RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ SBO-SCHOOL DE BRIGANTIJN

Vergelijkbare documenten
RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ DE DIJSSELBLOEM

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Basisschool De Wadden, locatie Molenwijk

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. obs De Meridiaan

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING BIJ

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ

De Willem Teellinckschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ DE PAPERCLIP

Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. Christelijke Speciale basisschool De Branding

de Samenwerkingsschool "Balans"

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. De Sprong, dep. Molkenkelder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ DE P.H.SCHREUDERSCHOOL VOOR SPECIAAL BASISONDERWIJS

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ K.J.S. Sint Paulus

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ O.B.S. DE LYTSE TERP

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. o.b.s. Albertine Agnesschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. R.K. basisschool De Talenten

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. Basisschool De Achtbaan

Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij

DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ BASISSCHOOL GERARDUS MAJELLA

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK BIJ SBO DE SATELLIET

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. c.b.s. De Regenboog

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. St. Vincentiusschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ OBS HET SPOOR

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. bs De Vrijheit

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Deventer Montessorischool, locatie van Lithstraat

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. : Kallenkote

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. obs De Akker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ C.B.S. DE WINGERD

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. rkbs St. Jozef

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. De Verrekijker

Onderzoeksnummer : Datum schoolbezoek : 24 mei 2012 Rapport vastgesteld te Leeuwarden op 12 september

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING. obs De Boemerang

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK BIJ O.B.S. Catamaran

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS S.B.O. DE BALDAKIJN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. obs "De Meander"

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS DE SLEUTEL. BRIN-nummer : 01KZ Onderzoeksnummer :

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ SBO DE SCHANS

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. rkbs Spoorbuurt. : Anna Paulowna

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Basisschool De Broekhof

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. r.k.b.s. Sint Jozef

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ BASISSCHOOL DE REGENBOOG

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ SBO DE HAAGSE BEEK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. s.b.o. De Trilker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. SBO Rehoboth

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. basisschool De Zwaluw

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS SBO DE MEANDER

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Shri Saraswatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. osb De Wissel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Cosmicus

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING. De Branding

DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ KONINGIN BEATRIXSCHOOL

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. SBO Het Kompas

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ DE SPECIALE SCHOOL VOOR BASISONDERWIJS DE DOLFIJN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Jacobusschool

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE WIEKEN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. SBO Rehoboth

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Johan Seckel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. p.c.b.s. De Regenboog

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. o.b.s.'t Kienholt

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. Geref.b.s. Dr. K. Schilder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. sbo "Sint Maarten (loc. Leidsche Rijn)"

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. basisschool De Sleutelbloem

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. de Wethouder Brederode School

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING. r.k.b.s. H. Gerardus

RAPPORT VAN BEVINDINGEN STELSELONDERZOEK Basisschool Jan Ligthart

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS SBO "SINT MAARTEN (LOC. LEIDSCHE RIJN)"

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ DE SPECIALE SCHOOL VOOR BASISONDERWIJS HET KOMPAS

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hoeksteen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. obs De Zeester

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Montessori basisschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ R.K.B.S. DE HUSSEL

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. S.B.O. De Baldakijn

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. rkbs De Rank

DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK BIJ O.B.S. 't JOK. : Terschelling Hoorn

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. p.c.b.s. De Schalmei

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. o.b.s. De Zeester

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. s.s.b.o. Reestoeverschool

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP DE DRIEMASTER

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS MOLENBEEK

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE DOM HELDER CAMARA

DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ DS. G.H. KERSTENSCHOOL

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE O.B.S. DE KAMELEON

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING. obs De Bruinvis

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. Speciale basisschool Nieuw Hessen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KORT ONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. SAM locatie van Limburg Stirumlaan

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. s.s.b.o. De Kameleon

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KORT ONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. Pastoor Van Arsschool

Onderzoeksnummer : Datum schoolbezoek : 22 november 2011 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op 28 maart 2012.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. de Schatkaart

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. 't Sterrenbos

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. de Erasmusschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. SBO De Meander

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Praktijkschool Joannes Nijmegen

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG MONTESSORISCHOOL WAALSDORP

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. CBS De Eendragt

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. De Tender

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij St. Liduina

Transcriptie:

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ SBO-SCHOOL DE BRIGANTIJN Plaats : Someren BRIN-nummer : 06IC Arrangementsnummer : 78323 Onderzoek uitgevoerd op : 10 december 2009 Rapport vastgesteld te Eindhoven op 10 februari 2010 HB 2811938/8

Pagina 2 van 13

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...5 2. BEVINDINGEN...7 3. TOEZICHTARRANGEMENT... 13 Pagina 3 van 13

1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 10 december 2009 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uitgevoerd op de school voor speciaal basisonderwijs De Brigantijn. Dit onderzoek is onderdeel van een geïntensiveerd toezichttraject en had als doel om na te gaan of de eerder geconstateerde tekorten inmiddels zijn verbeterd. Aanleiding en traject Het traject van geïntensiveerd toezicht is gestart nadat uit het kwaliteitsonderzoek van 17 en 18 november 2008 bleek dat de kwaliteit van het onderwijs op sbo De Brigantijn zwak was. De inspectie kende de school een aangepast arrangement toe op grond van het feit dat er sprake was van een aantal tekortkomingen en risico s. In februari 2009 werden de tekortkomingen met het bestuur besproken en werden nadere afspraken gemaakt om de tekorten op te heffen en de noodzakelijke groei in kwaliteit te bevorderen. Hierbij werd aangegeven dat de inspectie het verbetertraject af zou sluiten met een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. In juli 2009 is tussentijds een gesprek gevoerd over de voortgang. Toezichthistorie Bij het kwaliteitsonderzoek van november 2008 bleek de school in onvoldoende mate een ontwikkelingsperspectief op te stellen. Mede hierdoor was ook het volgen en eventueel bijstellen van het perspectief onvoldoende. Verder bleken de leerinhouden in de verschillende leerjaren onvoldoende op elkaar aan te sluiten, bleek de feedback aan de leerlingen te beperkt en was de afstemming van de instructie op verschillen tussen leerlingen niet voldoende. Ook waren de analyses en de handelingssuggesties van de leerlingen te globaal, te algemeen en te wisselend van kwaliteit. De handelingsplannen bevatten onvoldoende uitwerkingen voor hulp in de klas en hadden nagenoeg uitsluitend betrekking op technisch lezen. Op het terrein van de kwaliteitszorg bleek dat de school onvoldoende systematisch de kwaliteit van de opbrengsten en van het onderwijs en leren evalueerde. Ook de borging van de kwaliteit was onvoldoende. Context van de school sinds het vorige onderzoek Sinds het vorige bezoek hebben geen ingrijpende wijzigingen plaatsgevonden in de context van de school. Ook vanuit het Samenwerkingsverband zijn geen specifieke ontwikkelingen te melden. In dit verband is wel vermeldenswaard dat de school als Expertisecentrum binnen dit Samenwerkingsverband in oktober 2009 een goedbezochte conferentie Lezen stopt nooit heeft georganiseerd. De voorziene nieuwbouw op de locatie Deurne zal niet eerder dan in 2012 plaatsvinden. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met de directeuren en de intern begeleiders. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directeuren en het bevoegd gezag. Tijdens het onderzoek zijn tien indicatoren beoordeeld van de volgende aspecten: kwaliteitszorg, afstemming, didactisch handelen, begeleiding en zorg. Deze indicatoren waren van onvoldoende kwaliteit tijdens het kwaliteitsonderzoek van november 2008. Pagina 5 van 13

Voor de overige indicatoren zijn de oordelen, op één indicator na, overgenomen van het kwaliteitsonderzoek van november 2008 waarbij in alle leerjaren en op beide locaties lessen zijn geobserveerd. Voorafgaand zijn de volgende documenten toegestuurd: Document ParnasSys en ontwikkelingsperspectief (oktober 2009). Gegevens schoolverlaters 2008-2009. Voorbeelden van groepsplannen, handelingsplannen en ontwikkelingsperspectieven. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader po 2005. Dit toezichtkader is identiek aan het kader dat bij het kwaliteitsonderzoek van 2008 is gebruikt. Vanaf 2010 zal ook voor het speciaal basisonderwijs een nieuw kader worden gebruikt. Dit nieuwe kader is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek over de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer. Pagina 6 van 13

2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het waarderingskader dat de inspectie tot het einde van 2009 hanteert voor het speciaal basisonderwijs. Dit kader komt overeen met het kader dat bij het kwaliteitsonderzoek van 2008 is gebruikt. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten. De oordelen die zijn overgenomen van het kwaliteitsonderzoek van november 2008 zijn cursief weergegeven. Het oordeel op indicator 7.1 is hierop een uitzondering. Het kwaliteitsprofiel van SBO-school De Brigantijn Someren / Deurne Kwaliteitszorg 1 2 3 4 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 1.7 De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel. Leerstofaanbod 3.1 * De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 * De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 * De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 1 2 3 4 Didactisch handelen 1 2 3 4 6.1 * De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 * De leraren leggen duidelijk uit. 6.6 De leraren geven de leerlingen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces. 8.1 * De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. Pagina 7 van 13

Afstemming 4.1 De school heeft voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde onderwijstijd gepland conform het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen. 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.2 De leraren analyseren de vorderingen van de leerlingen om vast te stellen wat de aanpassingen van het aanbod en/of het onderwijsleerproces moeten zijn voor de groep. 7.3.1 De leraren stemmen de instructie af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 7.3.2 De leraren stemmen de verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 10.3 * De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 10.5 * De school volgt of de leerling zich ontwikkelt conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. 1 2 3 4 1 2 3 4 Zorg 1 2 3 4 11.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 * De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na. Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1 2 3 4 5 Wet- en regelgeving 1 = ja, 2 = nee W1 De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd. W2 De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd. W3 Het bestuur heeft het vastgestelde zorgplan aan de inspectie toegestuurd. W4 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. 1 2 Pagina 8 van 13

2.2 Beschouwing 2.2.1 Algemeen beeld De inspectie heeft bij dit onderzoek naar kwaliteitsverbetering alle tien indicatoren onderzocht die bij het eerdere onderzoek in 2008 onvoldoende waren. Eén indicator, de resultaten aan het einde van de schoolperiode, kon opnieuw niet worden beoordeeld. Twee indicatoren (3.5 en 10.3) zijn nu als voldoende beoordeeld, de overige zeven (nog) niet. Eén eerder als voldoende beoordeelde indicator (7.3.1) is nu onvoldoende. Een bij dit onderzoek als voldoende beoordeelde indicator betreft het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. De school heeft het afgelopen schooljaar geïnvesteerd in het op orde brengen van deze voor het speciaal basisonderwijs (sbo) cruciale indicator. Dit gegeven zal ook een positief effect hebben op enkele nu nog als onvoldoende beoordeelde indicatoren, die met name het continuüm van zorg van de school betreffen. De inspectie stelt voor sbo De Brigantijn dan ook een basisarrangement vast. Zij baseert zich hierbij vooral op het feit dat inmiddels voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief voorhanden is. Ook speelt een rol dat de leerlingen overwegend uitstromen naar een vervolgopleiding die in overeenstemming is met hun capaciteiten. 2.2.2 Toelichting Gezien het belang van het ontwikkelingsperspectief in het speciaal basisonderwijs begint de toelichting met het aspect begeleiding. Vervolgens komen de zorg en de afstemming aan bod. Daarna volgen de kwaliteitszorg, het didactisch handelen en de resultaten. Begeleiding Zoals hiervoor in het algemeen beeld is aangegeven, heeft de school met het opstellen van de ontwikkelingsperspectieven een belangrijk stap gezet bij de begeleiding van haar leerlingen. Voor het beoordelen van het ontwikkelingsperspectief is noodzakelijk dat het instroomniveau wordt bepaald, dat het verwachte uitstroomniveau wordt vastgesteld, dat beide aan elkaar worden gerelateerd en dat zo mogelijk een plannend aanbod voor een bepaalde periode wordt gedefinieerd. De school voldoet aan de eerste drie stappen. Zij baseert zich hierbij vooral op de capaciteiten van de leerlingen. Op basis hiervan maakt de school een koppeling met didactische leeftijdsequivalenten (dle's) per vakgebied en stelt zij een verwacht leerrendement vast. De vierde stap, het plannen van een aanbod, krijgt in de komende ronde van het opstellen van de groeps(handelings)plannen aandacht. Voor de koppeling van capaciteiten en dle s geldt wel een kanttekening. Ook andere relevante kindkenmerken dienen bij dit perspectief te worden betrokken. De school is zich hiervan bewust en oriënteert zich nog op hoe deze variabelen in het verwachte uitstroomniveau te integreren. Het verdient aanbeveling de zeven kindkenmerken die de PCL onderscheidt, toe te voegen aan het nu gebruikte Evaluatieformulier dat bij de instroom wordt opgesteld. Door ze te wegen als een belemmerende of juist bevorderende factor kan meer systematiek ontstaan in het interpreteren van hun invloed op het verwachte uitstroomniveau. Verder is de mogelijkheid besproken deze kindkenmerken op het niveau van het samenwerkingsverband te inventariseren, wat informatie oplevert voor de expertisefunctie van de school. Het gegeven dat de school nog maar recent is gestart met de aanpak van het werken met perspectieven is ook van invloed op het oordeel op de tweede indicator van dit aspect, het volgen en bijstellen van het ontwikkelingsperspectief. De tijd is nog te kort om hierbij al te kunnen spreken van het maken van beredeneerde keuzes. Bovendien is voor een positief oordeel op deze indicator de huidige systematiek van het opstellen van de perspectieven nog niet voldoende uitgebalanceerd. Hierbij speelt een rol dat de eerste ontwikkelingsperspectieven die de school opstelde vooral als dan waren, enkel op basis van de capaciteiten van de leerling. Hierdoor is de breedte van de informatie te beperkt om nu al goed te kunnen vaststellen of het hoger of lager scoren dan het ontwikkelingsperspectief terecht is. Pagina 9 van 13

De school toetst tweemaal per jaar alle leerlingen met een samenhangend systeem van methodeonafhankelijke toetsen. De scores worden afgezet op een thermometer en geven zicht op de prestaties en de ontwikkeling. Bij de recente toetsronde zijn de gegevens voor het eerst voor alle leerlingen afgezet tegen het ontwikkelingsperspectief. Deze informatie, die ook tijdens het schoolbezoek beschikbaar was, wordt betrokken bij de afweging voor het vervolg. Bij de volgende toetsronde zou de school in staat moeten zijn per leerling per vakgebied de feitelijke en de verwachte score op te nemen en daarna aan te geven of behaald is wat was gepland en wat de doelen zijn voor de komende periode. Hiermee heeft de school dan de omslag gemaakt van volgen naar plannen. Voor dit plannen van het onderwijs gebruikt de school het groepshandelingsplan/ groepshulpplan. De inspectie heeft de suggestie gegeven dit om te dopen tot groepsplan. Voor leerlingen die zich ontwikkelen conform hun ontwikkelingsperspectief is het groepsplan toereikend. Hierin wordt een koppeling gemaakt met het aanbod voor een bepaalde periode. Voor leerlingen bij wie de ontwikkeling stagneert omdat zij zich niet ontwikkelen conform hun perspectief, is begeleiding niet toereikend. Voor hen is meer nodig. In de meeste gevallen zal dit zorg zijn, op basis van een individueel handelingsplan (IHP) of een clustering tot een (sub)groepshandelingsplan. Zorg Het onderscheid groepsplan IHP zal ondersteunen bij het beter vormgeven van de zorg. De huidige groepshandelingsplannen / groepshulpplannen zijn te weinig specifiek om de zorgleerlingen hulp te bieden. Te vaak is slechts in algemene termen opgenomen hoe de hulp of ondersteuning aan hen wordt vormgegeven. Evenals in 2008 ontbreekt het in de huidige plannen te vaak aan concrete inhoudelijke doelen, gebaseerd op een meer diepgaande analyse van de aard van de problematiek. Technisch lezen lijkt hierop een uitzondering. De inspectie beoordeelt de analyse en de neerslag in het handelingsplan dan ook als onvoldoende. De kwaliteit van de wel aanwezige handelingssuggesties is wisselend en zijn voor de echte zorgleerlingen niet toereikend. Het is van belang dat leraren meer dan nu, aantoonbaar kunnen maken of voor een zorgleerling gerealiseerd is wat bereikt moest worden en, als dit niet zo is, welke aanvullende analyse en interventie noodzakelijk zijn om wel grip te krijgen op de problemen. Met de school is besproken in de aanpak van de zorg en begeleiding een onderscheid te maken naar niveaus van zorg. Het na één of twee perioden niet behalen van de scores die horen bij het ontwikkelingsperspectief, moet leiden tot een analyse die aanleiding kan zijn voor een extra interventie die uitgewerkt is in een individueel handelingsplan. Dit vraagt van de intern begeleiders een overall kijk op welke leerlingen hiervoor in aanmerking komen en om een geactualiseerd overzicht van wat eerder is uitgevoerd en wat nu hierop moet volgen. Deze afwegingen zijn nu voor een groot deel nog impliciet. Nu het ontwikkelingsperspectief is ingevoerd, is het goed vormgeven van een continuüm van zorg het belangrijkste ontwikkelpunt voor de school voor de komende periode. Hier ligt ook een verband met twee andere, als onvoldoende beoordeelde indicatoren die de afstemming betreffen. Afstemming en aanbod Tussen de halfjaarlijkse toetsperioden werken leraren, veelal in niveaugroepen, aan de uitvoering van de groepshandelingsplannen. Bij de uitvoering hiervan spelen de tussentijdse methodetoetsen een belangrijke rol. De resultaten van de leerlingen gaan immers uiteenlopen. Alleen een gedegen analyse van deze toetsresultaten van de leerlingen leidt tot een adequate afstemming van het vervolg. In 2008 merkte de inspectie op dat er sprake was van diversiteit in de registratie en analyse van de methodische toetsgegevens. Dit is ook nu nog het geval. Leraren blijken opnieuw te verschillen in de wijze waarop zij hun analyses van de methodegebonden toetsen maken. In lang niet alle gevallen is te traceren hoe zij dit doen en of zij wel analyseren. Ook als wel analyses worden gemaakt, is niet duidelijk wat dit betekent voor het vervolg. Deze vorm van afstemming zit nog vooral in het hoofd van de leraren. De inspectie vraagt aandacht voor de analyse van de toetsgegevens en de conclusies die leraren daaraan verbinden. Bovendien zou de school afspraken moeten maken over de wijze waarop deze gegevens worden vastgelegd. Op dit moment zijn de (al of niet beredeneerde) keuzes nog onvoldoende te traceren. Wellicht dat bij de aanpak van zorgniveaus tevens de afspraak kan worden gemaakt dat voor leerlingen bij wie de ontwikkeling stagneert, ook de analysegegevens die leidden tot een handelingsgerichte aanpak terug te vinden zijn. Zij dragen immers bij aan de afweging bij de halfjaarlijkse toetsrondes of een andere aanpak noodzakelijk is en wat dit dan zou moeten zijn. Pagina 10 van 13

De tweede als onvoldoende beoordeelde indicator hangt hiermee samen. Betere analyses van de methodegebonden toetsen leiden ook tot een betere afstemming van de instructie. Nu is er vooral, doordat leerlingen in niveaus zijn ingedeeld, sprake van afstemming van de verwerking. Van verlengde instructie of subgroepsinstructie naar aanleiding van de tussentijdse methodetoetsen, is niet voldoende sprake. Bovendien zijn er hierbij tussen de leraren onderling grote verschillen. Aan een van de voorwaarden voor de afstemming, een eenduidige rode draad in het aanbod, is inmiddels in vergelijking met 2008 wel voldaan. De doorgaande lijn in het aanbod is bij dit schoolbezoek als voldoende beoordeeld. Voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn inmiddels leerstofafspraken gemaakt, waardoor minder sprake is van individuele keuzes van leraren voor diverse remediërende materialen. De inspectie merkt wel op dat sommige leraren ver gaan met de leerstof op het gebied van grammatica (ontleden), terwijl dit gezien de kerndoelen niet noodzakelijk is en zeker voor een deel van de leerlingen weinig relevant is. Verder is een methode voor begrijpend lezen ingevoerd. Hierdoor zijn afspraken over bijvoorbeeld de tussentijdse toetsing en het vervolg hierop beter te controleren. Dit raakt de volgende kwaliteitsaspecten waarop door de school nog moet worden geïnvesteerd. Kwaliteitszorg De investering van de school op het terrein van de kwaliteitszorg moet men name gericht zijn op meer systematiek. Dit geldt allereerst voor het jaarlijks evalueren van de kwaliteit van de opbrengsten. Het computerprogramma dat wordt ingezet bij het werken met ontwikkelingsperspectieven biedt sbo De Brigantijn de mogelijkheid om op schoolniveau de feitelijke scores van de leerlingen te vergelijken met de verwachte scores op grond van het perspectief. Op dit moment is de school nog niet zo ver dat dit ook al gebeurt. Daarom is deze indicator nog niet voldoende. In dit verband zijn tevens de door de inspectie geanalyseerde uitstroomgegevens van de school besproken. Ook deze gegevens bieden belangrijke informatie voor de school om de kwaliteit van de opbrengsten te beoordelen en hier consequenties voor het beleid aan te verbinden. Zo is bijvoorbeeld beter een verband te leggen met de door de school geconstateerde afname van de capaciteiten van de leerlingen en met de investeringen die in het technisch lezen zijn gedaan. Het regelmatig evalueren van het leren en onderwijzen is van een onvoldoende niveau. In het schoolplan dient een overzicht te zijn opgenomen hoe de school werkt aan een evaluatie van het leren en onderwijzen en hoe zij er voor zorgt dat alle relevante aspecten daarvan (aanbod, tijd, didactiek, afstemming, schoolklimaat, begeleiding, zorg) in de schoolplanperiode aan bod komen. De klassenbezoeken door de directeuren zijn te algemeen van aard en te weinig gericht op ieders competenties in relatie tot de noodzakelijke (school)ontwikkeling. De derde indicator betreft het borgen van de kwaliteit van leren en onderwijzen. De directeuren zijn bezig een borgingsmap te maken, waarin afspraken en werkwijzen verder worden vastgelegd. De school is niet gewoon klassenbezoeken uit te voeren waarbij wordt toegezien op de uitvoering van afspraken en waarbij zonodig op individueel leerkrachtniveau of op teamniveau wordt bijgestuurd als daar aanleiding voor is. Deze klassenbezoeken hebben prioriteit, zeker nu het continuüm van zorg wordt vastgesteld en concreet wordt beschreven wat van de leraren in welke zorgniveau (preventief en curatief) mag worden verwacht. Behalve het vormgeven van het continuüm van zorg in de groepen, vraagt één aspect van het algemeen didactisch handelen van de leraren eveneens nog aandacht. Didactisch handelen De inspectie stelt op basis van de klassenbezoeken vast dat leraren in onvoldoende mate feedback geven. Zo is te weinig geobserveerd dat leraren leerlingen vragen hoe hun prestatie tot stand is gekomen en wat ze de volgende keer anders of weer zo doen. Reflectie op hun aanpakgedrag vindt te weinig plaats. Verder bieden leraren de leerlingen weinig gelegenheid feedback te geven op elkaars antwoord. De geobserveerde feedback is zeker stimulerend, maar nog te weinig gericht op het leerproces en teveel op het product. Voornoemde klassenbezoeken geven de directie de mogelijkheid goede praktijken te signaleren en uit te bouwen tot een meer uniforme aanpak op schoolniveau. Pagina 11 van 13

Resultaten De inspectie geeft nog geen oordeel over de resultaten van de school. Hiervoor dient zij zich te baseren op het al dan niet bereiken van een uitstroom die in een ontwikkelingsperspectief is vastgelegd en dat ten minste twee jaar in gebruik is. Omdat sbo De Brigantijn hiervoor nog te kort met de perspectieven werkt, is een gefundeerd oordeel nog niet mogelijk. De inspectie probeert in deze situatie wel een uitspraak over de opbrengsten te doen. Op basis van de gegevens van de schoolverlaters van schooljaar 2008-2009 lijkt het erop dat de school voor het overgrote deel uit de leerlingen haalt wat erin zit. Als de scores worden vergeleken met het schooltype waarnaar de leerlingen uitstromen, halen vrijwel alle leerlingen bij begrijpend lezen en bij rekenen en wiskunde de door de regionale verwijzingscommissie (RVC) gehanteerde scores per vakgebied. Voor technisch lezen en spelling lijkt dit iets minder het geval, maar ook daarbij scoren meerdere leerlingen hoger dan de normen van de RVC. Wel lijken zich verschillen tussen beide locaties voor te doen. Een nadere analyse door de directie zal hierop beter zicht geven. Pagina 12 van 13

3. TOEZICHTARRANGEMENT De Inspectie van het Onderwijs kent aan de sbo De Brigantijn het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en, eventueel, een onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken of een vierjaarlijks bezoek. In aanvulling hierop is met het bevoegd gezag de afspraak gemaakt dat de inspectie door haar periodiek wordt geïnformeerd over de voortgang van de schoolontwikkeling op sbo De Brigantijn. Pagina 13 van 13