Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 26 Haarlem, 22 april 1997 Onderwerp: Herstructurering glastuinbouw Bijlagen: 1 Wijzigingen naar aanleiding van de behandeling in de statencommissies Land- en Tuinbouw en Middelen t.o.v. de vorige versie zijn vet cursief gedrukt 1. Algemeen Bij besluit van 11 november 1996 hebben uw Staten het Eerste Investeringsprogramma van het Fonds Investeringen Noord- Holland (FINH) vastgesteld. Daarin is, onder nummer Z 4.3 het project Herstructurering Glastuinbouw opgenomen. 2. Omschrijving De herstructurering van de sector glastuinbouw is een provincie overstijgende aangelegenheid. Met het rapport "Nederland Tuinbouwland" van eind 1995 heeft LTO-Nederland het initiatief genomen voor een nationaal plan voor de herstructurering van de glastuinbouw. In het kader van dit nationale plan voor de herstructurering zijn een groot aantal analyses en onderzoeken verricht. Deze analyses en onderzoeken onderstrepen het provinciaal beleid zoals verwoord in de streekplannen, strategienota en de agrarische nota. De in deze voordracht voorgestelde maatregelen vloeien voort uit vastgesteld provinciaal beleid. De maatregelen vormen een regionale aanvulling en aanscherping van het maatregelenpakket van het Rijk. Probleemomschrijving De sociaal-economische betekenis van de Nederlandse glastuinbouwsector is bijzonder groot. Het huidige areaal bedraagt ca. 10.000 hectare glas in Nederland. De productiewaarde is, inclusief verwerkende industrie en distributie, ca. 16 miljard. De bijdrage aan de betalingsbalans bedraagt 8 miljard netto ofwel 9% van de nationale betalingsbalans. Verder zorgt de Nederlandse glastuinbouw voor (in)directe werkgelegenheid van ongeveer 85.000 mensjaren ofwel 1,5% van de nationale werkgelegenheid. De glastuinbouwsector heeft een aantal decennia tot de top van Europa behoord. Sinds een aantal jaren staat het rendement echter fors onder druk. Over de oorzaken van de meer structurele neergang bestaat over het algemeen geen
2 verschil van inzicht. In de achterliggende jaren heeft de markt zich ontwikkeld van een verkopersmarkt naar een kopersmarkt. Daarnaast is elders binnen Europa, maar ook daarbuiten de productie van glastuinbouwproducten toegenomen. Verder laat de verkaveling en de moderniteit van een deel van de bedrijven te wensen over. Aanpak van de problemen Om de leidende positie te herwinnen staat de Nederlandse glastuinbouwsector voor een grote opgave. Dit vergt aanpassingen in de afzetstructuur, productieverbetering en - vernieuwing, maar ook vernieuwing en verbetering van de structuur en de verkaveling van de bedrijven. Met de herstructurering van de glastuinbouw in Nederland zijn de komende jaren vele honderden miljoenen guldens gemoeid. Ook in Noord-Holland gaat het naar verwachting om vele honderden miljoenen guldens. In de eerste plaats zal dit geld worden opgebracht door de sector zelf. De Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (WLTO) schat in dat de komende jaren in de regio Aalsmeer alleen al bijna f. 1 miljard gulden geïnvesteerd gaat worden. Maar ook van overheden worden bijdragen gevraagd. Uitgangspunt daarbij is onderscheid in verantwoordelijkheid tussen de individuele glastuinbouwondernemer, de sector als geheel, de bedrijven in de sfeer van verwerking en afzet alsmede de verantwoordelijkheden van de verschillende overheden. De minister van LNV heeft in een schrijven aan de Tweede Kamer d.d. 7 juni 1996 zijn plan voor de herstructurering van de glastuinbouw gepresenteerd. Voor de verschillende onderdelen van dit herstructureringsplan is vanuit het ministerie van LNV ruim 335 miljoen beschikbaar gesteld. Naar verwachting zal ruim 35 miljoen hiervan direct in de provincie Noord-Holland aangewend worden (daar waar het gaat om infrastructuur zal dit gebeuren als bijdrage in de vorm van co-financiering met andere overheden waaronder de provincie). Vanuit het rijk wordt daarnaast ook via andere sporen gewerkt aan de herstructurering van de glastuinbouw. Zo is bij de presentatie van de rijksbegroting 1997 op prinsjesdag (17 september jl.) medegedeeld dat het rijk. 750 miljoen wil investeren in de energie-ontwikkeling t.b.v. de glastuinbouw. Beoogd maatschappelijk effect Het beoogd maatschappelijk effect van de herstructurering van de glastuinbouw is het versterken van de economie, behoud en uitbreiding van werkgelegenheid, versterken van de omgevingskwaliteit en bijdragen aan verbetering van de milieukwaliteit. -De economische effecten van reconstructie kunnen in de vorm
3 van een rendementsberekening bepaald worden. Voor het bepalen van de rentabiliteit van de investering is ervaring opgedaan in recente reconstructieplannen in Zuid- Holland. Daarbij is de "interne rentevoet" gebruikt als criterium voor het bepalen van de rentabiliteit. Met deze interne rentevoet wordt op nationaal-economisch niveau het rendement berekend op basis van de verhouding tussen de jaarlijkse baten en de relevante investeringen. Op grond van deze ervaring blijkt de interne rentevoet van de investeringen ten behoeve van de glastuinbouw in glastuinbouw-reconstructie-projecten gemiddeld ruim 8,5% te zijn. Dit behorende bij een gemiddelde gasprijs over de afgelopen jaren (21,43 ct. per m 3 ). -Door het Centrum voor Landbouw en Milieu is in het rapport "Gezonde Tuinbouw Schoon Milieu" (mei 1996) inzichtelijk gemaakt dat belangrijke milieuwinst te realiseren is bij kasvernieuwing, nieuwbouw en de ontwikkeling van nieuwe locaties. Rol Provincie Noord-Holland Noord-Holland maakt met 1.000 hectare glastuinbouw en met uitbreidingsmogelijkheden van 800 tot 1.000 hectare en de veiling Aalsmeer een belangrijk onderdeel uit van het nationale glastuinbouwcomplex. Noord-Holland bezet landelijk bezien de tweede plaats als het gaat om de toegevoegde waarde per hectare grond. Vooral de glastuinbouwsector zorgt ervoor dat Noord-Holland deze belangrijke plaats inneemt. Het provinciaal beleid ten aanzien van de glastuinbouw wordt verwoord in de door u vastgestelde Agrarische Nota voor Noord-Holland (besluit nr. 9, 6 februari 1995). Hierin staat aangegeven dat voor de oude glastuinbouwgebieden bezien wordt hoe oplossingen gevonden kunnen worden voor de problematiek. Het meest expliciet is het provinciaal beleidsplan 1997 (voordracht nr. 55). Hierin staat onder andere dat: -herstructurering van de glastuinbouw noodzakelijk is om deze bedrijfstak economisch gezond te houden; -de provincie bij de herstructurering de rol van regisseur vervult; -herstructurering vooral nodig is in Aalsmeer e.o. en Heemskerk; -onze doelstelling gericht is op steun voor het bedrijfseconomisch slagen van de sector en tegelijkertijd aandacht wordt besteed aan infrastructuur en landschappelijke inrichting; -bezien wordt of het mogelijk is de projectmatige ontwikkeling van nieuwe glastuinbouwgebieden actief te ondersteunen; -onderzocht wordt of ruimte kan worden gecreëerd voor een experimentele, energiezuinige "kas van de toekomst"
4 of "Superkas". Op grond van de regierol die de provincie vervult, is onder andere via een quick scan-benadering uitgewerkt welke maatregelen noodzakelijk zijn ( het rapport "glastuinbouw in Noord-Holland). Op 14 mei 1996 hebben wij mede op basis hiervan vastgesteld hoe in deze provincie tot een nieuwe situatie voor de glastuinbouw kan worden gekomen. Nu het rijksbeleid in de brief van 7 juni 1996 aan de Tweede Kamer gestalte heeft gekregen, is, na intensief overleg met de belangrijkste partners in het proces zoals (W)LTO, Stivas, Rijk en gemeenten, inhoud gegeven aan de provinciale rol. Daarbij gaat het om voorwaardenscheppende maatregelen. De overheden zorgen gezamenlijk voor de inrichting van de omgeving door middel van een totaal aanpak gericht op zowel de oude glastuinbouwgebieden als nieuwe vestigingsgebieden in de kop van Noord-Holland. Op basis daarvan is de individuele tuinder in staat zich te ontwikkelen. De provincie kan een substantiële bijdrage leveren aan de herstructurering door een investering gericht op het verbeteren van de infrastructuur in de oude glastuinbouwgebieden Aalsmeer e.o. en Heemskerk. Daarnaast is provinciale inzet nodig bij het ontwikkelen van nieuwe vestigingsgebieden. Daarbij gaat het om gebieden welke zijn opgenomen in de vigerende streekplannen namelijk Alton en Westfriesland. En tenslotte kan een bijdrage geleverd worden voor flankerende maatregelen bij de verplaatsing van tuinbouwbedrijven naar nieuwe vestigingsgebieden in Noord- Holland. Dit laatste met als doel ruimte te creëren voor de achterblijvende bedrijven in de oude glastuinbouwgebieden. Uitwerking van de voorgestelde maatregelen waarin de provincie participeert In opdracht van de provincie is via een quick-scan benadering door de Dienst Landelijk Gebied (DLG = een verzelfstandigde uitvoeringsdienst werkend voor het Rijk en de provincies, voorheen LBL) bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn om te komen tot verbetering in de oude glastuinbouwgebieden. Vervolgens is het één en ander voor het gebied Aalsmeer e.o. in een concreet verkavelings- en infrastructuurplan (met begroting) verder uitgewerkt. Wij hebben ingestemd met de hoofdlijnen van dit rapport (besluit nr. 97-710519). De commissie Land en- Tuinbouw heeft hiermee ook ingestemd. De onderstaande maatregelen, inclusief de raming van kosten, zijn gebaseerd op deze twee bovengenoemde documenten. Provinciale bijdrage infrastructuur Het Rijk heeft zich in principe bereid verklaard bij te willen dragen in de kosten van verbetering van de
5 infrastructuur in het glastuinbouwgebied Aalsmeer e.o. Daarbij gaat het om waterbeheersing, ontsluiting en de landschappelijke aankleding. Door het Rijk werd in het verleden 70% van de kosten voor ontsluiting in oude tuinbouwgebieden gesubsidieerd. Recent is een beleidswijziging tot stand gekomen en is het subsidiepercentage teruggebracht naar 50%. Dit ondanks protesten van gemeenten, LTO en de provincies. Van de provincie Noord-Holland wordt verwacht dat zij actief deelneemt aan de herstructurering door middel van financiering van 20% van de kosten voor verbetering van de ontsluitingssituatie. De overige 30% komt voor rekening van de betreffende gemeente. De totale investeringskosten worden op basis van het bovengenoemde plan geraamd op ongeveer. 21 miljoen. Het Rijk heeft aangegeven alleen bereid te zijn bij te dragen in de kosten voor de verbetering van de infrastructuur in het Westland en in Aalsmeer e.o. Daarmee valt het tuinbouwgebied Heemskerk in Noord-Holland buiten de boot. Verbetering van de infrastructuur (ontsluiting, waterbeheersing, landschap en natuurbouw) kan ook in dit gebied gestimuleerd worden door een provinciale bijdrage van 50%. De overige 50% komt voor rekening van het waterschap en/of de gemeente. De totale investeringskosten worden op basis van de bovengenoemde quick-scan geraamd op. 1,6 miljoen. Uitgangspunten voor een provinciale bijdrage in de verbetering van de infrastructuur zijn in ieder geval dat:.de werken worden uitgevoerd in opdracht van de accountmanager van de Dienst Landelijk Gebied (voorheen inspecteur LBL), de gemeente of het waterschap;.voordat tot een definitieve bijdragetoezegging wordt overgegaan voor een technisch en financieel akkoord, advies wordt ingewonnen bij de accountmanager van de Dienst Landelijk Gebied in de provincie Noord-Holland;. in de kosten van beheer en onderhoud (en eventuele vervanging) is voorzien. Inrichting vestigingslocaties Inrichting van nieuwe locaties voor glastuinbouw is een randvoorwaarde voor verplaatsing en daarmee de herstructurering van de oude verpauperde glastuinbouwgebieden. De provincie dient daarbij een actieve rol te spelen bij de realisatie van de in het streekplan verankerde vestigingsgebieden in de kop van Noord-Holland: Alton en het Grootslag. De (financiële) inzet is er daarbij op gericht bij te dragen in het realiseren van collectieve voorzieningen zoals randvoorwaardescheppende infrastructuur en de landschappelijke aankleding. Ook de mogelijkheid van
6 een bijdrage aan een "voorbeeld kas" wordt thans onderzocht. Zo wordt bevorderd dat duurzame glastuinbouwgebieden ontstaan met hoge kwaliteit en een positieve uitstraling naar de omgeving. In dit kader neemt de provincie het initiatief de mogelijkheid voor een prijsvraag naar een "duurzaam ontwerp" te onderzoeken. De provinciale bijdrage is onder andere bepaald op basis van de exploitatieopzet van de eerste fase Grootslag. Mede op basis daarvan wordt uitgegaan van een gemiddeld bedrag van 1,-- per vierkante meter en 350 ha netto te ontwikkelen vestigingsgebied de komende 9 jaar. De bijdrage vergroot de concurrentiekracht van de Noord-Hollandse projecten. Bovendien kan de bijdrage gezien worden als compensatie voor de hoge kwaliteitseisen die de provincie, mede in het kader van de milieutoets, aan de ontwikkeling van de nieuwe vestigingsgebieden stelt. Uitgangspunten voor een provinciale bijdrage zijn in ieder geval dat:.de projectvoorstellen positief beoordeeld zijn aan de hand van de in ontwikkeling zijnde milieutoets;.inzicht wordt gegeven door de initiatiefnemer in de exploitatieopzet. Vergroten grondmobiliteit (d.m.v. flankerende maatregelen) In de gebieden met een slechte bedrijfsgroottestructuur, Aalsmeer e.o. en Heemskerk, is het gewenst de grondmobiliteit te vergroten. Hierdoor ontstaat ruimte voor de ontwikkeling van achterblijvende bedrijven. Een belangrijk hulpmiddel hiertoe zijn flankerende maatregelen om verplaatsing van bedrijven te stimuleren. Het rijksbeleid voorziet niet in een dergelijke regeling. Dit ondanks het aandringen van provincies en LTO (één en ander heeft te maken met Brusselse regelgeving welke beperkingen oplegt aan het subsidiebeleid van nationale overheden). In geval van verplaatsing voorziet het concept-rijksbeleid uitsluitend in een bijdrage (100%) in de kosten van afbraak. Naar het oordeel van LTO en de provincie wordt hiermee onvoldoende stimulans geboden voor het in voldoende omvang verplaatsen van bedrijven. De provincie kan een activerende en stimulerende rol spelen door financiering van flankerende maatregelen om verplaatsing van bedrijven naar de glastuinbouwconcentratiegebieden in de provincie te bevorderen. Daarbij wordt gedacht aan het beschikbaar stellen van gelden voor het geven van bedrijfseconomische en fiscale adviezen aan potentiële verplaatsers en het opvangen van aanloopkosten. Van belang daarbij is dat de bijdrage vergelijkbaar is met bijdragen die andere agrarische bedrijven krijgen op basis van reeds bestaande regelingen. In dit verband is
7 aansluiting gezocht met de toeslag die in het kader van de Regeling Verlening Hervestigingstoeslag (RVH) kan worden uitgekeerd aan akkerbouw en melkveehouderijbedrijven. Op grond van een vergelijking op basis van gemiddelde bedrijfsomvang in n.g.e. (is een rekeneenheid waarmee de economische betekenis van een agrarisch bedrijf kan worden aangegeven) wordt uitgegaan van een toeslag van 25,-- per m 2 voor de "oude" opstallen, met een maximum van 250.000,- - per bedrijf (NB Dit is conform de verplaatsingsregeling voor glastuinbouw zo als deze tot voor kort in het kader van de Reconstructieregeling Oude Glastuinbouw RROG werd toegepast). Deze bijdrage van 25,-- per m 2 biedt naar verwachting voldoende extra stimulans om bedrijven te verplaatsen. Ingeschat wordt dat gedurende de komende 9 jaar jaarlijks gemiddeld 3 bedrijven kunnen en zullen verplaatsen met een gezamenlijke netto omvang van 5 hectare (waarvan, gelet op het maximum bedrag van 250.000,-- per bedrijf, maximaal 3 hectare in aanmerking komt voor een bijdrage). Op grond van huidige inzichten schatten deskundigen (vertegenwoordigd in de projectgroep Kerngroep Ontwikkeling Glastuinbouw / Glas en Land) in dat dit voldoende stimulans is om een reconstructieproces op gang te brengen waarbij in 9 jaar zo'n 40% tot 50% van het oude glastuinbouwgebied in Aalsmeer en Heemskerk gerevitaliseerd is. Gelijktijdig biedt het voorstel een stimulans voor de invulling van vestigingsgebieden in de kop van Noord-Holland met duurzame bedrijven. Uitgangspunten en randvoorwaarden voor een provinciale bijdrage dienen de komende tijd uitgewerkt te worden in een regeling die aan uw Staten ter goedkeuring zal worden voorgelegd. De effecten van verplaatsing / bevordering van de grondmobiliteit vormen straks de voorwaarden in de op te stellen regeling (men krijgt alleen een bijdrage als er voldoende effect behaald wordt). In dat verband wordt verwezen naar andere verplaatsingsregelingen zoals: -verplaatsing in het kader van de Reconstructie Regeling Oude Glastuinbouw waar er een spin-off gericht op minstens 2 achterblijvende bedrijven moet zijn; -de Regeling Verlening Hervestigingstoeslag waar een relatie wordt gelegd met verwerving van strategisch gelegen grond. Voorbereidingskosten en procesmanagement Het tot besluitrijpheid voorbereiden van instrumenten, zoals de hierboven genoemde regeling ter vergroting van de grondmobiliteit, brengt kosten met zich mee. Daarnaast brengt de regierol die de provincie vervult met betrekking tot de herstructurering van de glastuinbouw met zich mee dat personele en materiële kosten gemaakt moeten worden voor het
8 sturen en coördineren van regionale projecten. Daarbij gaat het niet alleen om de inzet van het provinciaal ambtelijk apparaat, waarvan de kosten toch al in de begroting gedekt zijn. Ook moeten kosten gemaakt worden voor bijvoorbeeld externe projecttrekkers, haalbaarheidsstudies, financieringsvraagstukken en de exploitatie van lokale projectbureaus. Ingeschat wordt dat van deze extra kosten de komende 9 jaar in totaal 1,75 miljoen ten laste komt van de provincie. Daarbij is uitgegaan van 1 fte BBRA schaal 12 plus ca 30.000,-- materiële kosten per jaar. Kas van de toekomst Er wordt een Stuurgroep "Kas van de toekomst" geïnstalleerd onder voorzitterschap van de provincie Noord-Holland (gedeputeerde Verburg). In de stuurgroep nemen diverse partijen deel zoals ENW, ECN, NOVEM en (W)LTO. De stuurgroep gaat onderzoeken of in een gereconstrueerd kassengebied in Aalsmeer of omgeving, dan wel in de directe omgeving van de Floriade 2002 ruimte kan worden gecreëerd voor een experimentele, energiezuinige "Kas van de toekomst" of "Superkas", die zowel voor de glastuinbouwsector als voor recreatie en toerisme aantrekkelijk is en waarmee ook educatieve doeleinden worden nagestreefd. Thans bevindt het project zich nog in een oriënterende fase. Het is derhalve prematuur om over een financiële bijdrage vanuit de provincie aan dit project te praten. Regionale aanpak In de vorm van deelprojecten zijn en worden momenteel plannen per regio uitgewerkt. Voor de projectvestigingsgebieden gebeurt dit fasegewijs. De organisatiestructuur bij het uitwerken van deze projecten verschilt per regio: Aalsmeer e.o. Op basis van verzoeken van de Stuurgroep Glas en Land en de Kerngroep Ontwikkeling Glastuinbouw is aan de Dienst Landelijk Gebied verzocht om een uitwerking op te stellen van te nemen maatregelen op het gebied van de infrastructuur en de verkaveling voor Aalsmeer e.o. Bovendien is verzocht een advies te geven over de organisatie van de uitvoering van de beoogde herstructurering van de glastuinbouw. Het betreffende plan/advies is aan ons en de commissie Land- en Tuinbouw voorgelegd. Dit verkavelings- en infrastructuurplan wordt beschouwd als eerste deelproject in het kader van de herstructurering van de glastuinbouw in Noord-Holland. Vóórdat behandeling in uw Staten plaatsvindt worden stappen ondernomen die er op gericht zijn het project tot besluitrijpheid voor te bereiden c.q. meer duidelijkheid te verkrijgen met betrekking tot:
9 -co-financiering door derden inzake maatregelen ter verbetering van de infrastructuur alsmede de daartoe geldende randvoorwaarden; -de kosten(verdeling) inzake het operationeel maken van een uitvoeringsorganisatie; -de inhoud van een regeling ter bevordering van de grondmobiliteit; Heemskerk De stuurgroep Groene IJmond is voornemens een integrale visie voor de binnenduinrand te ontwikkelen. Een belangrijk aandachtspunt is daarbij de ontwikkeling van de tuinbouw in de omgeving van Heemskerk. De totstandkomingsduur van deze visie wordt geschat op één jaar. Parallel aan het opstellen van deze visie wordt op initiatief van de provincie in overleg met het bedrijfsleven een plan voor de verkaveling en infrastructuur uitgewerkt. Heerhugowaard Momenteel beziet de Alton stichting waar en hoe binnen de ruimte van het streekplan (100 ha) een nieuw vestigingsgebied ontwikkeld kan worden. In de polder Het Grootslag bij Andijk en Wervershoof wordt door de Stivas-Westfriesland in samenwerking met de Heidemij Realisatie en de Rabobank gewerkt aan de totstandkoming van een nieuw vestigingsgebied. Op streekplan-niveau is hiervoor 250 ha beschikbaar. Inmiddels is een plan voor de eerste fase (42 ha) gereed. Afhankelijk van de uitkomsten van een nog uit te voeren milieutoets zal tot realisering worden overgegaan. Fonds investeringen Noord-Holland (FINH) Een provinciale bijdrage aan de herstructurering van de glastuinbouw vanuit het FINH past goed binnen de kaders welke met het instellingsbesluit (voordracht nr. 24 van 1996) door u zijn neergelegd. Immers de voorgestelde maatregelen waarin de provincie participeert: -sluiten aan op het provinciaal ruimtelijke ordeningsbeleid en het beleid zoals verwoord in de agrarische nota; -gaan uit van co-financiering door derden; -zijn gericht op verkaveling en infrastructuur en derhalve fysiek tastbaar en zichtbaar; -hebben een levensduur van 15 tot 25 jaar; -hebben positieve effecten op de werkgelegenheid en de fysieke leefomgeving en dienen derhalve het publiek domein. In de voordracht nr. 69 van 1996, over het eerste investeringsprogramma voor het Fonds Investeringen Noord- Holland, is het project Reconstructie Tuinbouw Aalsmeer
10 (Z4.3) genoemd onder het Kernprogramma "Groene Hart van Holland". Daarbij is expliciet aangegeven dat het niet alleen gaat om uitbreiding ter plekke, maar ook om de realisatie van uitloopgebieden voor glastuinbouw in het noorden van de provincie. Herstructurering van de glastuinbouw sluit aan bij meerdere kernthema's en de uitwerking daarvan: Fysieke omgeving, economie, toegevoegde waarde land- en tuinbouw, "buiten, niet uitbuiten" en behoud door rentabiliteitsvergroting. Zoals hierboven aangegeven vindt de uitwerking in deelprojecten per regio en gefaseerd plaats. De deelprojecten zijn thans in een meer of minder ver gevorderd stadium van gedachtevorming, zodat in veel gevallen nog niet over een definitieve FINH-bijdrage kan worden gesproken. Nu vanuit het rijk duidelijkheid is verkregen ten aanzien van de hoofdlijnen van het beleid, is het belangrijk dat ook het provinciaal bestuur tot concretisering van zijn beleid komt in de vorm van een financieel raamwerk waarbinnen de uitwerking van de deelprojecten gericht op de herstructurering van de glastuinbouw kan plaatsvinden. 3. Financiële en juridische consequenties Met de herstructurering van de glastuinbouw in Noord-Holland zijn de komende jaren vele honderden miljoenen guldens gemoeid. In de eerste plaats zal dit geld worden opgebracht door de sector zelf. Maar ook van overheden worden bijdragen verwacht. Vanuit het ministerie van LNV is 335 miljoen ter beschikking gesteld waarvan naar verwachting ruim 35 miljoen direct in Noord-Holland wordt aangewend. Wij stellen u hierbij voor voorshands maximaal 17 miljoen gulden uit de middelen van het Fonds Investeringen Noord- Holland (FINH) voor de komende 9 jaar beschikbaar te stellen voor het uitvoeren van het provinciale beleid ten aanzien van de reconstructie van de glastuinbouw. Deze bijdrage zal in beginsel als volgt worden onderverdeeld: * 5.000.000,-- ten behoeve van een provinciale bijdrage in de kosten van de verbetering van de ontsluitingssituatie in de oude glastuinbouwgebieden Aalsmeer e.o. en Heemskerk; * 3.500.000,-- ten behoeve van een provinciale bijdrage aan collectieve voorzieningen zoals randvoorwaardescheppende infrastructuur en de landschappelijke aankleding van nieuwe vestigingsgebieden voor de glastuinbouw in de kop van Noord- Holland;
11 * 6.750.000,-- ten behoeve van flankerende maatregelen ter bevordering van de grondmobiliteit door ondersteuning van de verplaatsing van glastuinbouwbedrijven naar / binnen één van de glastuinbouw concentratiegebieden in de provincie; * 1.750.000,-- ten behoeve van voorbereidingskosten en procesmanagement inzake het onderhavige dossier; De deelprojecten zullen apart ter definitieve financiële besluitvorming aan u worden voorgelegd. Aanvullend zullen zo nodig extra middelen worden ingezet als bijdrage in de kosten van het project "Kas van de toekomst". De juridische consequenties worden, voor zover relevant, per deelproject uitgewerkt. Ten behoeve van de bijdrage aan collectieve voorzieningen in vestigingsgebieden, alsmede de bijdrage aan flankerende maatregelen ter bevordering van de grondmobiliteit worden deugdelijke regelingen opgesteld. 4. Voorstel De commissie Land- en Tuinbouw is op 14 maart 1997 over dit voorstel gehoord en heeft daarover positief geadviseerd. Wel zijn voorstellen gedaan voor aanscherping en verduidelijking van de voordracht. De commissie Middelen heeft in haar vergadering op 26 maart 1997 over de concept voordracht en het concept-ontwerpbesluit gesproken. Tijdens deze vergadering bleek dat de fracties van de Partij van de Arbeid en Groen Links de concept-voordracht nog niet rijp achtten voor behandeling in provinciale staten. De belangrijkste bezwaarpunten die om aanscherping en verduidelijking vroegen waren: -de co-financiering; -de actualiteit van het provinciaal beleid met betrekking tot de glastuinbouw; -de effecten; -de procedure, met name de relatie met het deelproject Aalsmeer e.o; De kritiek vanuit de statencommissies is voor ons aanleiding geweest de voordracht en het ontwerp-besluit op een aantal punten aan te vullen en aan te scherpen. Wijzigingen ten opzicht van de vorige versie zijn vet cursief gedrukt. Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaand ontwerpbesluit. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
12 J.A. van Kemenade, voorzitter. C.J.N. Versteden, griffier. ONTWERP-BESLUIT Nr. Provinciale Staten van Noord-Holland;.gelet op hun besluit van 13 mei 1996 tot instelling van het Fonds Investeringen Noord-Holland;.instemmend met de voordracht van gedeputeerde staten, in het bijzonder de daarin uiteengezette relatie met het provinciaal beleid en de benadering inzake een samenhangende provinciale aanpak van de problematiek van de glastuinbouw; besluiten: 1. dat de provinciale bijdrage in de herstructurering voorshands bepaald wordt op maximaal 17,= miljoen in totaal; 2.dat de onder 1. genoemde bijdrage in beginsel als volgt is onderverdeeld: * 5.000.000,= ten behoeve van een provinciale bijdrage in de kosten van de verbetering van de ontsluitingssituatie in de oude glastuinbouwgebieden Aalsmeer e.o. en Heemskerk; * 3.500.000,= ten behoeve van een provinciale bijdrage aan collectieve voorzieningen zoals randvoorwaardescheppende infrastructuur en de landschappelijke aankleding van nieuwe vestigingsgebieden voor de glastuinbouw in de kop van
13 Noord-Holland; * 6.750.000,= ten behoeve van flankerende maatregelen ter bevordering van de grondmobiliteit door ondersteuning van de verplaatsing van glastuinbouwbedrijven naar / binnen één van de glastuinbouw concentratiegebieden in de provincie; * 1.750.000,= ten behoeve van voorbereidingskosten en procesmanagement inzake het onderhavige dossier; 3.dat zo nodig in aanvulling op het onder 1. genoemde bedrag extra middelen in worden gezet als bijdrage in de kosten van het project "Kas van de toekomst"; 4.dat besluitvorming inzake de dekking van de provinciale bijdrage uit het FINH, plaatsvindt op basis van daartoe nader aan Provinciale staten ter besluitvorming voor te leggen concrete investeringsprojecten per deelgebied. Hierbij dient ook de co-financiering geregeld te zijn. Haarlem, Provinciale Staten voornoemd,, voorzitter., griffier. Titel:Vd 26: Herstructurering glastuinbouw. 22-04-1997 Datum: 28-04-1997 Nummer:26 Documenttype:Voordracht