RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK De Taalbrug Plaats : Eindhoven BRIN nummer : 08ZP OKE 04 VSO Onderzoeksnummer : 288667 Datum onderzoek : 18, 20 en 21 april 2016 Datum vaststelling : 19 juli 2016
Pagina 2 van 17
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING............................................ 5 2 BEVINDINGEN.......................................... 7 3 TOEZICHTARRANGEMENT................................. 17 Pagina 3 van 17
Pagina 4 van 17
1 INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 18, 20 en 21 april 2016 een onderzoek uitgevoerd op De Taalbrug, sector voortgezet speciaal onderwijs (vso), om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van wet- en regelgeving. De school verzorgt voortgezet speciaal onderwijs aan jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar met auditieve en/of communicatieve beperkingen. Dit onderzoek heeft geen betrekking op De Taalbrug, sector speciaal onderwijs (so). Toezichtkader De inspectie baseert zich bij het onderzoek op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2012. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader voor het speciaal onderwijs en een waarderingskader voor het voortgezet speciaal onderwijs. In haar jaarwerkplan verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zij onderzoekt. Meer informatie over het jaarwerkplan en het nieuwe toezichtkader voor (voortgezet) speciaal onderwijs is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Aanleiding Het doel van dit onderzoek is het verzamelen van informatie in het kader van een onderzoek naar de staat van het (voortgezet) speciaal onderwijs in Nederland. De inspectie rapporteert daarover in de Staat van het Onderwijs (Onderwijsverslag) 2015/2016. Het onderzoek vindt plaats bij een steekproef van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs. De bevindingen uit het onderzoek gebruikt de inspectie ook om het toezichtarrangement van vso De Taalbrug te bepalen. Met ingang van schooljaar 2014/2015 zijn vso Ekkersbeek (05GS) en vso De Beemden (08ZP) onder de nieuwe Stichting Vitus Zuid samengevoegd tot vso De Taalbrug (08ZP-04). In 2013 heeft de inspectie aan iedere school afzonderlijk een basisarrangement toegekend. Bij dit onderzoek stelt zij vast of zij dit basisarrangement voor beide scholen samen kan handhaven. Onderzoeksopzet Bij het onderzoek vindt geen beoordeling plaats van het aspect 'opbrengsten' (indicatoren 1.1 tot en met 1.4 uit het Toezichtkader 2012), omdat een landelijke norm voor opbrengsten in het (voortgezet) speciaal onderwijs vooralsnog ontbreekt. De inspectie ontwikkelt een opbrengstennorm. Zodra deze Pagina 5 van 17
er is, zal zij ook de opbrengsten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs beoordelen. De inspectie baseert de rapportage op: analyse van documenten en gegevens over de school die al bij de inspectie aanwezig waren; analyse van documenten die de school voorafgaand aan het onderzoek aan de inspectie heeft toegestuurd en die zicht bieden op de ontwikkelingen van de school; onderzoek op locatie waarbij de inspectie: dossiers, waaronder ontwikkelingsperspectieven, heeft bestudeerd en beoordeeld; gesprekken heeft gevoerd met directeur en teamleiders, commissie voor de begeleiding, arbeidstoeleiders, leraren en leerlingen; de onderwijspraktijk heeft geobserveerd bij zeven lessen binnen de profielen arbeid & dagbesteding en bij twaalf lessen binnen het profiel vervolgonderwijs; een bezoek gebracht heeft aan het Transitiecentrum Oirschot binnen het profiel dagbesteding. Aan het einde van het onderzoek heeft de inspectie haar bevindingen en conclusie besproken met de algemeen directeur van vso De Taalbrug en de bestuurder van de Stichting Vitus Zuid. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie de tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement. Pagina 6 van 17
2 BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren zij bij dit onderzoek heeft betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige Waarderingskader voortgezet speciaal onderwijs 2012. De bevindingen staan weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de school de desbetreffende indicator heeft gerealiseerd. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) De normindicatoren zijn gemarkeerd met een asterisk (*). Kwaliteitsaspect 1 De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1 2 3 4 5 1.1 Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor leerresultaten. 1.2 Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor sociale opbrengsten. 1.3 De gerealiseerde uitstroombestemmingen van de leerlingen liggen ten minste op het niveau van de landelijke standaarden voor opbrengsten. 1.4 De school voldoet aan de landelijke standaard voor bestendiging. Kwaliteitsaspect 2 De school begeleidt de leerlingen aan de hand van hun ontwikkelingsperspectief, zodat zij zich naar hun mogelijkheden ontwikkelen. 1 2 3 4 2.1* De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling binnen zes weken een ontwikkelingsperspectief vast. Pagina 7 van 17
Kwaliteitsaspect 2 De school begeleidt de leerlingen aan de hand van hun ontwikkelingsperspectief, zodat zij zich naar hun mogelijkheden ontwikkelen. 1 2 3 4 2.2* De school gebruikt een samenhangend systeem van (waar mogelijk genormeerde) instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 2.3* De school stelt vast of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. 2.4* De school voert het onderwijs en de ondersteuning planmatig uit. 2.5 De school kent structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden. 2.6 De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de leerlingen. Kwaliteitsaspect 3 De aangeboden leerstofinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. 1 2 3 4 3.1* De school hanteert een leerstofaanbod voor de kernvakken van het uitstroomprofiel. 3.2 Bij de aangeboden leerinhouden op de leergebied overstijgende vormingsgebieden biedt de school de kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 3.3* Het leerstofaanbod van de leerroute sluit aan op de uitstroombestemming. 3.4 De leerinhouden voorzien in een doorgaande lijn. 3.5 Stage maakt voor alle opleidingsprofielen onderdeel uit van het onderwijsaanbod van de school. Kwaliteitsaspect 4 De leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken. 1 2 3 4 4.1 De school maakt per leerroute een beredeneerde keuze voor de inzet van de beschikbare onderwijstijd. 4.2* De leraren zetten de geplande onderwijstijd doelgericht in. 4.3 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.4 Het ongeoorloofd verzuim van leerlingen is beperkt. Pagina 8 van 17
Kwaliteitsaspect 5 Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. 1 2 3 4 5.1 De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 5.2* De school heeft een veilige leer- en werksituatie voor zowel de leerlingen als het personeel. 5.3 De leerlingen gaan op een respectvolle manier met elkaar en anderen om. 5.4 De leraren gaan op een respectvolle manier om met de leerlingen. 5.5 De inrichting van het gebouw en de lesruimten getuigen van een veilige en inspirerende leer- en werkomgeving. Kwaliteitsaspect 6 De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteiten efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken. 1 2 3 4 6.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 6.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. Kwaliteitsaspect 7 De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking, onderwijstijd en aanpak af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 1 2 3 4 7.1 De leraren stemmen binnen de leerroute de aangeboden leerinhouden af op de onderwijsbehoeften van leerlingen. 7.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in instructiebehoeften van leerlingen. 7.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op de verschillen in verwerkingsbehoeften van leerlingen. 7.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in behoefte aan leertijd van leerlingen. 7.5* De leraren stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op (problematisch) gedrag van leerlingen. Kwaliteitsaspect 8 De school zorgt systematisch en planmatig voor behoud en verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. 1 2 3 4 8.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. Pagina 9 van 17
Kwaliteitsaspect 8 De school zorgt systematisch en planmatig voor behoud en verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. 1 2 3 4 8.2* De school evalueert jaarlijks de leerresultaten van de leerlingen. 8.3 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen op de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden. 8.4 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 8.5 De school evalueert regelmatig de onderwijsondersteuning. 8.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 8.7 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 8.8 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 8.9 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving. 8.10 De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere toetsinstrumenten. 2.2 Beschouwing Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs is op vso De Taalbrug ruim voldoende. In de afgelopen jaren heeft de school de basiskwaliteit weten te behouden en hard gewerkt aan verdere ontwikkelingen. Vooral het onderwijsaanbod heeft een stevige impuls gekregen. Het systeem van leerlingenzorg is grotendeels op orde. Voor dit schooljaar staat de invoering van leerlijnen voor de communicatieve redzaamheid en vaardigheden op de planning. Deze leerlijnen bevatten naast communicatieve doelen ook te meten doelen voor de sociale en emotionele ontwikkeling. Aan de hand hiervan verschaft de school zich belangrijke gegevens voor de evaluatie van het ontwikkelingsperspectief, die nu nog ontbreken. Binnen het onderwijsleerproces constateert de inspectie slechts enkele verbeterpunten. Deze hebben betrekking op een beredeneerde inzet en afstemming van de onderwijstijd. Voor de rest is de kwaliteit ruim voldoende en in sommige opzichten goed. Opvallend sterk is het stageaanbod, het (ortho)pedagogisch klimaat en de wijze waarop leraren de leerlingen bij de onderwijsactiviteiten weten te betrekken. Aan het behoud en de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs liggen onvoldoende de resultaten van de leerlingen op schoolniveau ten grondslag. Op dat punt vraagt het systeem van kwaliteitszorg om verbetering. Ook kan de school zich in de schoolgids beter Pagina 10 van 17
verantwoorden over de leerlingresultaten en over de effecten van verbeteractiviteiten. De andere facetten van de kwaliteitszorg voldoen wel aan de norm. De inspectie heeft geen tekortkomingen vastgesteld in de naleving van wettelijke voorschriften. Toelichting Opbrengsten Landelijke standaarden om de opbrengsten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs te beoordelen, zijn in ontwikkeling. De school brengt haar uitstroom in beeld, maar zet deze onvoldoende af tegen eigen normen en streefniveaus om er een oordeel op schoolniveau aan te verbinden. Dat geldt vooral voor de leerresultaten van de leerlingen in het profiel arbeid/ dagbesteding en in alle gevallen voor de sociale opbrengsten. Ook stelt de school niet structureel vast of leerlingen er in voldoende mate in geslaagd zijn zich conform hun perspectief te ontwikkelen. De school voldoet wel aan eigen en inspectienormen voor bestendiging. De meeste leerlingen weten zich in de vervolgvoorziening succesvol te handhaven. Leerlingenzorg Voor alle leerlingen heeft de commissie van onderzoek (cvo) een startdocument opgesteld, dat de noodzaak voor onderwijs in een intensief arrangement helder onderbouwt. In aanvulling hierop maakt de commissie voor de begeleiding (cvb) van de school een document waarin het ontwikkelingsperspectief van de leerling vermeld staat. Binnen het profiel arbeid/dagbesteding betreft het perspectieven met uitstroom naar arbeid in een vrij bedrijf, begeleide of beschutte arbeid of arbeidsmatige dagbesteding. Voor het profiel vervolgonderwijs betreft het de uitstroom naar het middelbaar beroepsonderwijs via de basis-, kader- of theoretisch gerichte leerweg. De cvb komt op basis van een afweging van belemmerende en bevorderende factoren tot een integratief beeld dat de keuze voor het ontwikkelingsperspectief onderbouwt. Daarnaast staan ook de onderwijsbehoeften van de leerlingen beschreven. Bij het profiel arbeid/ dagbesteding benoemt de cvb niet specifiek de leerroute die aan het niveau verbonden is. Dit is een aandachtspunt. In de afgelopen jaren heeft de school het aanbod voor dit profiel in leerlijnen uitgeschreven. Het is echter een totaalaanbod dat de school nader kan specificeren voor de doelgroepen die zij binnen het profiel onderscheidt. Pagina 11 van 17
De beide afdelingen van de school hebben voldoende instrumenten om de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen te meten. Voor het profiel arbeid/ dagbesteding zijn in de afgelopen tijd nieuwe methodeafhankelijke en methodeonafhankelijke toetsen in gebruik genomen. Bovendien is in dit profiel een goede systematiek ingevoerd om de voortgang op de praktijkvakken en de ontwikkeling van werknemersvaardigheden vast te stellen. De school hanteert echter op dit moment geen structurele werkwijze en/of een geobjectiveerd instrument om de sociale en emotionele ontwikkeling van de leerlingen in kaart te brengen. Zij bespreekt en beschrijft wel regelmatig in het algemeen hoe leerlingen er op deze gebieden voor staan, maar relateert de ontwikkeling slechts beperkt aan vooraf gestelde doelen waar via een methode of leerlijn aan gewerkt wordt. Hier komt binnenkort verbetering in met de invoering van de leerlijnen communicatieve redzaamheid en communicatieve vaardigheden. Dit zijn leerlijnen waarmee de school de sociale en emotionele ontwikkeling van de leerlingen koppelt aan de ontwikkeling van hun communicatieve vaardigheden. Voor een taalschool als De Taalbrug is deze geïntegreerde aanpak een goede keuze. Regelmatig vinden besprekingen plaats om de voortgang van de leerlingen te evalueren. De kwaliteit van deze evaluaties vindt de inspectie ontoereikend. Dit geldt vooral voor de afdeling met uitstroomprofiel arbeid/dagbesteding. Daar is de verslaglegging van de besprekingen uitgebreid en beschrijvend, maar te weinig analytisch en resultaatgericht. Onvoldoende spiegelt de school de voortgang van de leerlingen aan doelen die zij minimaal moeten bereiken om binnen hun profiel op koers te blijven. Dit is van belang om waar nodig gerichte interventies te plegen en deze te verantwoorden. Ook kan de school de leerresultaten van de leerlingen in profiel arbeid/dagbesteding beter en in samenhang bij de evaluatie betrekken. Een nieuw leerlingvolgsysteem dat zij recent heeft ingevoerd, draagt hieraan nog te weinig bij. Bovendien ontbreken geobjectiveerde gegevens over de (ortho)pedagogische ontwikkeling van de leerlingen. Dat laatste geldt ook voor de afdeling met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs. Doordat de evaluaties tekort schieten, beschikt de cvb over te weinig bruikbare informatie om de perspectieven van de leerlingen beredeneerd te handhaven of bij te stellen (indicator 2.3). Over het algemeen gaan de leraren planmatig te werk met behulp van uitgewerkte leerlijnen of vakplannen. Deze sturen op de eerste plaats het basisaanbod van de betreffende leerroute. Soms is het echter nodig af te stemmen op de specifieke onderwijsbehoeften van individuele of groepjes leerlingen, onder andere ook naar aanleiding van toetsresultaten. Tijdens het onderzoek was die afstemming waar te nemen, zoals een verlengde instructie of Pagina 12 van 17
de inzet van extra leerstof. Vrijwel nooit was echter uit een dag- of weekplanning op te maken dat een leraar deze activiteiten vooraf gepland had. Onderwijsleerproces Het leerstofaanbod voor de diplomagerichte afdeling is adequaat en stelt de leerlingen in staat zich op een vmbo-examen voor te bereiden. Voor verrijking en verbreding van het aanbod en voor diplomering werkt de school samen met reguliere scholen voor voortgezet onderwijs. Leerlingen die een havo-diploma kunnen halen, stromen tussentijds uit of na het behalen van een vmbo-diploma in de theoretische leerweg. Dit schooljaar loopt een pilot met een klas voor leerlingen voor wie de diplomagerichte leerweg te hoog gegrepen lijkt, maar die in de arbeidsmarktgerichte leerweg meer theoretische uitdaging aankunnen. In de afdeling arbeid en dagbesteding onderscheidt de school een oriëntatie-, voorbereidende en transitiefase. In alle fases heeft zij de afgelopen jaren sterk geïnvesteerd in uitbreiding van het leerstofaanbod. Nieuwe methodes zijn in gebruik genomen, die in overleg met de uitgever aan de specifieke eisen van de doelgroep worden aangepast. Voor de praktijkvakken zijn leerlijnen ingevoerd met doelen, die de leraren in leskaarten nader uitwerken en visualiseren. Opvallend sterk is de transitiefase met daarbinnen een weloverwogen stagetraject (indicator 3.5). In het onderwijsaanbod zijn verschillende transitievormen opgenomen om de leerlingen op maat op hun overstap naar een plaats in de maatschappij voor te bereiden. Zo kent de school één transitiecentrum (tc) in een landelijke en één in een stedelijke omgeving en een arbeid transitiecentrum (atc) in een bedrijfspand op een industrieterrein. In de nabije omgeving van deze centra verrichten leerlingen bovendien taken bij derden of nemen zij deel aan (groeps)stages bij reguliere bedrijven. Daarnaast worden sommige leerlingen in een transitiehuis voorbereid op zelfstandig wonen met een zinvolle vrijetijdsbesteding. Aan het einde van de schoolloopbaan doorloopt de leerling een individuele stage in de eigen woonomgeving. Binnen alle fases trainen de leerlingen werknemersvaardigheden op een niveau dat bij hen past. De transitiecentra (tc) zijn mooie initiatieven van de school, maar het is goed dat het bestuur op zoek wil naar voorzieningen met een meer onafhankelijk en duurzaam karakter, zoals al wel geldt voor het arbeid transitiecentrum. De school heeft voldoende onderwijstijd gepland, die de leraren over het algemeen doelgericht en efficiënt inzetten. Binnen het profiel arbeid/ dagbesteding maakt de school echter geen duidelijke keuzes voor de inzet van de onderwijstijd per leerroute (indicator 4.1). Bovendien wijkt zij bij de diplomagerichte leerroute standaard af van de vier leerjaren die in het reguliere Pagina 13 van 17
voortgezet onderwijs voor een vmbo-route gebruikelijk zijn. Het eerste jaar op het vso is een brugjaar om de leerlingen die vanuit het speciaal onderwijs instromen beter toegerust aan het vmbo-traject te laten beginnen. Afwijkingen van het reguliere traject zouden echter alleen op basis van aantoonbare individuele onderwijsbehoeften moeten plaatsvinden en niet voor de schoolpopulatie als geheel. Daarnaast stromen de meeste leerlingen in vanuit de sector so van De Taalbrug. Blijkbaar zijn afspraken nodig om het uitstroomprofiel voor schoolverlaters van de sector so beter op het vervolgtraject in de sector vso te laten aansluiten. Het (ortho)pedagogisch klimaat is op vso De Taalbrug ruim voldoende. Opvallend sterk is de positieve en respectvolle wijze waarop de teamleden de leerlingen benaderen (indicator 5.4). Daarbij gaan ze zichtbaar uit van hoge verwachtingen en stimuleren ze de leerlingen waar mogelijk zelf te denken en zelf te doen. Deze focus op zelfredzaamheid blijkt bovendien uit het beleid van de school om leerlingen waar mogelijk te leren van de fiets of het openbaar vervoer gebruik te maken. Ook op (ortho)didactisch gebied zijn de vaardigheden van de leraren ruim voldoende. Binnen de veilige en boeiende leeromgeving die zo ontstaat, tonen de leerlingen zich in hoge mate betrokken (indicator 6.3). Naast basisvaardigheden weten de leraren ook in voldoende mate differentiatievaardigheden toe te passen, maar soms te impliciet en niet altijd even planmatig. Waar het de afstemming van de onderwijstijd betreft, blijkt onvoldoende dat individuele of groepen leerlingen meer of minder tijd voor een vak krijgen, wanneer dit hun perspectief ten goede komt (indicator 7.4). De school heeft voor de diplomagerichte leerroute een open leercentrum ingericht, waar leerlingen vooral tijdens tussenuren huiswerk maken. Met het oog op differentiatie heeft dit centrum geen duidelijke functie. Afstemming van de onderwijstijd is zeker wel aan de orde binnen de transitiefase van arbeid/ dagbesteding. Kwaliteitszorg De school heeft zorg voor het behoud en de verdere ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs, maar kan het proces dat hieraan ten grondslag ligt verbeteren. Van een structurele werkwijze om de cognitieve en sociale opbrengsten van de leerlingen tegen streefdoelen en -normen op schoolniveau af te zetten, is bijvoorbeeld te weinig sprake (indicatoren 8.2 en 8.3). Daardoor benut de school de tussen- en eindresultaten van de leerlingen onvoldoende systematisch voor beleidsontwikkeling en de inrichting van het onderwijs. De school kent wel losse activiteiten op dit gebied, vooral in de diplomagerichte leerweg. Daar vergelijkt zij bijvoorbeeld jaarlijks de examenresultaten van de vso-leerlingen met het landelijk gemiddelde van de Pagina 14 van 17
vo-scholen. Ook maken de vaksecties overzichten van groepsresultaten op methodeonafhankelijke toetsen die in een overleg besproken worden en soms tot de aanschaf van nieuwe methodes leiden. In de arbeidsmarktgerichte leerweg is de school recent nagegaan of de invoering van nieuwe methodes tot betere leerresultaten geleid heeft. Het structureel vergaren van opbrengstgegevens dient bovendien een ander doel. Het verschaft de school relevante en resultaatgerichte informatie om zich aan belanghebbenden te verantwoorden over de kwaliteit die zij gerealiseerd heeft. In de schoolgids, dat hiervoor het wettelijk medium is, is die informatie te summier opgenomen (indicator 8.8). Ook zijn daarin geen effecten beschreven van ontwikkeltrajecten die de school in het afgelopen schooljaar heeft doorgemaakt. Dit is niet alleen een tekortkoming binnen het aspect kwaliteitszorg, maar ook een gemiste kans om te laten zien waar de school trots op is. Pagina 15 van 17
Pagina 16 van 17
3 TOEZICHTARRANGEMENT Kwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan De Taalbrug, sector voortgezet speciaal onderwijs, het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een themaonderzoek of een vierjaarlijks bezoek. Naleving De inspectie heeft tijdens het onderzoek geen tekortkomingen vastgesteld in de naleving van wettelijke voorschriften. Het bestuur heeft op verzoek van de inspectie informatie aangeleverd over de bevoegdheden van het personeel. Deze informatie vraagt om een nadere toelichting van de directie. In een aparte brief zal de inspectie haar conclusie op dit punt van naleving aan het bestuur meedelen. Pagina 17 van 17