WHITE PAPER DEKKINGSGRAAD VAN EEN PENSIOENFONDS

Vergelijkbare documenten
WHITE PAPER INRICHTING EN GOVERNANCE VAN VERMOGENSBEHEER

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016

Pensioenen... Herstelplan 2017

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Stichting Norit Pensioenfonds

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Het nieuwe FTK: plussen en minnen

HET JAAR 2018 VAN SSPF IN HET KORT. Stichting Shell Pensioenfonds

Actuariële richtlijnen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Asset & Liability Management

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

De Dynamische Strategie Portefeuille DSP

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Pensioenen... Herstelplan 2016

Informatiebijeenkomst

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

WHITEPAPER INRICHTING EN GOVERNANCE VAN VERMOGENSBEHEER

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

ABC van het FTK Agnes Joseph

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Voorziening en dekkingsgraad

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling

1.1 Naam: Roy Meusen 1.2 Telefoonnummer: adres: Ronald Volders Telefoonnummer:

Haalbaarheidstoets 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 4 tot en met 6.

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Aan: Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6

Het Garantiepensioen met collectief beleggen en kasstroommatch

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

1.1 Naam: T.W.F. Hillen 1.2 Telefoonnummer: 1.3 adres: F.C.L. Terpstra

datum onze referentie uw referentie doorkiesnummer

WOORD VOORAF. Beste deelnemers,

CRISISPLAN - SAMENVATTING

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

Kwartaalbericht Samenvatting ING CDC Pensioenfonds communiceert over de resultaten van Q3. Kwartaalbericht 3e kwartaal

RiskTransparant, deel 4. Wat is uw risicohouding en risicobereidheid op het gebied van beleggingsbeleid?

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Nederland had en heeft nog steeds het beste pensioensysteem ter wereld

1 Inleiding. 1.1 Wettelijk kader. 1.2 Opzet van het rapport

nftk Seminar voor Intern Toezichthouders 13 april 2015

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Verklaring inzake Beleggingsbeginselen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

S&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

November Financiële positie Pensioenfondsen. Rapportage op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Transcriptie:

WHITE PAPER DEKKINGSGRAAD VAN EEN PENSIOENFONDS 14 september 2017

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Basisbeginselen... 4 2.1. Doel van het pensioenfonds... 4 2.2. Dekkingsgraad... 4 3. Pensioenverplichtingen en pensioenvermogen... 5 3.1. Actuariële grondslagen voor de waardering van de pensioenverplichtingen... 5 3.1.1. Rekenrente... 5 3.1.2. Sterftetafels... 6 3.1.3. Overige opslagen en uitgangspunten... 6 3.2. Waarderingsgrondslagen van het pensioenvermogen... 7 3.3. Dekkingsgraden en toetsing... 7 3.3.1. Dekkingsgraad... 8 3.3.2. Dekkingsgraad rekening houdend met een weerstandsvermogen... 8 3.3.3. Beleidsdekkingsgraad... 9 3.3.4. Reële dekkingsgraad... 9 3.4. Prognose tools... 9 3.4.1. Continuïteitanalyse... 9 3.4.2. ALM studie... 10 3.4.3. Haalbaarheidstoets... 10 3.4.4. Deterministisch prognosemodel... 10 3.4.5. Risk budgetting studie... 11 3.5. Frequentie toetsen en prognoses... 11 Montae Wij snappen pensioen... 13 2 / 13

1. Inleiding Goed balansmanagement is een voorwaarde voor het in control zijn van een pensioenfonds. In de afgelopen jaren waren de marktomstandigheden voor de pensioenfondsen wereldwijd maar ook in de Dutch Caribbean uitdagend en zwaar. Door die markomstandigheden is meer aandacht gekomen voor zorgvuldig balansmanagement. Vanuit onze praktijkervaring adviseren wij als Montae pensioenfondsbesturen op het gebied van balansmanagement waar aandacht is voor het vaststellen van een adequate voorziening, vermogensbeheer en risicomanagement. In deze white paper geven wij inzicht in de verschillende termen en tools op het terrein van balansmanagement. Daarnaast wordt een toelichting gegeven bij de vaststelling van de dekkingsgraad met extra aandacht voor de bepaling van de pensioenvoorziening. Na het lezen van deze white paper bent u bekend met de beschikbare tools die u kunnen helpen bij het in control zijn van uw pensioenfonds op het gebied van balansmanagement. Heeft u vragen of kunnen wij u ergens mee helpen? Neemt u dan contact met ons op. Op de laatste pagina vindt u meer informatie over ons bedrijf en onze contactgegevens. Montae Caribbean Schout bij Nacht Doormanweg 40 Willemstad Curaçao +599 9 738 80 30 www.montaecaribbean.com 3 / 13

2. Basisbeginselen 2.1. Doel van het pensioenfonds Het pensioenfonds heeft als primair doel de pensioenverplichtingen na te komen die het heeft aangegaan. Dit betekent het uitkeren van pensioenen die het pensioenfonds heeft toegezegd. Om de pensioenen uit te kunnen keren belegt het pensioenfonds zodanig dat het naar verwachting voldoende vermogen heeft om deze toezegging na te komen. Een pensioenfonds zou op de balans in ieder geval zoveel pensioenvermogen moeten hebben als pensioenverplichtingen. De vraag is of dat voldoende is voor een gezonde financiële positie. Activa Pensioenvermogen Totale activa Passiva Pensioenvoorziening Eigen vermogen Totale passiva 2.2. Dekkingsgraad Om de financiële positie van het pensioenfonds te meten wordt de dekkingsgraad gebruikt. De dekkingsgraad is de ratio tussen het pensioenvermogen en de contante waarde van alle toekomstige pensioenuitkeringen (pensioenvoorziening): Dekkingsgraad = Pensioenvermogen Pensioenvoorziening De dekkingsgraad geeft inzicht in de financiële gezondheid van het pensioenfonds. De dekkingsgraad ontwikkelt zich met name door beleggingsopbrengsten, premie-inkomsten, toegekende indexaties en veranderingen in de actuariële grondslagen. De dekkingsgraad wordt veelal gebruikt als managementinformatie zodat beleidsbepalers invulling kunnen geven aan het beleid van het pensioenfonds. Een voorbeeld hiervan is dat het pensioenfonds pas indexeert als de dekkingsgraad van het pensioenfonds een bepaald niveau heeft bereikt. De dekkingsgraad is een momentopname omdat de waarde van het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen op ieder moment kunnen wijzigen. Er zijn verschillende manieren om het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen te waarderen: Het pensioenvermogen is veelal afhankelijk van de marktwaarde van de beleggingen. Veel pensioenfondsen in de Dutch Caribbean waarderen de lokale beleggingsportefeuille op een nominale waarde in plaats van een marktwaarde. De waarde van de verplichtingen is de contante waarde van de toekomstige verplichtingen ( net present value ). Deze geschatte waarde van de verplichtingen is afhankelijk van de onderliggende uitgangspunten bij de schatting. Daarnaast kan rekening gehouden worden met een bepaalde buffer zoals in Aruba waarbij een weerstandsvermogen onderdeel is van de dekkingsgraad. In de komende hoofdstukken wordt ingegaan op de volgende onderdelen: vaststelling en toetsing van de dekkingsgraad; waarderingsgrondslagen voor de voorziening en het pensioenvermogen; de frequentie waarop de dekkingsgraad vastgesteld kan worden om de financiële positie van het pensioenfonds te kunnen monitoren en om tijdig bij te kunnen sturen; 4 / 13

de tools die een pensioenfonds kan inzetten om meer inzicht te krijgen in de toekomstige financiële positie van het pensioenfonds. 3. Pensioenverplichtingen en pensioenvermogen 3.1. Actuariële grondslagen voor de waardering van de pensioenverplichtingen De belangrijkste actuariële grondslagen, welke grote impact hebben op de hoogte van de contante waarde van de pensioenverplichtingen en dus op de dekkingsgraad, zijn de rekenrente en de levensverwachting. Hieronder gaan we kort hierop in. 3.1.1. Rekenrente De rekenrente is het impliciete rendement dat een pensioenfonds verwacht te behalen op de beleggingen om te kunnen voldoen aan de pensioenverplichting. Een pensioenfonds kan door de verwachte rendementen een lager vermogen aanhouden voor een verplichting in de toekomst dan de nominale waarde. Anders geformuleerd: de rekenrente wordt gebruikt om alle toekomstige uitkeringen contant te maken naar nu. Een lagere rekenrente bij de bepaling van de verplichtingen zal leiden tot een hogere contante waarde. Het pensioenfonds zal immers meer vermogen moeten hebben om met een lager rendement de uitkeringen in de toekomst te kunnen voldoen. In de Dutch Caribbean wordt door veel fondsen een rekenrente van 4% gehanteerd. Dit heeft een historische achtergrond. In het verleden hanteerden Nederlandse pensioenfondsen een rekenrente van 4% omdat dit destijds als risicovrij beschouwd kon worden. Het risicovrij waarderen is een eis die aan Nederlandse pensioenfondsen wordt gesteld zodat een grote zekerheid bestaat dat het pensioenfonds de pensioenen uit kan keren. Andere voorwaarden die gelden voor een rekenrente is dat het gebaseerd wordt op waarneembare metingen, robuuste informatie is en dat de rentes gebaseerd zijn op vrij verhandelbare beleggingen. Op die manier kan een pensioenfonds de verplichtingen risicovrij waarderen tegen een handelswaarde welke voor iedereen navolgbaar is. 5 / 13

De link met het rendement van de beleggingsportefeuille kan gemaakt worden doordat de beleggingen voldoende rendement moeten geven om aan de verplichting te voldoen. Dus bij een rekenrente van 4% zal het rendement minimaal 4% moeten bedragen. Als het rendement lager is dan 4%, daalt de dekkingsgraad. Immers, 4% is ingeprijsd, als dat dan niet wordt gerealiseerd, is er een verlies dat zorgt voor een lagere dekkingsgraad. Enkele fondsen in de Dutch Caribbean hebben een stap gezet naar een lagere rekenrente, soms ingegeven door de toezichthouder of omdat het bestuur verwacht dat een rendement van 4% op korte en lange termijn niet haalbaar is. Dit heeft geleid tot een hogere verplichting en daarmee een lagere dekkingsgraad. De meeste fondsen zijn in de afgelopen jaren gestart met het monitoren van de gehanteerde rekenrente. Veelal wordt de rekenrente getoetst aan een risicovrije rente. Tip: als u verwacht dat een 4% rendement op korte en lange termijn niet haalbaar is kunt u overwegen de gehanteerde rekenrente te monitoren. Hierbij kunt u bijvoorbeeld de rekentente toetsen aan een risicovrije rente. De keuze voor een rekenrente is afhankelijk van de risicohouding van het pensioenfonds en van de verwachting die het bestuur heeft voor de korte en lange termijn. 3.1.2. Sterftetafels Een pensioenfonds moet te allen tijde voldoende geld in kas hebben om de pensioenen nu en in de toekomst uit te kunnen keren. Ook als er géén premie meer wordt ontvangen door het pensioenfonds, moeten toch alle pensioenen uitgekeerd kunnen worden, tot de laatste deelnemers en nabestaanden zijn overleden. Om vast te kunnen stellen hoeveel geld er nodig is, is inzicht nodig in de levensverwachting van de deelnemers. De levensverwachting bepaalt immers hoe lang een pensioen naar verwachting uitgekeerd moet worden. En wanneer een nabestaanden- of wezenpensioen in gaat. Het is dus van belang de levensverwachting zo goed mogelijk in te schatten. De levensverwachting in ontwikkelde landen neemt nog steeds toe. Het Actuarieel Genootschap (AG) publiceert periodiek nieuwe periodetafels en prognosetafels. Deze publicaties laten een stijgende levensverwachting zien, gebaseerd op de Nederlandse bevolking. Er zijn ook diverse onderzoeken gedaan naar de levensverwachting in de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba. De uitkomsten van de onderzoeken zijn niet eensluidend. Dit hangt samen met de beperkte beschikbare data. Wel spreken de diverse onderzoeken van een positieve sterftetrend. Dat betekent dat de levensverwachting toeneemt, pensioenfondsen dus langer pensioenen uit moeten keren met als gevolg dat pensioenfondsen een hogere voorziening aan moeten houden. Het AG publiceert prognose- en periodetafels. Bij het hanteren van een prognosetafel wordt er al rekening gehouden met een verwachting naar de toekomst toe van de sterftetrend. Een periodetafel, is gebaseerd op daadwerkelijke waarnemingen in de afgelopen vijf jaar. 3.1.3. Overige opslagen en uitgangspunten In de pensioenvoorziening zijn vaak kostenopslagen opgenomen voor toekomstige kosten (excasso-opslag) en een voorziening voor latent wezenpensioen. De excasso-opslag is bedoeld om alle kosten te dekken die het pensioenfonds maakt in het geval er geen premie-inkomsten meer zijn (dus niet alleen de kosten voor het uitkeren van pensioen maar ook de 6 / 13

bestuurskosten, kosten voor verslaglegging, communicatie etc.). Met andere woorden, de voorziening zou voldoende moeten zijn om alle verplichtingen (pensioenuitkeringen en bijbehorende organisatie) voor de korte en de lange termijn te kunnen voldoen in het geval dat er geen premies meer betaald worden (inactief fonds). Er zijn verschillende methoden om te toetsen of de excasso-opslag prudent is. Voorbeelden hiervan zijn de contante waarde bepalen van de verwachte toekomstige kosten van een inactief fonds of een liquidatie scenario doorrekenen waarbij verondersteld wordt dat een pensioenfonds uitgaat van een (toekomstig) moment van overdracht (liquidatie). Een ander uitgangspunt welke bepalend is voor de hoogte van de pensioenvoorziening is de gehanteerde gehuwdheidsfrequentie bij de vaststelling van de contante waarde van het nabestaandenpensioen. Veel fondsen in de Dutch Caribbean hanteren een 100% gehuwdheidsfrequentie (iedereen heeft dus een partner) tot aan de pensioenleeftijd terwijl de gehuwdheid lager ligt dan dit percentage. Een onderzoek naar een passende gehuwdheidsfrequentie kan soms leiden tot een stijging van de dekkingsgraad van een paar procentpunten. Tip: als u een 100% gehuwdheidsferquentie hanteert kunt u een onderzoek starten naar een passende gehuwdheidsfrequentie. Soms leidt bijstelling van deze frequentie tot een stijging van de dekkingsgraad van een paar procentpunten. Naast het jaarlijks toetsen van de rekenrente is het van belang ook de overige uitgangspunten periodiek te toetsen voor het vaststellen van een adequate voorziening. 3.2. Waarderingsgrondslagen van het pensioenvermogen Een pensioenfonds moet zodanig beleggen dat de verplichtingen nagekomen kunnen worden. Belangrijk is uiteraard hoe de beleggingen gewaardeerd worden. Pensioenfondsen waarderen hun beleggingen volgens de methodiek die het meest betrouwbare beeld schetst. Als er een objectief observeerbare marktprijs beschikbaar is, zullen ze die gebruiken. Dit wordt toegepast bij bijvoorbeeld individuele aandelen en obligaties. Anders zullen ze modellen toepassen die objectief waarneembare marktprijzen en data als input gebruiken. Dit is het geval bij bijvoorbeeld een beleggingsfonds dat in aandelen belegt. Als dit niet mogelijk is, omdat de onderliggende waarde niet beursgenoteerd is, zullen ze werken met modellen die op hun beurt weer gebruik maken van subjectieve input. Denk daarbij aan andere modellen en ratio s. Dit zie je bijvoorbeeld bij niet-beurgenoteerde vastgoedfondsen (taxaties) en private equity-fondsen (discounted cashflowmodellen en waarderingsratio s). Een pensioenfonds kan ook besluiten om haar beleggingen te waarderen op nominale waarde of historische kostrijs als ze niet van plan is die (tussentijds) te verkopen. Monitoring en prognose dekkingsgraad 3.3. Dekkingsgraden en toetsing Er zijn verschillende manieren om de dekkingsgraad vast te stellen. Vanuit de wet- en regelgeving worden voorschriften gegeven voor het vaststellen van de dekkingsgraad. In deze paragraaf worden de type dekkingsgraden toegelicht en wordt duidelijk dat de dekkingsgraad in het ene land niet direct te vergelijken is met de dekkingsgraad in het andere land in de Dutch Caribbean of in vergelijking met Nederlandse pensioenfondsen. 7 / 13

3.3.1. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de ratio tussen het pensioenvermogen en de pensioenvoorziening. Als de dekkingsgraad 100% is dan zijn de verplichtingen precies volledig gedekt door het vermogen. Nederlandse pensioenfondsen en pensioenfondsen in Caribisch Nederland moeten voldoen aan een dekkingsgraad inclusief een minimaal vereist eigen vermogen en een vereist eigen vermogen.. Het minimaal vereist eigen vermogen waar Nederlandse pensioenfondsen aan moeten voldoen is de ondergrens waar een pensioenfonds aan moet voldoen. Indien een pensioenfonds niet voldoet aan het minimaal vereist eigen vermogen heeft het pensioenfonds een dekkingstekort. Het minimaal vereist eigen vermogen is lager dan het vereist eigen vermogen. Het vereist eigen vermogen waar Nederlandse pensioenfondsen, en ook pensioenfondsen in Caribisch Nederland, aan moeten voldoen is bedoeld om schokken op de financiële markten op te vangen. Het vereist eigen vermogen is opgebouwd uit een aantal risico categorieën. Hieronder vallen beleggingsrisico s maar ook verzekeringstechnisch risico en operationeel risico. Voor deze risicocategorieën moeten voorgeschreven risicoscenario s worden doorgerekend bij een betrouwbaarheidsniveau van 97,5% en een horizon van één jaar. Dat wil zeggen dat bij een dekkingsgraad aansluitend op het vereist eigen vermogen de kans dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de voorzieningen, kleiner is dan 2,5%. Indien een pensioenfonds niet voldoet aan het vereist eigen vermogen heeft het pensioenfonds een reservetekort. Bij een vereist eigen vermogen van 15% betekent dat de dekkingsgraad minimaal 115% dient te zijn. 3.3.2. Dekkingsgraad rekening houdend met een weerstandsvermogen In Aruba wordt in de bepaling van de dekkingsgraad rekening gehouden met een weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is bedoeld om een buffer aan te houden voor het opvangen van ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beleggingsportefeuille waarbij risicovolle beleggingen leiden tot een hoger weerstandsvermogen. De risicofactoren zijn bepaald door de Centrale Bank. De dekkingsgraad rekening houdend met een weerstandsvermogen dient minimaal 100% te zijn. De dekkingsgraad waarbij rekening gehouden wordt met een weerstandsvermogen wordt als volgt vastgesteld: Dekkingsgraad = Pensioenvermogen - Weerstandsvermogen Pensioenvoorziening In vergelijking met de vereiste dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen en Caribisch Nederland wordt de buffer bij de bepaling van de dekkingsgraad op Aruba onttrokken aan het pensioenvermogen en dienen Nederlandse pensioenfondsen een dekkingsgraad te bezitten inclusief de buffer. 8 / 13

Aruba Nederland Pensioenvermogen = A 1.050 1.050 Weerstandsvermogen = B 100 0 Vereist eigen vermogen = B 0 100 Pensioenvoorziening = C 900 900 Dekkingsgraad (A-B) / C = 106% A/C = 117% Vereiste dekkingsgraad 100% (C+B)/C = 111% Het voorbeeld laat zien dat op basis van dezelfde vermogens, benodigde buffers en voorzieningen de dekkingsgraden in beide landen verschillend zijn, maar dat beide fondsen voldoende middelen hebben om de verplichtingen te dekken en om schokken in de financiële markten op te vangen. 3.3.3. Beleidsdekkingsgraad Op grond van de Nederlandse Pensioenwet moeten pensioenfondsen hun beleidsbeslissingen baseren op de beleidsdekkingsgraad. Deze beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over 12 maanden. De dekkingsgraad is hierdoor minder gevoelig voor incidentele gebeurtenissen en de uitvoering van het beleid is hierdoor niet afhankelijk van één meetmoment. 3.3.4. Reële dekkingsgraad Nederlandse pensioenfondsen monitoren ook de reële dekkingsgraad. In de reële dekkingsgraad wordt rekening gehouden met de verwachte stijging van de prijzen. Een reële dekkingsgraad van 100 % betekent dat een pensioenfonds de pensioenverplichtingen kan betalen en ook de pensioenen kan verhogen met de verwachte stijging van de prijzen. 3.4. Prognose tools In het kader van risicomanagement is het goed om niet alleen achteraf de dekkingsgraad te monitoren maar ook inzicht te hebben in de toekomstige financiële situatie waarbij de verwachte impact wordt bepaald van het gevoerde of het nieuwe beleid op de financiële situatie. Hiervoor zijn een aantal tools beschikbaar. Hieronder worden de meest voorkomende tools kort beschreven, namelijk: Continuïteitsanalyse; ALM studie; Haalbaarheidstoets; Deterministisch prognosemodel; Risk budgetting studie. 3.4.1. Continuïteitanalyse De continuïteitsanalyse geeft inzicht in de ontwikkeling van de dekkingsgraad op basis van het huidige beleid van het pensioenfonds. De analyse is op basis van een stochastisch model wat inhoudt dat verschillende financiële scenario s doorgerekend worden. Met behulp van het doorrekenen van veel verschillende financiële scenario s kan de verwachte dekkingsgraad bepaald worden. Het laat tevens zien wat de impact is van het premiebeleid, indexatiebeleid en beleggingsbeleid op de dekkingsgraad en geeft ook de kans op korten en indexatie weer. De prognosehorizon is veelal 15 jaar. 9 / 13

3.4.2. ALM studie Indien u de impact van wijzigingen in uw beleid, bijvoorbeeld beleggingsbeleid, premiebeleid of pensioenregeling, in kaart wil brengen, voert u geen continuïteitsanalyse uit, maar een ALM studie. De ALM studie is een uitbreiding van de continuïteitsanalyse waarbij tevens gekeken wordt naar de effecten van wijzigingen in bijvoorbeeld de pensioenregeling, premiebeleid en indexatiebeleid op de financiële positie en de kans op indexatie en korten. De prognosehorizon is veelal ook 15 jaar. 3.4.3. Haalbaarheidstoets Nederlandse pensioenfondsen moeten in plaats van de continuïteitsanalyse een haalbaarheidstoets uitvoeren. De haalbaarheidstoets is een stochastische prognose met een prognosehorizon van 60 jaar en wordt gebaseerd op een uniforme scenarioset opgesteld door De Nederlandsche Bank. De toets wordt bij Nederlandse pensioenfondsen jaarlijks uitgevoerd. Eén van de belangrijkste resultaten van de haalbaarheidstoets is het verwachte pensioenresultaat. Het pensioenresultaat wordt bepaald als het quotiënt met in de teller de som van de verwachte uitkeringen ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen en in de noemer de som van de verwachte uitkeringen ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen, zonder toepassing van vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten en met toepassing van jaarlijkse indexatie. Het doel van de haalbaarheidstoets is om op een hele pensioenhorizon per generatie inzicht te krijgen in het pensioenresultaat. Daarnaast wordt getoetst of het pensioenfonds de indexatietoezegging kan waarmaken. Pensioenfondsen toetsen de resultaten aan door het pensioenfonds zelf vastgestelde ondergrenzen. Het verschil met de ALM studie is dat een haalbaarheidstoets over de horizon van de volledige looptijd van de pensioenverplichtingen naar het verwachte pensioenresultaat kijkt op fondsniveau en de risico s die daarbij spelen. Een ALM-studie kijkt over een kortere prognosehorizon met veelal de focus op het beleggingsbeleid en risico s. 3.4.4. Deterministisch prognosemodel Omdat de meeste pensioenfondsen niet jaarlijks een uitgebreide studie doen naar de verwachte dekkingsgraad ontwikkeling is het ook mogelijk om op basis van een deterministisch model een prognose uit te voeren. Op deze manier wordt op een relatief eenvoudige wijze inzicht gegeven in het effect van het beleid van het pensioenfonds. Zo wordt onder andere de effecten van de premie, indexatie en beleggingen op de dekkingsgraad in beeld gebracht. Het bestuur kan met deze tool op meer reguliere basis de risico s voor de financiële positie inschatten en tijdig actie ondernemen. De prognosehorizon is veelal 10 tot 15 jaar. 10 / 13

Een voorbeeld van de resultaten van een deterministisch prognosemodel wordt hieronder gegeven. Primo Premie Uitkering Indexatie Overrendement Ultimo 2017 108.0% 0.2% 0.2% 0.0% -0.5% 107.9% 2018 107.9% 0.1% 0.2% 0.0% -0.2% 108.0% 2019 108.0% 0.0% 0.3% 0.0% -0.1% 108.2% 2020 108.2% 0.0% 0.4% 0.0% 0.4% 109.0% 2021 109.0% 0.0% 0.4% 0.0% 0.7% 110.1% 2022 110.1% -0.1% 0.5% 0.0% 1.1% 111.6% 2023 111.6% -0.1% 0.5% 0.0% 1.3% 113.3% 2024 113.3% -0.2% 0.5% 0.0% 1.3% 114.9% 2025 114.9% -0.4% 0.6% 0.0% 1.4% 116.5% 2026 116.5% -0.5% 0.6% -1.5% 1.5% 116.6% * Overrendement is negatief: rendement is lager dan rekenrente * Premie is niet kostendekkend vanaf 2022 3.4.5. Risk budgetting studie Met een risk budgetting studie gaat het pensioenfonds het gedetailleerde strategische beleggingsbeleid vaststellen die het hoogste rendement geeft in relatie tot het risico dat het pensioenfonds wil nemen. Dit balansrisico dat het pensioenfonds wil nemen noemen we risicobudget. Het risicobudget wordt bepaald met behulp van een ALM. De risk budgetting studie houdt rekening met de structuur van de verplichtingen. De input voor de risk budgetting studie bestaat verder uit kortere termijn verwachtingen ten aanzien van rendementen, risico s en onderlinge correlaties tussen beleggingscategorieën. In het risk budgetting model zitten economische scenario s verwerkt. 3.5. Frequentie toetsen en prognoses Pensioenfondsen stellen minstens jaarlijks bij de vaststelling van de jaarrekening de dekkingsgraad vast. De meeste fondsen stellen ook op kwartaal- en op maandbasis de dekkingsgraad vast. Het monitoren van de dekkingsgraad achteraf stelt het bestuur in staat tussentijdse beleidswijzigingen door te voeren. Voorwaarde hierbij is wel dat de dekkingsgraad tijdig na maand-, kwartaal- of jaareinde beschikbaar is. Voor de tussentijdse dekkingsgraadbepaling kan de waarde van de beleggingen gebaseerd worden op de rapportages van de vermogensbeheerder. De vaststelling van de pensioenvoorziening op kwartaal- en maandbasis is niet altijd gebaseerd op een volledige berekening. De pensioenvoorziening kan in vergelijking met het pensioenvermogen relatief eenvoudig geschat worden in de tussenliggende maanden, grote bestandseffecten nagelaten. Het inzetten van prognosetools is afhankelijk van het doel van uw analyse. Wil u inzicht krijgen in de werking van het huidige beleid, zal een deterministisch model of een continuïteitsanalyse passend zijn. Als u inzicht wil krijgen in mogelijke aanpassingen van beleid, kiest u voor een ALM studie of een risk budgetting studie. Waarbij een risk budgetting studie meer in detail het strategische beleggingsbeleid vaststelt op basis van het gewenste risico ten opzichte van de verplichtingen. 11 / 13

Het inzetten van prognosetools kan bijdragen aan het tijdig aanpassen van het beleid van het pensioenfonds maar ook om de werking van bepaalde sturingsmiddelen (zoals premieverhoging, het stoppen van indexeren of het ontvangen van een bijstorting van de werkgever) in beeld te brengen. Gezien de ontwikkeling van de financiële markten in de afgelopen jaren is het zinvol een continuïteitsanalyse met een korte tot middellange termijn jaarlijks of om het jaar uit te voeren. Een ALM studie of een risk budgetting studie is met name zinvol bij het wijzigen van de pensioenregeling of bij wijzigingen van het beleid. Een prognose van de dekkingsgraad op basis van een deterministisch model kan jaarlijks uitgevoerd worden maar het biedt ook de mogelijkheid om vaker in het jaar, bijvoorbeeld per half jaar of kwartaal inzicht te geven in de verwachte dekkingsgraad. Dit kan het pensioenfonds helpen bij het uitvoeren van het beleid, bijvoorbeeld het wel of niet invoeren van premieverhoging of het toekennen van indexatie. 12 / 13

Montae Wij snappen pensioen Montae is sinds 1997 onafhankelijk dienstverlener op pensioengebied in Nederland en sinds 2010 in het Caribisch gebied en behoort inmiddels tot de top van haar vakgebied. Niet voor niets. Natuurlijk hebben we alle kennis in huis en volgen we alle ontwikkelingen op de voet. Zo geven we werkgevers, deelnemers, ondernemingsraden en pensioenfondsen altijd het meest actuele advies. Maar Montae gaat verder. Wij snappen pensioen en alles wat erbij komt kijken, qua geld én gevoel. En wij snappen uw rol daarin. Daarom staan wij niet aan de zijlijn, maar aan uw zijde. Met een persoonlijke, objectieve en pragmatische aanpak lossen wij elke pensioenvraag op. Voor u en voor degene wiens pensioen uw dagelijkse zorg is. Meer weten? Heeft u vragen of kunnen wij u ergens bij helpen? Bel of mail gerust: Stacey René E stacey.rene@montaecaribbean.com T +5999 522 2082 Alicia Hof E alicia.hof@montaecaribbean.com T +5999 513 9678 Margo Lelieveld E margo.lelieveld@montae.nl T +31 6 302 82 213 Montae Caribbean Schout bij Nacht Doormanweg 40 Willemstad Curaçao +599 9 738 80 30 www.montaecaribbean.com 13 / 13