 duizend (in de Randstad exclusief Kop van Noord-Holland, Agglomeratie Alkmaar en Flevoland zelfs met 192.4 duizend), terwijl het in Zuid met maar liefst 159.3 duizend toeneemt. Daarvoor is overigens slechts één regio verantwoordelijk, namelijk West- Brabant. Geconcludeerd kan worden dat in de variant Combi de Randstad, met uitzondering van de kustregio s de grote verliezer is. In de periode 2010-2040 blijft de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen in de variant Combi maar liefst 257 duizend achter bij het Trendscenario in het gebied gevormd door de COROP-gebieden Groot- Amsterdam, Gooi en Vechtstreek, Utrecht, Oost Zuid-Holland, Zuidoost Zuid-Holland en Groot-Rijnmond. Vooral voor de Noordvleugel van de Randstad is dat een opmerkelijke trendbreuk ten opzichte van de waargenomen economische dynamiek sinds de jaren tachtig. Het verlies van het midden en oostelijk deel van de Randstad komt voor een groot deel ten goede aan Flevoland en West-Brabant (samen een winst van 249 duizend). De kuststrook van de Randstad kent in totaal een winst van 68 duizend banen. Per saldo resulteert in de variant Combi in de met Flevoland en West-Brabant uitgebreide (uitgedijde) Randstad dus zelfs nog een winst met 60 duizend arbeidsplaatsen die per saldo vooral ten koste van het landsdeel Oost plaatsvindt. Binnen dat landsdeel treden echter ook aanzienlijke verschuivingen op, met grote winst voor Twente en Arnhem/Nijmegen ten koste van de Veluwe en Noord-Overijssel. 52

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Tabel 4-2: Regionale werkgelegenheidsontwikkeling in de combinatie kijkrichting t.o.v. GE-trend Nr Naam Index 2040/2010 Verschil 2040 getrend Combi Combi/geTrend Combi - getrend 1 Oost-Groningen 1.008 0.929 0.921-3901 2 Delfzijl en omgeving 0.959 0.888 0.926-1318 3 Overig Groningen 0.964 0.984 1.020 3391 4 Noord-Friesland 1.042 0.981 0.941-8491 5 Zuidwest-Friesland 1.162 1.108 0.954-2121 6 Zuidoost-Friesland 1.146 1.263 1.102 9589 7 Noord-Drenthe 1.032 1.195 1.158 11951 8 Zuidoost-Drenthe 1.008 0.924 0.917-5568 9 Zuidwest-Drenthe 1.117 0.980 0.878-7187 10 Noord-Overijssel 1.227 0.965 0.786-48281 11 Zuidwest-Overijssel 1.240 1.014 0.818-15741 12 Twente 1.108 1.308 1.180 53595 13 Veluwe 1.206 1.035 0.858-52060 14 Achterhoek 1.106 0.982 0.888-21211 15 Arnhem/Nijmegen 1.091 1.252 1.147 52371 16 Zuidwest-Gelderland 1.393 1.232 0.884-16032 17 Utrecht 1.140 1.011 0.886-88935 18 Kop van Noord-Holland 1.170 1.127 0.963-5694 19 Alkmaar en omgeving 1.107 1.110 1.003 288 20 IJmond 1.038 1.254 1.208 14114 21 Agglomeratie Haarlem 1.064 1.127 1.059 5756 22 Zaanstreek 1.028 0.979 0.952-3345 23 Groot-Amsterdam 0.998 0.952 0.955-37613 24 Het Gooi en Vechtstreek 1.140 1.110 0.974-3303 25 Agglomeratie Leiden en 1.144 1.268 1.108 21190 26 Agglomeratie Bollenstreek 's-gravenhage 0.923 0.969 1.049 18546 27 Delft en Westland 1.121 1.189 1.061 8524 28 Oost-Zuid-Holland 1.283 1.056 0.823-33056 29 Groot-Rijnmond 1.054 0.999 0.948-36116 30 Zuidoost-Zuid-Holland 1.291 0.988 0.765-58193 31 Zeeuwsch-Vlaanderen 0.937 0.975 1.040 1847 32 Overig Zeeland 1.093 1.084 0.992-942 33 West-Noord-Brabant 1.067 1.606 1.505 159303 34 Midden-Noord-Brabant 1.177 1.133 0.963-9619 35 Noordoost-Noord-Brabant 1.151 1.201 1.043 16116 36 Zuidoost-Noord-Brabant 0.998 1.029 1.032 11808 37 Noord-Limburg 1.055 0.887 0.841-22635 38 Midden-Limburg 0.957 0.853 0.891-10294 39 Zuid-Limburg 0.749 0.801 1.070 13663 40 Flevoland 1.590 2.199 1.383 89535 Nederland 1.088 1.088 1.000-69 53

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence % per jaar % per jaar 0.47 of meer 0.26 tot 0.47 0.11 tot 0.26 0.00 tot 0.11-0.22 tot 0.00-0.32 tot -0.22-0.44 tot -0.32 minder dan -0.44 0.53 of meer 0.28 tot 0.53 0.14 tot 0.28 0.00 tot 0.14-0.15 tot 0.00-0.29 tot -0.15-0.50 tot -0.29 minder dan -0.50 a. Relatief verschil 2010-2020 b Relatief verschil 2020-2040 Arbeidsplaatsen per jaar Arbeidsplaatsen per jaar 986 of meer 380 tot 986 310 tot 380 0 tot 310-185 tot 0-397 tot -185-901 tot -397 minder dan -901 630 of meer 489 tot 630 343 tot 489 0 tot 343-137 tot 0-307 tot -137-1267 tot -307 minder dan -1267 c. Absoluut verschil 2010-2020 d Absoluut verschil 2020-2040 Figuur 4-6: Werkgelegenheidsontwikkeling in de combinatie kijkrichting 54

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later 4.3 Transporteffecten In Tabel 4-3 en Tabel 4-4 zijn de ontwikkeling van respectievelijk het aantal tours en het aantal reizigerskilometers per vervoerwijze voor het Combinatiescenario en het hoge ruimtedrukscenario weergegeven. Het Combinatiescenario heeft een licht groter aantal tours voor trein en langzaam verkeer dan het hoge ruimtedrukscenario, wat ten koste gaat van met name het aantal BTM-tours. De richtingen van de verschuivingen in het combinatiescenario t.o.v. van het hoge ruimtedrukscenario zijn vergelijkbaar met de verschuivingen ten gevolge van de kijkrichting Bundeling en Intensivering. Er zitten wel duidelijke verschillen in de omvang van de effecten, zo is bij de kijkrichting Bundeling en Intensivering de verschuiving naar de trein sterker en bij het combinatiescenario de toename van het aantal langzame tours iets sterker. Tabel 4-3: Indexcijfers aantal tours per vervoerwijze (totaal NL) in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk en het hoge ruimtedrukscenario Tours 2000 2010 2020 2040 Auto bestuurder HD 100 119.0 139.5 151.6 Combi 100 119.0 139.2 150.3 Auto passagier HD 100 104.4 107.7 117.9 Combi 100 104.4 107.4 116.9 Trein HD 100 123.6 119.5 115.0 Combi 100 123.6 119.2 115.9 BTM HD 100 101.9 97.1 98.2 Combi 100 101.9 96.7 96.7 Langzaam HD 100 103.7 103.5 115.0 Combi 100 103.7 103.8 115.9 De indexwaarden voor de ontwikkeling in reizigerskilometers laten zien dat op de trein na voor alle vervoerwijzen het aantal reizigerskilometers met het Combinatiescenario met hoge ruimtedruk lager is dan met het hoge ruimtedrukscenario. Het patroon van de veranderingen in het combinatiescenario is wederom in lijn met de kijkrichting Bundeling en Intensivering. Dit is conform de verwachting daar het combinatiescenario belangrijke elementen overneemt uit deze kijkrichting zoals de verdichtingsopgave en uitleg rondom bestaand stedelijk gebied. 55

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Tabel 4-4: Indexcijfers aantal reizigerskilometers per vervoerwijze (totaal NL) in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk en het Hoge-ruimtedrukscenario Reizigerskilometers 2000 2010 2020 2040 Auto bestuurder HD 100 121.7 144.6 147.7 Combi 100 121.7 143.0 141.7 Auto passagier HD 100 105.1 108.9 114.0 Combi 100 105.1 107.9 110.3 Trein HD 100 122.2 117.2 114.5 Combi 100 122.2 117.0 115.2 BTM HD 100 105.4 101.7 101.5 Combi 100 105.4 100.4 96.5 Langzaam HD 100 105.6 106.7 119.0 Combi 100 105.6 106.0 116.2 Tabel 4-5 presenteert de indexwaarden voor het aantal voertuigkilometers, voertuigverliesuren, totaal aantal uren en snelheid op het hoofdwegennet van de auto. Het kleinere aantal reizigerskilometers voor autobestuurders resulteert in ca. 6½ procent minder voertuigverliesuren in 2040. Tabel 4-5: Indexcijfers aantal voertuigkilometers, voertuigverliesuren, totaal aantal uren en snelheid voor de auto op het hoofdwegennet in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk en het Hoge-ruimtedrukscenario 2000 2010 2020 2040 KM total HD 100 130.0 158.6 195.2 Combi 100 130.0 158.3 193.1 VVU's total HD 100 138.9 136.3 307.3 Combi 100 138.9 129.4 287.1 Uren total HD 100 130.6 156.5 205.8 Combi 100 130.6 155.6 202.0 Snelheid HD 100 99.5 101.3 94.8 Combi 100 99.5 101.7 95.6 4.4 Bereikbaarheid Tabel 4-6 geeft de nationale bereikbaarheidsscores weer voor het hoge ruimtedrukscenario en het Combinatiescenario met hoge ruimtedruk in het jaar 2040. Het Combinatiescenario met hoge ruimtedruk heeft op lange termijn (in 2040) een positief effect op de bereikbaarheid in de spits en de bereikbaarheid per OV, in vergelijking tot het Trendscenario met hoge ruimtedruk. In 2020 is de bereikbaarheid van de beroepsbevolking voor bedrijven echter lager in het Combinatiescenario met hoge ruimtedruk. 56

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Tabel 4-6: Nationale bereikbaarheidsindicatoren in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk, geïndexeerd naar het hoge ruimtedrukscenario (HD). 2020 2040 Bereikbaarheid arbeidsplaatsen voor bevolking HD (abs) 526666 444157 Auto ochtendspits (1) Combinatie (index HD) 101.9 102.3 Bereikbaarheid arbeidsplaatsen voor bevolking HD (abs) 783270 627577 Auto restdag (1) Combinatie (index HD) 99.5 100.0 Bereikbaarheid arbeidsplaatsen voor bevolking HD (abs) 184052 175677 OV (1) Combinatie (index HD) 100.8 104.6 Bereikbaarheid beroepsbevolking voor bedrijven HD (abs) 735815 610709 Auto ochtendspits (2) Combinatie (index HD) 94.6 102.4 Bereikbaarheid beroepsbevolking voor bedrijven HD (abs) 1096169 863901 Auto restdag (2) Combinatie (index HD) 92.0 99.9 Bereikbaarheid beroepsbevolking voor bedrijven HD (abs) 257514 241139 OV (2) Combinatie (index HD) 93.5 104.9 (1) : Bereikbaarheid arbeidsplaatsen is per zone gewogen naar bevolking (2) : Bereikbaarheid beroepsbevolking is per zone gewogen naar arbeidsplaatsen 57

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence 4.4.1 Bereikbaarheid voor huishoudens Onderstaande figuren tonen de bereikbaarheid per LMS-subzone in 2040 voor huishoudens in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk. Bereikbaarheid is hier gespecificeerd als een gewogen bereikbaarheid van arbeidsplaatsen vanuit de respectievelijke zone. De figuren kunnen vergeleken worden met de bereikbaarheidskaarten in sectie 3.4. Figuur 4-7: Bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per auto tijdens de ochtendspits in 2040 in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk 58

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 4-8: Bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per auto buiten de spits in 2040 in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk 59

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 4-9: Bereikbaarheid naar arbeidsplaatsen per openbaar vervoer in 2040 in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk 60

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later 4.4.2 Bereikbaarheid voor bedrijven De figuren in deze paragraaf tonen de bereikbaarheidskaarten voor het jaar 2040 voor bedrijven in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk. De bereikbaarheid van bedrijven is gespecificeerd als een gewogen bereikbaarheid van de beroepsbevolking vanuit de respectievelijke zone. 61

TIGRIS XL Nederland Later Significance, Bureau Louter, Stratelligence Figuur 4-10: Bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per auto tijdens de ochtendspits in 2040 in de combinatie kijkrichting met hoge ruimtedruk Figuur 4-11: Bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per auto buiten de spits in 2040 in de Combinatievariant met hoge ruimtedruk 62

Significance, Bureau Louter, Stratelligence TIGRIS XL Nederland Later Figuur 4-12: Bereikbaarheid naar potentiële beroepsbevolking per openbaar vervoer in 2040 in de Combinatievariant met hoge ruimtedruk 63