PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE BEDRIJFSECONOMIE WOENSDAG 12 JANUARI 2011 08.45-12.30 UUR



Vergelijkbare documenten
UITWERKINGEN PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE 11 EN 12 JANUARI 2011

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden. Correctiemodel voorbeeldexamen

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 24 vragen en geeft een beeld van het examen Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden.

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 24 vragen en geeft een beeld van het examen Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Bedrijfsadministratie niveau 5 1 / 13

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 26 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

BKB PRAKTIJKEXAMEN BASISKENNIS BOEKHOUDEN MAANDAG 11 JUNI Beschikbare tijd 4 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet.

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

Boekhouden en financiële administratie Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

PDB PRAKTIJKEXAMEN BOEKHOUDEN JOURNAALPOSTEN DINSDAG 13 JUNI 2006 VOORMIDDAG

Boekhouden en financiële administratie Examennummer: Datum: 22 juni 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Bedrijfsadministratie 1 Examennummer: Datum: 3 juli 2010 Tijd: uur

Bedrijfsadministratie II Examennummer: Datum: 26 maart 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

PDB PRAKTIJKEXAMEN BOEKHOUDEN JOURNAALPOSTEN MAANDAG 19 JUNI 2006

De jaarrekening Examennummer: Datum: 12 april 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Lever origineel en kopie van het examenpapier in.

Proefexamen BOEKHOUDEN

Praktisch boekhouden Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Praktisch boekhouden Examennummer: Datum: 2 februari 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

PRAKTIJKEXAMEN BASISKENNIS BOEKHOUDEN Toets journaalposten en grootboekrekening

EXAMEN Moderne Bedrijfsadministratie

2014 Nederlandse Associatie voor Examinering Elementair Boekhouden 1 / 7

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Bedrijfsadministratie niveau 5 1 / 12

De kosten van kleine reparaties boekt Kroone direct ten taste van de rekening Kosten shovels.

Manager retail (4) en Ondernemer retail (4) Financieel 2. Budgettering. Hoofdstuk 5 Liquiditeitsbegroting. Aangepaste versie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

Bedrijfsadministratie II Examennummer: Datum: 3 juli 2010 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Dit uitwerkingenformulier bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

2015 Noordhoff Uitgevers bv. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden 1

PROEFEXAMEN Moderne Bedrijfsadministratie (MBA)

Deze examenopgave bestaat uit page 10 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 3 opgaven en omvat 22 vragen.

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Bedrijfsadministratie niveau 4 1 / 11

Bedrijfsadministratie Examennummer: Datum: 14 december 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

1. Debet 020 Inventaris Credit Datum Omschrijving Bedrag Datum Omschrijving Bedrag 1 feb Van balans ,-

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 23 vragen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

11 Kasstroomoverzicht

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

PDB PRAKTIJKEXAMEN BOEKHOUDEN BIJLAGEN BIJ OPGAVE GEAUTOMATISEERDE GEGEVENSVERWERKING DINSDAG 20 JUNI 2006

Proefexamen Basiskennis Boekhouden

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

PROEFEXAMEN 3 Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Appendix Bedrijfseconomie Opgaven

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

Bedrijfsadministratie Examennummer: Datum: 8 december 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Examen. De Accountancypraktijk voor gevorderden. Najaar 2017

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Examen PC 2 Accounting 1

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 10 vragen. De opbouw en het aantal vragen komen overeen met het online examen.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

5 Integrale consolidatie van 100%-deelnemingen

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

300 Voorraad keuken 070 4% Onderhandse lening. dranken 110 Fortisbank. 485 Verzekeringskosten 170 Te betalen loonheffing

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Examen HAVO en VHBO. Handelswetenschappen en recht

EXAMEN Moderne Bedrijfsadministratie

Belangrijke informatie

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 26 vragen.

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

Motiveer altijd uw antwoorden, ook als dat niet expliciet wordt gevraagd.

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Financieel economisch management Examennummer: Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

management & organisatie management & organisatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010

Bedrijfsadministratie Examennummer: Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Examen PC 2 vak Cash Management

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Bedrijfsadministratie Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente?

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

Dit examen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven. Controleer of alle documenten aanwezig zijn.

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II.

1 Contante boekingen en kortingen

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

5 Passieve belastinglatenties

Direct costing en break even analyse

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2

Deze examenopgave bestaat uit 6 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 2 opgaven en omvat 12 vragen

Transcriptie:

MBA DIT EXAMEN- ONDERDEEL BESTAAT UIT 6 PAGINA S PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE BEDRIJFSECONOMIE WOENSDAG 12 JANUARI 2011 08.45-12.30 UUR D2.1 Beschikbare tijd 3 3 /4 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. In totaal kunnen voor dit examenonderdeel 100 punten worden behaald en wel voor: Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 onderdeel punten onderdeel punten onderdeel punten onderdeel punten 1.a. 2 1. 2 1. 2 1.a. 3 1.b. 3 2. 2 2. 2 1.b. 3 1.c. 2 3.a. 2 3. 2 1.c. 2 2. 2 3.b. 2 4. 3 2.a. 2 3. 3 4. 1 5. 3 2.b. 2 4. 4 5.a. 7 6. 2 3. 2 5. 3 5.b. 2 7. 3 4.a. 3 5.c. 2 8. 2 4.b. 3 5.d. 2 4.c. 2 6. 2 4.d. 3 7.a. 2 4.e. 1 7.b. 2 5. 2 8.a. 2 6. 2 8.b. 2 Totaal 19 Totaal 32 Totaal 19 Totaal 30 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt, of onjuist is. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en u geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling betrokken. 1 NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS

OPGAVE 1. Onderneming Houten bv vervaardigt en verkoopt o.a. het product Gamma. Gamma is een seizoengevoelig product, waarvan voorraadvorming niet mogelijk is. Ook uitbesteding van de productie is niet mogelijk. De normale productie en afzet zijn over de kwartalen van het jaar verdeeld in de verhouding 1 : 4 : 3 : 2. De normale productie en afzet zijn 1,2 miljoen stuks per jaar. De productie vindt plaats met machines van het type ABC. Elk van deze machines beschikt over een capaciteit van 440 000 stuks per jaar. (NB Andere jaarcapaciteiten zijn niet verkrijgbaar). Er zijn vijf van dergelijke machines in gebruik. De jaarlijkse constante machinekosten bedragen 350.000,- per machine. De overige constante kosten bedragen in totaal 890.000,- per jaar. 1. a. Bereken de totale overcapaciteit van de vijf machines ABC. b. Welk deel van de bij vraag 1a berekende overcapaciteit is rationeel? Splits de rationele overcapaciteit door middel van een berekening in twee oorzaken. c. Noem naast de twee oorzaken bij vraag 1b nog een derde mogelijke oorzaak van rationele overcapaciteit. 2. Bereken welk bedrag aan constante kosten in de kostprijs per product Gamma wordt opgenomen. Door een technische aanpassing kan het product Gamma in het vervolg wel op voorraad worden geproduceerd. De productie kan dan gelijkmatig over het jaar plaatsvinden. Gevolg is wel dat door de voorraadvorming opslagkosten zullen ontstaan. De overtollig geworden machine(s) van het type ABC kunnen worden verkocht. Aangenomen mag worden dat de opbrengst ( = restwaarde) gelijk is aan de verwijderingskosten. De besparing op de overige constante kosten zal in totaal 280.000,- per jaar bedragen. 3. Bereken de rationele jaarcapaciteit in een aantal eenheden product in het geval van voorraadvorming van het product Gamma. 4. Bereken hoe hoog de totale opslagkosten per jaar maximaal mogen bedragen, uitgaande van de normale jaarproductie en rekening houdend met de wens van het management de kostprijs per product met 0,40 te verlagen. In een andere afdeling van Houten bv wordt het product ERA gefabriceerd. De productie van ERA is tot nu toe slechts gedeeltelijk gemechaniseerd. Gebaseerd op een normale productie en afzet van 1 000 000 eenheden per jaar, is de kostprijs per product als volgt opgebouwd: proportioneel variabele kosten 0,80 constante kosten 2,00 2,80 Bij een verdere mechanisatie van het productieproces zullen de variabele kosten met 25% dalen, terwijl de constante kosten met 15% zullen toenemen. De verkoopprijs van product ERA blijft onveranderd en eventuele extra producten ERA kunnen altijd worden verkocht. 5. Bereken boven welke productie- en afzetgrens het uit kostenoverwegingen verantwoord is de verdere mechanisatie uit te voeren. 2

OPGAVE 2 Wultrans bv is een transport- en opslagbedrijf, dat haar diensten voor een groot deel verleent aan detailhandelsbedrijven in Nederland. Omdat Wultrans bv steeds meer te maken krijgt met het afsluiten van stadscentra voor grote vrachtwagens besluit de directie van het bedrijf over te gaan tot aanschaf van de Centrans. De Centrans is een combinatie van een hef- en trekmiddel met elektrische aandrijving, die aan de achterzijde van een vrachtwagen kan worden bevestigd, plus 10 rolcontainers, die twee aan twee in de vrachtwagen kunnen worden geplaatst. Van de Centrans worden drie combinaties aangeschaft voor 70.000,- per stuk. De economische levensduur van de Centrans wordt gesteld op vier jaren. Er wordt lineair afgeschreven tot een restwaarde van 10.000,- per stuk. 1. Wat wordt verstaan onder de economische levensduur van een duurzaam productiemiddel? 2. Bereken het jaarlijkse afschrijvingspercentage dat op de Centrans wordt toegepast (afronden op twee decimalen). Wultrans bv past bij de Centrans intensieve financiering toe en probeert na verloop van jaren een ideaalcomplex te bereiken. 3. a. Wat wordt verstaan onder intensieve financiering? b. Wat wordt verstaan onder een ideaalcomplex? Intensieve financiering is een voorbeeld van interne financiering. 4. Geef nog een voorbeeld van interne financiering. Buitengebruikstelling en vervanging vinden plaats aan het einde van het vierde gebruiksjaar. U moet ervan uitgaan dat de verwachte restwaarde van de Centrans ook de inruilprijs is en dat de aanschafprijs niet verandert. In deze opgave wordt geen rekening gehouden met omzetbelasting en evenmin met interestkosten over het geïnvesteerd vermogen. Gegeven is onderstaande tabel (bedragen 1.000,-): Jaar Aantal Afschrijving Niet Restwaarde Totaal Aantal aan Niet Centrans einde van gebruikte einde van beschikbaar te schaffen gebruikte begin van het jaar afschrijving het jaar einde van Centrans afschrijving 1 2 3 4 5 6 het jaar vorig jaar het jaar einde van einde van het jaar het jaar 5. a. Neem de tabel over en vul deze in. b. Aan het eind van welk jaar is er voor het eerst sprake van een ideaalcomplex? Motiveer uw antwoord. c. Noem een groot nadeel van het op deze manier bereiken van een ideaalcomplex. d. Noem een voordeel van intensieve financiering 3

Stel dat Wultrans jaarlijks 40% van de boekwaarde zou afschrijven. 6. Bereken in dat geval de verwachte restwaarde van een Centrans na vier jaar (afronden op 1.000,-). Na drie jaar komt er een vernieuwde Centrans op de markt. Deze is identiek aan het oude model met dezelfde aanschaffingsprijs, economische levensduur en restwaarde en levert kwalitatief dezelfde prestaties. Echter de complementaire kosten per bezorging van het oude model zijn 15,- en die van het nieuwe model 12,50. Het aantal bezorgingen van een Centrans is 2 000 per jaar. De inruilwaarde van het oude model is aan het eind van het derde jaar echter gelijk aan de restwaarde na vier jaar (dit is 10.000,-). 7. a. Wat wordt verstaan onder complementaire kosten? b. Geef twee voorbeelden van complementaire kosten van deze Centrans. 8. a. Bereken de kostprijs per bezorging van het nieuwe model. b. Geef met behulp van een berekening aan of directe vervanging aan het einde van het derde jaar economisch verantwoord is. OPGAVE 3 DOC bv is één van de dochterondernemingen van de beursgenoteerde holding company (houdstermaatschappij) Moed nv. Als DOC bv vermogen nodig heeft, moet zij een beroep doen op de holding. De holding verschaft krediet aan de dochterondernemingen tegen een interestvergoeding van 7% per jaar. DOC bv kan naast het door de holding verschafte krediet alleen beschikken over leverancierskrediet. Voor DOC bv gelden voor 2010 de volgende gegevens: - totale inkopen 12.000.000,-, geheel op rekening; - gemiddeld balanstotaal 16.000.000,-; - gemiddeld saldo crediteuren 2.000.000,-; - gemiddeld van de holding geleend 10.800.000,-; - winst 1.132.000,-; - het eigen vermogen, inclusief het winstsaldo, is 20% van het balanstotaal. Verder is gegeven: - waar nodig uw antwoord afronden op twee decimalen; - u hoeft geen rekening te houden met belastingen; - het jaar wordt gesteld op 360 dagen. 1. Wat wordt verstaan onder een holding company of houdstermaatschappij? 2. Is iedere rechtspersoon die dochtermaatschappij is, tevens een deelneming? Motiveer uw antwoord. 3. Wat wordt verstaan onder leverancierskrediet? 4. Bereken de gemiddelde krediettermijn van het genoten leverancierskrediet. 4

De leveranciers van DOC bv leveren allen onder de volgende voorwaarden: - 1% korting voor contante betaling bij betaling binnen 10 dagen; - betaling uiterlijk binnen 60 dagen. 5. Wat kost het gebruikmaken van dit leverancierskrediet in procenten per jaar? 6. Is het voor DOC bv financieel aantrekkelijk om gebruik te maken van het leverancierskrediet? Motiveer uw antwoord. Stel, onder overigens gelijkblijvende omstandigheden, dat DOC bv in het vervolg de leveranciers altijd contant (precies binnen 10 dagen) gaat betalen, onder aftrek van de genoemde 1%. Het daarvoor benodigde bedrag leent zij van Moed nv. 7. Voor welk bedrag komt de post crediteuren in dat geval op de balans voor? 8. Noem twee effecten op de balans en/of winst-en-verliesrekening van DOC bv van het overgaan op contante betaling aan de leveranciers. OPGAVE 4 Zorba bv heeft een deelneming in Zemba bv. Zemba bv is tevens een dochtermaatschappij van Zorba bv. Het resultaat van Zemba bv over het jaar 2010 was positief. Een gedeelte van dit resultaat is als dividend betaalbaar gesteld. De balansen van de twee vennootschappen per 1 januari 2010 zien er als volgt uit (na winstverdeling). Balans Zorba bv 1 januari 2010 (getallen 1.000,-) Vaste activa 300 Eigen vermogen 300 Vlottende activa 150 Lang vreemd vermogen 100 Kort vreemd vermogen 50 450 450 Balans Zemba bv 1 januari 2010 (getallen 1.000,-) Vaste activa 120 Eigen vermogen 100 Vlottende activa 40 Lang vreemd vermogen 40 Kort vreemd vermogen 20 160 160 Zorba bv waardeert de deelneming in Zemba bv tegen de op de balans van Zemba bv zichtbare intrinsieke waarde aan het einde van een jaar. Zorba bv heeft op 1 januari 2005 een lening verstrekt aan Zemba bv ten bedrage van 30.000,-. De interest op deze lening wordt halfjaarlijks achteraf betaald. 1. a. Uit welke drie onderdelen kunnen de vaste activa in een gepubliceerde jaarrekening van Zorba bv zijn samengesteld? b. Uit welke drie onderdelen kan het eigen vermogen in de gepubliceerde jaarrekening van Zorba bv zijn samengesteld? c. Noem twee waarderingsgrondslagen die aanvaardbaar kunnen zijn voor de post Deelnemingen in een jaarverslag. Een gedeelte van de vaste activa wordt afgeschreven door middel van een vast percentage van de aanschafprijs. 2. a. Noem twee andere afschrijvingsmethoden voor vaste activa. b. Beschrijf voor elke door u bij vraag 2a genoemde afschrijvingsmethode het verloop van de boekwaarde gedurende de levensduur (berekeningen worden niet gevraagd). 5

Zemba bv is de alleenverkoper van een goed L1 dat door Zorba bv wordt geleverd. De verkoopprijs die Zorba bv aan Zemba bv voor een goed L1 berekent bestaat uit: - de vervangingswaarde van de geleverde goederen; - een opslag van 2,- per eenheid voor verpakking, verzekering en transport; - een opslag voor vaste overige bedrijfskosten van 15% van de totale verkoopprijs; - een nettowinstopslag van 10% van de totale verkoopprijs. Zorba bv past ten aanzien van de voorraad goederen L1 het vervangingswaardesysteem toe. Zorba bv heeft op 1 januari 2010 6 000 goederen L1 in voorraad met een vervangingswaarde van 6,- per goed. 3. Noem twee aanvaardbare methoden voor het bepalen van de historische uitgaafprijs, indien Zorba bv de goederen die op voorraad liggen zou waarderen tegen de historische uitgaafprijs. In januari 2010 vinden er met betrekking tot het goed L1 de volgende gebeurtenissen plaats. 8 januari: de vervangingswaarde van de goederen neemt toe tot 7,-; 12 januari: verkocht en geleverd aan Zemba bv 4 000 goederen L1; 15 januari: ingekocht en ontvangen: 5 000 goederen tegen 7,-; 20 januari: de vervangingswaarde van de goederen neemt toe tot 7,60; 23 januari: verkocht en geleverd aan Zemba bv 2 000 goederen L1; 31 januari: de werkelijke kosten voor verpakking, verzekering en transport waren in deze maand 9.500,-; 31 januari: de werkelijke vaste overige bedrijfskosten waren in deze maand 13.000,-. 4. Bereken de nettowinst die Zorba bv in januari 2010 met de levering van goed L1 maakt. Bereken achtereenvolgens: a. het transactieresultaat (verkoopprijs standaardkosten op basis van vervangingswaarde verkochte goederen) op 12 januari; b. het transactieresultaat (verkoopprijs standaardkosten op basis van vervangingswaarde verkochte goederen) op 23 januari; c. het resultaat op kosten voor verpakking, verzekering en transport; d. het resultaat op vaste overige bedrijfskosten; e. het totale resultaat. NB. Geef bij elk van de resultaten a t/m e aan of er sprake is van een winst of van een verlies. 5. Zou het resultaat van Zorba bv afwijken van uw antwoord bij 4.e., indien Zorba bv haar calculatie van de leveringsprijs had gebaseerd op de historische kosten (verhoogd met de genoemde opslagen)? Motiveer uw antwoord (een berekening wordt niet gevraagd). Op 1 januari 2010 had Zemba bv 400 goederen L1 in voorraad, die op 23 december 2009 waren aangekocht bij Zorba bv tegen 9,60 per eenheid. 6. Wat waren de standaardkosten op basis van vervangingswaarde per goed L1 die Zorba bv op 23 december 2009 in rekening heeft gebracht? Motiveer uw antwoord met een berekening. Einde van dit examenonderdeel 6

MBA DIT EXAMEN- ONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA S PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE FINANCIËLE RAPPORTAGE & ANALYSE Zitting: Bedrijfsstatistiek DINSDAG 11 JANUARI 2011 11.00-12.45 UUR D2.4 Beschikbare tijd 1 3 /4 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. In totaal kunnen voor dit examenonderdeel 100 punten worden behaald, waarvan 50 punten voor elke opgave. Opgave 1 Opgave 2 onderdeel punten onderdeel punten 1.a. 3 1.a. 6 1.b. 3 1.b. 6 1.c. 3 1.c. 4 1.d. 3 2.a. 5 2.a. 3 2.b. 5 2.b. 6 2.c. 7 2.c. 6 3.a. 13 2.d. 5 3.b. 4 3.a. 5 3.b. 5 4.a. 3 4.b. 5 Totaal 50 Totaal 50 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt, of onjuist is. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en u geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling betrokken. 1 NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS

OPGAVE 1 1. Aan de database Statline van het CBS zijn de volgende gegevens ontleend: Ziekteverzuim bij de rijksoverheid in de periode 1993-2003. Ziekteverzuimpercentage Jaar Geslacht Leeftijd in jaren Salarisklasse Man Vrouw <25 25-34 35-44 45-54 55-59 60-64 1-4 5-10 >10 1993 5,9 9,0 5,7 6,3 6,6 7,2 8,7 7,6 10,0 6,9 3,8 1994 5,2 7,9 5,3 5,5 5,7 6,4 7,4 7,2 8,8 6,2 3,5 1995 5,3 8,3 5,6 5,7 6,0 6,4 7,9 6,5 9,0 6,6 3,7 1996 5,0 7,5 4,3 5,1 5,7 6,2 6,7 6,3 7,9 6,3 3,0 1997 5,1 7,7 4,2 5,4 5,7 6,3 7,3 6,4 8,0 6,3 3,6 1998 5,6 8,5 4,8 5,8 6,4 6,8 7,9 6,7 8,5 6,9 4,1 1999 6,0 9,3 5,3 6,3 6,8 7,4 8,8 8,0 9,7 8,4 4,3 2000 6,6 10,0 5,3 6,8 7,4 8,2 9,5 8,5 10,6 8,4 4,8 2001 6,6 10,3 5,7 6,9 7,6 8,3 9,6 8,6 10,7 8,8 5,1 2002 5,8 8,8 4,7 6,1 6,6 7,2 8,6 7,1 8,9 7,6 4,4 2003 5,5 8,2 4,7 5,7 6,3 6,7 7,9 6,9 8,4 7,4 4,1 a. Hoeveel ingangen heeft de voorgaande tabel? b. Trek een conclusie omtrent de invloed van het geslacht op het ziekteverzuimpercentage. c. Trek een conclusie omtrent de invloed van de leeftijd op het ziekteverzuimpercentage. d. Trek een conclusie omtrent de invloed van de salarisklasse op het ziekteverzuimpercentage. 2. Handelsbedrijf BOK heeft voor dit jaar via correlatieonderzoek de hiernavolgende kostenfunctie vastgesteld voor de orderkosten. De kostenfunctie luidt: K = 0,28 A + 32, waarbij K is de kosten per order in euro s en A is de ordergrootte in stuks. a. Wat is een correlatieonderzoek? b. Hoe groot zijn de orderkosten bij een ordergrootte van 72 stuks? Antwoord afronden op twee decimalen. De brutowinstmarge is proportioneel variabel met de ordergrootte en kan worden weergegeven met de functie BW = 0,80 A, waarbij BW is de brutowinst per order in euro s en A is de ordergrootte in stuks. c. Bereken de ordergrootte waarbij de brutowinst gelijk is aan de orderkosten. Afronden op hele stuks. Het volgende jaar nemen alleen de variabele kosten toe met 15%. d. Wat wordt de kostenfunctie voor de orderkosten in het volgende jaar? De richtingscoëfficiënt afronden op twee decimalen en de constante afronden op gehelen. 3. Bij handelsbedrijf VGV is er sprake van een additief seizoenpatroon in de omzet. Het jaar is verdeeld in vier perioden. De seizoenveranderingsgetallen voor de perioden 2, 3 en 4 zijn respectievelijk +15, +26 en -18 (x 10.000,-). a. Wat is het seizoenveranderingsgetal voor periode 1? De werkelijke omzet in periode 4 van 2010 was 124 x 10.000,-. b. Bereken de voor het seizoen gecorrigeerde omzet voor periode 4 van 2010. 2

4. In een bedrijfstak is in het overleg tussen werkgevers en vakbonden afgesproken dat in verband met de slechte economische situatie de lonen voor het komende jaar alleen worden gecompenseerd voor de prijsstijging van het afgelopen jaar. De consumentenprijsindex is gestegen van 115,4 naar 118,6 (basis 2005 is 100). a. Wat is de consumentenprijsindex? b. Hoeveel procent prijscompensatie krijgen de werknemers in deze bedrijfstak? Antwoord afronden op een decimaal. OPGAVE 2 1. Van het bedrijf GROBOL zijn van enkele jaren de gegevens over productie, hoeveelheid arbeid en nominale uurlonen bekend. In onderstaande tabel zijn deze gegevens van een drietal jaren weergegeven met toevoeging van de consumentenprijsindex. Jaar Productie Aantal Nominale uurloon Consumentenprijsindex 1000 stuks arbeidsuren in 2000 852 50280 15,20 2005 1120 62440 18,45 100,0 2010 1310 70180 25,10 118,2 a. Bereken de indexcijfers van de productie van GROBOL voor de jaren 2000 en 2010 met als basisjaar 2005. Afronden op een decimaal. b. Bereken de indexcijfers van het aantal arbeidsuren van GROBOL voor de jaren 2000 en 2010 met als basisjaar 2005. Afronden op een decimaal. c. Bereken met behulp van de indexcijfers berekend onder vraag 1a en 1b de indexcijfers van de arbeidsproductiviteit voor de jaren 2000 en 2010 met als basisjaar 2005. Afronden op een decimaal. 2. Het reële loon in het jaar 2000 was 16,25 per uur gemeten in euro s met de koopkracht van het jaar 2005. a. Bepaal de consumentenprijsindex van het jaar 2000 met als basis het jaar 2005. Afronden op een decimaal. b. Bereken het reële uurloon in 2010 in euro s met de koopkracht van 2005. Afronden op twee decimalen. c. Is het reële uurloon in de periode 2000 tot en met 2010 sneller of minder snel gestegen dan de arbeidsproductiviteit bij het bedrijf GROBOL? Toon dat aan met berekeningen. z.o.z. 3

3. Van het bedrijf GROBOL en van de gehele particuliere bedrijfssector in Nederland zijn voor de jaren 1998 tot en met 2008 de ziekteverzuimpercentages als volgt: Jaar Ziekteverzuimpercentage Particuliere bedrijfssector Bedrijf GROBOL 1998 5,6 6,0 1999 6,0 6,3 2000 6,1 6,5 2001 6,1 6,4 2002 6,1 6,6 2003 5,3 5,5 2004 4,3 5,0 2005 4,3 4,5 2006 4,4 5,0 2007 4,4 4,8 2008 4,3 4,9 a. Geef beide tijdreeksen weer met een lijndiagram in hetzelfde assenstelsel, zodat de twee reeksen direct met elkaar vergeleken kunnen worden. b. Trek twee conclusies uit de vergelijking van de reeks ziekteverzuimpercentages van het bedrijf GROBOL met die van de gehele particuliere bedrijfssector? Einde van dit examenonderdeel 4

MBA DIT EXAMEN- ONDERDEEL BESTAAT UIT 7 PAGINA S PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE BELASTINGWETGEVING DINSDAG 11 JANUARI 2011 08.45-10.45 UUR D2.5 Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. In totaal kunnen voor dit examenonderdeel 100 punten worden behaald en wel voor: Opgave I * Opgave II Opgave III Opgave IV Opgave V onderdeel punten onderdeel punten onderdeel punten onderdeel punten onderdeel punten 1.a. 1 1. 3 1. 3 1. 3 1.a. 2 1.b. 1 2. 4 2. 3 2. 2 1.b. 3 1.c. 1 3. 5 3.a. 3 3.a. 3 2. 3 1.d. 1 4. 8 3.b. 2 3.b. 3 3. 2 extra 1 3.c. 6 4. 3 4. 2 2.a. 1 4. 3 5. 4 5. 2 2.b. 1 6. 2 6. 3 2.c. 1 7. 3 2.d. 1 extra 1 3.a. 1 3.b. 1 3.c. 1 3.d. 1 extra 1 4.a. 1 4.b. 1 4.c. 1 4.d. 1 extra 1 Totaal 20 Totaal 20 Totaal 20 Totaal 20 Totaal 20 * Voor elk van de vragen 1, 2, 3 en 4 van Opgave I geldt: Indien a t/m d goed zijn, wordt 1 punt extra toegekend. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt, of onjuist is. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en u geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling betrokken. 1 NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS

OPGAVE I Deze opgave bestaat uit vier onderdelen. Per onderdeel worden vier beweringen gegeven. Van elke bewering moet u aangeven of die juist of onjuist is. Een motivering is niet nodig. 1. De hoofdregel luidt dat loonheffing verschuldigd is op het moment van het toekennen van de aanspraak, terwijl de latere uitkering op grond van deze aanspraak onbelast is. De volgende stellingen vallen onder de hoofdregel. a. De WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) premie, die de werkgever moet afdragen. b. De pensioenuitkering die de werknemer op grond van een zuivere pensioenregeling krijgt. c. De werkgeversvergoeding voor de ZVW (Zorgverzekeringswet). d. De premie AOW die van de werknemer wordt ingehouden. 2. Voor de inkomstenbelasting zijn in sommige gevallen de regels van vermogensetikettering van toepassing. Deze regels zijn van toepassing bij a. de winst uit onderneming. b. de inkomsten uit aanmerkelijk belang c. de vermogensrendementsheffing. d. het resultaat uit overige werkzaamheden. 3. Aurora bv berekent vanuit de commerciële winst de fiscale winst. Hierbij zijn de volgende posten van invloed op de hoogte van de fiscale winst. a. De over het boekjaar verschuldigde vennootschapsbelasting door Aurora bv komt niet in mindering voor de berekening van de fiscale winst. b. Een bedrijfspand van Aurora bv mag volledig worden afgeschreven. c. Aurora bv bezit 5% van de aandelen in een andere bv. Op deze aandelen wordt dividend uitgekeerd. Dit dividend vormt een onderdeel van de fiscaal belastbare winst van Aurora bv. d. De directeur-grootaandeelhouder van Aurora bv maakt kosten voor een pleziervaartuig waarmee hij vaartochten organiseert. De gemaakte kosten zijn geheel aftrekbaar van de fiscale winst. 4. Lex van Deursen dient zijn bezwaarschrift inkomstenbelasting te laat in. Hierin meldt hij dat hij vergeten is om giften in mindering op zijn inkomen te brengen. Lex berekent de aftrek op 2.000,-. De inspecteur oordeelt dat Lex inderdaad nog recht heeft op deze aftrek. De inspecteur kan Lex tegemoetkomen door a. toepassing van de hardheidsclausule. b. toepassing van de ambtshalve vermindering. c. toepassing van het verschoningsrecht. d. het bezwaar alsnog ontvankelijk te verklaren. 2

OPGAVE II Deze opgave betreft de inkomstenbelasting. Hendrik Indewei drijft samen met zijn zoon Gerard een melkveebedrijf in Hoogeveen. De winstverdeling is vanaf het ontstaan van de maatschap 50:50. De fiscale balans van de maatschap luidt per 1 januari 2010 in euro s. Debetzijde Creditzijde Opstallen 950.000 Kapitaal Hendrik 700.000 Landbouwgrond 800.000 Kapitaal Gerard 530.000 Melkvee 350.000 FOR Hendrik 180.000 Machines 160.000 FOR Gerard 130.000 Vorderingen 40.000 Herinvesteringsreserve 40.000 Bankschuld 720.000 Totaal 2.300.000 totaal 2.300.000 De herinvesteringsreserve (HIR) is in 2009 gevormd in verband met de verkoop van een tractor. Hendrik en Gerard zijn van plan om de komende jaren diverse investeringen in de onderneming te doen. In juni 2010 geven Hendrik en Gerard opdracht om een nieuwe opslagloods te bouwen. Zij willen de gevormde HIR afboeken op de bouwkosten van de opslagloods. 1. Wanneer moeten voor de aanwending van de HIR, de herinvesteringen uiterlijk plaatsvinden? 2. Mag de gevormde HIR worden afgeboekt op de investering in de nieuwe opslagloods? Motiveer uw antwoord met verwijzing naar het juiste wetsartikel met lidnummer. Zowel Gerard als Hendrik hebben in de afgelopen jaren een fiscale oudedagsreserve (FOR) opgebouwd. In juni 2010 is Hendrik 65 jaar geworden. Hendrik is nog bijzonder fit; hij wil nog minimaal vijf jaar met zijn zoon Gerard de onderneming voortzetten. De stand van de FOR wil hij in tact laten en zowel in 2010 als in 2011 wil hij nog een bedrag aan de FOR toevoegen. 3. Mag Hendrik zowel over 2010 als over 2011 nog een bedrag aan de FOR toevoegen? Motiveer uw antwoord. Op 15 oktober 2010 verkopen Hendrik en Gerard vijf hectare weiland aan een projectontwikkelaar. Deze gaat op het perceel woningen bouwen. De koopsom bedraagt 1.000.000,-; de boekwaarde van de grond bedraagt 40.000,-. Bij verkoop aan een andere landbouwer zou deze grond 300.000,- hebben opgebracht. De boekwinst wordt niet aangewend voor de vorming van een HIR. 4. Geef een gespecificeerde berekening van het bedrag dat zowel bij Hendrik als bij Gerard tot hun belastbare winst behoort. 3

OPGAVE III Deze opgave betreft de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Piet Adviseur en zijn vrouw Renate drijven samen in firmaverband het administratiekantoor Bookkeeping te Maastricht. Het kantoor is gevestigd in een pand in Maastricht. Piet en Renate wonen boven het kantoorgedeelte van het pand. Het volledige pand is ondernemingsvermogen. De onderneming met het pand erbij wordt per 1 januari 2010 geruisloos ingebracht in een nieuwe vennootschap Bookkeeping bv. De boekwaarde van het pand is per 1 januari 2010 525.000,- en per 31 december 2010 515.000,-. De WOZ-waarde bedraagt 550.000,-. ( 300.000,- voor het kantoor en 250.000,- voor de bovenwoning). Een makelaar taxeert de waarde van het pand in het economisch verkeer per 1 januari 2010 op 600.000,-. 1. Voor welke waarde moet het pand op de (openings)balans van de bv per 1 januari 2010 worden opgenomen? Op de balans per 1 januari 2010 staan de volgende reserves vermeld: de kostenegalisatiereserve (KER), de herinvesteringsreserve (HIR) en de fiscale oudedagsreserve (FOR). 2. Welke fiscale reserve(s) moet(en) voor de geruisloze inbreng in de bv altijd aan de winst voor de inkomstenbelasting worden toegevoegd? Na inbreng van de onderneming wordt door Bookkeeping bv in het jaar 2010 een nieuwe dochtermaatschappij genaamd Boekhouding bv opgericht. Beide vennootschappen hebben als boekjaar het kalenderjaar. In het jaar 2011 wordt bij de inspecteur van de belastingdienst een beschikking gevraagd en gekregen voor een fiscale eenheid met ingang van 1 januari 2011. 3. a. Voor welke datum moet de aanvraag voor een fiscale eenheid uiterlijk gedaan zijn? b. Hoeveel percent van de aandelen moet een bv minimaal hebben van een andere vennootschap wil een fiscale eenheid totstandkomen? c. Noem twee voordelen van een fiscale eenheid. Alle activa en passiva van Bookkeeping bv worden in het jaar 2011 overgedragen aan Boekhouding bv. De meerwaarde bedraagt 100.000,-. 4. Hoeveel bedraagt de verschuldigde vennootschapsbelasting in verband met deze overdracht? (Neem aan dat de tarieven 2011 dezelfde zijn als die van 2010). 4

OPGAVE IV Deze opgave betreft de loonheffingen. Bastian Christoffersen werkt in loondienst als verkoper bij Digibit Computer Totaal bv. Zijn brutomaandsalaris bedraagt 2.400,-. 1. Aan welke drie elementen moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een dienstbetrekking? De Wet op de loonbelasting 1964 kent naast de privaatrechtelijke dienstbetrekking de fictieve dienstbetrekkingen. 2. Leg uit wat het verschil is tussen een privaatrechtelijke en een fictieve dienstbetrekking. Karel Maanders is commissaris bij Digibit Computer Totaal bv. Hij ontvangt hiervoor maandelijks een vergoeding van 1.000,-. 3. a. Is er sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen Karel en Digibit Computer Totaal bv? Motiveer uw antwoord. b. Moet Digibit Computer Totaal bv loonheffingen inhouden op de maandelijkse betaling aan Karel? Motiveer uw antwoord aan de hand van het juiste wetsartikel. Een binnengekomen printer bevat een fabricagefout. Hierdoor spuit er tijdens een demonstratie inkt op de kleding van Bastian. De werkgever besluit aan Bastian de schade aan de kleding ad 200,- te vergoeden. 4. Behoort deze vergoeding tot het loon? Motiveer uw antwoord onder verwijzing naar het juiste wetsartikel met lidnummer. Met Kerstmis krijgt Bastian van zijn werkgever een kerstpakket ter waarde van 50,-. Daarnaast krijgt hij een envelop met hierin een briefje van 100,-. 5. Is de werkgever over de verstrekking van het kerstpakket loonheffing verschuldigd? Motiveer uw antwoord met vermelding van het juiste wetsartikel en tarief. 6. Behoort de envelop met 100,- tot het loon? Motiveer uw antwoord. 5

OPGAVE V Deze opgave betreft de omzetbelasting. Alle bedragen zijn exclusief omzetbelasting. Beauty bv drijft een onderneming te Zwolle. Deze bestaat uit een praktijk voor fysiotherapie en een schoonheids- en massagesalon. Tevens worden er schoonheidsproducten en voedingssupplementen verkocht. De patienten van de fysiotherapie hebben allemaal een medische indicatie. Jeanette is de enige directeur/aandeelhouder. Over 2010 kunnen de volgende omzetgegevens verstrekt worden. Omzet fysiotherapie 100.000,-. Omzet schoonheids- en massagebehandelingen 230.000,- Omzet verkoop schoonheidsproducten 90.000,- Omzet verkoop voedingssupplementen 80.000,- 500.000,- De omzetgegevens geven het werkelijk gebruik van het pand weer. De omzetverhoudingen zijn al jaren hetzelfde. Het pand waarin de onderneming is gehuisvest, wordt door Jeanette verhuurd aan haar bv. Jeanette en de bv zijn overeengekomen geen gebruik te maken van de eventuele mogelijkheid van artikel 11, lid 1 letter b ten 5e Wet OB. 1. a. Wat houdt deze mogelijkheid in? b. Kunnen Jeanette en Beauty bv gebruik maken van deze mogelijkheid? Motiveer uw antwoord. Over de maand december 2010 worden de volgende gegevens vanuit de boekhouding verstrekt. 2. Omzet fysiotherapie 10.000,- 3. Omzet massagebehandelingen 15.000,- 4. Omzet verkoop schoonheidsproducten 6.000,- 5. Omzet verkoop voedingssupplementen 5.000,- 6. Energienota december 2010 1.000,- 7. Huurnota december 2010 2.000,- Geef aan welke feiten relevant zijn voor de aangifte van de maand december 2010. Neem het schema onder aan de bladzijde over op uw uitwerkingenblad en noteer daarin de juiste bedragen en de daarbij behorende rubrieknummers. Een omschrijving is niet nodig. Raadpleeg zo nodig de (model) aangifte omzetbelasting. Dit formulier moet u niet inleveren. Indien een feit geen aanleiding geeft tot vermelding in de aangifte vermeldt u in de tabel: geen in alle kolommen. Bij 0 % vermeldt u: 0 in de kolom OB. (Fictief) voorbeeld van vermelding van een feit in de tabel: Factuur 20 december 2010 voor de levering van 100 broden aan de firma X te Rotterdam voor 200,-. Feit Rubrieknummer Bedrag OB Voorbeeld 1b 12,- 2. 3. 4. 5. 6. 7. 6

MBA DIT EXAMEN- ONDERDEEL BESTAAT UIT 8 PAGINA S + BIJLAGE PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE BEDRIJFSADMINISTRATIE: JOURNAALPOSTEN WOENSDAG 12 JANUARI 2011 13.30-16.30 UUR D2.7 Beschikbare tijd 3 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. In totaal kunnen voor dit examenonderdeel 100 punten worden behaald en wel voor Opgave 1 Opgave 2 onderdeel punten onderdeel punten Deel 1 1.a. 2 1. 3 1.b. 3 2. 3 2.a. 3 3. 3 2.b. 3 4. 3 3.a. 2 5. 3 3.b. 2 6. 2 4.a. 3 7. 4 4.b. 2 8. 3 5.a. 3 9. 4 5.b. 3 10. 2 6. 4 7. 4 Deel 2 8.a. 4 11. 3 8.b 6 12. 2 9. 6 13. 4 14. 2 15. 3 16. 2 17. 2 18. 2 Totaal 50 Totaal 50 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt, of onjuist is. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en u geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling betrokken. 1 NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS

OPGAVE 1 Een uitzendkantoor leent in januari 2010 aan vier ondernemingen administratief personeel uit. De werkzaamheden worden in regie (op uurbasis) uitgevoerd. Het aantal gewerkte uren wordt tegen een vast factureertarief per personeelscategorie in rekening gebracht. Het uitzendkantoor kent drie factureertarieven, die als volgt zijn opgebouwd: Categorie Arbeidsuurtarief Opslag indirecte Winstopslag Factureertarief (arbeidskosten kosten (60%) (20% van het per uur) factureertarief) Medewerker 1 50,- 30,- 20,- 100,- Medewerker 2 40,- 24,- 16,- 80,- Medewerker 3 30,- 18,- 12,- 60,- Het arbeidsuurtarief per medewerker is berekend door de arbeidskosten (dit zijn de brutoloonkosten inclusief de sociale lasten die voor rekening komen van de werkgever) te delen door het totaal aantal uren. De opslag indirecte kosten is voor de dekking van de indirecte uren en de dekking van de overige indirecte kosten. Voor iedere opdrachtgever wordt een opdrachtkaart aangemaakt. Hierop wordt onder andere het opdrachtnummer vermeld en de categorie medewerkers die wordt ingezet. De volgende gegevens hebben betrekking op periode 1 van 2010. U dient bij de uitwerking van de vragen gebruik te maken van de in de bijlage vermelde gegevens op pagina 4 en 5. Ontvangen facturen Factuur ontvangen van schoonmaakbedrijf Cleaning (crediteurennummer 160.02) voor het schoonmaken van het kantoor voor 2.380,- inclusief 19% omzetbelasting. Het boekingsstuknummer is 310105. Gevraagd 1. a. Vul het invoerscherm ontvangen facturen in voor de schoonmaakkosten. b. Geef de hieruit voortvloeiende journaalpost en de eventueel bij te werken rekeningen in de subadministratie. Bankboek Bij garage van Keisteren is een auto met een aanschafprijs van 15.000,- en een boekwaarde van 5.000,- ingeruild voor een nieuwe auto met een aanschafwaarde van 20.000,-. De bijbetaling via de bank is 19.040,- inclusief 3.040,- omzetbelasting. Het afschriftnummer van de bank is 201008. Van deze transactie is nog niets geboekt. Gevraagd 2. a. Vul het invoerscherm bankboekingen in voor bankafschrift 201008. b. Geef de hieruit voortvloeiende journaalpost en de eventueel bij te werken rekeningen in de subadministratie. Loonverdeelstaat In periode 1 is de urenverantwoordiging volgens de loonverdeelstaat als volgt: Directe uren Indirecte uren Medewerkers 1 300 50 Medewerkers 2 250 40 Medewerkers 3 600 70 2

Gevraagd 3. a. Bereken de arbeidskosten over periode 1 b. Journaliseer de loonverdeelstaat. Loonlijst De loonlijst (boekingstuknummer 310101) van periode 1 laat het volgende zien: Brutolonen incl. zorgverzekeringswet 40.000,- Af: Inhoudingen Loonbelasting/ premies volksverzekeringen 5.900,- Premies werknemersverzekeringen 3.000,- Bijdrage zorgverzekeringswet 2.600,- Totaal loonheffingen 11.500,- Pensioenpremie 2.200,- 13.700,- Te betalen nettolonen 26.300,- Gevraagd 4. a. Vul het invoerscherm overige financiële feiten (loonlijst) in voor boekingstuknummer 310101. b. Geef de hieruit voortvloeiende journaalpost en de eventueel bij te werken rekeningen in de subadministratie. Lijst overige personeelskosten (boekingstuknummer 310102) Overige personeelskosten voor rekening werkgever Vakantietoeslag 2.400,- Pensioenpremie werkgever 3.200,- Aandeel werkgever in premies werknemersverzekeringen 3.600,- Totaal sociale lasten voor rekening werkgever 9.200,- 5. a. Vul het invoerscherm overige financiële feiten (overige personeelskosten) in voor boekingstuknummer 310102. b. Geef de hieruit voortvloeiende journaalpost en de eventueel bij te werken rekeningen in de subadministratie. Kostenverdeelstaat Het saldo van rekening 400 Directe lonen, zoals berekend bij vraag 3.a., heeft voor 20% betrekking op opdracht 2009.50, voor 30% op opdracht 2009.51, voor 10% op opdracht 2010.01 en voor 40% op opdracht 2010.02. Het saldo van 401 Indirecte lonen, zoals berekend bij vraag 3.a., wordt overgeboekt naar 520 Indirecte personeelskosten. De overige indirecte kosten zijn voor periode 1 24.400,-. Gevraagd 6. Geef de journaalpost van de overboeking van de kosten uit rubriek 4 en de eventueel bij te werken rekeningen in de subadministratie. Doorberekening indirecte kosten De doorberekening van de indirecte kosten aan de opdrachten van periode 1 moet nog worden geboekt. Gevraagd 7. Journaliseer de doorberekening van de indirecte kosten en de eventueel bij te werken rekeningen in de subadministratie. 3

Verzonden facturen Aan het eind van periode 1 worden de geregistreerde directe uren gefactureerd aan de opdrachtgevers. Van het bedrag aan verzonden facturen heeft 20% betrekking op opdracht 2009.50 (opdrachtgever accountantskantoor Alfa, debiteurennummer 130.020). Omdat het een nieuwe klant betreft, is eenmalig een korting overeengekomen van 10%. Deze korting is afzonderlijk vermeld op de factuur (boekingsstuk 1309) en wordt geboekt op grootboekrekening 840 actiekortingen. Deze korting is in periode 1 alleen gegeven aan debiteur Alfa. De omzetbelasting is 19%. Gevraagd 8. a. Vul het invoerscherm verzonden facturen in voor uitsluitend de factuur aan accountantskantoor Alfa (opdracht 2009.50). b. Journaliseer alle verzonden facturen en de daarbij behorende kostprijsboeking. Splitst hierbij de doorberekende kosten opdrachten uit over de opdrachten en verwerk de verleende korting. Resultaat periode 1 Aan het eind van ieder periode wordt het resultaat van die periode van iedere rubriek overgeboekt naar rubriek 0. Gevraagd 9. Bereken per rubriek het resultaat van periode 1. Geef aan of het bedrag een winst of verlies is. Journaliseer het resultaat uit rubriek 8. BIJLAGE bij opgave 1 Het rekeningschema bevat onder meer de rekeningen 020 Auto 510 Overige indirecte kosten 025 Afschrijving auto 520 Indirecte personeelskosten 081 Verkoopresultaat periode 1 525 Doorberekende indirecte kosten 110 Bank 600 Kosten opdrachten 130 Debiteuren 605 Doorberekende kosten opdrachten 160 Crediteuren 800 Kostprijs opdrachten 161 Af te dragen loonheffingen 840 Actiekortingen 162 Af te dragen pensioenpremie 850 Opbrengst opdrachten 163 Te betalen vakantietoeslag 899 Overboekingsrekening 165 Te betalen nettolonen 980 Resultaat verkoop vaste activa 180 Te vorderen omzetbelasting 185 Te betalen omzetbelasting 210 Tussenrekening lonen 400 Directe lonen 401 Indirecte lonen 430 Schoonmaakkosten gebouw 499 Overboekingsrekening Het uitzendkantoor gebruikt een financieel pakket met een subadministratie debiteuren en crediteuren en een opdrachtenadministratie bij de grootboekrekeningen 600 en 605. In verband hiermee is de lay-out van de invoerschermen als volgt: 4

Invoerscherm ontvangen facturen. Boekings- Rekening- Crediteur btw- Bedrag btwstuk nummer code bedrag Invoerscherm bankboekingen. Boekings- Rekening- Debiteuren/ btw- Bij Af btwstuk nummer Crediteur code bedrag Invoerscherm verkoopfacturen Boekings- Rekening- Debiteur Opdracht- btw- Bedrag btwstuk nummer nummer code bedrag Invoerscherm overige financiële feiten. Boekings- Rekening- Debiteur/ Opdracht- Debet Credit stuk nummer Crediteur nummer De gebruikte btw-codes zijn: 1. exclusief (netto) hoog 2. inclusief (bruto) hoog OPGAVE 2 Inleiding Tambien nv te Leiden houdt zich bezig met de uitgifte van hotelbonnen en kortingskaarten. Tevens verzorgt Tambien nv de administratieve verwerking van de met deze bonnen en kaarten samenhangende gegevens. Tambien nv verkoopt de hotelbonnen aan particulieren, die ze bij overnachting in een van de aangesloten hotels kunnen inleveren. De hotels sturen de bonnen naar Tambien nv en krijgen het bedrag van de bon onder inhouding van 5% provisie uitbetaald. Het bedrag dat Tambien nv voor de kortingskaarten ontvangt, is volledig voor Tambien nv als tegemoetkoming in de kosten en bijdrage aan het resultaat. De boekhouding van Tambien nv wordt gevoerd met een ERP-pakket, waarvan onder andere de modules Finance en Controlling worden gebruikt. In de Finance module is het grootboek ondergebracht en in de Controlling module de Profit Centers (winstcentra), de Cost Centers (kostenplaatsen) en de Internal Orders (tijdelijke kostenplaatsen). De onderneming kent vier Profit Centers, een voor de hotelbonnen en drie voor de verschillende kortingskaarten. Daarnaast heeft de onderneming vier Cost Centers. Profit Centers en Cost Centers hebben de volgende meeboekrekeningen: Profit Center Hotelbonnen Kortingskaart 1 Kortingskaart 2 Kortingskaart 3 Meeboekrekening PRHB PRK1 PRK2 PRK3 Cost Center Huisvesting Directie Administratie Verkoop Meeboekrekening CCHV CCDR CCAD CCVK 5

In 2010 heeft Tambien nv een Internal order en wel voor de ontwikkeling van campingbonnen. De meeboekrekening van deze Internal order is 21000. Met de ontwikkeling is begonnen in periode 6. De ontwikkelingskosten van de campingbonnen worden geactiveerd en komen pas ten laste van het resultaat als er provisie wordt gegenereerd. Er zal dan een apart Profit Center in de administratie worden geopend. De kosten en opbrengsten worden op de Profit Centers, de Cost Centers en de Internal order automatisch of handmatig meegeboekt vanaf de grootboekrekeningen (zie bijlage bij pagina 2). De onderneming kent twaalf periodes van een maand. De financiële gegevens kunnen op elk moment totaal voor het lopende boekjaar, per periode en cumulatief voor elk willekeurig aantal periodes worden weergegeven. Jaarlijks wordt de boekhouding na de nodige controles en eventuele correcties, automatisch afgesloten. U dient bij de uitwerking van de vragen uitsluitend gebruik te maken van de in de bijlage vermelde gegevens. Deel 1 De Cost Centers Huisvesting, Directie en Administratie worden bewaakt met een vast budget dat jaarlijks wordt vastgesteld en per periode automatisch binnen Controlling op het betreffende Cost Center wordt geboekt. Alleen de kosten van het Cost Center Verkoop worden bewaakt met een gemengd budget. Daarvan wordt het vaste deel jaarlijks vastgesteld en periodiek automatisch binnen Controlling op Verkoop geboekt. Het variabele deel van het Cost Center Verkoop is 25% van de provisie op de hotelbonnen en 25% van de opbrengst van de kortingskaarten. Het variabele deel wordt automatisch geboekt bij het invoeren van de factuur waarop de provisie dan wel de opbrengst vermeld staat. De kosten van Huisvesting worden periodiek doorbelast op basis van een tarief van 100,- per m 2. Het totale aantal m 2 van Tambien nv is 700 waarvan 200 voor Directie, 150 voor Administratie, 350 voor Verkoop. De kosten van Administratie worden doorbelast aan Directie en de kosten van Directie aan Verkoop. De kosten van Verkoop worden doorbelast aan de Profit Centers. Bij Administratie vindt de doorbelasting plaats op basis van een tarief van 50,- per uur en bij Verkoop op basis van een percentage van de behaalde provisie. Alle aan Verkoop doorbelaste kosten worden als vaste kosten aangemerkt. De verkoop kent een seizoenpatroon dat voor 2010 als volgt is geïndexeerd: Kwartaal 1 80 Kwartaal 2 110 Kwartaal 3 120 Kwartaal 4 90 Binnen de kwartalen is de verkoop volkomen gelijkmatig verdeeld. De vaste budgetten voor de eerstbelaste kosten van de drie hulpkostenplaatsen zijn voor 2010 als volgt vastgesteld: Huisvesting 840.000,- Directie 1.080.000,- Administratie 600.000,- Het vaste deel van het gemengde budget van de kostenplaats Verkoop wordt voor 2010 gebudgetteerd op 2.400.000,- aan eerstbelaste kosten en 2.520.000,- aan doorbelaste kosten. Geef op basis van een correcte invoer de door het systeem gegenereerde journaalposten van de volgende financiële feiten voor periode 6 van 2010 (zie ook de aanwijzingen in de bijlage). 1. De doorbelasting van de Cost Center Huisvesting aan de Cost Centers Directie, Administratie en Verkoop. 6

2. Het vaste budget van de Cost Center Verkoop. 3. De seizoencorrectie van de Cost Center Verkoop. 4. Het budget voor het ontwikkelen en introduceren van de campingbonnen is vastgesteld op 250.000,-. 5. Van Vooruit nv de volgende factuur ontvangen in verband met een ontwerp voor de campingbonnen: Besteed 15 uur à 150,- per uur 2.250,- Materiaalverbruik 350,- 2.600,- btw 19% van 2.600,- 494,- Totaal te betalen 3.094,- 6. Door de afdeling Administratie is 20 uur doorbelast aan Internal order 21000 in verband met de ontwikkeling van de campingbonnen. 7. De volgende factuur met het nummer 20100897 verstuurd aan Hotel Meerzicht te Wansdorp in verband met de verrekening van hotelbonnen. Door ons ontvangen uit de door u ingeleverde hotelbonnen 5.100,- Ingehouden provisie 5% van 5.100,- 255,- btw: 19% van 255,- 48,45 Door u te ontvangen 4.796,55 8. Verkocht en uitgegeven de volgende kortingskaarten: Kortingskaart 1 5620 stuks à 25,- per stuk; Kortingskaart 2 3802 stuks à 50,- per stuk; Kortingskaart 3 9764 stuks à 20,- per stuk. De prijzen van de kaarten zijn inclusief 19% omzetbelasting. Het totale bedrag van de verkochte kaarten is inclusief 83.964,03 omzetbelasting. 9. Van de Rabobank het volgende bankafschrift ontvangen. Beginsaldo 258.119,- Credit Bij: J. Spoelstra Kortingskaart 2 50,- P. Vlasbrink 10 hotelbonnen 500,- Rente depositorekening ING 2.354,- Af: Hotel Meerzicht Wansdorp factuur 20100897 4.796,55 Schildersbedrijf Klarenbeek bv factuur 77899 7.426,45 Lonen juni 2010 174.007,- Eindsaldo 74.793,- Credit 10. De automatische boeking van de afschrijvingskosten van het bedrijfspand. De kosten bedragen 50.000,- per periode. Deel 2 Bij controle van de boekhouding van Tambien nv in januari 2011, in verband met de jaarafsluiting 2010, worden een aantal fouten geconstateerd. Geef de journaalposten die naar aanleiding van de volgende fouten moeten worden gemaakt. 11. De aansluiting met het banksaldo van de Rabobank klopt niet. Volgens het laatste rekeningafschrift is het saldo 153.417,- credit, maar volgens de financiële administratie is dat 153.353,- debet. Onderzoek wijst uit dat: - een betaling van een abonnement op het blad Hotelwereld van 540,- per abuis voor 450,- is geboekt; - een bedrag van 154,- aan bankkosten dat betrekking heeft op 2010 en op 3 januari 2011 van de bankrekening is afgeschreven, is al op 31 december 2010 in de administratie afgeboekt. 7

12. Een factuur van marktonderzoekbureau Advance bv van 25.000,- exclusief 19% omzetbelasting in verband met een onderzoek naar de introductie van de campingbonnen is op Profit Center PRHB is geboekt in plaats van Internal order 21000. 13. In periode 12 is de opbrengst op de kortingskaarten niet correct verantwoord. De opbrengst op kortingskaart 2 van 206.000,-, is voor 200.600,- verantwoord als opbrengst op kortingskaart 1. Alle bedragen zijn inclusief 19% omzetbelasting Vergeet niet om naar aanleiding van de geconstateerde fout ook de correctie die in periode 12 dient plaats te vinden op de Cost Center Verkoop te boeken. 14. Een creditfactuur van Schildersbedrijf Klarenbeek bv te Leiden van 595,- inclusief 19% omzetbelasting voor schilderwerk aan het bedrijfspand is per abuis als ontvangen factuur geboekt. 15. Van de volgende financiële feiten uit 2010 is per 31 december 2010 nog niets geboekt, omdat er nog geen facturen ontvangen zijn. Alle bedragen zijn exclusief 19% omzetbelasting. - het testen van het systeem in verband met de introductie van de campingbonnen van 2.600,-. - een brandstofnota voor de bedrijfswagens van de directie van 700,-. 16. Een storting van 25.000,- van de Rabobank op de depositorekening bij de ING is op de rekening 1000 Kas geboekt. 17. Van de in 2008 verkochte hotelbonnen is voor een totaal bedrag van 6.550,- exclusief omzetbelasting nooit ingeleverd. Conform de voorwaarden zijn deze bonnen vervallen. De opbrengst komt volledig ten goede aan Tambien nv. 18. Op de rekening 0900 Seizoencorrecties staat per 31 december 2010 nog een saldo van 123.000,- credit. Onderzoek wijst uit dat het indexcijfer voor het vierde kwartaal per abuis in het systeem op 100 is gesteld, terwijl dit 90 moet zijn. Einde van dit examenonderdeel 8

examennummer: Naam: UITWERKINGENBOEKJE PRAKTIJKEXAMEN MODERNE BEDRIJFSADMINISTRATIE BEDRIJFSADMINISTRATIE: JOURNAALPOSTEN WOENSDAG 12 JANUARI 2011 13.30 16.30 UUR Dit uitwerkingenboekje bevat 16 pagina s. MBA D2.8 Dit uitwerkingenboekje bevat 16 pagina s. D2.8 U dient dit uitwerkingenboekje te voorzien van uw examennummer en uw naam en na afloop van dit examenonderdeel in te leveren. Geen kladpapier inleveren. EXAMENNUMMER: NAAM: 1 versie 3

TOELICHTING BIJ HET UITWERKINGENBOEKJE Toelichting bij opgave 1 Indien u wordt gevraagd aan de hand van een invoerlijst de daaruit voortvloeiende journaalpost(en) en wijzigingen in de subadministratie(s) te noteren, moet u hierbij de wijzigingen in de subadministratie(s) telkens onder de grootboekrekening vermelden. We lichten dit met een kort voorbeeld toe. De invoerlijst ziet er als volgt uit: Invoeren ontvangen inkoopfacturen Boekings- Stuk Rekening- Nummer Debiteur/ Crediteur Soort grondstof Aantal Kostenplaats btwcode Bedrag btwbedrag 1 300 14101 Tegels 4 000 1 10.000,- 1.900,- Dan moet de journaalpost en de wijzigingen in de subadministraties er als volgt uitzien: 1. 300 Naam grootboekrekening 10.000,- Tegels 4 000 180 Te vorderen btw 1.900,- Aan 140 Crediteuren 11.900,- 14101 Naam crediteur NB. De naam van de grootboekrekening mag u ook achterwege laten; u mag dus volstaan met het nummer van de grootboekrekening. 2

Opgave 1 1.b. Journaalpost. 1.a. Het invoerscherm ontvangen facturen. Boekingsstuknummer Rekeningnummer Crediteur btw-code Bedrag btw-bedrag 2.a. Invoerscherm bankboekingen. Boekingsstuknummer Rekeningnummer Debiteur/ Crediteur btw-code Bij Af btwbedrag 3

2.b. Journaalpost. 3.a. Berekening arbeidskosten: Directe arbeidskosten: Indirecte arbeidskosten: 3.b. Journaalpost 4

4.a. Invoerscherm overige financiële feiten (loonlijst) Boekingsstuknummer Rekeningnummer Debiteur/ Crediteur Opdrachtnummer Debet Credit 4.b. Journaalpost 5

5.a. Invoerscherm overige financiële feiten (overige personeelskosten) Boekingsstuknummer Rekeningnummer Debiteur/ Crediteur Opdrachtnummer Debet Credit 5.b. Journaalpost 6