In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:

Vergelijkbare documenten
Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 13 juni 2017

[naam], wonende te Delfzijl, hierna ook te noemen: de eigenaar, eigenaar van de woning aan de [adres] te Delfzijl (hierna het pand).

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 28 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 6 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 26 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 17 augustus 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 januari 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 18 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 27 november 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 7 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 3 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 19 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 december 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 25 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 21 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 8 december 2016

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V.,

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 17 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 15 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 2 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 30 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 21 februari 2019

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Datum: 13 december 2017 Onderwerp: Notitie bewijsvermoeden

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 22 december 2017

Expertise- Taxaties- Advisering

Het wonder van het bewijsvermoeden in een bestuursrechtelijke jas. Prof. mr Peter van Buuren 24 april 2019

Thema s. 1. De procedure. 2. Het bewijsvermoeden. 3. De schade-experts. 4. Aannemersvariant. 5. Oude schades claimen

Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

BIJLAGE 3 BIJ SAMENWERKINGSAFSPRAKEN NAM-EZ-NCG REGLEMENT ARBITER BODEMBEWEGING EERSTE AFDELING - ALGEMEEN

1. Rechtvaardig. 1. Uitgangspunten

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 23 d.d. 24 januari 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter)

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

Even voorstellen: Eddie van Marum. Contra expert aardbevingsschade

De Raad van Toezicht Noord geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

van naar Drie Protocollen

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Samenvatting. 1. Procedure

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Zaaknummer : S21-75 Datum uitspraak : 16 maart 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Samenvatting. 1. Procedure

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,

Samenvatting. 1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak /1/R1

Samenvatting. 1. Procedure

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 april 2012.

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 6 mei 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.E. van Lambalgen, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

ECLI:NL:RVS:2017:6. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Omgevingsrecht. Voorlopige voorziening.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Transcriptie:

uitspraak ARBITER BODEMBEWEGING Zaaknummer: 17/0712 Meldingsnummer: [ ] Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 28 juli 2017 inzake [naam], wonende te Loppersum, hierna ook te noemen: de eigenaar, eigenaar van de woning aan de [adres] te Loppersum (hierna het pand), gemachtigde: [naam]. tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V., statutair gevestigd te Den Haag, vertegenwoordigd door Centrum Veilig Wonen (CVW), hierna ook te noemen: de NAM. Het verloop van de procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het aanmeldingsformulier van de eigenaar met stukken, - de zienswijze van het CVW d.d. 6 juni 2017, - de oplegnotitie van het CVW d.d. 9 juni 2017, - nadere stukken ingediend door de eigenaar, - het verslag van de schouw en zitting van 16 juni 2017. Vervolgens is uitspraak bepaald op heden. De feiten In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten: De NAM is concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld. Deze aardgaswinning veroorzaakt aardbevingen die schade tot gevolg hebben. Het pand stamt uit 1905. De eigenaar heeft op 17 november 2015 bij de NAM schade aan de tuinmuur door aardbevingen gemeld. De tuinmuur staat op het perceel van de eigenaar. De tuinmuur staat achterin in de tuin, los van het pand en functioneert als erfafscheiding.

zaaknummer: 17/0712 2 Op 3 december 2015 heeft een schade-expert van Archipunt (hierna: de eerstelijnsexpert) in opdracht van de NAM de tuinmuur onderzocht. In het van dat onderzoek opgemaakte rapport van 16 december 2015 worden 2 schadenummers vermeld. Door de eerstelijnsexpert worden beide schadenummers als C-schade gekwalificeerd (schade die niet zelfstandig in verband gebracht kan worden met aardbevingen). Omdat de eigenaar het niet eens was met de bevindingen van de eerstelijnsexpert, heeft zij een contra-expertise aan de tuinmuur laten uitvoeren door een schade-expert van Vergnes Expertise b.v. (hierna: de contra-expert). In het van de contra-expertise opgemaakte rapport van 24 augustus 2016 wordt, van de reeds door de eerstelijnsexpert gerapporteerde 2 schades, door de contra-expert schadenummers 1 en 2 als B-schade (schade die reeds aanwezig was maar verergerd is ten gevolge van de aardbeving(en)) gekwalificeerd. Op 9 februari 2017 heeft een overleg plaatsgevonden tussen een schade-expert in opdracht van het CVW en de contra-expert. De resultaten van dit gesprek zijn vastgelegd in een zogenaamde combi-akte. In dit schriftelijk stuk, getekend door beide experts op 9 februari 2017, is verklaard dat beide experts tijdens het overeenstemmingsoverleg geen overeenstemming hebben kunnen bereiken aangaande de kwalificaties van de schadenummers. Het geschil Tussen partijen is in geschil of de schadenummers 1 en 2 door aardbeving(en) zijn ontstaan dan wel verergerd. Wanneer de schades het gevolg zijn van aardbeving(en) door gaswinning, dan is de NAM, als eindexploitant van de gasvelden in Groningen ingevolge het bepaalde in artikel 6:177 BW (kwalitatief) aansprakelijk voor de schade. De eigenaar houdt de NAM aansprakelijk voor de door haar aan de tuinmuur gemelde schade en vordert vergoeding en/of herstel daarvan. De NAM voert verweer, samengevat inhoudende dat geen sprake is van door aardbeving(en) veroorzaakte schade aan de tuinmuur. De beoordeling Op de stellingen van partijen zal de arbiter, voor zover nodig, hierna ingaan. Bevoegdheid In de Oplegnotitie Arbitragezaak dossier 17/712 van 9 juni 2017, die het CVW heeft ingediend, geeft het CVW te kennen dat de arbiter zich niet-ontvankelijk dient te verklaren. Het CVW stelt dat op grond van artikel 2 van het Reglement Geschilbeslechting aardbevingsschade (hierna: Reglement) de arbiter de taak heeft uitspraak te doen in een geschil dat aan hem is voorgelegd. Een geschil wordt volgens het CVW in artikel 1 sub h van het Reglement als volgt omschreven: situatie waarin ofwel de Schade-expert en de Contraexpert het niet eens zijn over het onderzoek naar, de oorzaak van en/of de herstelkosten van de schade aan een gebouw van de Eigenaar, ofwel de Eigenaar het niet eens is met het aanbod voor schadeherstel door het CVW. Nu ook in de rest van het Reglement de term gebouw wordt gehanteerd, stelt het CVW dat aangenomen kan worden dat de arbiter alleen uitspraak kan doen in dossiers inzake (fysieke) schade aan gebouwen. Het CVW stelt voorts dat op grond van de Woningwet een gebouw dient te worden omschreven als: bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Het CVW stelt dat een enkele muur in ieder geval niet als gebouw kan

zaaknummer: 17/0712 3 worden gekwalificeerd. De arbiter overweegt als volgt. Het begrip gebouw is niet gedefinieerd in het Reglement. Dat het CVW de Woningwet raadpleegt voor uitleg van het begrip gebouw is een logische gedachte, maar gaat in dit geval niet op. In het Reglement is immers niet opgenomen dat met het begrip gebouw wordt bedoeld het begrip gebouw zoals opgenomen in artikel 1 van de Woningwet. Zo zou voor de uitleg van het niet gedefinieerde begrip gebouw aansluiting kunnen worden gezocht bij de definitie zoals deze in de Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (hierna: Van Dale) is gegeven. Volgens Van Dale wordt onder het begrip "gebouw" verstaan iets dat gebouwd is. Deze definitie is niet dermate algemeen dat deze onbruikbaar is om te kunnen bepalen wat onder een gebouw moet worden verstaan. Daarbij komt voorts dat in artikel 22 van het Reglement het volgende is opgenomen: In alle gevallen die niet zijn voorzien in dit Reglement moet worden gehandeld in overeenstemming met de geest van dit Reglement. Het Reglement is een uitwerking van geschilbeslechting op het gebied van aardbevingsschade als gevolg van de gaswinning in Groningen. Zo vermeldt het Reglement dat de arbiter een onafhankelijke adviseur geschilbeslechting op het gebied van aardbevingsschade betreft. Voorts staat vast dat de NAM aansprakelijk is voor schade als gevolg van aardbevingen. Zo staat ook onder punt 11 van het addendum bij de samenwerkingsafspraken tussen de Staat der Nederlanden, de Nationaal Coördinator Groningen en de Nederlandse aardolie Maatschappij BV dat in de arbitrage de NAM aansprakelijk is voor schade als gevolg van aardbevingen. De arbiter is op grond van het voorgaande van oordeel dat voor de uitleg van het begrip gebouw aansluiting kan worden gezocht in de Van Dale gegeven definitie nu een andere uitleg beperking van de aansprakelijkheid van de NAM oplevert en derhalve in strijd zal zijn met de geest van het Reglement. De arbiter verklaart zich dan ook bevoegd om kennis te nemen van het onderhavige geschil. Bewijsvermoeden Bij fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld zou kunnen zijn, wordt in gevolge het thans geldende artikel 6:177a lid 1 BW vermoed dat die schade veroorzaakt is door de exploitatie van dat mijnbouwwerk. De aardbevingen in de provincie Groningen veroorzaken veel voorkomende en vaak gelijksoortige schade, zoals scheuren in het metselwerk en de afwerkingen van gevels, binnenwanden en plafonds van woningen. Dit soort schade kan naar het oordeel van de arbiter in ieder geval worden aangemerkt als fysieke schade die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem door gaswinning zou kunnen zijn. In de Zienswijze CVW/NAM dossier 92315 van 6 juni 2017, die het CVW heeft ingediend, geeft het CVW te kennen dat de betwiste schades naar haar/hun aard redelijkerwijs het gevolg zijn van verhinderde vervormingen en autonome zettingen en dus naar haar aard redelijkerwijs niet kunnen zijn veroorzaakt door aardbevingen als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld. Het CVW stelt dat van het hanteren van een bewijsvermoeden dan ook geen sprake kan zijn. De arbiter overweegt dat het door het CVW gestelde eraan voorbij gaat dat de aard van de schade betrekking heeft op het karakteristiek van de schade en niet de oorzaak van de schade. Scheurvorming is naar het oordeel van de arbiter inherent aan schade die naar haar

zaaknummer: 17/0712 4 aard aardbevingsschade zou kunnen zijn. Dat de schade volgens het CVW veroorzaakt is door verhinderde vervormingen en autonome zettingen en derhalve geen schade betreft die naar haar aard door aardbeving(en) kan zijn ontstaan, gaat naar het oordeel van de arbiter tevens niet op nu de oorzaak van de schade juist het geschilpunt is tussen partijen. De arbiter is van oordeel dat de schades aan de tuinmuur, bestaande uit scheurvorming, schade betreft die naar haar aard redelijkerwijs als gevolg van bodembeweging door mijnbouwwerkzaamheden ten behoeve van het winnen van gas zou kunnen zijn. De arbiter hanteert dit bewijsvermoeden in elk geval voor de gehele provincie Groningen, omdat voldoende harde criteria voor een andere geografische afbakening ontbreken. Nu de schade(s) zich voordoet in de plaats Loppersum, is de arbiter van oordeel dat de schade is ontstaan in het gebied waar zich bodembeweging kan voordoen als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld. Hier vindt het wettelijk bewijsvermoeden dan ook toepassing. Het is dan ook aan de NAM om dit bewijsvermoeden ten aanzien van deze schade te ontzenuwen. Schadenummers 1 en 2 Vast staat dat schadenummers 1 en 2 door de eerstelijnsexpert als C-schade is gekwalificeerd met de beperkte toelichting: Mogelijke achterliggende oorzaak: door achterstallig onderhoud is gebrek aan samenhang ontstaan mede oorzaak gebrek aan dilatatie van het metselwerk en verzakking. Ter zitting heeft de vervangende-eerstelijnsexpert gesteld dat verergering van de schade nergens uit blijkt en er veel oude scheuren aanwezig zijn. Het afgebroken deel van de muur is volgens de vervangende-eerstelijnsexpert ook zichtbaar op foto s uit 2010. Voorts stelt de vervangende-eerstelijnsexpert dat de muur sterk ontzet is en op verschillende plekken al stukken van de muur gerepareerd zijn. Volgens de vervangende-eerstelijnsexpert is een vrachtwagen tegen de muur gereden. Daarom is een nieuw stuk in de muur gezet. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van het CVW gesteld dat geen kleurverschillen waarneembaar waren tijdens de schouw. Volgens de vertegenwoordiger van het CVW zijn geen kenmerken van verergering aanwezig. Uit de zienswijze blijkt voorts dat het CVW stelt dat op foto s van Google Streetview van 2010 te zien valt dat het uiteinde van de muur al zwaar gedeformeerd is en deels is omgevallen. Het CVW stelt dat er dan ook sprake is van achterstallig onderhoud. Het CVW stelt voorts dat de scheuren soms erg breed en vertand aanwezig zijn. Volgens het CVW zijn geen verse scheuren aanwezig en zijn alle scheuren oud en sterk vervuild. Zo steekt soms beplanting door de voegen heen. Het CVW stelt dat de toestand van de muur, ondanks bevingen na 2010, niet verergerd is. Het CVW stelt voorts dat tuinmuren gevoelig zijn voor verzakkingen bij slechte ondergrond. De grondopbouw is slecht en summier doorspekt met zandlagen. Hierdoor zet de grond volgens het CVW op verschillende plekken en niet gelijkmatig. Het CVW stelt dat de scheuren verergeren door uitzetting van bevroren water veroorzaakt door vorst. Volgens het CVW zet materiaal uit of krimpt in door temperatuurwisselingen. Voor het voorkomen van scheurvorming in grote vlakken baksteen zijn dilataties nodig. Door het ontbreken van dilataties ontstaan volgens het CVW in de muur verticale en vertande scheuren. Hiertegenover staat het rapport van de contra-expert die de schadenummers als B-schade kwalificeert. Volgens de contra-expert is scheurvorming waargenomen die op diverse plekken recentelijk is verergerd. Deze waargenomen verergering is volgens de contra-expert namelijk scherp, vers en niet verontreinigd. De contra-expert stelt dat de schade in de huidige omvang veel eerder aanwezig zou moeten zijn geweest indien sprake zou zijn van de door de eerstelijnsexpert gestelde oorzaken. Ter zitting heeft de contra-expert verklaard dat er

zaaknummer: 17/0712 5 sprake is van achterstallig onderhoud en vorstschade. De contra-expert heeft voorts gesteld dat niet uitgesloten kan worden dat bevingen de schade veroorzaakt dan wel verergerd hebben. Zo kunnen bevingen in 2000 de schade al veroorzaakt hebben waardoor nu geen kleurverschillen zichtbaar zijn. De gemachtigde heeft ter zitting gesteld dat de schades zijn verergerd. Voorts heeft de gemachtigde gesteld dat aan het pand bevingsschade is erkend door de NAM. Het is volgens de gemachtigde dan vreemd dat een beving geen invloed zou hebben gehad op de tuinmuur. Voor wat betreft de schadenummers 1 en 2 volgt de arbiter de NAM in haar stelling dat de schade een andere oorzaak heeft dan (een) aardbeving(en). De gestelde oorzaak van schadenummers 1 en 2, die zowel in het eerstelijnsrapport als tijdens de schouw en zitting wordt gegeven, inhoudende dat de schade is ontstaan door achterstallig onderhoud waardoor een gebrek aan samenhang is ontstaan gecombineerd met het gebrek aan dilatatie en verzakking, acht de arbiter een plausibele verklaring als oorzaak van de schade. De NAM heeft gemotiveerd gesteld dat de schade voor een deel al zichtbaar is op beelden van Google Street View uit 2010. Ter gelegenheid van de schouw heeft de arbiter meerdere ijzeren platen waargenomen die zijn aangebracht om, naar de arbiter begrijpt, de muur bijeen te houden nu op de locaties van de ijzeren platen verticale scheurvorming aanwezig is. Voorts heeft de arbiter waargenomen dat een van de ijzeren platen deels van de muur is losgekomen en inmiddels is vergroeid met een boom. Door deze omstandigheid en de beelden van Google Street View uit 2010 kan met voldoende zekerheid geconcludeerd worden dat al geruime tijd sprake is van schade. De arbiter overweegt dat naar zijn overtuiging door het eerstelijnsrapport en de toelichting daarop door het CVW en de vervangendeeerstelijnsexpert voldoende aannemelijk is gemaakt dat de schade door een andere oorzaak dan beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk is veroorzaakt. De arbiter overweegt hetgeen hierboven besproken temeer nu de contra-expert ter zitting de mogelijkheid van achterstallig onderhoud en vorstschade onderschrijft. Ter gelegenheid van de schouw heeft de contra-expert niet de, in het contraexpertiserapport, gestelde waargenomen scherpe, verse en niet verontreinigde scheurvorming aan kunnen wijzen. Ten aanzien van de schadenummers 1 en 2 oordeelt de arbiter dat de NAM geslaagd is in het ontzenuwen van het bewijsvermoeden. Nu de NAM het bewijsvermoeden heeft ontzenuwd, leidt dit tot het gevolg dat de eigenaar het bestaan van het causaal verband tussen de schade aan de tuinmuur en beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld moet aantonen. Naar het oordeel van de arbiter is dit bewijs niet door de eigenaar geleverd: niet door middel van het onvoldoende gemotiveerde contraexpertiserapport en evenmin door de aangedragen stelling van de gemachtigde dat de schades door de bevingen zijn ontstaan dan wel verergerd. De stellingen van de gemachtigde zijn onvoldoende onderbouwd om causaal verband vast te kunnen stellen. Dit betekent dat de NAM niet aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van de schades genummerd 1 en 2. De beslissing De arbiter: - stelt vast dat de NAM niet aansprakelijk is voor vergoeding/herstel van de in deze procedure geconstateerde schades aan de tuinmuur, genummerd 1 en 2;

zaaknummer: 17/0712 6 - wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus beslist door mr. P. Schulting, Arbiter Bodembeweging op 28 juli 2017, bijgestaan door mr. D.L.M. Por, secretaris. secretaris arbiter