3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.

Vergelijkbare documenten
Het Jeneverbesgilde: Jan Tuttel, Jan van Ginkel, Jan Grotenhuis, Bertil Zoer, Albert Kerssies, Piet Kerssies, Pieter Posthumus, Rob van der Es

Inventarisatierapport Jeneverbes Drenthe

Onderzoek verjonging van de Jeneverbes

Verjongen en uitbreiding van Jeneverbessen in de gewestbossen van Ravels

LEMELERBERG: TOPNATUUR

Vegetatie van de heide,

Waardevol heidelandschap op de Hondsrug Samenvatting van het beheerplan Drouwenerzand Concept

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

Waarom de stippen in een deel van het Ganzenhoekbos?

Jeneverbesroute Mantingerveld, vlakbij Hoogeveen

Verslag Meetnet Agrarisch Cultuurlandschap Ruinen: esdorpenlandschap

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie

Analyse NVM openhuizendag

Bert Dijkstra. Pingo Programma Drenthe, Beheer en beleid; 23 november VBNE

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn,

Natuurkwaliteit Drentse vennen

Essentaksterfte Inspectie Essentaksterfte

Werkplan voor het Beheer van de Vennen van Taarlo Werkgroep Veentjes van Taarlo, september 2018

Wandelroute Buurserzand, bij Haaksbergen

Wat is essentaksterfte?

Trekvissen van de Habitatrichtlijn,

Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe

Wat is essentaksterfte?

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009

Koekange MAC Landschapsbeheer Drenthe Nijend 18a, 9465 TR, Anderen

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Samenvatting Gevolgen essentaksterfte Utrecht in beeld Onderzoek en beheerstrategie

Cijfers over fatale woningbranden

Heidebeheer in de 21 e eeuw

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE

FACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen Trends, analyses en wetenswaardigheden

Grafieken Cirkeldiagram

4. In een fabriek worden tankjes met 5 liter ruitensproeivloeistsof gevuld. Slechts 2,5% van de tankjes mag minder dan 5,00 liter vloeistof bevaben.

Elf jaar veranderingen in de Nederlandse stuifzanden in kaart gebracht

SPEURTOCHT LEMELERBERG

Ecologische monitoring

Check Je Kamer Rapportage 2014

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2013 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

De invloed op de populatie van het gentiaanblauwtje in Kampina van het onderzoek OBN-Alternatieven voor Plaggen Stand van zaken juni 2012

30 maart 2013 Boshuizerbergen; KNNV afd Nijmegen; deel 4 1

Titel Beheermaatregelen voor de kommavlinder in Drenthe

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Rapportage onderzoek Radio 350. Januari 2019

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

Deel 1: Voorbeeld van beschrijvende analyses in een onderzoeksrapport. Beschrijving van het rookgedrag in Vlaanderen anno 2013

MEER HEIDE OP DE HEUVELRUG

Grote vos Nymphalis polychloros

Flora van naaldbossen,

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

Factsheet Afwijkende wijze van examineren

*Inkomende post 3368 %PAGE%

Gemeente Bloemendaal. Technische staat groen gemeente Bloemendaal

WERKDAGFORMULIER LANDSCHAPSBEHEER NEDERLAND

Argusvlinder Lasiommata megera

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Uitleg van de figuren VO 1

Monitor Treiteraanpak 1 januari 2017

Op welk(e) (deel)gebied(en)/object(en) heeft deze checklist betrekking?

Herstel Grote stuifzanden

Waarden en belangen De waarden en belangen van de lanen worden vanuit een viertal, verschillende invalshoeken bekeken.

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID

Kwaliteit statistische modelverwachtingen voor slecht zicht condities op luchthaven Schiphol

Ecologische Atlas van paddenstoelen in Drenthe

Verzoek wijziging bestemmingsplan

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

Toelichting op de waardevolle elementenkaart van Enschede-Noord

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

Index Natuur en Landschap

ONDERZOEK. VTA-inspectie bij 78 stuks diverse bomen aan de Doolhoflaan op landgoed Kernhem te Ede

Meerderheid Zeeland voor snelle bouw brede school i.p.v. bouw MFC Grote bereidheid om de enquête van Progressief Landerd in te vullen.

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

Flora van open moerassen,

Inhoud. Inleiding. Versie 22 juni 2013

Monitor. alcohol en middelen

Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2014

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

Het Nieuwe Strepen op zijn Drents. Bloemrijke akker, bij Zuidvelde, juli 2013

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Jaarrapportage Veiligheid 2014

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning

Transcriptie:

3. Inventarisatie 3.1. Methode Het inventarisatieformulier (zie bijlage 2) voor de Jeneverbes is verspreid via diverse organisaties naar beheerders en vrijwilligers. De organisaties die hierbij aan bij hebben gedragen zijn Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschapsbeheer Drenthe, Het Drents Landschap, Provincie Drenthe en de Werkgroep Flora Kartering Drenthe. Daarnaast hebben liefhebbers die hoorden over de inventarisatie hun eigen steentje bijgedragen door het inventarisatieformulier van internet te downloaden en aan de slag te gaan. 3.2 Algemene informatie In totaal hebben 34 personen (buiten de Gilde-leden) aan de inventarisatie deelgenomen. Er zijn 116 formulieren retour gezonden door de verschillende inventariseerders. In onderstaand grafiek is opgenomen hoeveel formulieren elke organisatie heeft teruggezonden. De vrijwilligers van de WFD nemen met 49 formulieren meer dan 40% van de retour gezonden formulieren voor hun rekening. 60 50 40 Aantal formulieren retour 30 20 10 0 WFD SBB NM HDL Gilde Anders Organisatie Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie. Voor de uiteindelijke verwerking zijn 96 formulieren gebruikt. Alleen de formulieren waarbij vitaliteit was ingevuld zijn meegekomen in het onderzoek. Inventarisatieformulieren, e-mails en andere berichten over Jeneverbessen die na half december 2005 zijn binnengekomen, zijn niet opgenomen in de verwerking van de gegevens.

4. De resultaten 4.1 Verspreiding De Jeneverbes kwam in 1997 voor in 268 km-hokken in Drenthe (Atlas van de Drentse Flora, 1999). Uit deze gegevens blijkt alleen dat er Jeneverbes aanwezig was in het betreffende km-hok, niet of het een struweel of individu betrof en ook zijn er geen gegevens bekend over de vitaliteit van de Jeneverbes. In 2005 zijn er van 64 km-hokken gegevens binnengekomen. De dekking van de huidige inventarisatie bedraagt dus 24 procent t.o.v. de data uit 1997. Het blijkt dat de Jeneverbes in de onderzochte kmhokken vaak nog aanwezig was. Slechts in 4 gevallen was deze verdwenen. Tevens zijn er meldingen gekomen van Jeneverbessen die niet in de Atlas van de Drentse Flora stonden vermeld. Dit betreft 4 gevallen, allemaal volwassen exemplaren. In figuur 2 zijn de gegevens uit 1997 te zien als rode stippen. De gele vierkanten zijn de km-hokken die in 2005 tijdens de inventarisatie zijn onderzocht. In bijlage 3 is de kaart in groot formaat opgenomen. Figuur 2: De verspreiding van de Jeneverbes in Drenthe in 1997 en de verspreiding van de onderzochte km-hokken in Drenthe bij deze inventarisatie.

In totaal zijn er 45 (natuur)gebieden onderzocht. Dit heeft geleidt tot een beschrijving van 71 struwelen, 32 individuen en 13 beschrijvingen waarvan onbekend is of het een struweel of individu betreft. Uit de kaart blijkt tevens dat er (natuur)gebieden zijn, zoals Mantingerveld en Lheebroekerzand, waar nog te weinig of geen gegevens over de Jeneverbes en zijn vitaliteit van bekend zijn. In bijlage 4 is een lijst opgenomen met alle gebieden waar geïnventariseerd is. 4.2 Vitaliteit De gemiddelde vitaliteit van de Jeneverbes in Drenthe is matig vitaal. Op een schaal van 1 (zeer vitaal) tot 4 (niet vitaal) scoort de struik een 2,7. Er blijkt geen verschil in vitaliteit te zijn wanneer er apart gekeken wordt naar struwelen of individuen. Een kaart van de vitaliteit van de Jeneverbesstruiken over heel Drenthe is te vinden in bijlage 5. Tabel 1: De verdeling de vitaliteit. Vitaliteit Aantal Percentage Zeer vitaal 5 5,2 % Vitaal 30 31,3 % Matig vitaal 46 47,9 % Niet vitaal 15 15,6 % 4.2.1 Vitaliteit in relatie tot de omgeving De verwachting dat de vitaliteit van de Jeneverbes groter is wanneer deze in een meer heiderijk terrein (struik- of dopheide) voorkomt, blijkt correct te zijn (Pearson Correlation, p < 0.01, N = 93). Wanneer er meer heide aanwezig is, is de vitaliteit van de Jeneverbes groter (zie figuur 3). 100 80 60 40 20 % Heide 0 0 1 2 3 4 5 Vitaliteit Figuur 3: Grafiek van de vitaliteit van Jeneverbesstruiken in relatie tot het percentage heide dat in de omgeving van deze struik(en) voorkomt (R 2 =0.21).

Eenzelfde relatie blijkt aanwezig te zijn voor het voorkomen van open zand in de omgeving van de Jeneverbesstruiken (Pearson Correlation, p < 0.05, N = 93). Figuur 4 laat zien dat de vitaliteit van de Jeneverbessen sterk achteruitgaan wanneer de verbossing toeneemt. Deze relatie is significant (Pearson Correlation, p < 0.01, N = 94). 100 80 60 40 Verbossing 20 0 1 2 3 4 5 Vitaliteit Figuur 4: De vitaliteit van Jeneverbessen in relatie tot de mate van verbossing (R 2 = 0.33). Wanneer de verjonging tegenover de verbossing wordt uitgezet is hetzelfde te zien. Ook hier geldt dat er een significant verband is (Pearson Correlation, p < 0.01, N = 94). Wanneer er meer bos is, zal de Jeneverbes minder verjongen. 4.2.2 Vitaliteit in relatie tot beheer De gegevens laten een trend zien dat recent beheer (plaggen, begrazen en opslag verwijderen) een positief effect heeft op de vitaliteit. Dit is echter niet significant (Pearsons Correlation, p > 0.1). Wanneer een gebied door de betreffende organisatie beheerd wordt, kunnen er, afhankelijk van het type beheer, meer mogelijkheden worden gecreëerd voor het voortbestaan van de Jeneverbes. Het is daarom te verwachten dat beheer een invloed heeft op de vitaliteit van de Jeneverbes.

4.3 Verjonging In de geïnventariseerde gebieden blijkt dat de Jeneverbes zich aardig verjongt. Van de 96 cases wordt in 40 cases melding gemaakt van verjonging door middel van zaad, aflegger of onbekend. Dit betreft 27 van de 45 onderzochte (natuur)gebieden. 4.3.1 Afleggers Voortplanting door afleggers is het opnieuw wortelen van afhangende takken van een oud exemplaar. Wanneer er geen contact meer tussen het oude exemplaar en de nieuw struik is door afsterving van de oude tak, is er sprake van verjonging door aflegging (vegetatieve voortplanting). Het afhangen van de takken wordt behalve door leeftijd ook vaak veroorzaakt door zware sneeuwval en ijzel. Foto 5 & 6: Het afleggen van de takken van de Jeneverbes. Wanneer er gekeken wordt naar de manier van verjonging, blijkt meer dat de helft van de verjonging plaats te vinden door middel van vegetatieve voortplanting (afleggers), zie figuur 5. Onbekend; 22,9% Afleggers; 54,2% Zaad; 22,9% Figuur 5: Cirkeldiagram van de wijze van verjonging van de Jeneverbes in Drenthe.

Dezelfde figuur laat zien dat bijna een kwart van de jonge Jeneverbessen is een resultaat van voortplanting via de bessen. Dit zijn 9 meldingen van voortplanting via zaden. Deze gegevens betreffen, voor zover bekend, géén aangeplante exemplaren. De meldingen van aanplant zijn in de verwerking van de resultaten buiten beschouwing gelaten. 4.3.2 Verjonging in relatie tot vitaliteit van de volwassen generatie Er blijkt een significante relatie te bestaan tussen de vitaliteit van de volwassen Jeneverbesstruiken en het wel of niet voorkomen van kleinere (jonge) exemplaren. Hoe lager de vitaliteit van de Jeneverbes, hoe minder vaak er verjonging optreedt (Pearson Correlation, p < 0.01, N = 94). Count Vitaliteit zeer vitaal vitaal matig vitaal niet vitaal dood Verjonging geen 0 14 27 12 1 54 Total wel 5 16 18 1 0 40 Total 5 30 45 13 1 94 Tabel 2: Het aantal jonge (kleine) Jeneverbessen uitgezet ten opzichte van de Vitaliteit van de volwassen Jeneverbesstruiken in de omgeving. 4.3.3 Verjonging in relatie tot beheer Wanneer beheer wordt uitgedrukt in een variabele bestaande uit een optelling van begrazing, plaggen en opslag verwijderen, verdeeld over 2 categorieën (recent beheer en oud beheer) laat een analyse van de gegevens zien dat er een significante relatie is tussen beheer en verjonging (Pearsons Correlation, p < 0.01, N = 89). Deze relatie is positief gericht. Dat wil zeggen dat hoe recenter het beheer plaats heeft gevonden, hoe meer verjonging er optreedt. Als de verschillende beheersmaatregelen apart met verjonging worden vergeleken, blijkt het dat de maatregelen plaggen en begrazing van belang zijn (zie tabel 3). Hoe recenter het plag- en begrazingsregime heeft plaatsgevonden, hoe meer verjonging er in die gebieden optreedt. Beheer Pearsons corr. P N Plaggen 0.210 0.047 90 Begrazen 0.340 0.001 89 Opslag verwijderen 0.134 0.261 89 Tabel 3: Resultaten van de Pearsons correlatie analyse. 4.4 Jonge Jeneverbessen Indien een jonge zaailing werd waargenomen, werd er een apart formulier ingevuld. Met deze formulieren zijn 19 maal jonge Jeneverbessen (< 1 meter) beschreven. De gegevens beschreven onder paragraaf 4.3 betreffen jonge Jeneverbessen zowel zaailingen als afleggers. De vitaliteit van deze jonge Jeneverbessen is aanzienlijk groter dan die van de volwassen exemplaren. De gemiddelde vitaliteit van de jonge Jeneverbessen is 1,67 op een schaal van 1 (zeer vitaal) 4 (niet vitaal). Dit komt neer op vitale tot zeer vitale struikjes.

4.4.1 Aantallen In verschillende gebieden zijn slechts 1 of enkele jonge exemplaren gevonden. In andere lopen de aantallen in de honderd (zie tabel 4). Gebied Aantal jonge struiken Aekingerveld 1 Berenkuil 2 De Dennen 3 De Klencke 1 De Palms 18 De Tweelingen 7 Drouwenerzand > 100 Dwingelderveld > 35 Echtenerzand > 180 Holtstukken 1 Ieberenplas 1 Mantingerveld 1 Mantingerzand 1 Molenveld 4 Nuilerveld 7 Terhorsterzand 3 Tabel 4: Aantal gevonden jonge Jeneverbessen (< 1 meter) per locatie. Na afsluiting van het inventarisatie onderzoek zijn er nog verschillende meldingen binnengekomen van jonge Jeneverbessen. Zo blijken er op het Dwingelderveld meer dan 200 jonge Jeneverbessen te staan. De hoogte van deze geïnventariseerde struiken was sterk wisselend, maar gemiddeld is de hoogte van de jonge struiken 0,36 meter (SD = 0.31). Hoogte (klasse) Aantal Percentage (%) 0 10 cm 4 21 11 20 cm 5 26 21 30 cm 2 11 31 40 cm 4 21 41 50 cm 1 5 51 60 cm 61 70 cm 71 80 cm 1 5 81 90 cm 91 100 cm 2 11 Tabel 5: Verdeling van de hoogte van de jonge Jeneverbesstruiken. De gemiddelde dikte van de stam is 0.02 meter. De afstand tot het dichtstbijzijnde volwassen exemplaar is in het algemeen groot. Dit varieerde van 5 meter tot 75 meter.

4.4.2 Begrazing De meeste jonge struiken zijn niet of slechts licht begraasd (zie tabel 6). Wanneer er aan de struiken gegraasd is, is dit meestal door schapen (3 maal) of door konijn (1 maal). Ondanks het feit dat er veel melding wordt gemaakt van de aanwezigheid van konijnen in een gebied, wordt er bijna geen vraatschade hierdoor aan de jonge struiken gemeld. Mate van begrazing Aantal Percentage Sterk 1 5,3 Licht 4 21,1 Niet 14 68,4 Tabel 6: Mate van begrazing op de jonge struiken (< 1 meter). 4.4.3 Beheer Wanneer gekeken wordt naar het type terrein waar de jonge struik is waargenomen, is het volgende zichtbaar (zie tabel 7). Vooral op de begraasde heide blijken veel jonge struiken te vinden te zijn. Daarna op terreinen als heide met open plekken of combinatie van heide met weggeruimd bos. Terrein Aantal Percentage Begraasde heide 8 42,1 Recent verwijderd bos 2 10,5 Heide met open plekken 3 15,8 Kaal stuifzand 1 5,3 Begraasde heide / recent verwijderd bos 2 10,5 Tabel 7: Voorkomen van de jonge Jeneverbes in relatie met het type terrein.