Beklaagde heeft op respectievelijk 22 juni 2015, en 2 juli 2015 per post een verweerschrift en aanvulling daarop ingediend.

Vergelijkbare documenten
Op 17 oktober 2012 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend, ontvangen op d.d. 22 oktober 2012.

De klacht is op 28 februari 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft per van 26 juni 2017 een verweerschrift ingediend. Beklaagde werd bijgestaan door mr. (-), advocaat te Breda.

De klacht is op 7 april 2017 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft op 28 april 2016 per post een verweerschrift ingediend.

Op 6 augustus 2012 (ontvangen op 7 augustus 2012) heeft beklaagde een verweerschrift bij de commissie ingediend, voorzien van diverse bijlagen.

Beklaagde heeft op 19 september 2016 per een verweerschrift ingediend.

Op 17 oktober 2012 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend, ontvangen op d.d. 22 oktober 2012.

Geachte heer Von den Hoff,

Beklaagde heeft op 25 maart 2015 zowel per post als per een verweerschrift ingediend.

De klacht is op 31 oktober 2014 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 4 april 2014 samen met de klachten en behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 9 november 2012 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Per fax van 18 augustus 2010 heeft de gemachtigde van klager een aanvulling op haar klaagschrift aan de commissie toegezonden.

De klacht is op 23 juli 2010 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Door beklaagde is voorafgaand aan de hoorzitting een verweerschrift ingediend, gedateerd 29 augustus 2011 (ontvangen op 30 augustus 2011).

Door beklaagde is voorafgaand aan de hoorzitting een verweerschrift ingediend, gedateerd 14 mei 2011 (ontvangen op 16 mei 2011).

De klacht is op 16 juli 2010 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 23 mei 2014 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft op 17 maart 2014 per post een verweerschrift ingediend.

De klacht is op 2 december 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Verloopvandeprocedure

De klacht is op 11 september 2015 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Verloopvandeprocedure

Zowel door klagers als door beklaagde zijn na het indienen van de klachten nog diverse nagezonden.

De klacht is op 23 september 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft op 31 augustus 2016 per een verweerschrift ingediend.

De klacht is op 16 november 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Klager heeft bij brief van 20 oktober 2017 aanvullende stukken ingediend.

Gedragscode tolken en vertalers

Op 14 november 2013 ontving Bureau Wbtv een klacht van dhr, mr. (-) (hierna: klager). De klacht heeft betrekking op tolkwerkzaamheden van beklaagde;

De klacht is op 15 maart 2013 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft per van 14 februari 2019 een verweerschrift ingediend, welke zij op 20 februari 2019 heeft aangevuld met bijlagen.

Bij brieven van 6 en 7 november 2013 zijn klager en beklaagde door de commissie op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht.

Beklaagde heeft op 20 oktober 2016 per een verweerschrift ingediend. Nadien zijn door partijen aanvullende stukken ingediend.

Beklaagde heeft per van 6 november 2017 een verweerschrift ingediend.

Klager heeft op 1 juni 2010 per aangegeven wel gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord.

Beklaagde heeft op 8 april 2014 per een verweerschrift ingediend.

Klaagster heeft de klacht vervolgens per van 21 december 2015 aangevuld.

Beklaagde heeft op 12 oktober 2015 een verweerschrift ingediend, ontvangen per post op 15 oktober 2015 en per op 14 oktober 2015.

De klacht is op 2 december 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 1 juni 2012 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Klachtencommissie Goed Bestuur MBO Reglement

De klacht is behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.

De commissie heeft kennis genomen van de stukken van de klachtprocedure en overweegt als volgt.

Door beklaagde is voorafgaand aan de hoorzitting een verweerschrift ingediend, gedateerd 22 april 2011 (ontvangen op 27 april 2011).

Raad voor Rechtsbijstand

Geachte heer van Lint,

De klacht is op 9 september 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

1.2 [beklaagde] heeft zich bij van 25 oktober 2018 tegen de klacht verweerd.

f. Klachtencoördinator: de klachtencoördinator als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling

De klacht is behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Centrale Studentenraad t.a.v. de voorzitter, Roeland Voorbergen. Geachte voorzitter,

Klachtenregeling Cliënten van Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers

Raad voor Rechtsbijstand

Klachtenreglement Coaching Rondom Kanker

Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Als makelaar-verkoper vergoeding van koper bedongen. Registratie van andere koopsom dan de werkelijke.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv

De klacht is op 28 februari 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Reglement van het Tuchtcollege van St!R. Definities

KLACHTEN REGLEMENT STICHTING NOBCO

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) HUISHOUDELIJK REGLEMENT. 1. In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Mededelings- en onderzoeksplicht. Erfdienstbaarheid van weg t.b.v. het naburige perceel.

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

REGLEMENT KLACHTENBEHANDELING EN KLACHTENADVIESCOMMISSIE NVGH/ALPHA.

Klachtenregeling/vertrouwenspersoon Stichting TOPKI

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

18-50 RvT Amsterdam 203 ERECODE

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Reglement klachtencommissie

Bijlage 1: Klachtenregeling externe klachtencommissie

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Klachtenreglement. B r a n c h e ve r e n i g i n g voor P r o f e s s i o n e l e B ew i n d vo e r d e r s e n I n k o m e n s b e hee r d e r s

Klachtenreglement CIZ. Klachtenreglement CIZ - vastgesteld 31 december

Huishoudelijk Reglement. van de klachtencommissie van Jeugdbescherming Brabant

Klachtenreglement. B r a n c h e ve r e n i g i n g voor P r o f e s s i o n e l e B ew i n d vo e r d e r s e n I n k o m e n s b e h e e r d e r s

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

1 KLACHTENADVIESCOMMISSIE

AFASIE VERENIGING NEDERLAND - KLACHTENPROTOCOL geldend per december 2011

De klacht is op 2 april 2010 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Klachtenregeling Meerwegen scholengroep

Reglement van Bezwaar

KLACHTEN REGLEMENT STICHTING NOBCO

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

KLACHTENREGELING MEANDER MEDISCH CENTRUM

RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort 's-gravenhage

KLACHTEN REGLEMENT. Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomenbeheerders

HET DAGELJKS BESTUUR VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK, statutair zetel hebbende in de gemeente Gouda;

Transcriptie:

Geachte heer Von den Hoff, Met deze brief adviseert de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie) u over een klacht die is ingediend tegen Mevrouw (-) (hierna: beklaagde), (Wbtv nr. (-)). Verloop van de procedure Bij brief van 3 maart 2015 heeft mevrouw (-) (hierna: klaagster) een melding gedaan van een klacht bij de heer (-), politiekundige te Amsterdam. Per e-mail van 17 april 2015 heeft de heer (-) de klacht doorgezonden aan Bureau Wbtv teneinde deze verder in behandeling te nemen. Bij brief van 9 mei 2015 zijn klager en beklaagde door de commissie op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht. Zij zijn door de commissie uitgenodigd om in het kader van een hoorzitting op 10 juli 2015 een toelichting te geven. Zowel beklaagden als klaagster hebben aangegeven gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord. De klacht heeft betrekking op vier beëdigde tolken Nederlands <-> (-) die veelvuldig samenwerkten bij taponderzoeken van de politie. Dit advies betreft echter alleen de in de aanhef genoemde beklaagde. De commissie heeft bij de voorbereiding van de hoorzitting, op grond van art. 10 van haar reglement, besloten mevrouw (-), de heer (-), mevrouw (-) en de heer (-) uit te nodigen voor de hoorzitting, teneinde deze personen als getuigen enkele vragen te stellen over de ingediende klacht. Tevens heeft de commissie de beklaagden en de getuigen verzocht om voorafgaand aan de hoorzitting schriftelijk om de klacht te reageren. Beklaagde heeft op respectievelijk 22 juni 2015, en 2 juli 2015 per post een verweerschrift en aanvulling daarop ingediend. Getuige mevrouw (-) heeft op 26 juni 2015 schriftelijk gereageerd op de klacht. Mevrouw (-) is niet verschenen op de hoorzitting. Getuige mevrouw (-) heeft op 27 juni 2015 schriftelijk gereageerd op de klacht. Mevrouw (-) is verschenen op de hoorzitting en heeft een mondelinge toelichting gegeven. Getuige de heer (-) heeft op 30 juni 2015 schriftelijk gereageerd op de klacht. De heer (-) is verschenen op de hoorzitting en heeft een mondelinge toelichting gegeven. Getuige de heer (-) heeft op 1 juli 2015 schriftelijk gereageerd op de klacht. De heer (-) is verschenen op de hoorzitting en heeft een mondelinge toelichting gegeven.

De klacht is op 10 juli 2015 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld: dhr. mr. R.G.A. Beaujean dhr. S. Kruszynski mw. dr. ir. H. Bot voorzitter, lid, lid, De commissie heeft zich bij de behandeling van de klacht doen bijstaan door dhr. J.J.L. Link en dhr. mr. F. Kabbouti, secretarissen van de commissie, en mw. L. Willems, notulist. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij dit advies gevoegd. De commissie heeft kennisgenomen van de stukken van het klachtdossier en van hetgeen namens klaagster en door beklaagden tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. De commissie overweegt naar aanleiding daarvan als volgt. De gronden voor de klacht De klacht is naar het oordeel van de commissie als volgt samen te vatten. Beklaagden, allen tolken Nederlands <-> (-), zouden samen een kartel vormen. Zij betrekken elkaar bij tolkopdrachten in het kader van taponderzoeken van opsporingsdiensten. Daarmee sluiten zij andere tolken voor die tolkdiensten uit. Wanneer meer tolken nodig zijn, benaderen zij tolken buiten de groep. Deze tolken wordt de mogelijkheid geboden om taptolkwerkzaamheden te verrichten tegen afdracht van 15% commissie aan de onderneming van beklaagden, de maatschap (-). Weigeren zij deze commissie af te dragen dan worden de tolken niet meer voor soortgelijke tolkopdrachten gevraagd. Toelichting op de klacht door klaagster Klaagster heeft toegelicht dat een tolk, die anoniem wil blijven, naar haar toe is gekomen met de klacht. Klaagster heeft het verhaal van deze tolk op papier gezet. Klaagster is er zelf niet bij betrokken en kent beklaagde niet. Klaagster vindt het wel belangrijk dat de klacht door de commissie wordt behandeld. Zij vreest vooral dat de werkwijze van beklaagden ten koste gaat van de kwaliteit van taponderzoeken. Goede tolken zullen anders dan minder goede en onervaren tolken mogelijk geen 15% willen afdragen. Die goede tolken worden als gevolg van de gehanteerde werkwijze niet meer ingezet. De politie was niet op de hoogte van de maatschap en haar werkwijze. Verweer door beklaagde Beklaagde weerspreekt de klacht. Er zou geen sprake zijn van enige beperking of vervalsing van concurrentie. Alle benaderde tolken waren vrij om al dan niet deel te nemen aan de desbetreffende taponderzoeken. De tolken zijn in goed overleg met de opdrachtgever ingeschakeld. Beklaagde heeft enkele jaren geleden met drie andere tolken een maatschap opgericht onder de naam (-). Zij wilden met andere tolken collectief deelnemen aan een openbare aanbesteding. Met wederzijds goedvinden en in overleg met de andere tolken is met het oog op die aanbesteding en ten behoeve van de exploitatie- en kantoorkosten van de onderneming aan tolken die via de maatschap tolkwerkzaamheden verrichten een commissie gevraagd van 15%. De maatschap beoogde - naast TVcN en Concorde BV een derde grote speler te worden op de markt. Met de maatschap wilden de beklaagden een sterk samenwerkingsverband vormen en daarmee de kans op het binnenhalen van aanbestedingen vergroten. Ook wilden zij met de maatschap de kwaliteit van de taptolkdiensten waarborgen. - 2 -

Beklaagden vergelijken de maatschap met die van een advocatenkantoor. Er is een zekere hiërarchie. De ervaren leden van de maatschap ondersteunen minder ervaren collega s en begeleiden ze technisch en tactisch. De kans van slagen van een onderzoek neemt daardoor aanzienlijk toe. De maatschap heeft haar bestaan niet aan de grote klok gehangen. Zij hebben hun werkwijze en plannen niet gedeeld met de opdrachtgever, de politie, omdat de onderneming zich nog in een experimenteerfase bevond. Beklaagden hebben desgevraagd door de commissie, toegelicht dat duidelijke afspraken, richtlijnen en contracten ontbraken. Er was geen schriftelijke overeenkomst met de tolken die 15% commissie afdroegen. Ook was er geen maatschapcontract. Naar buiten toe presenteerde de maatschap zich niet als zodanig. Beklaagden beseffen dat het achteraf gezien beter was geweest als er vooraf meer openheid en duidelijkheid was over het doel en de werkwijze van de maatschap. Getuigen De commissie heeft van de getuigen (-), (-), (-) en (-) schriftelijke reacties op de klacht ontvangen. Daarnaast zijn de getuigen (-), (-) en (-) tijdens de hoorzitting gehoord. De getuigen bevestigen dat zij via de maatschap taptolkwerkzaamheden hebben verricht tegen afdracht van 15% commissie. Zij werden daardoor rechtstreeks door een van de beklaagden benaderd. Afspraken met de maatschap geschiedden mondeling. Er werden geen contracten opgesteld. De getuigen dienden hun declaraties voor verrichte taptolkdiensten in bij de opdrachtgever, de politie. Zij kregen deze diensten rechtstreeks vergoed van de opdrachtgever. Aan de hand van de declaraties werd vervolgens vanuit de maatschap een factuur opgemaakt voor de 15% commissie. De commissie werd geheven over het totaalbedrag van de declaratie inclusief reiskostenvergoeding. De tolken werden geacht dit bedrag over te maken naar de rekening van de maatschap van beklaagde. Tegenover de commissie die door de tolk werd afgedragen stond geen duidelijke tegenprestatie van de maatschap. Wel was voor een aantal getuigen duidelijk dat de commissie bestemd was voor de vergoeding van kantoor- en exploitatiekosten van de onderneming. Een aantal getuigen heeft opgemerkt dat het gebruikelijk is dat tolken elkaar aanbevelen bij opdrachtgevers, maar dat het niet gebruikelijk is dat daarvoor een commissie wordt gevraagd. Uit hetgeen door de getuigen naar voren is gebracht, volgt dat sommige getuigen instemden met de commissie omdat zij anders op dat moment geen werk hadden. Het doel van de maatschap was niet voor alle getuigen helder. Een getuige merkt op het niet eens te zijn met de werkwijze van de maatschap omdat deze erop neerkomt dat de maatschap bepaalt welke tolk op een bepaald moment werk heeft. De tolk die door de maatschap wordt benaderd, houdt volgens de getuige als het ware de stoel warm voor de maten van de maatschap. Aan het einde van een werkdag vernam de getuige van één van de beklaagden en niet van de opdrachtgever zelfs of hij de volgende dag opnieuw als taptolk in het opsporingsonderzoek mocht werken. De getuige merkt op dat de huidige werkwijze van zowel de politie als de maatschap willekeur in de hand werkt. Beëdigde tolken van gelijke geschiktheid krijgen daardoor niet evenveel opdrachten. Beoordeling van de klacht De commissie beschouwt de klacht als gegrond en overweegt daaromtrent het volgende. - 3 -

Uit het klachtdossier en het verhandelde ter hoorzitting is naar het oordeel van de commissie komen vast te staan dat beklaagde vanaf juni 2013 tot in ieder geval maart 2015 met drie collega s heeft deelgenomen aan een maatschap onder de naam (-). Daarna is de maatschap door twee van de maten voortgezet. De maatschap is voornamelijk actief op het terrein van het taptolken. De werkwijze van de maatschap is als volgt. Eén of meer van de maten is als taptolk werkzaam in een lopend opsporingsonderzoek. Als meer tolken nodig waren, konden de al in het onderzoek werkzame tolken daartoe zelf aanbevelingen doen aan de opsporingsdienst. De aan de maatschap verbonden tolk benaderde in dat geval collega-tolken van binnen en buiten de maatschap. De tolkopdracht werd aan de collega-tolk gegund tegen afdracht van 15% commissie aan de maatschap over de declaratie. De meeste tolken met wie werd samengewerkt, waren hiervan van tevoren op de hoogte, sommigen niet. Weigerde de collega-tolk tegen de gevraagde commissie te werken, dan werd de opdracht of een volgende opdracht in beginsel aan een ander gegund. De tolken declareerden hun uren rechtstreeks bij politie en justitie. Zij ontvingen daarvoor een vergoeding van deze organisaties. De declaratie werd vervolgens aan de maatschap toegezonden. De maatschap maakte op basis daarvan een factuur inhoudende dat 15% van het totaalbedrag van de declaratie moest worden gestort op een rekening van de maatschap. Beklaagden deden in hun hoedanigheid van (tap)tolk suggesties voor andere tolken, hetgeen kennelijk niet ongebruikelijk is in taponderzoeken. Zij presenteerden zich richting de opsporingsdienst niet als bemiddelingsbureau. De maatschap heeft op deze wijze met twaalf tolken samengewerkt. Vier tolken van wie er één weigerde tegen afdracht van commissie voor de maatschap te werken hebben op verzoek van de commissie op de klacht gereageerd. Uit de reacties volgt dat tegenover de 15% commissie van de zijde van beklaagden geen andere wederdienst werd geleverd dan de gunning van de opdracht. Een aantal van de tolken geeft aan hoewel daartegen bezwaar te hebben met de commissie te hebben ingestemd omdat zij anders de opdracht niet zouden hebben gekregen en het werk goed konden gebruiken. Een tolk geeft aan dat hij er moeite mee had dat er geen duidelijke afspraken op papier werden gezet en dat het telkens de vraag was of hij (door de beklaagden) voor een opvolgende onderzoeksdag binnen een lopend taponderzoek opnieuw zou worden gevraagd om te tolken. De regie daarover lag bij beklaagden. Tegen het bedrijfsmatig bemiddelen bij tolkdiensten hoeft geen bezwaar te zijn mits die bemiddeling voldoende transparant is. Met voornoemd handelen hebben beklaagden echter misbruik gemaakt van de positie die zij in taponderzoeken hadden verworven, te weten dat opsporingsdiensten hen in de hoedanigheid van taptolk het vertrouwen en een zekere vrijheid gaven om collega-tolken bij het onderzoek te betrekken. Daarbij hebben zij zich tegenover de opsporingsdiensten anders dan tegenover de collega-tolken van wie zij commissie verlangden niet (duidelijk) als bemiddelingsbureau gepresenteerd. De commissie is van oordeel dat beklaagde en medebeklaagden in strijd met de Gedragscode in het kader van de Wbtv hebben gehandeld. De navolgende bepalingen zijn daarbij van belang. 1.3. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid Tolken en vertalers zorgen ervoor dat hun vrijheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid bij de uitoefening van hun beroep niet in gevaar kunnen komen. In de uitoefening van hun beroep onthouden zij zich van het tot uitdrukking brengen van een persoonlijke mening. Voor hun diensten ontvangen zij uitsluitend de met hun opdrachtgever overeengekomen beloning. - 4 -

Nu beklaagden als tolk door de opsporingsdiensten werden benaderd, en niet als bemiddelaar, is het verwijzen naar een door beklaagden uitgekozen collega aan te merken als een dienst voor de opdrachtgever. De opdrachtgever (lees: de opsporingsdienst) betaalt daar niet voor. Als de beklaagde zich laat betalen door de uitgekozen collega is dat in strijd met deze bepaling. 1.6. Te gelde maken van verkregen informatie Tolken en vertalers onthouden zich ervan gegevens dan wel informatie waarvan zij in de uitoefening van hun beroep kennis hebben gekregen, ten eigen voordeel te gebruiken. In het bijzonder mengen zij zich niet in de zakelijke contacten tussen een opdrachtgever en diens cliënten. De informatie dat de door beklaagden genoemde collega door de opdrachtgever wordt ingeschakeld, hebben zij verkregen in het kader van hun contact met de opdrachtgever, in de uitoefening van hun beroep (zij zijn immers als tolk benaderd, niet als bemiddelaar). Beklaagden gebruiken deze informatie om commissie te vragen aan de ingezette collega. Dat is in strijd met art. 1.6. 3.1. Mededinging Tolken en vertalers onthouden zich van onderlinge overeenkomsten en feitelijke gedragingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt dan wel vervalst. In het belang van de opdrachtgevers en de beroepsgroepen streven tolken en vertalers naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. Door bij de opdrachtgever collega s te noemen die bereid zijn commissie te betalen, bestaat het risico dat anderen buiten beeld blijven bij de opdrachtgever. De onderlinge overeenkomst tussen de beklaagden en de collega, ertoe strekkend dat die laatste aan de maatschap van beklaagden commissie betaalt, beperkt de mededinging en is in strijd met deze bepaling. 1.1 Algemeen Tolken en vertalers gedragen zich zodanig dat het vertrouwen in de beroepsgroep waartoe zij behoren en in hun eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad, ook wanneer zij niet beroepshalve optreden. De gedragingen van beklaagde komen voort uit en hangen samen met het zijn van tolk. Daarmee raken zij het vertrouwen als bedoeld in deze bepaling. Nu de gedragingen in strijd zijn met de gedragscode vallen zij ook onder de reikwijdte van art. 1.1. Ten overvloede merkt de commissie het volgende op. Een van de doelen van de maatschap (-) was en is volgens beklaagden het meedingen naar een toekomstige openbare aanbesteding op het gebied van taptolken. De commissie heeft beklaagden tijdens de hoorzitting een brief voorgehouden van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer d.d. 19 maart 2013 (Kamerstukken II 2012-2013, 29 936, nr. 32), te weten enkele maanden vóór de oprichting van de maatschap. Uit de brief volgt dat een aantal diensten binnen het domein van Veiligheid en Justitie de inkoop van tolken zelf hebben georganiseerd. Zij maken geen gebruik van een bemiddelaar en hebben mitsdien niet openbaar aanbesteed. Als voorbeeld noemt de brief het taptolken, vanwege de daaraan te stellen bijzondere eisen van integriteit. Dat het taptolken binnen afzienbare tijd openbaar zou worden aanbesteed, lag gelet op deze brief ten tijde van de oprichting van de maatschap niet in lijn der verwachtingen. De commissie begrijpt uit de voorhanden zijnde informatie dat de betrokken opsporingsdiensten de regie over tolken die in de taponderzoeken werden ingezet uit - 5 -

handen heeft gegeven. Zij begrijpt ook dat het in taponderzoeken waarin vaak snel en soms live in een lopend opsporingsonderzoek een grote hoeveelheid telefoongesprekken met zeer gevoelige informatie moet worden uitgeluisterd en vertaald van evident belang is dat de daarin werkzame tolken voldoende gekwalificeerd zijn en goed met elkaar kunnen samenwerken. Niet voor niets heeft de commissie in haar jaarverslag 2010 aan Bureau Wbtv de aanbeveling gedaan om het zogenaamde taptolken als specialisme te beschouwen en daarvoor aparte registratie in het Rbtv mogelijk te maken. Door een situatie te laten ontstaan waarin taptolken min of meer vrij spel hebben in wie zij om zich heen verzamelen en hoe het werk wordt verdeeld, heeft de opsporingsdienst echter de gedragingen van beklaagden in de hand gewerkt. Ook kunnen de bijzondere eisen van integriteit die blijkens voornoemde brief van 19 maart 2013 aan het taptolken worden gesteld daarmee in gedrang komen. In zoverre valt ook de opsporingsdienst onzorgvuldig handelen te verwijten. Advies Beklaagde heeft met voornoemde gedragingen verschillende bepalingen van de Gedragscode in het kader van de Wbtv overtreden die beogen de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit van tolken en vertalers te bevorderen. Naar het oordeel van de commissie is niet komen vast te staan dat er sprake is van boos opzet. Beklaagde heeft in een samenwerkingsverband met collega s willen concurreren met grotere bemiddelingsbureaus. Daarbij heeft beklaagde wél onzorgvuldig gehandeld. De commissie neemt ten voordele van beklaagde in aanmerking dat er uit het klachtdossier en het verhandelde ter hoorzitting geen aanwijzingen voortvloeien dat als gevolg van beklaagdes handelen onvoldoende geschikte dan wel niet-integere tolken in taponderzoeken zijn ingezet. Alles afwegende adviseert de commissie om de klacht gegrond te verklaren en te volstaan met een waarschuwing. Tot slot Klager en beklaagde zullen van de commissie een afschrift van dit advies ontvangen. De commissie stelt het op prijs te zijner tijd te vernemen op welke wijze de klacht door het Bureau Wbtv is, dan wel wordt, afgehandeld. Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd. Voor eventuele nadere informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de commissie, bereikbaar onder bovengenoemd telefoonnummer en e-mailadres. - 6 -

Hoogachtend, de Klachtencommissie Wbtv J.J.L. Link secretaris mr. R.G.A. Beaujean voorzitter - 7 -

Bijlage bij het advies van de Klachtencommissie Wbtv (klachtnr. 05-2015) Toepasselijke artikelen uit de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv (september 2009) 1. Algemene beroepsattitude 1.1. Algemeen Tolken en vertalers gedragen zich zodanig dat het vertrouwen in de beroepsgroep waartoe zij behoren en in hun eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad, ook wanneer zij niet beroepshalve optreden. 1.3. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid Tolken en vertalers zorgen ervoor dat hun vrijheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid bij de uitoefening van hun beroep niet in gevaar kunnen komen. In de uitoefening van hun beroep onthouden zij zich van het tot uitdrukking brengen van een persoonlijke mening. Voor hun diensten ontvangen zij uitsluitend de met hun opdrachtgever overeengekomen beloning. 1.6. Te gelde maken van verkregen informatie Tolken en vertalers onthouden zich ervan gegevens dan wel informatie waarvan zij in de uitoefening van hun beroep kennis hebben gekregen, ten eigen voordeel te gebruiken. In het bijzonder mengen zij zich niet in de zakelijke contacten tussen een opdrachtgever en diens cliënten. 3. Collegialiteit 3.1. Mededinging Tolken en vertalers onthouden zich van onderlinge overeenkomsten en feitelijke gedragingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt dan wel vervalst. In het belang van de opdrachtgevers en de beroepsgroepen streven tolken en vertalers naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. - 8 -