BIJLAGEN Maatschappelijke organisaties in beeld Grote ledenorganisaties over actuele ontwikkelingen op het maatschappelijk middenveld Esther van den Berg Joep de Hart Inhoud Bijlage B Enquête Ontwikkelingen in Maatschappelijke Organisaties 2007: vragenlijst en uitkomsten (totaal: n = 88)... 3 Bijlage C Onderzoeksverantwoording... 18 Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, augustus 2008 1
Bijlage B Enquête Ontwikkelingen in Maatschappelijke Organisaties 2007: vragenlijst en uitkomsten (totaal: n = 88) Ontwikkelingen in maatschappelijke organisaties 2007 Toelichting bij de vragenlijst: Deze vragenlijst bevat vragen over de maatschappelijke achtergrond en het functioneren van uw organisatie. De meeste vragen kunt u beantwoorden door één hokje aan te kruisen. Bij sommige vragen is aangegeven dat u meer dan één hokje kunt aankruisen. In enkele gevallen wordt u gevraagd om een omschrijving of toelichting en is daar ruimte voor gereserveerd. U kunt de tekst kort houden, maar indien nodig kunt u de marges onder, boven en aan de zijkant van de bladzijde gebruiken of een apart blad toevoegen. Een aantal keren wordt gevraagd om aantallen leden, donateurs of organisaties in te vullen. Het is mogelijk dat u het antwoord hierop niet precies weet. In dat geval vragen we u dit dan zo goed mogelijk te schatten. Wilt u de ingevulde vragenlijst zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 2 weken na ontvangst, naar ons terugsturen? Hiervoor kunt u gebruik maken van bijgevoegde antwoordenveloppe. Als u problemen heeft bij de beantwoording van vragen kunt u contact opnemen met Jeroen Devilee (tel. 070-3407424 of E-mail: j.devilee@scp.nl ) of Esther van den Berg (tel. 070-3407508 of E-mail: e.van.den.berg@scp.nl ). Voor alle duidelijkheid benadrukken wij dat de door u verstrekte informatie zorgvuldig en vertrouwelijk wordt behandeld. Alle andere gegevens dan het ledenaantal worden losgekoppeld van de naam- en adresgegevens, zodat de data anoniem worden verwerkt. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking! 3
A Algemene informatie 1 Wat is de volledige naam van uw organisatie?.................................... 2 Heeft uw organisatie leden en/of donateurs? Zo ja, hoeveel? Het gaat om vaste donateurs. S.v.p. de donateurs met eenmalige en incidentele bijdragen buiten beschouwing laten Nee o 7 Ja, namelijk..leden Ja, namelijk..donateurs 3 Heeft uw organisatie een directe relatie met individuele leden en donateurs of via bij u aangesloten organisaties? Kruist u aan wat voor uw organisatie geldt s.v.p. 3a Bij onze organisatie zijn alleen o 16 (lid)organisaties aangesloten 3b Onze organisatie heeft alleen individuele o Ga verder naar vraag 5 57 leden en/of donateurs 3c Onze organisatie heeft beide, zowel o 24 (lid)organisaties als individuele leden en/of donateurs 3d Anders, namelijk.... 3 4 Hoeveel (lid)organisaties zijn dan aangesloten?.organisaties Alle nu volgende vragen slaan op de organisatie inclusief de aangesloten lidorganisaties. Als u het antwoord niet precies weet, geef dan s.v.p. uw indruk of maak een schatting 5 Hoeveel betaalde krachten werken momenteel naar schatting voor uw organisatie? Aantal betaalde krachten:...... Aantal fte s:....... 4
6 Hoeveel onbetaalde krachten of vrijwilligers werken momenteel naar schatting voor uw organisatie? Aantal onbetaalde krachten/vrijwilligers:...... B Profiel van de achterban De nu volgende vragen betreffen de individuele leden en/of donateurs die rechtstreeks bij uw organisatie zijn aangesloten, dan wel via de afzonderlijke organisaties die deel uitmaken van uw organisatie. Het gaat om uw indruk van het profiel van de achterban. 7 Hierna volgt een aantal stellingen waarmee wij beogen enig zicht te krijgen op de sociale samenstelling van uw organisatie. Wilt u voor elke stelling aangeven in welke mate deze geldt voor uw organisatie? Kruist u s.v.p. per balk één cijfer aan 7a 7b 7c Onze organisatie is met name aantrekkelijk voor jongeren Onze organisatie is met name aantrekkelijk voor ouderen 0 6 7 8 9 10 o 1 1 3 3 1 24 16 23 17 8 1 Onze organisatie is met name Onze organisatie is met aantrekkelijk voor vrouwen name aantrekkelijk voor mannen 0 6 7 8 9 10 o 6 1 5 4 7 51 17 7 1 1 0 Onze organisatie is met name Onze organisatie is met aantrekkelijk voor laag name aantrekkelijk voor opgeleiden hoog opgeleiden 0 6 7 8 9 10 o 0 0 2 4 4 29 20 26 12 3 0 5
8 De meeste organisaties hebben naast passieve leden ook actieve leden. Zou u op de balk hieronder willen aanstrepen welk aandeel van de leden en/of donateurs van uw organisatie actief is (bijvoorbeeld als vrijwilliger) en welk aandeel passief bij de organisatie betrokken is? Door een vertikale streep door de balk te zetten, geeft u aan welk deel van de leden/ donateurs actief is (linkerzijde van de streep) en welk deel passief is (rechterzijde van de streep) Aandeel actieve leden/donateurs Aandeel passieve leden/donateurs 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Gem.=27 C Doelstellingen en invloed van de leden 9 Wat is het belang dat momenteel door het bestuur van uw organisatie wordt toegekend aan de volgende doelstellingen met betrekking tot de leden en/of donateurs? Kruist u s.v.p. per balk één cijfer aan Onbelangrijk Belangrijk 9a Ledenwerving en ledenbehoud 9b 9c 9d 9e Het behartigen van de belangen van de leden Het bevorderen van de solidariteit met andere groepen in de samenleving Het stimuleren van bezinning op ethische kwesties Het kunnen uitoefenen van druk op overheidsinstanties of de politieke besluitvorming 0 1 9 24 66 8 18 10 25 39 9 21 34 22 14 20 25 27 19 9 8 18 13 23 38 6
9f Het bevorderen van de emancipatie van de leden 20 26 24 14 16 9g Het uitdragen van uw doelstellingen naar een zo breed mogelijk publiek 9h Het stimuleren van verbondenheid van de leden met uw organisatie 2 3 10 26 58 9i Het in contact brengen van de leden met elkaar 1 1 14 35 49 9j Het aanbieden van de mogelijkheden tot scholing en de ontwikkeling van vaardigheden 16 21 34 15 14 9k Het bieden van mogelijkheden tot recreatie en ontspanning 21 20 24 23 12 9l De ontwikkeling van de leden tot kritische burgers 51 16 5 13 15 9m Een goede verzorging van de publiciteit naar niet leden 25 28 25 13 9 9n Bevorderen dat leden actief zijn in de organisatie 0 6 12 47 36 2 15 28 42 13 7
10 Hoe zou u uw organisatie op dit moment plaatsen op de volgende balken? Kruist u s.v.p. per balk één cijfer aan 10a 10b 10c Zeer weinig invloed van leden en/of donateurs op het beleid van de organisatie Zeer grote invloed van leden en/of donateurs op het beleid van de organisatie 0 6 7 8 9 10 o 1 10 6 8 5 7 7 29 23 3 1 Heel weinig contacten leden Heel veel contacten en/of donateurs onderling leden en/of donateurs onderling 0 6 7 8 9 10 o 2 13 14 13 11 9 9 13 13 2 1 Initiatieven worden Initiatieven worden overwegend vanuit de leden overwegend vanuit de top en/of donateurs ontwikkeld van organisatie ontwikkeld 0 6 7 8 9 10 o 0 3 5 6 5 17 6 14 28 15 2 8
D Internationale en Europese gerichtheid 11 Ontwikkelt uw organisatie activiteiten die de Nederlandse grenzen overschrijden? Nee o 32 Ja, namelijk: 68 11a Samenwerking met maatschappelijke organisaties in Europese landen o 64 11b Samenwerking met maatschappelijke organisaties buiten Europa o 58 11c Activiteiten gericht op de Europese Unie o 47 11d Activiteiten gericht op overige internationale gouvernementele organisaties o 34 12 Organiseert u voor uw individuele leden activiteiten die gericht zijn op Europese landen en de Europese Unie? Nee o 54 Ja, namelijk: 46 12a Wij organiseren Europese recreatieve evenementen (uitwisselingen, kampen, enz) o 12 12b Wij informeren de achterban over ontwikkelingen in Europese landen via ledenblad, nieuwsbrieven of brochures, ed. o 36 12c Wij informeren de achterban over de Europese Unie via ledenblad, nieuwsbrieven of brochures, ed. o 25 12d Wij organiseren debatten over de Europese Unie o 13 12e Wij organiseren scholing en/of cursussen over de Europese Unie o 7 12f Wij organiseren politieke campagnes gericht op de Europese Unie waar de o leden een actieve bijdrage aan kunnen leveren (handtekeningenacties, 22 demonstraties, enz) 12e Anders, namelijk: 91 13 Richt u zich op het beïnvloeden van de politieke besluitvorming van de Europese Unie? Ja o 45 Nee o 55 14 Kunt u aangeven of de volgende uitspraken op uw organisatie van toepassing zijn? 14a Onze organisatie heeft overleg met Europese politieke instellingen (bijvoorbeeld de Europese Commissie of leden van het Europees parlement). regelmatig incidenteel noo it o o o 43 33 24 9
14b Onze (Nederlandse) organisatie laat de contacten met Europese instellingen over aan de onze Europese koepel en hun lobbyisten. o o o 27 30 43 10
14c Onze organisatie heeft contact met Nederlandse politieke instellingen over Europese onderwerpen (bijvoorbeeld Ministeries, Leden van de Eerste of Tweede Kamer). regelmatig incidenteel noo it o o o 25 34 41 15 Probeert u de volgende groepen te interesseren voor Europese onderwerpen? Kunt u ook aangeven of het makkelijk of moeilijk is de verschillende groepen voor Europa te interesseren? 15a 15b 15c Eigen individuele leden Nee o Ja o Heel makkelijk te interesseren Andere doelgroepen Nee o Ja o Heel makkelijk te interesseren Het publiek in het algemeen Nee o Ja o Heel makkelijk te interesseren Heel moeilijk te interesseren 3 18 38 26 15 Heel moeilijk te interesseren 3 13 43 20 7 Heel moeilijk te interesseren 3 13 26 26 19 3 65 35 81 19 81 19 11
16 Hieronder staan enkele andere manieren waarop uw organisatie op de Europese Unie gericht kan zijn. Wilt u voor elk ervan aangeven of dit voor uw organisatie van toepassing is? 16a 16b 16c 16d 16e Wij vragen subsidie aan bij Europese instellingen Wij hebben beleidsstukken over Europa geschreven Wij hebben stafkrachten aangesteld in Nederland om aan Europese zaken te werken Wij hebben stafkrachten aangesteld in Brussel om aan Europese zaken te werken Anders, namelijk: Ja Nee Weet niet o o o 35 58 7 o o o 32 65 3 o o o 24 75 1 o o o 19 79 2 12
E Integratie van minderheden De volgende vragen gaan over de integratie van minderheden in uw organisatie. Het gaat ons niet om mensen uit een ander land in Europa, uit de Verenigde Staten, uit Australië enz, maar wel om burgers afkomstig uit niet-westerse landen zoals Turkije, Marokko de Antillen en Suriname. 17 Zou u op de balk hieronder willen aanstrepen welk aandeel van de leden en/of donateurs van uw organisatie uit allochtonen bestaat? Door een vertikale streep door de balk te zetten, geeft u aan welk deel van de leden/ donateurs van allochtone afkomst is (linkerzijde van de streep) en welk deel autochtoon is (rechterzijde van de streep) Aandeel allochtone leden/donateurs Aandeel autochtone leden/donateurs Gem.=9 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 18 Verder willen we graag weten of er zich de afgelopen jaren veranderingen in dit aandeel zijn geweest. Wat is de situatie voor uw organisatie? Het aandeel allochtone leden/donateurs is de afgelopen vijf jaar: Kruist u s.v.p. één cijfer aan Heel sterk afgenomen Heel sterk toegenomen 0 6 7 8 9 10 Kan echt geen schatting geven o o 5 3 0 0 5 53 8 21 5 0 0 44 19 In welke mate zijn de volgende stellingen van toepassing op de relatie tussen uw organisatie en allochtonen? Kruist u s.v.p. per balk één cijfer aan Volledig mee oneens Volledig mee eens 19a Hun lage inkomen staat lidmaatschap/donateurschap niet toe 19b Zij weten niet van het bestaan van onze organisatie 48 19 20 10 3 19c Zij zijn liever lid/donateur van organisaties binnen hun eigen kring 10 23 36 23 8 13
19d 19e 19f 19g In hun cultuur is het niet gebruikelijk om lid of donateur te zijn Zij vinden de actviteiten van onze organisatie niet aansprekend Allochtonen regelen de dienstverlening liever informeel, via de eigen kring Zij beheersen het Nederlands niet goed genoeg 9 13 44 26 9 3 14 44 26 13 4 29 43 19 4 5 12 55 22 6 12 30 43 15 0 19h Zij zijn voor ons moeilijk bereikbaar 19i 19j Zij zijn niet gewend aan organisaties waarin zowel mannen als vrouwen participeren In onze organisatie zijn er te weinig mede-allochtonen 2 13 31 46 8 8 27 55 8 3 9 14 32 32 14 F Onwenselijk gedrag bij maatschappelijke organisaties De volgende drie vragen gaan over ongewenst gedrag bij maatschappelijke organisaties.voorbeelden hiervan zijn lichamelijke of verbale agressie, vrouwonvriendelijk gedrag en discriminatie. 20 In hoeverre vormt onwenselijk gedrag (van leden, cliënten of anderen die een relatie met de organisatie hebben) voor uw organisatie een actueel probleem? Totaal geen probleem o 46 Nauwelijks een probleem o 44 Een behoorlijk probleem o 8 Een groot probleem o 1 21 Besteedde u in de afgelopen jaren in beleidsstukken aandacht aan onwenselijk gedrag? Geen aandacht aan besteed o 49 Wel aandacht aan besteed o 51 14
Om welk gedrag ging het?...... 22 Kunt u aangeven of dit soort ongewenste gedragingen in de laatste jaren zijn toegenomen of juist zijn afgenomen? Zijn juist afgenomen o 13 Zijn ongeveer gelijk gebleven o 70 Zijn toegenomen o 16 Zijn sterk toegenomen o 1 15
23 Welke van de volgende sancties of disciplinaire maatregelen kan uw organisatie formeel toepassen bij ongewenst gedrag van de leden? Geen enkele / N.v.t. o 22 Waarschuwingen o 32 Geldboete o 10 Schorsingen o 42 Royement o 52 Anders, namelijk 81 G Belangrijke issues voor uw organisatie In de voorgaande vragen zijn er een aantal onderwerpen ter sprake gekomen die onze belangstelling hebben. Wij zijn echter zeer benieuwd wat u op dit moment beschouwt als de belangrijkste onderwerpen voor uw organisatie of de sector waarin uw organisatie actief is 24 Zou u hierna de belangrijkste drie problemen/uitdagingen voor uw organisatie of sector willen noteren? Ten behoeve van ons begrip de onderwerpen kort beschrijven/toelichten s.v.p. Onderwerp 1: Onderwerp 2: Onderwerp 3: 16
G Verdere informatie 25 Het voornemen bestaat om, op basis van de door u verstrekte gegevens, in de eerste helft van 2008 een aantal goed geïnformeerde functionarissen van organisaties te interviewen. In dat gesprek willen we aanvullende informatie over uw organisatie en de ontwikkelingen daarin verzamelen. Het interview zal worden gehouden door dr. E. van den Berg (070-3407508 of e.van.den.berg@scp.nl ) of dr. J. Devilee (070-3407424 of j.devilee@scp.nl ). Beiden zijn verbonden aan het Sociaal en Cultureel Planbureau (Postbus 16164, 2500 BD te Den Haag). Bent u bereid mee te werken aan zo n interview? Ja, daartoe zijn wij (in principe) wel bereid o 70 Nee, daartoe bestaat geen mogelijkheid o 30 26 Omdat wij een goed begrip van de organisaties in ons onderzoek willen verwerven, zijn wij zeer geïnteresseerd in beleidsstukken, nota s en eventuele onderzoeken die ons hierbij kunnen helpen. Zou u deze stukken (of kopieën hiervan/hieruit) naar ons willen toesturen? Ja o Graag bijvoegen in de antwoordenveloppe. Mocht dit niet 57 passen dan de adresgegevens overnemen op een grotere enveloppe o.i.d. Nee o 43 27 Wilt u nog iets opmerken?... 28 Met wie kunnen we contact opnemen wanneer er nog vragen of onduidelijkheden zijn over deze enquête? Naam: Afdeling/functie: Telefoonnummer: E-mail adres: 29 Stelt u er prijs op om te zijner tijd de resultaten van het onderzoek opgestuurd te krijgen? Ja, graag Nee, dat hoeft niet o o Graag middels de bijgevoegde antwoordenveloppe de enquête retourneren en eventuele rapporten bijsluiten Nogmaals onze hartelijke dank voor uw medewerking! 17
Bijlage C Onderzoeksverantwoording Voor dit rapport is via de sneeuwbalmethode het al bestaande adressenbestand van grote maatschappelijke organisaties - zoals gebruikt in eerdere edities van het onderzoek - geactualiseerd en uitgebreid. Via het internet is bekeken in welke netwerken deze maatschappelijke organisaties actief zijn en met welke organisaties zij samenwerken. Via de jaarverslagen is vervolgens nagegaan of de organisaties in het netwerk qua ledenaantal in aanmerking kwamen voor opname in de onderzoeksgroep. Zo is een verzameling van bijna 148 landelijke organisaties gegroeid. Deze verzameling is nagenoeg volledig en dekt een beperkt, maar wel belangrijk deel van het maatschappelijke middenveld in Nederland. Van alle belangrijke sectoren op het middenveld zijn meerdere organisaties in de verzameling opgenomen, waarmee het onderzoek een goede indruk geeft van ontwikkelingen met betrekking tot grotere maatschappelijke organisaties op het middenveld. Voor bijna alle organisaties in de verzameling hebben we de leden- en donateuraantallen kunnen achterhalen. Aanvullende basisinformatie en een impressie van voor het middenveld relevante maatschappelijke ontwikkelingen hebben we uit jaarverslagen, beleidsstukken en van de websites van de betrokken organisaties gehaald. Ook de websites en publicaties van brancheorganisaties, zoals de Vereniging van Fondsenwervende Instellingen (VFI) en het Centraal Bureau voor Fondsenwerving (CBF) waren een informatiebron. Na de inventariserende fase van het onderzoek is eind oktober 2007 een korte vragenlijst verstuurd naar maatschappelijke organisaties. Via de perceptie van vertegenwoordigers van de organisaties hebben we ons beeld van wat er momenteel speelt in de uiteenlopende sectoren willen completeren. In de enquête is gevraagd welke onderwerpen momenteel en in de nabije toekomst belangrijke topics zijn in de organisatie en de sector. Aanvullende vragen zijn gesteld over het profiel van de achterban, de betrokkenheid van de achterban en de interne structuur van organisaties, de internationale en Europese oriëntatie van de organisaties, de integratie van minderheden en het al dan niet voorkomen van ongewenste gedragingen binnen maatschappelijke organisaties. Een aantal van deze onderwerpen was ook in het middenveldonderzoek Landelijk Verenigd in 2003 aan de orde gesteld. Aan de selectie en benadering van de sleutelfiguren is de nodige aandacht besteed. In eerste instantie was de vragenlijst geadresseerd aan medewerkers op de afdelingen PR, Marketing, Fondsenwerving of Communicatie (de benaming van de afdeling varieerde per sector en organisatie). Uit hoofde van hun functie beschikken deze functionarissen doorgaans over belangrijke kerngegevens van de organisatie en hebben een helikopterview op de ontwikkelingen binnen hun organisatie en sector. Vaak leverden medewerkers op deze afdelingen inderdaad de benodigde gegevens. Binnen sommige sectoren waren leden van de directie informant. Het verzamelen van de gegevens via de vragenlijst verliep moeizaam. Dit is in lijn met de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de eerdere edities van het onderzoek (De Hart 2005: 87-89). Meerdere rappelrondes waren nodig om een bevredigend aantal vragenlijsten retour te krijgen. In november en december 2007 is een eerste rappelronde gehouden. In januari februari 2008 vond de tweede en derde ronde plaats. Per rappelronde zijn de organisaties meerdere keren benaderd. Begin maart hadden van de populatie van 148 benaderde organisaties, 88 organisaties de vragenlijst ingevuld en teruggestuurd. Behalve de sector religie/levensbeschouwing, waar onder andere de rooms-katholieke kerk ontbreekt, is er geen sector die qua non-respons erg afsteekt bij de rest. Van alle sectoren zijn uiteindelijk meerdere van de grootste organisaties vertegenwoordigd. Een overzicht van de respons is te vinden in hoofdstuk 3. 18