Stage-opdracht Fase 2

Vergelijkbare documenten
Stage-opdracht lange stage fase 2

Stage-opdracht Fase 1

VE - 2 (Z14352) VE BRUG VRVE NW (Z15432)

Klinisch onderwijs (Z09426) Stageopdracht fase 1

Klinisch onderwijs (Z12543) Stageopdracht fase 3

Klinisch onderwijs (Z09426) 1. Stage-opdracht

Stage-opdracht keuzestage pediatrie

Stageopdracht gehandicaptenzorg. Hanne Caems

Stageopdracht: Kind en gezin, CLB. Werkgroep vanuit stageteam

Stageopdracht gehandicaptenzorgriatrie. Werkgroep vanuit stageteam

Stageopdracht gehandicaptenzorgeriatrie. Werkgroep vanuit stageteam

Stageopdracht gehandicaptenzorgsociale (Bedrijf) Werkgroep vanuit stageteam

Klinisch onderwijs (Z12543) Stageopdracht thuiszorg - fase 3

Systematisch verpleegkundig redeneren (SVR)

Systematisch verpleegkundig redeneren (SVR)

5. Waarin onderscheid deze organisatie zich van vergelijkbare organisaties? 9. Wat vinden die zorgvragers/klanten/cliënten belangrijk denk je?

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

WEEK VAN DE PATIËNTVEILIGHEID

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Startbekaam

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

AANVRAAG TOT OPNAME. Te zenden naar: Datum intake: Datum aanvraag: Door:.. Aanvraag: Dringend Preventief. Sociale dienst: 1. ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

Transmurale overdracht

Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt.

Feedback op het bestpractice. Korte samenvatting per vraag

Feedbackformulier HBO-5

Observaties uitvoeren

Patiënteninformatie. Een behandeling met Remicade

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

SAMEN VOOR KWALITEITSVOLLE EN VEILIGE ZORG

AANVRAAG TOT OPNAME. vast verblijf

Opbouw van het instrument. gegevens

Voorlichtingsplan maken

Je gaat in het kort vertellen over jouw verslag. Waar gaat jouw verslag over, hoe heb je het opgebouwd en hoe ben je te werk gegaan.

Verzorgende-IG basisdeel kerntaak 1 werkproces 3 oefenopdracht A

Het voorkomen en begeleiden bij hospitalisatie

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

AANVRAAG TOT OPNAME. Datum intake: Datum aanvraag: Te zenden naar: Door:.. Aanvraag: Open afdeling. Sociale dienst: Gevraagde periode VAN TOT.

Klinisch redeneren Take-home toets

Beter voorbereid met ontslag. Effectief communiceren tijdens het ontslaggesprek

Vraagstelling: Welke verpleegkundige interventies worden ingezet bij depressie, binnen afdeling De Schans.

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

1. Wie zijn wij? Habex Anneke Jessa ziekenhuis 2007 Geriatrie à 2012 opstart psychogeriatrie

De afdeling Neonatologie

Het niet-chirurgisch dagziekenhuis

Patiënteninformatie. Herceptin

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

AFDELINGSPROFIEL GER3 A2

PROJECT HARTENAAS GEBRUIKERSHANDLEIDING MIJNWGK VOOR PATIËNTEN EN MANTELZORGERS

Wanneer je goed voorbereid bent, zul je merken dat je tijdens het gesprek minder gespannen bent.

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Plannen van zorg Niveau 4

Reflectie-opdrachten

Observeren en interpreteren

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

K.B In werking B.S

17/03/2015 STAGE LOPEN IN EEN ZORGTRAJECT STAGE LOPEN VROEGER. Kristin Muller Imelda ziekenhuis Danny Peeters Thomas More Campus Lier

maandag 11 mei inleveren!

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Revalidatie. Klinisch (dienst LSPR) T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6.

Externe aanvraag tot opname op de dienst revalidatie (Z2)

DEEL A COMPETENTIEOPDRACHT LFG 2

STAGEBOEK 2014 VAN AFDELING..

STAGEBOEK MaS+ Samenwerking tussen leerlingen van Pleincollege Nuenen en van Novaliscollege Eindhoven. Klas :

Je voert een gesprek met een zorgvrager waarin jij hem adviseert over aanpassingen in zijn leefwijze.

Palliatieve zorgen. Studentenbrochure

Beroepsopdracht 3: Voeding en Hygiëne / Zorghulp / september

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Hulp bij de uitscheiding

Pijnbehandeling: intraveneuze medicatietoediening

Verpleegplan opstellen

Peer review Het elektronisch Kinesitherapeutisch dossier

ECTS- FICHE. centrum CVO Horito Campus Blairon. Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel dient de cursist over de volgende competenties te beschikken:

PROJECT Ziekte en gezondheid

FEEDBACKDOSSIER VOOR STUDENTEN VERPLEEGKUNDE EN VROEDKUNDE

MINIMALE DATASET transfer van eerstelijn naar ziekenhuis

WOONZORGCENTRUM SINT JOZEF WIEKEVORST Document wordt pas definitief AANVRAAG TOT OPNAME

Infobundel studenten verpleegkunde PAAZ (A-dienst)

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

Praktijk oriëntatie. Maatschappelijke zorg. Niveau 3 + 4

Cursus. Ontwikkeling van het beroep en de beroepshouding

De eigen grenzen bewaken

Verpleegdoelen formuleren

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Een verpleegplan afstemmen op andere disciplines

Respectvol reageren op gevoelens

In gesprek met je arts. In gesprek met je arts. Tips voor een echte dialoog

Handleiding Kwaliteitszorg BOL, tweede jaar, periode 3

BIJLAGE 3: Minimale Dataset

HOOFDSTUK IV. - VERLOSSINGEN

UMC tt} St Radboud. Dit tentamen bestaat uit 15 open vragen. Zie voor een uitleg en de berekening van het aantal punten op de volgende pagina.

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

Lijst deontologische code: zorgvuldig omgaan met het elektronisch patiëntendossier (EPD)

Patiënteninformatie. Welkom op het geriatrisch dagziekenhuis

Patiënteninformatie. Welkom op beroertezorg

Onthaalbrochure studenten. Chirurgisch daghospitaal

K.B B.S In werking

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

Transcriptie:

Klinisch onderwijs (Z09426) 1 Thomas More Kempen Stage-opdracht Fase 2 C A M P U S Turnhout Unit Gezondheidszorg Verpleegkunde OPO Klinisch onderwijs Fase 2 Academiejaar 2017-2018

Inhoudstafel Inhoud Inhoudstafel... 1 Algemeen... 2 1 Beknopte voorstelling... 4 2 Medische gegevens... 5 2.1 Medische voorgeschiedenis... 5 2.2 Reden van opname/reden van contact... 5 2.3 Medische gegevens tijdens de hospitalisatie vóór de start van de observatieperiode... 5 2.4 Uitdieping contact... 6 2.4.1 Vanuit een behandelperspectief (ziekenhuis, psychiatrische setting, woonzorgsetting,..)... 6 2.4.2 Vanuit een preventief perspectief... 6 2.5 Behandeling... 6 2.5.1 Medicatiebespreking... 6 2.5.2 Verpleegkundige interventies... 7 2.5.3 Interdisciplinair denken... 7 2.5.4 Onderzoeken... 7 2.6 Complicaties, prognose... 7 2.7 Sociale gegevens... 8 3 Verpleegkundige gegevens... 9 3.1 Parameters... 9 3.2 Patronen van Gordon... 9 4 Verpleegkundige diagnose... 10 4.1 Lijst van verpleegkundige diagnoses... 10 4.2 Uitwerking van de verpleegkundige diagnoses... 10 5 Gebruiken van literatuur... 11 5.1 Artikels zoeken... 11 5.2 Zoekstrategie... 11 5.3 Motivatie artikels... 11 6 Begrippenlijst... 12 7 Literatuurlijst... 13 1

Algemeen Volgende opdracht maak je twee maal: zowel tijdens je ziekenhuisstage als tijdens je verbredingsstage. Als opdracht moet je een zorgvrager (=cliënt, patiënt, bewoner, ) volgen voor een observatieperiode van 3 dagen. Beschrijf je observaties in een verslag zoals in onderstaande opdracht beschreven is. Maak deze opdracht vanuit de context waarin je stageloopt. In sommige settings kan je geen observatie doen gedurende drie dagen, maar moet je meer verdieping uitwerken bij vb. het geven van info bij Kind en Gezin. Bespreek een zorgvrager/cliënt zodat de docent zich een volledig en duidelijk beeld kan vormen van jouw observatiezorgvrager. Benoem alle bronnen (bv gesprek, medisch dossier, verpleegkundig dossier, boeken, cursussen, website, ) die je gebruikt om je opdracht op te maken. Als je bepaalde gegevens niet vindt of niet kan bekomen via gesprekken, vermeld het dan bij de gegevens zelf en zeg welke stappen je hebt ondernomen om aan de informatie te geraken. Probeer de gegevens zo concreet (bv stoelgang: kleur, geur, consistentie, hoeveelheid, frequentie, ) en objectief mogelijk weer te geven. Situeer de gegevens in de tijd. Beschrijf jouw cliënt op het moment dat uw observatieperiode begint. Vermeld in de inleiding de datum en uur van begin en einde van uw observatieperiode. Gebruik in je opdracht vakjargon en zet erbij hoe je dit aan de cliënt zou vertellen. Denk aan het beroepsgeheim: Vermeld geen namen, geboortedatum of kamernummer. Fouten tegen het beroepsgeheim zijn zware fouten. Heb aandacht voor zinsbouw en spelling. Als hulp kan je de spellingscontrole van je computer (F7) gebruiken. Je definitieve opdrachten indienen doe je de 1 ste maandag na de stageperiode. Je dient je opdracht in via Toledo. Je gaat jouw opdracht ook gebruiken in de SVR-sessie. De SVR-sessie vindt plaats tijdens jouw stage. Hier ga je jouw opdracht mondeling voorstellen en bespreken. Je opdracht hoeft dan nog niet definitief klaar te zijn, maar je moet al een ruwe versie klaar hebben, zodat je deze voor de SVR-sessie aan je medestudenten en begeleidende docenten kan bezorgen. De feedback die je krijgt tijdens de SVR-sessie, mag je nog verwerken in je definitieve opdracht. Deze opdracht omvat maximum 20 pagina s. Voorblad, inhoudstafel en literatuurlijst niet inbegrepen. Praktische tip: Als je opdracht in de tekstverwerker klaar is, sla dan je document op (opslaan als) als pdf-document alvorens je het afdrukt. Dit beveiligt de lay-out. 2

Info vanuit de ECTS-fiche:. Verslaglegging: (Telt mee voor 15% in het totaalpunt klinisch onderwijs: 5% voor het eerste verslag, 10% voor het tweede verslag) In fase 2 van je opleiding maak je twee stageverslagen: de focus van het verslag ligt telkens op het klinisch redeneren rond je zorgvrager. Cfr. de toetsmatrix (te raadplegen via Toledo) worden DLR 2, 8 en 12 getoetst bij de verslaglegging... Afspraken inleveren verslag: Het stageverslag moet ingeleverd worden op de eerste maandag na het einde van de stageperiode. De student laadt het verslag op op Toledo.. Indien een student het verslag één t.e.m. negen dagen te laat inlevert, zal hij maximaal op elke DLR een 'voldoende' kunnen krijgen. Als de student tien of meer dagen het verslag inlevert, zal dit op alle DLR's vertalen in een onvoldoende. Veel succes! Stagedocenten klinisch onderwijs 3

1 Beknopte voorstelling Schets beknopt de zorgvrager bij het begin van uw observatieperiode of contactmoment (max 1 pagina). Instelling, afdeling man/vrouw initialen leeftijd datum van opname uw observatieperiode/contactperiode(datum + uur/duurtijd van het contact) reden van opname, diagnose, reden van contact, belangrijke elementen uit de medische voorgeschiedenis beschrijving van huidige situatie (aan het begin van uw observatieperiode) belangrijkste gegevens uit de therapie belangrijkste verpleegkundige gegevens (vergeet het sociale netwerk niet) toekomstperspectief 4

2 Medische gegevens 2.1 Medische voorgeschiedenis Welke medische gegevens zijn al bekend bij opname/contactname van de zorgvrager (met datum of jaartal)? Welke thuismedicatie nam de zorgvrager? Welke andere therapieën (kiné, dieet, suprapubisch sonde, gedragstherapie, ) waren voor opname al ingesteld? Denk ook aan eerdere behandelingen die ondertussen gestopt zijn. Benoem hier ook andere belangrijke relevante precedenten uit de voorgeschiedenis van de zorgvrager en zijn omgeving. (vb. een gezin komt bij Kind en Gezin op consultatie, maar bij een vorige zwangerschap heeft de mama een postnatale depressie gehad) 2.2 Reden van opname/reden van contact Denk hierbij aan: Wat is de exacte reden van opname/voor contact van de zorgvrager? Naar aanleiding van welke vraag/problemen of klachten is de zorgvrager doorverwezen? Is hij op eigen initiatief naar de instelling gekomen? Had de zorgvrager de klachten al lang? Is er een ziekteproces aan vooraf gegaan? Indien de zorgvrager al langer in het ziekenhuis ligt: Waarom is hij nog steeds opgenomen? 2.3 Medische gegevens tijdens de hospitalisatie vóór de start van de observatieperiode (dit item werk je enkel uit indien de zorgvrager reeds gehospitaliseerd is voordat jouw observatieperiode start) Welke symptomen heeft de zorgvrager bij of na opname vertoond (datum)? Denk ook aan de klinische symptomen: dyspnoe, oedeem, icterus, decubitus, opgezet abdomen, pijn, Welke belangrijke onderzoeken zijn er al gebeurd (datum)? Met welke resultaten? (Beperk je tot die gegevens die geleid hebben tot de diagnose of die belangrijk zijn voor de verzorging tijdens uw observatieperiode.) Welke oorzaken van de klachten zijn er gevonden (datum)? Welke therapie is er al ingesteld (kort, datum)? Welke ingrepen zijn er al gebeurd (datum)? 5

2.4 Uitdieping contact 2.4.1 Vanuit een behandelperspectief (ziekenhuis, psychiatrische setting, woonzorgsetting,..) Welke medische diagnose is er gesteld? Indien er meerdere medische diagnoses zijn gesteld, vermeld je ze allemaal. Indien er nog geen diagnose is gekend, kan je de vermoedelijke diagnose vermelden. Leg de belangrijkste medische diagnose uit die geleid heeft tot de opname van de zorgvrager. Bespreek de volgende onderwerpen van een medische diagnose: o o o o o o o Prevalentie Oorzaken Risicofactoren Symptomen Therapie Verwikkelingen Prognose Pas de theorie toe op de zorgvrager 2.4.2 Vanuit een preventief perspectief In een arbeidspreventieve setting: Beschrijf welk werk je zorgvrager doet. Benoem de risico s die aan dit werk zijn verbonden, en leg deze risico s uit. Toon aan welke mogelijke risico s worden voorkomen. Bespreek dit aan de hand van de risicoanalyse (voeg deze toe in bijlage). Heeft de werknemer last van bepaalde problemen verbonden aan dit werk? Of wordt dit verergerd door zijn werk? Vb. als iemand met benzeen in contact komt, moet je ook de risico s van het werken met Benzeen kunnen uitleggen Bij Kind en Gezin/CLB/ : Welke thema s werden besproken kwamen aan bod? Waarom deze thema s/interventies/onderzoeken? 2.5 Behandeling 2.5.1 Medicatiebespreking Noteer de medicatie bij het begin van je observatieperiode in een schema met daarin: naam medicatie, dosis, vorm, toedieningswijze, hoeveelheid per 24u, uren van toediening, indicatie. Rangschik de medicatie volgens toedieningswijze. Noteer de toegevoegde medicatie of eenmalige medicatie erna met datum en tijd. Vergeet de zuurstof, aerosol, de wondverzorgingsproducten en de infusen niet! Bespreek de drie belangrijkste geneesmiddelen bij deze zorgvrager afzonderlijk en vermeld: Generische naam Soort, klasse Werking: kort weergegeven in verstaanbare taal. Schrijf dus niet de bijsluiter over. Schrijf op wat je antwoordt indien een collega vraagt: Wat doet dit medicament bij de cliënt? Hoe werkt dit medicament?. Indicatie, reden van toediening: geef kort weer waarom de zorgvrager dit medicament krijgt. Schrijf op wat je antwoordt indien een collega vraagt: Waarom krijg de cliënt dit medicament?. 6

Mogelijke nevenwerkingen: geef kort weer of de zorgvrager risico loopt op nevenwerkingen van dit medicament. Schrijf op wat je antwoordt indien de zorgvrager vraagt: Kan ik last hebben van dit medicament?. Welke nevenwerkingen heeft de zorgvrager? Verpleegkundige aandachtspunten: noteer waaraan je als verpleegkundige moet denken bij de toediening van dit medicament: timing (voor, tijdens, na het eten), al dan niet pletten, parameter controle na de toediening, niet samen met melk, hoe klaarmaken, op te lossen in, inlooptijd, inloopsnelheid, 2.5.2 Verpleegkundige interventies Bespreek de interventies (formuleren van adviezen, gebruiken van pictogrammen, sondes, catheters, parameters, pijnpomp, vaccinaties, gesprekstherapie, ). Vergeet zeker het doel van deze interventies niet te benoemen. 2.5.3 Interdisciplinair denken Bespreek de behandelingen vanuit andere disciplines: ingreep, kinesitherapie, ergotherapie, dieetadvies, psychotherapie,.. Benoem het doel van deze behandeling en werk de behandeling bondig uit. 2.5.4 Onderzoeken 2.5.4.1 Opsomming Som de onderzoeken op en vermeld de datum. Is er een volgorde nodig voor de onderzoeken? (vb. bloednames, Van Wiechen, endoscopies, longfunctie, geheugentesten, gehoortesten, MMSE,.) 2.5.4.2 Bespreking Bespreek drie onderzoeken en vermeld: Soort: Schrijf op wat je antwoordt indien de zorgvrager vraagt: Wat doet men bij dit onderzoek? Indicatie: Schrijf op wat je antwoordt indien de zorgvrager vraagt: Waarom krijg ik dit onderzoek? Voorbereiding: Schrijf op wat je antwoordt indien de zorgvrager vraagt: Wat moet ik op voorhand doen? Nazorg: Waaruit bestaat de nazorg bij deze zorgvrager na dit onderzoek? Ervaring: Hoe heeft de zorgvrager dit onderzoek ervaren? Resultaten: Wat is het resultaat van dit onderzoek? Indien er tijdens jouw observatieperiode geen 3 onderzoeken gebeurd zijn, bespreek dan eventueel recente/relevante onderzoeken uit het verleden of geplande onderzoeken in de nabije toekomst of bespreek de meest voorkomende onderzoeken in deze setting. 7

2.6 Complicaties, prognose Hoe ziet de toekomst van je zorgvrager eruit. Denk hierbij aan ontslag mogelijkheden, levensverwachting, werksituatie, Welke zijn eventuele complicaties? Heeft de zorgvrager deze al? Welke zijn eventuele verwikkelingen? Heeft de zorgvrager deze al? Wat is de prognose van de zorgvrager? Welke verdere opvolging is er nodig? 2.7 Sociale gegevens Schets hier een beeld over het sociaal netwerk van de zorgvrager/cliënt. Bekijk dit in functie van de noden die zichtbaar zijn. Vb. bij een zorgvrager die na zijn ontslag niet meer naar huis kan, zijn er andere noden dan bij de werknemer die rugbelastend werk heeft. Denk vb. aan Kinderopvang, thuissituatie, inschakelen/belasting mantelzorger, 8

3 Verpleegkundige gegevens Noteer de gegevens uit de verpleegkundige anamnese. Gebruik de patronen van Gordon om deze te ordenen. In de verpleegkundige anamnese staat alle informatie (of er wordt naar verwezen) die je nodig hebt om de verpleegkundige diagnoses te formuleren of voor de verzorging van de zorgvrager. De huidige gezondheidssituatie wordt vergeleken met de vroegere toestand. Mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager worden weergegeven. Soms moet de oorsprong van de gegevens (medisch dossier, verpleegkundig dossier, anamnesegesprek met de zorgvrager, van de familie, van de kinesist, gesprek met ouders ) worden weergegeven om de objectiviteit of subjectiviteit van de gegevens aan te geven. 3.1 Parameters Geef per observatiedag de vitale parameters weer in een schema. Noteer alle parameters die bij je observatiezorgvrager gevolgd werden. Denk aan: groeicurve, hartslag, temperatuur, bloeddruk, bewustzijn, urinedebiet, maagdebiet, debiet thoraxdrainage, VAS, uitscheiding, lengte, gewicht, hartritme, gedrag, stoelgangspatroon, verwardheid, E-aanvallen, TIME-principes bij wondzorg,. Denk hierbij ook aan welzijn, burn-out, chronische pijn door ééntonige belasting,.. Bespreek de parameters. Zeg wat abnormaal is, leg linken (met pathologiën, medicatie, werksituaties, ) en geef een interpretatie. Indien bij jouw zorgvragers geen parameters worden gecontroleerd, motiveer je waarom deze niet (tijdens observatieperiode) worden genomen. 3.2 Patronen van Gordon Verpleegkundige gegevens verzamelen doe je best op een systematische manier. Gordon heeft een ordeningsstructuur ontworpen die ons kan helpen om verpleegkundige gegevens van de zorgvrager te verzamelen en te ordenen op een systematische manier: de 11 functionele gezondheidspatronen. Hierin staan alle gegevens die je nodig hebt voor de verpleegkundige diagnoses te formuleren of voor de verzorging van de zorgvrager. Verzamel je gegevens per patroon. Indien er belangrijke wijzigingen zijn, noteer je deze per dag. In sommige settings ga je sommige patronen niet of moeilijk kunnen bevragen, of is deze info minder relevant. Beschrijf dan bij de patronen waarom deze gegevens niet relevant zijn. Kijk ook naar de familiesituatie of de context waar de zorgvrager zich in bevindt. 9

4 Verpleegkundige diagnose 4.1 Lijst van verpleegkundige diagnoses Som de verpleegkundige diagnoses op, die de zorgvrager had bij het begin van de observatieperiode. Zet de verpleegkundige diagnoses in volgorde van belangrijkheid. Maak de verpleegkundige diagnoses zeer concreet over de zorgvrager. Vul de lijst aan met de verpleegproblemen die de zorgvrager ontwikkelt tijdens uw observatieperiode (vergeet de begin- en einddatum en tijd niet). Maak duidelijk wanneer je de verpleegkundige diagnose stelt (datum en uur). De startdatum van jouw observatieperiode is het ogenblik dat jij de diagnose stelt. Een stopdatum vermeld je indien het probleem stopt tijdens je observatieperiode. Maak gebruik van het Zakboek verpleegkundige diagnosen (Wolters-Noordhoff, Groningen/Houtem) geschreven door Lynda Juall Carpenito. Je vindt hierin inspiratie. Maar pas deze diagnoses toe op uw zorgvrager tijdens uw observatieperiode. Concretiseer de diagnoses naar de situatie van je zorgvrager toe zodat de docent perfect weet wat, waar, wanneer, hoe het probleem zich stelt. Vergeet zeker de welzijnsdiagnoses niet te bekijken. 4.2 Uitwerking van de verpleegkundige diagnoses Je werkt 5 verpleegkundige diagnoses uit volgens de PESDIE-structuur: 2 actuele problemen, 2 risico-problemen en 1 mogelijk probleem. Je gaat uit van de situatie waarin jij het probleem tijdens uw observatieperiode merkt. Vermeld waarom je die verpleegkundige diagnose uitwerkt. Probleem: Benoem de verpleegkundige diagnose. Oorzaak: Schrijf de oorzaak van het probleem op. Symptomen: Schrijf de symptomen van het probleem op. Doelstellingen: Formuleer een correcte doelstelling voor je zorgvrager. Interventies: Maak een concreet plan om aan te geven hoe jij in de verpleegkunde bij die zorgvrager het probleem gaat aanpakken. Je maakt het plan op het moment dat jij het probleem bij de zorgvrager merkt. De interventies staan zo beschreven dat de lezer perfect weet wat, wanneer en hoe de interventies moeten uitgevoerd worden. Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals procedures of andere formulieren. Evaluatie: Zorg voor een correcte formulering van de evaluatie. Ga na of je de doelstellingen hebt bereikt. Ga eventueel na waar het fout is gelopen. Breng eventueel aanpassingen aan de interventies aan. 10

5 Gebruiken van literatuur 5.1 Artikels zoeken Zoek in de literatuur 2 artikels die een link hebben met je zorgvrager of met zijn behandeling. Je gebruikt minimum één engelstalig artikel. 5.2 Zoekstrategie Beschrijf hier je zoekstrategie zoals je ze hebt aangeleerd in de lessen van informatievaardigheden/omgaan met wetenschappelijke bronnen. 5.3 Motivatie artikels Beschrijf voor elk artikel waarom je dit artikel hebt gekozen: Verklaar de link met je zorgvrager Duid in het artikel aan waar je de link met de zorgvrager ziet; onderlijn de essentie Beschrijf beknopt wat je geleerd hebt uit dit artikel 11

6 Begrippenlijst Noteer hier de verpleegkundige/medische begrippen die voor jou nieuw waren tijdens het uitwerken deze opdracht. Werk op deze manier uit: Parodontitis = ontsteking van het parodontium Ref: Coëlho, Kloosterhuis (1986). Zakwoordenboek der geneeskunde. Amsterdam: Elsevier Hierna noteer je in een voor jou begrijpbaar vakjargon wat de betekenis is. Vb. ontsteking van het tandvlees 12

7 Literatuurlijst Geef een duidelijke en juiste vermelding van geraadpleegde literatuur. Zorg dat je ook in je tekst refereert. Voor het opmaken van de literatuurlijst kan je informatie vinden in de Stijlwijzer. Raadpleeg ook de cursus van omgaan met wetenschappelijke bronnen. 13