Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 www.mervlaanderen.be Goedkeuring milieueffectrapport Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen Initiatiefnemer: Bayer Antwerpen NV Haven 507 Scheldelaan 420 2040 Antwerpen 26 mei 2015 PRMER-PR2155-GK
1. Inleiding Dit milieueffectrapport (MER) wordt opgemaakt voor de hervergunnung en verandering van Bayer Antwerpen NV, Haven 507, Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen. De huidige milieuvergunningen zijn geldig tot 02/08/2016. Het bedrijf baat op deze vestiging volgende productie-eenheden uit: 1) DDP-eenheid: productie van Bisfenol A incl. een chloor-verdampingsinstallatie en 2 stookketels (vanaf 2015); Makrolon-eenheid: productie van Makrolon en tussenproduct difenylcarbonaat; Polyether-eenheid: productie van polyether en polymeer-polyolen; 4) Aniline-eenheid: productie van aniline, nitrobenzeen en ammoniumcarbonaat, inclusief productie van waterstof en CO in de Reformer-installatie; Het bedrijf beschikt ook over 2 hoofdtankparken (HTP) - één in sector Noord en en één in sector Midden - en over enkele neveninstallaties (o.a. centraal technisch magazijn, laboratoria, werkplaatsen, tijdelijke opslagplaats voor afvalstoffen, ); Naast deze productie-installaties, stookketels en opslagplaatsen maakt het bedrijf ook gebruik van volgende eenheden: een centrale afvalwaterzuiveringsinstallatie: gebruikt voor het afvalwater van Lanxess NV en Bayer Antwerpen NV; momenteel eigendom van en uitgebaat door Lanxess NV, met een lozingsvergunning van Bayer Antwerpen NV; in de toekomst ook vergund door Lanxess NV; WKK-eenheid voor energieproductie: de WKK, gelegen op de site en vergund bij Electrabel, levert stoom aan Lanxess en Bayer onder een contract dat op 23 februari 2015 afloopt. Een verderzetting van de energieproductie in de WKK na die einddatum wordt momenteel onderzocht, waarbij de elektriciteit voor het openbaar elektriciteitsnet bestemd is en de stoom enkel aan Bayer Antwerpen NV geleverd zou worden. Ook de recent reeds vergunde, maar nog niet gerealiseerde capaciteitsverhoging van de anilineeenheid zal mee worden hervergund. De productiecapaciteit van de overige productie-eenheden blijven onveranderd behouden, met uitzondering van de productie van polyether en van difenylcarbonaat (DPC). Voor deze producten zal de vergunde productiecapaciteit worden verlaagd, daar de reële productie steeds ver onder de tot nog toe vergunde productiecapaciteit blijft. Hieronder worden de vergunde en te vergunnen productiecapaciteiten van de verschillende eenheden weergegeven. Het MER dient bij de milieuvergunningsaanvraag gevoegd te worden. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage I rubriek 6) Geïntegreerde chemische installaties, dat wil zeggen installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting, waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2/5
fabricage van: - Organische basischemicaliën - Anorganische basischemicaliën; - Fosfaat-, stikstof- of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen); - Basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; - Farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé; - Explosieven De installaties van Bayer Antwerpen NV zijn installaties bestemd voor de fabricage van organische basischemicaliën op industriële schaal door middel van chemische omzetting. Sommige installaties zijn functioneel met elkaar verbonden omdat de eindproducten van bepaalde installaties direct ingezet worden in andere installaties. De gehele site valt hierdoor onder Bijlage I, rubriek 6. Bijlage II rubriek 3a) Industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom of warm water met uitzondering van kernenergiecentrales, met een warmtevermogen van 100 tot 300 MW. Bayer Antwerpen NV heeft stoomketels voor de productie van stoom. Momenteel zijn 3 ketels van elk 55 MW th vergund, waarvan er voorlopig slechts 2 gebouwd worden (in gebruik te nemen in 2015). De geïnstalleerde en vergunde capaciteit komen daarmee op resp. 110 MW th en 165 MW th. Bijlage II rubriek 6) Chemische industrie voor de behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën: Chemische installaties voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100 000 ton/jaar of meer. De productiecapaciteiten van zowel de DDP-eenheid, de Makrolon-eenheid, de polyether-eenheid als de aniline-eenheid liggen boven 100 000 ton/jaar. Bijlage II rubriek 13a) Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding). De geplande uitbreiding in de nitrobenzeeninstallaties bedraagt meer dan de drempelwaarde van Bijlage II, rubriek 6 (100 000 ton/jaar organische chemicaliën). De uitbreiding van de nitrobenzeeninstallatie is dus MER-plichtig volgens Bijlage II, rubriek 13a. Bijlage III rubriek 6c) Opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten. Bayer Antwerpen NV heeft tankenparken waar (petro)chemische producten worden opgeslagen. Het betreft minder dan 100 000 ton opslagcapaciteit. Bijlage III rubriek 13) Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II opgenomen wijziging of uitbreiding). De geplande uitbreiding in de aniline-installaties bedraagt minder dan de drempelwaarde van Bijlage II, rubriek 6 (100 000 ton/jaar organische chemicaliën). Deze uitbreiding valt dus niet onder Bijlage II, rubriek 13a, maar wel onder Bijlage III, rubriek 13. De wijziging of uitbreiding van het geheel van de geïntegreerde chemische installaties die onder 3/5
Bijlage I, rubriek 6 vallen, vallen eveneens onder Bijlage III, rubriek 13. De hervergunning (incl. de geplande verandering) bij Bayer Antwerpen NV is dus m.e.r.-plichtig. De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 23 december 2014. De bijzondere richtlijnen dateren van 02 april 2015. Het definitieve MER werd ontvangen op 22 mei 2015. 2. Inhoudelijke toetsing van het project-mer In artikel 4.3.8. 2 van het D.A.B.M. wordt gesteld dat de dienst Mer het project-mer inhoudelijk moet toetsen: Aan de beslissing, bedoeld in artikel 4.3.5, 1; in voorkomend geval aan de overeenkomstig artikel 4.3.6, 3, door haar verstrekte aanvullende bijzondere richtlijnen; aan de overeenkomstig artikel 4.3.7 vereiste gegevens. Het resultaat van die toetsing is terug te vinden in dit project-mer-verslag. Toetsing aan artikel 4.3.8 2, 1 D.A.B.M. Krachtens dit artikel moet het project-mer getoetst worden aan de richtlijnen van 02 april 2015. De dienst Mer is van mening dat het project-mer voldoet aan deze richtlijnen. Toetsing aan artikel 4.3.8 2, 2 D.A.B.M. Na de richtlijnenvergadering van 25 februari 2015 is er nog informeel overleg geweest tussen de dienst Mer en de MER-deskundigen over de inhoud van het project-mer. Er werden geen aanvullende bijzondere schriftelijke richtlijnen opgemaakt. Toetsing aan artikel 4.3.8 2, 3 D.A.B.M. In artikel 4.3.7 van het D.A.B.M. worden de onderdelen opgesomd die minstens in het project-mer opgenomen moeten worden. De dienst Mer is van mening dat het project-mer al deze onderdelen in voldoende mate bevat. Onder meer volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing: Het Agentschap Natuur en Bos adviseerde op 18 mei 2015 de Passende Beoordeling gunstig en verklaarde zich akkoord met de conclusie in de discipline Fauna & Flora dat het project geen betekenisvolle aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen voor het Habitatrichtlijngebied Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent veroorzaakt. 4/5
3. Goedkeuring van het project-mer Op basis van bovenstaande toetsing keurt de dienst Mer het voorliggende project-mer goed. Digitaal getekend Door Paul Van Snick 5/5