6. Overige bepalingen en slotopmerkingen Artikel 7 beschrijft de rol van de inspectie. De inspectie neemt binnen 3 maanden het besluit of het door het bevoegd gezag ingediende kwaliteitszorgverslag naar het oordeel van de inspectie voldoet aan het bepaalde in de regeling, en de externe legitimering van voldoende kwaliteit is. Daarna zal de inspectie de minister rapporteren over de kwaliteit van de externe legitimering van de verschillende exameninstellingen. De regeling kent een invoeringsbepaling (art.8). Hierin wordt duidelijk gemaakt welke onderdelen van het kwaliteitszorgverslag niet van toepassing zijn op de verslagen die voor de eerste keer worden ingediend. Het principe is: c welke deelkwalificaties door welke exameninstellingen extern gelegitimeerd mogen worden wordt vastgelegd in het jaarlijks te publiceren CREBO. In schema: c c c is een exameninstelling in het CREBO opgenomen dan geldt vanaf dat moment de verslagverplichting. het eerste verslag wordt ingediend voor 1 mei volgend op de datum van opname in het CREBO en omvat alle elementen zoals beschreven in deze regeling, waarbij de bepalingen ex. artikel 3 lid b, c en d alleen gelden voor die deelkwalificaties die daadwerkelijk voor externe legitimering zijn aangeboden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor modulair opgebouwde die al na enkele maanden met een toets, onder verantwoordelijkheid van de exameninstelling, worden afgesloten. elk volgend verslag wordt vervolgens elke twee jaar voor 1 mei ingediend en omvat het geheel van het bepaalde in de regeling. Regeling inrichting kwaliteitszorgverslag exameninstellingen Aangezien het kwaliteitszorgverslag iets geheel nieuws is voor ons onderwijs, en een lange en ongewisse implementatietijd zal kennen, is er een horizonbepaling opgenomen. Dit dwingt ertoe na verloop van tijd de vraag te beantwoorden of de regeling en het functioneren van het kwaliteitszorgverslag tegemoet komt aan de bedoelingen van de wetgever. De regeling eindigt daarom met ingang van 1 januari 2002 (art.10). dr. ir. J.M.M. Ritzen OCenW-Regelingen Regeling gegevensverzameling Bestemd voor: c Regionale centra (roc s). Algemeen verbindend voorschrift Datum: 28 mei 1997 Kenmerk: BVE/DenR-1997/1145 Datum inwerkingtreding: zie artikel 11 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: artikel 12.3.1, negende lid, en artikel 12.3.48, tweede lid, van de WEB Relatie tot eerdere mededelingen: vervolg op OCenW-Regeling BVE/DenR-96026016 van 15 oktober 1996 (Gele katern 1996, 24a) Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/BVH, tel. 079-3232.666 Gelet op artikel 12.3.1, negende lid, en artikel 12.3.48, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie NUMMER 16 27 11 juni 1997
Regeling gegevensverzameling Besluit: Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen; b. wet: de Wet educatie en beroepsonderwijs; c. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de wet die op 1 augustus 1997 een of meer tot verpleegkundige of verzorgende beroepen als bedoeld in de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 7.2.4 van de wet, verzorgt; d. inservice-onderwijs: de tot verpleegkundige of verzorgende beroepen die tot 1 augustus 1997 onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden verzorgd; e. overgangsbekostiging: de bekostiging van de tot verpleegkundige of verzorgende beroepen voor de periode van 1 augustus 1997 tot en met 31 december 1999; f. regeling van overdracht: de Regeling van de overdracht van het inserviceonderwijs in het kader van de totstandkoming van een samenhangend geheel van tot verpleegkundige en verzorgende beroepen, alsmede de aanmeldingsprocedure en toetsingscriteria CREBO 1997/1998, Uitleg OCenW-Regelingen 1996, nr. 24a, 23 oktober 1996; g. instituut voor inservice-onderwijs: het instituut, de school of de instelling waarmee een overdracht als bedoeld in de regeling van overdracht is overeengekomen; h. accountantsonderzoek: het accountantsonderzoek dat is aangekondigd bij brief FTO/TBT-97/3379 M van 3 maart 1997 met betrekking tot elk over te nemen instituut voor inserviceonderwijs; i. controleprotocol: het controleprotocol dat is verzonden bij brief FTO/ TBT-97/4305 M van 12 maart 1997; j. lesuren: het aantal uren van de verpleegkundige en Zv die door een instituut voor inservice-onderwijs worden verzorgd; k. aanstellingsomvang: de in de akte van benoeming dan wel de in de arbeidsovereenkomst bedoelde omvang van de aanstelling uitgedrukt in een volledige weektaak of een evenredig deel daarvan; l. personeelscategorie: de leraren, de directie of het ondersteunend beheerspersoneel, niet zijnde uurdocenten; m. uurdocent: een docent als bedoeld in de CAO-Ziekenhuiswezen die niet onder de werkingssfeer van de CAO- Ziekenhuiswezen valt; n. personeelslid: een personeelslid, niet zijnde een uurdocent, dat op 1 augustus 1996 een benoeming had aan een instituut voor inservice-onderwijs. Artikel 2. Doel van de regeling Het doel van de regeling is: a. het verplichten van het bevoegd gezag van de instelling tot het verschaffen van informatie over het instituut voor inservice-onderwijs, ten behoeve van het actualiseren van de gegevensverzameling voor een verdere uitwerking van de hoofdlijnen van de overgangsbekostiging; b. het verplichten van het bevoegd gezag van de instelling tot het verschaffen van informatie ten behoeve van het vaststellen van een voorlopige vergoeding; c. het verplichten van de instelling tot het meewerken aan het accountantsonderzoek; d. het verstrekken van een bijdrage in de kosten van de informatieverschaffing, bedoeld in onderdeel a, en het accountantsonderzoek, bedoeld in onderdeel c. Artikel 3. Aanvullende vergoeding 1. Het bevoegd gezag van een instelling heeft ten behoeve van de informatieverschaffing en het accountantsonderzoek, bedoeld in artikel 2, aanspraak op een aanvullende vergoeding ter hoogte van ƒ 10.000,- voor elk instituut voor inservice-onderwijs waarmee een overdracht als bedoeld in de regeling van overdracht is overeengekomen, op voorwaarde dat voldaan is aan deze regeling. 2. De minister kan vooruitlopend op de vergoeding die de instelling ontvangt krachtens artikel 12.3.1, negende lid, van de wet, een voorlopige vergoeding als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, vaststellen. Artikel 4. Gevraagde gegevens 1. Het bevoegd gezag van de instelling verschaft voor elk instituut voor inservice-onderwijs als bedoeld in artikel 3 in elk geval informatie over: a. het aantal deelnemers aan het inserviceonderwijs, onderverdeeld naar en aantal lesuren, op 1 oktober 1996 en 1 oktober 1995; b. de aanstellingsomvang per personeelscategorie op 1 augustus 1996; c. het aantal uren van uurdocenten waarvoor zij in NUMMER 16 28 11 juni 1997 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
het kalenderjaar 1996 zijn ingezet voor het inservice-onderwijs en de kosten daarvan; d. 1. de aard van de benoeming; 2. de functie; 3. het bruto maandsalaris, en 4. de leeftijd, voor elk personeelslid op 1 augustus 1996; e. de huisvesting van het instituut voor inserviceonderwijs in het kalenderjaar 1996: 1. de uitgaven die nodig waren voor de instandhouding van het gebouw of de gebouwen, voor zover niet behorend tot het normale onderhoud; 2. de bedragen die verschuldigd waren voor annuïteiten en aflossing of andere kosten van geldleningen met betrekking tot het gebouw of de gebouwen; 3. renovatie- en investeringskosten met betrekking tot het gebouw of de gebouwen; 4. het aantal vierkante meters vloeroppervlak dat voor de overte dragen werd gebruikt; f. de materiële kosten met betrekking tot het instituut voor inservice-onderwijs over het kalenderjaar 1996: 1. de kosten voor het schoonmaken, met inbegrip van de kosten van het in dienst zijnde schoonmaakpersoneel; 2. de energiekosten; 3. de belastingen en heffingen; 4. de kosten voor bestuur, beheer en administratie, niet zijnde personeelskosten; 5. de kosten voor klein en dagelijks onderhoud, en 6. de kosten voor hulpmiddelen. 2. Het bevoegd gezag van de instelling verschaft tevens voor elk instituut voor inservice-onderwijs als bedoeld in artikel 3 op basis van de jaarrekening 1995 informatie over de personele, materiële en huisvestingskosten ten behoeve van de voorlopige vergoeding. Artikel 5. Accountantsverklaring 1. De op grond van artikel 4 gevraagde gegevens worden onderzocht door een door het bevoegd gezag van de instelling aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 2. De accountant neemt bij dit onderzoek het aan de instellingen op 12 maart 1997 verzonden controleprotocol voor het accountantsonderzoek in acht. 3. De accountant rapporteert over de uitkomsten van zijn controle op de wijze als is aangegeven in het controleprotocol. 4. Op verzoek van de minister verstrekt het bevoegd gezag van de instelling informatie over de gegevens die bij de controle op enigerlei wijze een rol hebben gespeeld en bedingt het inzage in de controlerapporten van de accountant ten behoeve van de minister. Artikel 6. Wachtgeldopslag Gelet op het op niet-personele inzet gerichte doel van deze regeling wordt de aanvullende vergoeding die een instelling op basis van deze regeling ontvangt, niet verhoogd met een wachtgeldopslag als bedoeld in de Regeling wachtgeldopslag voor PO, VO, WOV en BVE, Uitleg OCenW-Regelingen, 20 december 1995, nr. 31 a, ten behoeve van verplichtingen bedoeld in artikel 4.4.2 van de wet. Artikel 7. Rapportage Het bevoegd gezag van een instelling zendt de in artikel 4 en 5 bedoelde gegevens voor 15 juni 1997 op de bij brief van 3 maart 1997 verstrekte formulieren aan: de directie BVE, afdeling FC&I, postbus 25000, 2700 LZ te Zoetermeer. Artikel 8. Verantwoording De aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 3, kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd, indien: a. het bevoegd gezag onjuiste, niet tijdige of voor de gegevensverzameling onvolledige gegevens heeft verstrekt; b. de ontvanger van de aanvullende vergoeding heeft gehandeld in strijd met de aan de aanvullende vergoeding verbonden verplichtingen; c. de verlening van de aanvullende vergoeding onjuist was en de ontvanger dit wist of behoorde te weten. Artikel 9. Sanctie Indien het bevoegd gezag van een instelling zijn medewerking aan het accountantsonderzoek weigert waardoor de uitwerking van de hoofdlijnen van de overgangsbekostiging op een onjuiste wijze plaatsvindt, houdt de minister, overeenkomstig artikel 11.1, eerste lid, van de wet, de rijksbijdrage tot ten hoogste 5% in. Artikel 10. Bekendmaking Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW- Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Regeling gegevensverzameling Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie NUMMER 16 29 11 juni 1997
Regeling gegevensverzameling Artikel 11. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW- Regelingen waarin deze regeling is geplaatst. Artikel 12. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gegevensverzameling. dr. ir. J.M.M. Ritzen Artikel 1, onderdeel c en d Voor een goed begrip van de regeling is onderscheid gemaakt tussen het inservice-onderwijs dat onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt verzorgd en het inserviceonderwijs dat wordt bedoeld in de kwalificatiestructuur van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Bij de overdracht van het inservice-onderwijs gaat het alleen om de in de beroepsbegeleidende leerweg. Aangezien de in de beroepsopleidende leerweg al langer onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vallen, is hier geen sprake van overdracht. Toelichting Algemeen In de brief van 3 maart 1997 (kenmerk FTO/TBT-97/3379 M) aan de roc s en de instituten voor inservice-onderwijs heb ik aangegeven dat er actuele informatie nodig is om de overgangsbekostiging voor de integratie van het inservice-onderwijs in de roc s verder te kunnen uitwerken, omdat de conventantsafspraken van 10 april 1995 zijn gebaseerd op onderzoeksgegevens uit 1994. Tevens heb ik aangekondigd dat de subsidievoorwaarden voor de aanvullende vergoeding die kan worden aangewend voor algemene kosten en voor het actualiseren van gegevens in een ministeriële regeling worden vastgelegd. De onderhavige regeling vermeldt deze subsidievoorwaarden. Voor een algemene toelichting verwijs ik naar de hierboven vermelde brief. De in deze brief genoemde datum van indiening wordt bij deze regeling gewijzigd in 15 juni 1997. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1, onderdeel c Artikel 2 Op basis van de gegevens die uit het accountantsonderzoek naar voren komen, worden de hoofdlijnen van de overgangsbekostiging voor de tot verpleegkundige of verzorgende beroepen als bedoeld in de eerdergenoemde brief van 3 maart 1997 verder uitgewerkt. Artikel 3, eerste lid Het roc waarmee de overdrachtsverplichting is aangegaan dient als loket voor deze regeling. Aan het roc wordt het bedrag van ƒ 10.000,- per over te nemen inservice-instituut overgemaakt ter vergoeding van onder andere de kosten van de informatieverschaffing en het accountantsonderzoek, maar wordt ook de verplichting opgelegd de juiste informatie ten behoeve van de gegevensverzameling aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te zenden. Artikel 3, tweede lid Gezien de complexiteit van het proces van het uitwerken van de hoofdlijnen van de overdrachtsbekostiging kan de minister vooruitlopend op de definitieve overdrachtsbekostiging een voorlopige vergoeding vaststellen. De regeling heeft alleen betrekking op roc s in de betekenis van artikel 1.3.1 van de wet die op grond van de Regeling van de overdracht van het inservice-onderwijs in het kader van de totstandkoming van een samenhangend geheel van tot verpleegkundige en verzorgende beroepen, alsmede de aanmeldingsprocedure en toetsingscriteria CREBO 1997/1998, zoals gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen van 23 oktober 1996, nr.24a, onomkeerbare overeenkomsten met instituten voor inservice-onderwijs hebben gesloten ten behoeve van een goede overgang van de beroepsbegeleidende voor de verpleegkundige of verzorgende beroepen naar de roc s. Artikel 4 Afhankelijk van de beschikbare gegevens wordt de informatie op een bepaald tijdstip of over een kalenderjaar gevraagd. In de bovengenoemde brief van 3 maart 1997 wordt een nadere toelichting bij de gevraagde informatie verstrekt. NUMMER 16 30 11 juni 1997 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Artikel 6 De Regeling wachtgeldopslag voor PO, VO, WOV en BVE, Uitleg OCenW-Regelingen, 20 december 1995, nr. 31a, is gewijzigd door de Regeling wachtgeldopslag voor PO, VO, WOV en BVE, Uitleg OCenW-Regelingen, 19 juni 1996, nr. 17 en door de Regeling afwijking wachtgeldopslagpercentage voor de bve-sector, Uitleg OCenW-Regelingen, 18 september 1996, nr.20 en 21. Artikel 7 Regeling gegevensverzameling Bij de eerdergenoemde brief van 3 maart 1997 zijn formulieren als bijlage meegezonden ten behoeve van de gegevensverzameling. Artikel 9 Voor een reële uitwerking van hoofdlijnen van de overgangsbekostiging is het van belang dat alle roc s die instituten voor inservice-onderwijs overnemen, hun medewerking aan de gegevensverzameling leveren. Indien een roc weigert aan het onderzoek mee te werken, kan de minister ten hoogste 5% van de totale rijksbijdrage van het roc inhouden. De hoogte van het bedrag is gerelateerd aan de schade die ontstaat indien onjuiste gegevens worden verstrekt. De verwijzing naar alleen het eerste lid van artikel 11.1 geeft aan dat de inhouding als permanent is bedoeld. dr. ir. J.M.M. Ritzen Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie NUMMER 16 31 11 juni 1997
Telefonische bereikbaarheid van Centrale Financiën Instellingen en andere onderdelen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Algemene informatienummers voor scholen en instellingen Primair onderwijs (079) 323 23 33 Voortgezet onderwijs (079) 323 24 44 Beroepsonderwijs, Volwasseneneducatie, Hoger onderwijs (079) 323 26 66 Internet Cƒi-loket: http://www.cfi.nl Dit loket ontsluit regelingen en mededelingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Voorlopig gaat het vooral om informatie die van belang is voor het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Bestelling bve-formulieren Via het Cƒi-loket (Internet) of met behulp van plak-etiket Cƒi 84887 Informatie Beheer Groep Regiokantoren: - tegemoetkoming studiekosten - studiefinanciering - les- en cursusgelden (050) 599 77 55 Onderwijsdiensten (examens, diplomawaardering, aanmelding 1 e jaars studenten) 050-599 99 99 USZO (uitvoeringsinstelling sociale zekerheid voor overheid en onderwijs) 050-599 80 70 Onderwijsinspectie Hoofdinspecties basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs (030) 666 57 04 Hoofdinspectie voortgezet onderwijs (038) 469 54 00 Hoofdinspecties beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, hoger onderwijs en onderwijsverzorging (076) 520 23 03