Digitaal Erfgoed Houdbaar

Vergelijkbare documenten
Digitaal Erfgoed Houdbaar

Onderdeel: van Gedistribueerde voorzieningen voor duurzame toegang (A.1)

Vertrouwen in de toekomst - Regeerakkoord oktober 2017

Puberbreinen, digitale demen0e en digital dark ages

B) Toelichting van EYE op het inmiddels gewijzigd beleid t.a.v. duurzame opslag van gedigitaliseerde films en born digital films

Het digitale informatielandschap van de toekomst. Jeanine Tieleman Kwaliteitsmedewerker Digitaal Erfgoed Nederland

Aan de slag met webarchivering

Digitaal Erfgoed: Ontsluiting en semantisch beheer. Netwerk Digitaal Erfgoed

Projectplan. Netwerk Digitaal Erfgoed DIGITAAL ERFGOED HOUDBAAR. Duurzaamheidsbeleid. Datum: Auteur: Barbara Sierman

Netwerk Digitaal Erfgoed / Werkgroep Monitoring Vragenlijst aan NDE-projecten 2013/2014

Registratie van Digitale Filmobjecten

Digitale cultuur als continuüm

Projectplan Persistent Identifiers

BESCHRIJVING CASE STUDY HET NIEUWE INSTITUUT

Werkgroep Preservation Preservation en Research & Development

Digitaal Erfgoed Houdbaar Samen bouwen aan de toekomst van ons digitale geheugen

Erfgoedinformatie beter vindbaar maken

Plan van Aanpak NDE/NCDD- Project Ontwikkeling beslisboom digitale collectievorming

NATIONALE COALITIE DIGITALE DUURZAAMHEID BEGINSELVERKLARING. CONCEPT 4 juni 2007 DE UITDAGING

Netwerk Digitaal Erfgoed / Werkgroep Monitoring Vragenlijst aan NDE-projecten 2013/2014

Het informatieplan: instrument voor een succesvolle omgang met je digitale. collecties en archieven. #informatieplan

Toekomst voor ons digitaal geheugen

Lancering van de DERA

DIGITAAL ERFGOED HOUDBAAR PROJECTPLAN

De Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid

Born Digital Art Praktijk Behoud en Beheer

Verslag Klein beginnen, groot eindigen Praktijkmiddag born digital erfgoed SIMIN-NCDD-CCDD 18 juni 2015 #borndigduurzaam

Plan van Aanpak voor Linked Open Data en PID bij de bron

Generieke I Toets & Advies

Hoe vergroten we de waarde van digitale cultuur en digitaal erfgoed? Marco de Niet Digitaal Erfgoed Nederland

Eindrapport gebruikersonderzoek website DEN online

Data, tools en infrastructuren Rollen en verantwoordelijkheden

bij het in gebruik nemen van een e-depot

DIGITAAL ERFGOED HOUDBAAR

Via Invoegen Koptekst en voettekst kunt u de tekst wijzigen

Raad voor cultuur Raad voor cultuur Raad voor cultuur

nemen van een e-depot

Research Data Netherlands, SURFsara en het Landelijk Coördinatiepunt Research Data Management. Ingeborg Verheul (SURFsara)

Geleerde lessen van zes pilotprojecten Eindrapport Regie in de Cloud -project werkpakket 3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing?

Algemene Verordening Gegevensbescherming

Algemene vragen. Specifieke vragen. Wat is de naam van uw organisatie? (verplicht) DiVault. Wat is de naam van uw e-depot oplossing?

AVG Routeplanner voor woningcorporaties

Uitvoeringsagenda [CONCEPT] Beleidskader landelijke (plus) collecties

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Born digital. bedreigd erfgoed

Hoe selecteer je preserveringstools? Sara van Bussel. Koninklijke Bibliotheek

Archiveren by design Papieren Tijger Netwerk

Cloud services: aantrekkelijk, maar implementeer zorgvuldig

Advies. Advies over en ondersteuning bij het (initieel) inrichten/optimaliseren van de structuur van de(it Service Management)organisatie

De impact en implementatie van de outsourcing op de bedrijfsvoering is als één van de 6 deelprojecten ondergebracht binnen het project outsourcing.

V&VN PALLIATIEVE ZORG JAARPLAN 2019

BUSINESS INTELLIGENCE

THEORIE I TECHNOLOGIE I DUURZAAMHEID. [chapeau] Musea en digitale duurzaamheid [kop] Digitaalduurzaam? Esther Boeles

Project APEx Archives Portal Europe network of excellence

Digitale duurzaamheid 101. Wat het is, wat het niet is en wat u er mee moet.

Zeeuws e-depot presentatie e-depot Monitor 10 februari 2016

samen wat kan, individueel wat moet Samen bouwen aan een netwerk van landelijke voorzieningen

Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP)

Bantopa Kennismaken met Samenwerken

Flandrica.be De virtuele Vlaamse erfgoedbibliotheek

18 REDENEN OM TE KIEZEN VOOR CENTRIC PROJECTPORTAAL BOUW

HET WETTELIJK DEPOT VAN NUMERIEKE

DE KENNISVRAAG WAAR LIGT DE BEHOEFTE EN HOE KRIJG JE HIER ZICHT OP. Stuurgroep Kennisnetwerk Archieven

Nulmeting van de e-depotvoorziening van het Noord-Hollands Archief aan de hand van het toetsingskader ED3

Network-centric approach of sustainable digital archives

Het Mobiel Erfgoed Plein

Business Risk Management? Dan eerst data op orde!

1 Deelproject Spraakherkenning: SHoUT Audio Indexering Service

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

BIG DATA: OPSLAG IN DE CLOUD

Regeling Datamanagement Universiteit Leiden

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

PROJECT INITIATION DOCUMENT

bim BAM bom Bibliotheken, Archieven en Musea in harmonie?

Projectmatig 2 - werken voor lokale overheden

Dienstverlening Digitale Collecties

nr. 170 van CATHY COUDYSER datum: 22 februari 2016 aan SVEN GATZ Cultureel Erfgoed - Inventaris van te digitaliseren erfgoed

Graag maak wij van de gelegenheid gebruik om u op de hoogte te brengen van de recente ervaringen en ontwikkelingen bij De Regiecentrale.

Het succes van samen werken!

Mediawijsheid in de Bibliotheek op school vo verkenning

NBC+ Collecties beter vindbaar maken Deel 2. Enno Meijers 30 september 2014

1. Waarom is het een goed idee om als gemeenten samen op te trekken op het terrein van de uitvoering?

Samenvatting. Inleiding

Tool Ambitie Resultaat

Conclusies en aanbevelingen van de. quick scan informatie- en archiefbeheer bij. afdeling X

LEERDOELEN MEDIAVORMGEVER 4

TROWA. Visie en scope Informatiemodel Waterschapsverordening. Datum : : 2.0, definitief

Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving. Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving

OUD IS IN. 12 september 2013

Opbouw archief tot nu toe

CORA 1.0 Bedrijfs- en ICT-referentiearchitectuur voor woningcorporaties

Proactief en voorspellend beheer Beheer kan effi ciënter en met hogere kwaliteit

Het digitaal samenstellen en uniformeren van projectdocumentatie.

Implementatieplan. Registratie Instellingen en Opleidingen (RIO) vo. Versie mei Implementatieplan RIO vo 1

Binden, bewaren, bezielen en betalen

Factsheet CONTINUOUS VALUE DELIVERY Mirabeau

Stand van Zaken Doorontwikkeling Interne Organisatie

Transcriptie:

NETWERK DIGITAAL ERFGOED Activiteitenverslag Digitaal Erfgoed Houdbaar Marcel Ras Namens: Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid Stuurgroep Digitaal Erfgoed Houdbaar Augustus 2017

2 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Inhoudsopgave INLEIDING 3 DIGITAAL ERFGOED HOUDBAAR 3 UITGANGSPUNTEN DIGITAAL ERFGOED HOUDBAAR 4 GEDISTRIBUEERDE VOORZIENINGEN 5 THEMA A, SCHAALBARE EN BRUIKBARE VOORZIENINGEN 5 PROJECT A.1: NETWERK VAN GEDISTRIBUEERDE VOORZIENINGEN 6 CASE STUDY: DE DIGITALE STAD 7 CASE STUDY: FRIESLAND 7 PROJECT A.2: PERSISTENT IDENTIFIERS 8 PROJECT A.3: SOFTWARE SUSTAINABILITY 12 THEMA B, INZICHT IN DE KOSTEN VAN DUURZAME TOEGANG 13 PROJECT B.1: KOSTEN VAN DUURZAME TOEGANG 13 PROJECT B.1: STRATEGISCHE AGENDA 14 THEMA C, ROLLEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN RANDVOORWAARDEN 16 CASE STUDY: CD-ROM-ARCHIVERING EN EMULATIE 16 CASE STUDY: REGISTRATIE VAN DIGITALE FILMOBJECTEN 17 PROJECT C.2: DUURZAAMHEIDSBELEID 17 PROJECT C.3: CERTIFICERING VAN E-DEPOTS 18 PROJECT C.4: EXPERTISENETWERK PRESERVATION 20 PROJECT C.5: COÖRDINATIE WEBARCHIVERING 21 PROJECT C.6: DIGITALE LEEROMGEVING 22 PROJECT C.7: BESLISBOOM DIGITALE COLLECTIEVORMING 23 PROJECTMANAGEMENT 24 BIJLAGE 1: OVERZICHT VAN GEPLANDE EN GEREALISEERDE RESULTATEN 25 BIJLAGE 2: OVERZICHT VAN ACTIVITEITEN VOOR KENNISDELING EN NETWERKVORMING DIGITAAL ERFGOED HOUDBAAR, JANUARI 2015 JUNI 2017 28

3 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Inleiding Van 1 september 2015 tot 1 juni 2017 werkten er een twintigtal instellingen onder de paraplu van het Netwerk Digitaal Erfgoed samen aan de langetermijntoegankelijkheid van het Nederlandse digitale erfgoed. In dit activiteitenverslag zetten we op een rij welke inspanningen er de afgelopen periode zijn verricht in het werkpakket Digitaal Erfgoed Houdbaar en tot welke resultaten dit heeft geleid. Tot slot kijken we vooruit naar de toekomst, want voor het garanderen van de duurzame toegang tot ons digitaal erfgoed is het nodig dat er verder wordt gebouwd aan de resultaten die we nu gezamenlijk hebben behaald. Digitale duurzaamheid is essentieel voor het toekomstige rendement van culturele en wetenschappelijke instellingen en het behoud van informatie over onze samenleving voor de toekomst. ICT heeft de manier waarop we onze bedrijfsvoering vormgeven drastisch veranderd. Het realiseren van digitale duurzaamheid vraagt om strategische keuzes, integraal informatiebeleid en nieuwe businessmodellen. In de dagelijkse praktijk vraagt het om bewustzijn, specialistische kennis en investeringen. Deze investeringen zijn vaak voor individuele organisaties te groot. Samenwerking, niet alleen binnen domeinen maar ook tussen de verschillende domeinen, zorgt voor de benodigde kennisdeling én voor schaalvoordelen. Duurzaam beheer van digitale informatie is een organisatorisch en technisch ingewikkeld proces dat het beste gezamenlijk aangepakt kan worden. Om die reden is er in Nederland een nationale samenwerking tot stand gekomen tussen instellingen die een rol spelen in het beheren van digitaal erfgoed: het Netwerk Digitaal Erfgoed. Digitaal Erfgoed Houdbaar Het werkpakket Digitaal Erfgoed Houdbaar werd gecoördineerd door de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid en uitgevoerd in samenwerking met een twintigtal instellingen. Ten behoeve van de uitvoering van het werkpakket tussen 1 september 2015 en 1 juni 2017 kende het ministerie van OCW een subsidie toe van 799.888. Daarnaast werden er door Archief2020, DEN, NCDD en het NDE-werkpakket Digitaal Erfgoed Bruikbaar nog een aantal additionele financiële bijdragen geleverd. Daarmee bedroeg het totale beschikbare budget voor het werkpakket 867.107. Het doel van dit programma was het toegankelijk houden van digitale informatie voor de lange termijn. Het werkpakket Digitaal Erfgoed Houdbaar bestond uit tien projecten en vijf case studies, geclusterd in drie thema s: A. Schaalbare en bruikbare voorzieningen B. Inzicht in de kosten van duurzame toegang C. Rollen, verantwoordelijkheden en randvoorwaarden bij collectievorming

4 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Figuur 1. Overzicht van thema s, projecten en case studies in het werkpakket Digitaal Erfgoed Houdbaar Een overkoepelde doelstelling was daarnaast de professionalisering van erfgoedinstellingen en hun medewerkers met behulp van de cursus Leren Preserveren, die gebruik maakt van een digitale leeromgeving. Alle projecten en case studies leveren een bijdrage aan de totstandkoming van een netwerk van gemeenschappelijke voorzieningen die de duurzame toegang tot digitale informatie garanderen. Ze vormen als het ware de puzzelstukjes van een nationale infrastructuur, waarbij we het begrip infrastructuur veel ruimer moeten zien dan alleen een verzameling technische voorzieningen. Een gemeenschappelijk netwerk van voorzieningen gaat ook over beleid en beleidsvorming, over kennis en kennisuitwisseling, over ervoor zorgen dat we het juiste doen en dat we dat op een goede manier doen, over van elkaar weten wat we doen en dat zo veel mogelijk in gezamenlijkheid doen en over professionalisering. Uitgangspunten Digitaal Erfgoed Houdbaar De projecten binnen Digitaal Erfgoed Houdbaar waren gericht op verbetering van de langetermijntoegang en de langetermijn(her)bruikbaarheid van de digitale collectie-nederland. De activiteiten richtten zich in deze fase met name op het realiseren van business to business voorzieningen voor erfgoedinstellingen waarbij vraag en aanbod aan elkaar gekoppeld moet worden. De primaire doelgroep (en tevens stakeholders) bestond uit beheerders van erfgoedcollecties, zoals de landelijke knooppunten (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Beeld en Geluid, Koninklijke Bibliotheek, KNAW en Nationaal Archief) en vele musea, bibliotheken, (audiovisuele) archieven en wetenschappelijke instellingen. Daarnaast waren ICT-leveranciers en de creatieve industrie belangrijke partners in activiteiten om de langetermijnopslag en toegang van het digitaal erfgoed te garanderen. In de samenwerking speelden kenniscentrum DEN en branche- en beroepsverenigingen als KVAN, BRAIN en SIMIN ook een grote rol.

5 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] De activiteiten stonden verder in nauwe verbinding met de NDE-werkpakketten Digitaal Erfgoed Zichtbaar en Digitaal Erfgoed Bruikbaar. In het eerste werkprogramma vond onder meer de versterking van de vraagarticulatie van de eindgebruikers plaats. Dit moest meer inzicht geven in wensen en verwachtingen van het publiek in al zijn verscheidenheid met betrekking tot digitaal erfgoed. Digitaal Erfgoed Bruikbaar faciliteerde verrijking van informatie door het publiek via crowdsourcing-strategieën propageerde open beschikbaarheid van data. Tijdens de uitvoering van de activiteiten zijn we uitgegaan van de principes uit de nationale strategie: zo veel mogelijk gebruik maken van generieke oplossingen die voldoen aan de voorwaarden en standaarden zoals deze in het project Referentiearchitectuur geformuleerd werden. Gedistribueerde voorzieningen Gemeenschappelijke voorzieningen waren het sleutelwoord binnen het werkpakket. We verstaan hieronder het volgende: een voorziening is een fysieke of onlinedienst op het gebied van digitale duurzaamheid waar een instelling gebruik van kan maken. Dit kan bijvoorbeeld een e-depot zijn, een dienst die persistent identifiers uitgeeft, een software-emulator, een tool waarmee je de kosten voor certificering berekent, een richtlijn voor het uitbesteden van opslagdiensten, een checklist voor het opstellen van preserveringsbeleid, een standaard op het gebied van metadata of bestandsformaten en zo voorts. Het Netwerk Digitaal Erfgoed streeft ernaar om zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheid van het delen van voorzieningen om zo op een effectieve en efficiënte manier het landelijke netwerk tot stand te brengen. Hieronder worden de resultaten van het werkpakket Digitaal Erfgoed Houdbaar nader toegelicht. Het is van belang om te realiseren dat de ontwikkeling van een netwerk van gemeenschappelijke voorzieningen nog work in progress is. De gepresenteerde resultaten zijn in de meeste gevallen een eerste stap op weg naar een nationale infrastructuur voor duurzame toegang. Thema A, schaalbare en bruikbare voorzieningen Onder dit thema vallen de projecten Netwerk van gedistribueerde voorzieningen, Persistent identifiers en Software sustainability. Deze projecten hadden als onderliggende doel het inrichten van een stelsel van gemeenschappelijke voorzieningen, voortbouwend op het model voor een netwerk van gedistribueerde voorzieningen dat in 2015 door de NCDD is ontwikkeld. Dit model ontving in november 2016 een internationale Digital Preservation Award in de categorie Research and Innovation (http://www.ncdd.nl/news/digital-preservation-award-ncdd-onderzoek-en-digitalestad). Het model beschrijft de bouwblokken waaruit een gemeenschappelijke infrastructuur voor duurzame toegang bestaat. Deze bouwblokken kunnen worden opgedeeld in verschillende lagen waarbij de onderste laag bestaat uit de opslag van gegevens en de bovenste de business van een organisatie betreft. Alle bouwstenen daartussen vormen tesamen de infrastructuur voor duurzame toegang. Ieder bouwblok kan afzonderlijk beschouwd worden en is in de meeste gevallen deelbaar. Dit model maakt het mogelijk om te differentiëren in het gebruik en het aanbod van voorzieningen. Op die manier kunnen organisaties die nog niet over voorzieningen voor duurzame toegang beschikken, gebruikmaken van wat er reeds is, waardoor ze niet zelf het wiel hoeven uit te vinden. Organisaties

6 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] die een dienst in huis hebben, kunnen deze in samenwerking met andere instellingen uitbreiden of doorontwikkelen en waar mogelijk openstellen voor gebruik door anderen. Zo kan de ene organisatie opslagfaciliteiten aanbieden of afnemen, de andere een tool voor emulatie bieden en een derde in een volledig digitaal archief voorzien. Project A.1: Netwerk van gedistribueerde voorzieningen In het project Netwerk van gedistribueerde voorzieningen hebben we het model voor gemeenschappelijke voorzieninen in de praktijk gebracht. Met de online Voorzieningenvinder Digitale Duurzaamheid maakten we inzichtelijk welke deelbare voorzieningen er zijn in Nederland en hoe andere instellingen hier gebruik van kunnen maken. Van deze catalogus is een eerste versie gepubliceerd. Deze bevat de voorzieningen van een aantal erfgoedinstellingen die op detail bevraagd zijn. Deze voorzieningen zijn beschreven en in soorten ingedeeld. Daarnaast is er een koppeling gemaakt met gelijksoortige activiteiten die worden uitgevoerd door het Landelijk Contactpunt Research Data Management (LCRDM). Ook hier wordt er een catalogus van voorzieningen ontwikkeld, in dit geval ten behoeve van research data management. Figuur 2: Bètaversie van de Voorzieningenvinder Digitale Duurzaamheid: voorzieningen.ncdd.nl Met de komst van de Voorzieningenvinder is een begin gemaakt met het in kaart brengen van het aanbod. Dit aanbod zal uiteraard voortdurend wijzigen en aangevuld worden. Tegenover de aanbodkant staat de vraagkant. Instellingen die gebruik willen maken van bestaande voorzieningen moeten ook helder krijgen wat hun vraag is en welke voorzieningen ze waarvoor nodig hebben. Om dit in kaart te brengen zijn er een aantal case studies uitgevoerd.

7 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Vooruitblik: dit project wordt na juni 2017 voortgezet in de huidige vorm. De nadruk in het project zal liggen op het doorontwikkelen van de voorzieningencatalogus, de koppeling met de LCRDM-voorzieningen, de koppeling met de DERA-architectuur, het ontwikkelen van een model voor vraag-en-aanbodmatching en het opzetten en uitvoeren van een realitycheck van bestaande samenwerkingsverbanden op het gebied van het delen van voorzieningen. Case Study: De Digitale Stad In het kader van het project De digitale stad herleeft van het Amsterdam Museum, Beeld en Geluid, De Waag Society en de Universiteit van Amsterdam (https://hart.amsterdam/nl/page/521/re-dds) zijn er twee case studies uitgevoerd die de vraagkant van gemeenschappelijke voorzieningen belichten. Deze case studies gaan uit van een organisatie die beschikt over een digitale collectie die ondergebracht dient te worden bij een van de beschikbare voorzieningen voor duurzame toegang. Ten eerste is er een Handboek Webarcheologie ontwikkeld waarin alle ervaringen van het project De digitale stad herleeft zijn opgetekend. Het handboek is een handleiding waarmee organisaties een webarcheologisch project kunnen opzetten en uitvoeren. Webarcheologie bestaat, in een notendop, uit een aantal processen: starten, graven, reconstrueren, opleveren voor collecties en conclusies trekken en kennisdelen. Het handboek laat zien hoe je born digital materiaal reconstrueert, bewaart, ontsluit en presenteert op een duurzame manier voor toekomstige generaties. Daarmee wordt het naar verwachting makkelijker om ook andere vroege webcommunities en webomgevingen op te graven en daarmee een belangrijk stuk digitaal erfgoed te bewaren. Het handboek zal in september 2017 worden gepubliceerd. De tweede case studie op basis van De Digitale Stad (DDS) betreft een onderzoek naar preserveringsscenario s voor de opgegraven data, van opgraving tot e-depot. Er zijn drie mogelijke scenario s geschetst die vervolgens geanalyseerd worden op basis van de functionele entititen van het OAIS-model. Deze scenario s zijn (1) bit-preservation waarbij de enen en nullen veiliggesteld worden; (2) duurzaam beheer van de data in een dark-archive slechts beschikbaar op aanvraag; (3) duurzaam beheer van de data en actieve toegang daartoe. Voor ieder scenario zijn de technische, juridische, organisatorische en financiële randvoorwaarden beschreven. Met behulp van de (doorontwikkelde versie van de) Voorzieningenvinder kan er vervolgens gekeken worden of de benodige voorzieningen beschikbaar zijn. Case Study: Friesland Om beter zicht te krijgen op de vraag naar voorzieningen voor duurzame toegang onder erfgoedinstellingen heeft de Museumfederatie Fryslân een onderzoek gedaan onder 30 geregistreerde musea in Friesland die in de periode 2015 tot en met 2018 deelnemen aan het digitaliseringsproject Kolleksjes tichteby, onderdeel van Virtueel Fryslân. Doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in de behoefte aan duurzame opslag van gedigitaliseerde objecten, de huidige opslag bij deze musea en het bijbehorend kostenplaatje. Uit het onderzoek blijkt dat ruim 50% van de collectie van de deelnemende musea is gedigitaliseerd, in totaal gaat het om bijna 435.000 objecten. De gedigitaliseerde objecten zijn opgeslagen op een grote verscheidenheid van dragers en het merendeel van de instellingen doet dat intern. Er is grote behoefte aan standaardisering en een

8 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] meer centrale dienst voor deze opslag. De digitale collecties bestaan voornamelijk uit pdf-, jpeg- en jpg-bestanden. Het totale volume betreft 1,3 Tb en zal naar verwachting aan het eind van 2017 zo n 2 TB betreffen. Back-up voorzieningen zijn aanwezig bij de meeste musea, inde meeste gevallen op externe locaties. 71% van de musea hebben voeren beleid of hebben afspraken gemaakt over duurzaam beheer van hun digitale collectie. 29% hebben dat nog niet. Gemiddeld gezien wordt er per museum al 8 jaar aan duurzaam beheer gedaan. Daarbij wordt gemiddeld bijna 3.000 per jaar besteed. Hierin zijn echter grote uiteenlopende verschillen (van 0 tot 25.000). Musea geven aan in de komende jaren minder middelen financiële beschikbaar te hebben voor duurzaam beheer en hebben daardoor ook steeds meer behoefte aan gezamenlijke inkoop van duurzaamheidsdiensten, te beginnen bij duurzame opslag. Het onderzoek van Museumfederatie Fryslân geeft een beeld van de situatie op dit moment en van de knelpunten en wensen van de musea. Deze knelpunten kunnen grotendeels worden weggenomen door deze groep musea deel te laten nemen aan een gemeenschappelijke voorziening. Project A.2: Persistent Identifiers Een persistent identifier is een unieke en permanente verwijzing naar een digitaal object (een scan, audiovisueel bestand, metadatarecord, etc.). Persistent identifiers (PID s) vormen de oplossing tegen linkrot: het verschijnsel dat webpagina s niet meer bereikbaar zijn omdat het webadres is veranderd. Dit gebeurt vooral wanneer websites naar elkaar linken. Nadat webadressen veranderen (bijvoorbeeld doordat de inhoud op een andere pagina is gezet, of omdat de organisatie achter de website van naam is veranderd), werken de links niet meer. Met de komst van aggregatoren zoals Europeana en het beschikbaar stellen van open data is linkrot een grote bedreiging geworden voor de vindbaarheid van digitale collecties. Op grote schaal wordt de metadata van digitale objecten geharvest (verzameld) en op andere websites hergebruikt. Het veranderen van het oorspronkelijke adres betekent dan opeens dat tienduizenden links niet meer werken. De aanpak van het probleem door het NDE-project Persistent identifiers was drieledig. 1. Op de eerste plaats is het nodig dat er meer bewustwording ontstaat van nut en noodzaak van het gebruik van persistent identifiers. Hiervoor zijn drie video s gemaakt, in een Nederlandse en Engelse versie: 1. Wat zijn Persistent Identifiers? (NL views: 674 op 8-8-2017, ENG views: 164) (https://www.youtube.com/watch?v=bxt_o46hv9y&feature=youtu.nl) 2. Kies de beste Persistent Identifier (NL views: 476, ENG views: 148) (https://www.youtube.com/watch?v=bxt_o46hv9y&feature=youtu.nl) 3. Implementatie van Persistent Identifiers (NL views: 447, ENG views 93) (https://www.youtube.com/watch?v=lnrpsbmljts&feature=youtu.nl)

9 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Figuur 3: Beeld uit de video Wat zijn persistent identifiers? Als onderdeel van bewustwording en het vergroten van de kennis over persistent identifiers is er een communicatiestrategie uitgedacht. Workshops maken hier onderdeel van uit. Inmiddels zijn er drie workshop en een webinar gegeven. Volgende workshops staan gepland. 2. Daarnaast is de PID-wijzer ontwikkeld. Deze tool helpt bij het leren en nadenken over belangrijke PID-onderwerpen en wijst de weg bij het opstarten van een PID-selectietraject. De PID-wijzer is opgezet in samenwerking met experts van de Technische Universiteit Delft (voor DataCite DOI), SURFsara (Handle) en de Koninklijke Bibliotheek (URN:NBN). In 25 stellingen komen de onderwerpen voorbij die een rol spelen bij het kiezen van een PID-systeem. Per onderwerp werden de PID-systemen geplot op een vijfpuntsschaal variërend van Dit systeem ondersteunt dit niet cq. is hier niet voor geschikt (1) tot Dit systeem ondersteunt dit volledig cq. is hier volledig voor geschikt (5). De experts van de verschillende PID-systemen hebben gezamenlijk de weging vastgesteld van de verschillende systemen op de verschillende onderwerpen. Gebruikers van de PIDwijzer kunnen per stelling op een vijfpuntsschaal aangeven in welke mate ze het eens zijn met die stelling, variërend van Ik ben het hier volledig mee oneens (1) tot Ik ben het hier volledig mee eens (5)..

10 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Figuur 4: Screenshot uit de PID-wijzer: http://www.ncdd.nl/pid-wijzer/ De PID-wijzer is tot nu toe door ruim 90 instellingen gebruikt, waarvan 69 Nederlandse erfgoedinstellingen. Uit de ingevulde gegevens wordt duidelijk dat deelnemende musea over het algemeen uitkomen bij Handle als PID-oplossing, bibliotheken uitkomen bij URN:NBN en onderzoeksinstellingen bij DataCite DOI. Voor archieven is de geadviseerde optie minder eenduidig. Hieraan kunnen geen harde conclusies verbonden worden, maar wat we wel zien is dat de PID-wijzer veel gebruikt wordt als tool. Niet alleen om te bepalen welke PID-oplossing het beste past bij een specifieke situatie of instelling, maar ook als tool voor kennisverbreding. De uitkomsten uit de PIDwijzer helpen het project bij het gerichter inzetten van kennisuitwisseling en bewustwording en bij het inrichten van de implementatietrajecten. Er is dan ook bewust gekozen om implementatie bij de leveranciers (zie ook de volgende paragraaf) primair te richten op Handle (een type PID), omdat dit overeenkomt met de behoefte uit het erfgoedveld zoals we die aantreffen in de resultaten van de PID-wijzer tot nu toe.

11 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Figuur 5: overzicht ingevulde PID-wijzer De PID-wijzer is gebaseerd op algemene kennis over PID-systemen, maar is specifiek ontwikkeld voor de Nederlandse situatie. Naast een Nederlandse versie is er ook een Engelstalige versie. De PIDwijzer mag gebruikt en verspreid worden volgens de voorwaarden van de CC0- licentie. Onderzocht wordt of de tool in beheer gebracht kan worden bij de Open Preservation Foundation (OPF). Deze organisatie beheert in internationaal verband preservation tools ten behoeve van de community. Gekoppeld aan de PID-wijzer zijn veelgestelde vragen over het onderwerp, http://www.ncdd.nl/faqpersistent-ids/ 3. Het derde onderdeel van het project betreft de daadwerkelijke implementatie van PID-diensten. Dit hebben we in samenwerking met de leveranciers van collectiemanagementsystemen gedaan. Deze aanpak gaat uit van het opzetten van een generieke dienstverlening zodanig dat erfgoedinstellingen zo min mogelijk zelf hoeven te doen en op een eenvoudige manier in staat zijn om gebruik te maken van persistent identifiers voor hun collecties. De meeste erfgoedinstellingen maken gebruik van een collectiemanagementsysteem van een van de leveranciers die actief zijn op de Nederlandse markt: DEVENTIt, CIT, Picturae, DE REE Archiefsystemen en Axiell. De eerste vier leveranciers hebben inmiddels met financiële steun van het project een PID-dienst ingebouwd in hun systemen. Deze dienst is gebaseerd op het Handle-systeem en gekoppeld aan een nationale resolverdienst die beheerd wordt door SURFsara. Picturae was de eerste leverancier die samen met een vijftal erfgoedinstellingen de stap zette tot het implementeren van een generieke dienst (http://www.ncdd.nl/news/vijf-nederlandse-archiefinstellingen-beschermd-linkrot/). Het museum van Wereldculturen en Cit (http://www.ncdd.nl/news/museum-wereldculturen-en-cit-zettenstappen-linkrot/), het Regionaal Archief Rivierenland en DE REE Archiefsystemen (http://www.ncdd.nl/news/regionaal-archief-rivierenland-garandeert-vindbaarheid-objecten/) en het Stadsarchief Rotterdam en DEVENTit volgden, dit alles steeds in nauwe samenwerking met het Netwerk Digitaal Erfgoed, erfgoedinstellingen en leveranciers. Bij Axiel (AdLib) wordt in het najaar van 2017 de PID-faciliteit geïmplementeerd. De gekozen aanpak blijkt zeer succesvol te zijn en schaalvoordelen op te leveren. Vanaf nu kunnen erfgoedinstellingen via hun contracten met softwareleveranciers eenvoudig gebruik gaan maken van

12 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] persistent identifiers, daarbij profiterend van het voorbereidende werk dat het Netwerk Digitaal Erfgoed met de leveranciers heeft verricht. Nu is dit nog alleen op basis van Handles mogelijk, in een later stadium worden ook de andere PID-systemen meegenomen. Vooruitblik: Het project zal na 1 juni worden voortgezet in de huidige vorm. De nadruk blijft liggen op bewustwording en kennisuitwisseling. Daarnaast wordt het implementatietraject met Axiell opgestart. Project A.3: Software Sustainability Dat we voor een langetermijntoegang tot digitale informatie ook een langetermijntoegang tot de bijbehorende software nodig hebben, is een besef dat langzaam maar zeker doordringt. Software sustainability is dan ook een onderwerp van groeiende zorg in de wetenschap, het bedrijfsleven en de culturele sector. In dit project werd onderzoek gedaan naar de duurzaamheid van software met behulp van een aantal verschillende praktijkvoorbeelden van hoe verschillende organisaties met de duurzaamheid van software omgaan. Daaruit blijken de behoeftes en mogelijkheden in verschillende domeinen uiteen te lopen. Uit deze studie volgt onder andere het advies om een onderscheid te maken tussen software die al bestaat (zogeheten legacy) en software die nog gemaakt gaat worden. Immers, als we bij het creëren van nieuwe software de lessen in acht nemen die we kunnen trekken uit de nu ontstane problemen bij de legacy, kunnen we het duurzaamheidsprobleem langzamerhand onder controle krijgen. In het rapport is ook de kennis en inzichten uit internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van software sustainability verwerkt. Het eindrapport van dit project is te vinden op: http://www.ncdd.nl/wpcontent/uploads/2016/11/201611_de_houdbaar_final_report_software-sustainability_def.pdf Het project is afgerond met het opleveren van het onderzoek. Een aantal van de aanbevelingen worden in de volgende fase van NDE-projecten opgepakt. Zij hebben een belangrijke internationale dimensie.

13 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Thema B, inzicht in de kosten van duurzame toegang De projecten die onder dit thema vallen zijn erop gericht een beter inzicht te krijgen in de operationele kosten voor duurzaam beheer en toegang van digitale informatie. Beter inzicht leidt tot meer overzicht en de mogelijkheid tot voorspellen van kosten en het maken van een agenda voor grote investeringen in Nederland. Project B.1: Kosten van duurzame toegang Dit project bouwde voort op de resultaten van het onderzoek naar een landelijke voorziening voor duurzame toegang én de resultaten uit het Europese project 4C waarin gewerkt is aan het opstellen van een roadmap voor kosteneffectieve duurzame toegang en een instrument voor het vergelijken van kosten. Het doel van dit project was drieledig: 1. Het verkrijgen van meer inzicht in de kosten van digitale duurzaamheid om grip en sturing te vergroten. 2. Het kunnen vergelijken van de kosten van digitale duurzaamheid met andere instellingen, om op basis daarvan te leren en de grip en sturing verder te vergroten. 3. Het kunnen maken van statistische forecasting op basis van correlatie en regressie. Het resultaat van het project is een kostprijsmodel dat inzicht geeft in de kostenstructuren, de opbouw van deze kosten en de kostenbepalende variabelen (cost drivers) bij de betrokken instellingen. Het model biedt inzicht in de harde financiële cijfers van beheer, behoud en toegang van digitaal erfgoed. Door de koppeling van de kosten van digitale duurzaamheid met de cost drivers kunnen instellingen met het model een statistische forecasting uitvoeren voor het onderbouwen van strategische keuzes. De eerste bevindingen uit het kostprijsmodel zijn interessant. Deze tonen aan wat we eigenlijk al wisten, namelijk dat de grootste kostencomponent de personele kosten zijn en de meest kostenintensieve fases de selectie, pre-ingest en ingest. Deze inzichten kunnen organisaties richting geven bij het aangaan van verdere samenwerking en het delen van voorzieningen in het Netwerk Digitaal Erfgoed. Daarnaast bleek het invullen van het model voor de deelnemende organisaties (het Nationaal Archief, de Koninklijke Bibliotheek, EYE Filmmuseum, Stadsarchief Rotterdam, Historisch Centrum Overijssel, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), SURFsara, DANS en Het Nieuwe Instituut) een erg nuttige exercitie die meteen de gaten in de organisatie blootlegt en de noodzaak voor dit initiatief onderstreept.

14 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Figuur 6. Activity based cost model: http://www.ncdd.nl/wp-content/uploads/2016/02/20170421-de- Houdbaar-rapport-kostprijsmodel-duurzame-toegang.pdf Met het verwezenlijken va het kostprijsmodel is het eerste doel volbracht. Doelen 2 en 3 zijn gedeeltelijk gerealiseerd. Er is een kostenvergelijking uitgevoerd maar de uitkomsten van deze vergelijking zijn slechts indicatief en dus niet representatief voor de erfgoedsector als geheel, omdat op het moment van schrijven nog onvoldoende instellingen het kostprijsmodel hebben ingevuld (in totaal 9). De ervaringen van deze instellingen laten echter zien dat het ontwikkelde kostprijsmodel zeker potentie heeft en bruikbaar is om, naast inzicht in de eigen kosten en kostenstructuur, de kosten van digitale duurzaamheid te vergelijken met andere instellingen en om correlaties en regressie te kunnen berekenen en daarmee het effect te kunnen duiden. Om deze potentie te kunnen benutten is een Roadmap opgesteld gericht op meer massa (meer deelnemers aan het model) en verdere aanscherping van het model (meer eenduidigheid in definitie en begrippen, aansluiting op de financiële administratie van de instellingen). Vooruitblik: Het project wordt na 1 juni voortgezet in de huidige vorm. De nadruk ligt in eerste instantie op het vergroten van het aantal gegevens door de cijfers van meer instellingen in het model op te nemen. Daardoor kunnen er naar verwachting meer en verderstrekkende conclusies getrokken worden. Daarnaast is het opzetten van een jaarlijkse monitoring van belang om de ontwikkelingen in de kosten zichtbaar te maken. Dit betekent dat betrokken instellingen het model jaarlijks zouden moeten invullen. Bewustwording is een derde aspect van het vervolg van dit project. Project B.1: Strategische agenda Binnen het kostenproject is tevens gewerkt aan het opstellen van een strategische agenda waarin de belangrijkste aandachtspunten voor de komende jaren zijn beschreven. Deze strategische agenda is primair gericht aan de Stuurgroep van het Netwerk Digitaal Erfgoed en dient om richting te geven aan de activiteiten op het terrein van digitale duurzaamheid in de komende jaren. De strategische agenda bevat voorstellen die bijdragen aan de vraagstukken ten aanzien van duurzame toegang en draagt daarmee bij aan het maken van de genoemde gefundeerde strategische keuzes.

15 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] De agenda bevat geen voorstellen voor een herziening van het huidige stelsel van instellingen en de wijze waarop deze bestuurd en gefinancierd worden voor hun activiteiten op het gebied van digitale duurzaamheid. Het is wél denkbaar dat door de samenwerking binnen het NDE te intensiveren instellingen effectiever en efficiënter kunnen zijn in het beheer van digitale collecties en duurzaamheidsdiensten. Er worden voorstellen gedaan die passen binnen de context van het netwerk digitaal erfgoed en een intensieve samenwerking tussen de knooppunten. Hiermee ontstaat er ook voor instellingen individueel een strategisch, financieel of operationeel voordeel. Vooruitblik: In de strategische agenda worden aanbevelingen gedaan voor concrete activiteiten in het vervolg van het NDE-programma. Een aantal van deze activiteiten lopen al en kunnen geïntensiveerd worden. Andere voorgestelde activiteiten zullen worden opgepakt in de komende jaren, vanaf 2018. De nadruk moet hierbij liggen op de onderwerpen kosten en gemeenschappelijke voorzieningen, juridische belemmeringen en gemeenschappelijke collectioneren. De voorstellen hebben tevens een strategische component die geadresseerd moet worden in het dagelijks bestuur van het Netwerk Digitaal Erfgoed. Dit betreft het maken van strategische keuzes ten aanzien van duurzame toegang.

16 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Thema C, rollen, verantwoordelijkheden en randvoorwaarden De projecten binnen dit thema zijn gericht op het afstemmen van rollen en verantwoordelijkheden en het op een meer integrale wijze organiseren van collectievorming (wie bewaart wat?) van digitale collecties. Daarnaast worden er een aantal randvoorwaardelijke zaken ingericht. Case Study: CD-ROM-archivering en emulatie In de jaren 90 werden er veel digitale kunstwerken speciaal voor cd-rom gemaakt. Het behoud van dit specifieke type kunstwerk staat echter onder druk. Anders dan in het geval van de gebruikelijke CDROMs die in massa geproduceerd werden, werd CD-ROM kunst meestal op zeer kleine schaal gepubliceerd. CD-ROMs werden specifiek als drager van een betreffend kunstwerk geproduceerd. Dit maakt ze uniek en kwetsbaar. Tevens worden computers met cd-romspelers steeds schaarser, ook zijn de gebruikte besturingssystemen gedateerd geraakt en de bestanden vaak onleesbaar geworden. LIMA, het internationale platform voor duurzame toegang tot mediakunst (http://www.lima.nl/site/), voerde binnen het werkpakket Houdbaar een studie uit naar het behouden en blijvend toegankelijk maken van dit digitale cultureel erfgoed. Onderzoekers concentreerden zich daarbij op emulatie. In het onderzoek wordt een archiveringsstrategie gebaseerd op Emulation As a Service (EaaS) geëvalueerd. Deze strategie is ontwikkeld door de universiteit van Freiburg (www.bw-fla.unifreiburg.de/). Het eerste deel van het onderzoeksrapport bestaat uit een beschrijving van emulatie als preserveringsstrategie voor CD-ROM kunstcollecties. Het tweede deel beschrijft de aanpak in de praktijk op basis van een aantal CD-ROMs uit de collectie van LIMA. Het onderzoek geeft een beeld van de huidige stand van zaken en het potentieel van emulatie als strategie voor preservering van CD-ROM kunst. De onderzochte en beschreven aanpak kan worden breed ingezet, niet alleen als strategie voor het archiveren van CD-ROM kunst, maar voor alle digitale objecten waarbij drager en digitale object met elkaar verboden zijn. Figuur 7: CD-romkunstwerk The Second. Vergelijkingstest van de geëmuleerde versie en de versie op de oorspronkelijke apparatuur: http://www.ncdd.nl/wp- content/uploads/2015/11/201611_de_houdbaar_final_report_cd- ROM_Archiving_DEF.pdf

17 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Case Study: Registratie van digitale filmobjecten De afgelopen jaren heeft binnen de wereld van de cinema een digitale omwenteling plaatsgevonden. De productie en de daaraan gekoppelde presentatie van film heeft de omslag gemaakt van analoog naar digitaal. Culturele instellingen die filmwerken collectioneren waaronder EYE, (kunst)musea en archieven worden nu geconfronteerd met de instroom van een snel toenemende hoeveelheid born digital materiaal. Daarnaast is er de afgelopen jaren een groot volume aan analoog filmmateriaal gedigitaliseerd. Voor duurzaam behoud en een goede bruikbaarheid van de digitale filmobjecten is een op de aard van het materiaal toegesneden registratie een belangrijke vereiste. Erfgoedinstellingen met digitale filmobjecten in hun collecties hebben nog geen goede procedures om het materiaal adequaat te verwerken. De bestaande werkprocessen zijn nog te veel ingesteld op het verwerken van analoge objecten. Ten aanzien van de registratie van digitale filmobjecten leidt dit tot incomplete en gefragmenteerde registratie omdat collectiesystemen niet zijn ingericht voor het registeren van deze objecten. Een adequaat datamodel en de implementatie daarvan is een belangrijke schakel in de keten van digitale duurzaamheid en een randvoorwaarde om volgende stappen binnen het proces van digitale duurzaamheid succesvol te kunnen doorlopen. Doel van deze case study was dan ook het ontwikkelen van een in de praktijk getoetst datamodel voor registratie van digitale filmobjecten dat het digitaal duurzame archiveringsproces van filmobjecten ondersteunt en bijdraagt aan een veilige en betrouwbare opslag. Het datamodel faciliteert kwaliteitsbewaking en toekomstige migratiepaden van de digitale assets, alsmede de koppeling van bij elkaar horende digitale objecten. Tevens ondersteunt het datamodel formaatagnostische storage, dat wil zeggen dat de mogelijkheid bestaat om alle digitale filmformaten in de storage op te nemen en deze adequaat te beschrijven. Het datamodel is ontwikkeld door en geïmplementeerd bij EYE maar is generiek van opzet. Daarmee is het een gemeenschappelijke voorziening en is het bruikbaar voor organisaties die met dezelfde problematiek geconfronteerd worden en tevens als tool voor toekomstige certificering. Een tweede doel was het delen van kennis binnen erfgoedinstellingen en bedrijven die zich met archivering van filmobjecten bezighouden. Het datamodel wordt opgenomen in het aanbod van voorzieningen voor duurzame toegang in de Voorzieningenvinder Digitale Duurzaamheid. Zie voor het eindrapport van dit project: http://www.ncdd.nl/wpcontent/uploads/2016/02/20160107_dehoudbaar_cs_registratiedigitalefilmobjecten.doc Project C.2: Duurzaamheidsbeleid Voor elke organisatie met een missie om digitale informatie voor de lange termijn toegankelijk te houden, is duurzaamheidsbeleid onmisbaar. Maar waar begin je? Het project Duurzaamheidsbeleid heeft een Catalogus ontwikkeld die de bouwstenen voor zulk beleid levert en van alle afzonderlijke elementen daarvan een uitwerking in het Nederlands biedt. De catalogus is een aangepaste Nederlandse vertaling van de Catalogue of Policy Elements (http://wiki.opflabs.org/display/sp/catalogue+of+preservation+policy+elements), die in 2014 gepubliceerd werd door het Europese project SCAPE. Binnen SCAPE werd een beleidskader digitale duurzaamheid ontwikkeld (SCAPE Policy Framework) waarbij drie niveaus van beleid worden onderscheiden,

18 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] waarvan tot nu toe twee niveaus (die van Beleidsuitgangspunt en Beleidsuitwerking) in de catalogus beschreven zijn. De niveaus moeten nauw op elkaar afgestemd zijn om consistentie van beleid te bewaken. Deze samenhang tussen verschillende niveaus van beleid in een organisatie is de basis van het SCAPE-beleidskader. Figuur 8: de Catalogus Duurzaamheidsbeleid: http://wiki.ncdd.nl/index.php?title=duurzaamheidsbeleid De Nederlandse catalogus is gepubliceerd in de vorm van een wiki en is opgebouwd rondom een tiental beleidsuitgangspunten, die ieder bestaan uit verschillende elementen. Van deze beleidselementen wordt onder meer beschreven waar het precies om gaat, waarom het van belang is, wat het risico is en wie betrokkenen en belanghebbenden zijn. Elk beleidselement wordt geïllustreerd met een (waar mogelijk ook Nederlands) voorbeeld. Vooruitblik: Dit project zal na 1 juni worden voortgezet. De catalogus dient te worden aangevuld met best-practices, er wordt een koppeling gelegd met de elementen van de gemeenschappelijke infrastructuur, de Voorzieningenvinder en het kostprijsmodel. Daarnaast wordt de nadruk gelegd op het uitbesteden van digitale duurzaamheid, Preservation in Place. Project C.3: Certificering van e-depots Subsidiegevers en financiers, dataproducenten en depotgevers, consumenten en gebruikers moeten erop kunnen vertrouwen dat beheerders van archieven de digitale collecties die zij onder hun hoede hebben voor de lange termijn veiligstellen en toegankelijk houden. Certificering is het instrument waarmee die betrouwbaarheid en kwaliteit meetbaar en inzichtelijk kan worden gemaakt, voor de organisatie zelf en voor alle belanghebbenden. Vertrouwen ligt daar mede aan ten grondslag. Certificering biedt de mogelijkheid om dat vertrouwen meer meetbaar en inzichtelijk te maken. Informatiebeheerders en andere betrokkenen kunnen terugvallen op een raamwerk van verschillende internationale certificeringstandaarden voor digitale archieven om de kwaliteit van hun werkprocessen en beheersystemen te toetsen en te verbeteren. Binnen het project Certificering van e-depots hebben we een aantal hulpmiddelen ontwikkeld die het voor erfgoedinstellingen eenvoudiger maken om de eerste stappen richting certificering te zetten. Daarbij gaan we uit van vijf niveaus van certificering.

19 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] (1) Er is een nieuwe versie gemaakt van het Scoremodel voor duurzame toegang, ontwikkeld door DEN en PACKED (https://www.scoremodel.org). Met dit scoremodel kunnen erfgoedinstellingen zelf zwakke plekken in de bedrijfsvoering identificeren en actie ondernemen om deze te verbeteren. Het model geeft hiervoor suggesties. (2) Er zijn richtlijnen opgesteld die organisaties helpen met een gedegen voorbereiding op het certificeringstraject, zoals het vaststellen van de te betrekken afdelingen en specialisten binnen de organisatie, beschikbaarheid van documentatie, verkrijgen van commitment binnen de organisatie, verkrijgen van voldoende financiële middelen, etc. Het advies aan organisaties is om certificering aan te pakken als een project. (3) De DSA-richtlijnen zijn ontwikkeld vanuit het wetenschappelijke domein en in het Engels. Hoewel men in het formele certificeringsproces gebruik dient te maken van de Engelse richtlijnen in het geval van een DSA-WDS certificeringsaanvraag, en deze ook in het Engels opgesteld dient te worden, is een Nederlandse vertaling van de eisen een hulpmiddel voor iedereen die aan het begin staat van een certificeringsproces (http://www.ncdd.nl/wpcontent/uploads/2017/03/20170225_basiseisen_voor_betrouwbare_archieven_def.pdf). Een Nederlandse vertaling verlaagt voor erfgoedinstellingen de drempel om een dergelijk proces in te gaan en vergemakkelijkt de eerste stappen op weg naar formele certificering te zetten. (4) Om die reden is er ook een Nederlandse vertaling van het nestor-seal gemaakt (http://www.ncdd.nl/wp-content/uploads/2016/02/toelichting_nestor_keurmerk_nl.pdf) (5) ISO16363 wordt door Nederlandse instelling nog gezien als te zwaar. Daarom is hier op dit moment geen aandacht aan gegeven. Ter ondersteuning van deze producten is er binnen het project een survey onder alle DSAgecertificeerde repositories uitgevoerd (http://www.ncdd.nl/wpcontent/uploads/2016/10/201611_de_houdbaar_report_dsa-survey_2016.pdf). Het doel van deze survey was het verzamelen van ervaringsgegevens van die organisaties die al een DSA-traject uitgevoerd hebben. Op basis daarvan hebben we de richtlijnen voor de voorbereidende fase opgesteld. Een belangrijk onderdeel van het project was het vergroten van de kennis over certificering. Met dit doel zijn er drie workshops gegeven, op 8 november 2016 en op 16 maart en 29 juni 2017. Verslag van de workshop Certificering: de vertaling naar uw organisatie, 29 juni 2017 (http://www.ncdd.nl/samen-huiswerk-is-fijner-dan-alleen-verslag-3e-workshopcertificering/) Verslag van de workshop Certificering in de praktijk, 16 maart 2017 (http://www.ncdd.nl/keurmerk-behaal-verslag-workshop-certificering-praktijk/) Verslag van de Verkenningsworkshop certificering van e-depots, 8 november 2016 (http://www.ncdd.nl/certificeren-kun-leren-verslag-verkenningsworkshop-certificering/) Ten behoeve van kennisontwikkeling is er de folder Doe ik het goed? ontwikkeld (http://www.ncdd.nl/certificeren-kun-leren-verslag-verkenningsworkshop-certificering/).

20 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Alle producten van het project zijn gebundeld in de online Wegwijzer Certificering voor Digitale Archieven, ontwikkeld door DANS. De Wegwijzer dient vanaf nu tevens als belangrijkste informatiepunt rondom certificering van digitale archieven in Nederland. Figuur 9: de Wegwijzer Certificering voor digitale archieven, https://wegwijzercertificering.nl Het project wordt na 1 juni niet voortgezet in de huidige vorm. De Wegwijzer Certificering vormt het middelpunt van de activiteiten met betrekking tot certificering in Nederland. Er wordt een werkgroep certificering ingericht die verantwoordelijk is voor kennisuitwisseling en het inhoudelijk beheer van de wegwijzer. De werkgroep wordt getrokken door de NCDD en na de transitie door NDE-Houdbaar. Project C.4: Expertisenetwerk Preservation Het doel van dit project was het opzetten van expertisenetwerk voor preservation waar alle professionals terecht kunnen die te maken hebben of krijgen met duurzaam beheer van digitale objecten. Er bestaan in Nederland verschillende kennisbanken, nieuwsbrieven, kenniswijzers, expertisecentra die zich richten op de verspreiding van kennis over duurzame toegang tot digitale data. Deze zijn domein- of mediaspecifiek, bestaan uit passieve kennis en zijn gericht op een beperkte doelgroep. Er is echter behoefte aan meer praktische verspreiding van kennis, mede omdat de groep van professionals op dit terrein groeit. Erfgoedprofessionals hebben vaak hele praktische vragen; we hebben een collectie cd-roms met gedigitaliseerde foto s in gif-format, hoe moeten we hiermee omgaan?. Doel van het Expertisenetwerk Preservation was het opzetten van een netwerk van experts die heel gericht andere erfgoedprofessionals kunnen helpen met hun vragen. Op basis daarvan kan er een kennisbron ontstaan die weer door anderen geraadpleegd kan worden. Het project heeft in kaart gebracht welke experts we hebben in Nederland en op welke terreinen zij gezien kunnen worden als expert. Dit is de aanbodkant van het netwerk. Daarnaast heeft het project in kaart proberen te brengen met welke concrete vragen erfgoedprofessionals zitten die aan de betreffende experts voorgelegd kunnen worden, oftewel de vraagkant van het netwerk. Op basis

21 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] hiervan kan er worden gestart met community-building. Het idee was om dit laagdrempelig en klein te starten op de onderwerpen duurzaamheidsbeleid, bestandsformaten en persistent identifiers; allemaal onderwerpen die ook in andere projecten van het werkprogramma uitgewerkt worden. Het beoogde netwerk is (nog) niet gerealiseerd omdat de behoefte aan een specialistisch Expertisenetwerk vanaf het begin is verward met een breed Kennisnetwerk. Juist omdat uit verschillende inventarisaties blijkt dat de erfgoedbeheerder, onderzoeker of overheidsmanager op dit moment geen preservation-vraag kan stellen is daar veel bewustwording en zendingswerk nodig. Hierin voorziet het project de Digitale Leeromgeving. Het Expertisenetwerk zou de backbone kunnen zijn die de huidige expertise aan de internationale onderzoeksagenda koppelt en waar een veel minder grote groep voor nodig is. Kortom, het was een brug te ver en is daardoor nog geen leverbare dienst of product geworden. Daarnaast is er sinds 2016 een transitie ingezet waarbij de NCDD opgenomen wordt in NDE als organisatie i.o. Dat maakte het lastiger om de community verder op te bouwen. Dit moet wél gebeuren zodra de transitie afgerond is. Vooruitblik: Dit project zal voorlopig niet worden voortgezet. Het is echter aan te bevelen om dit onderwerp en de praktische inrichting van een expertisenetwerk vanaf 2018 weer op te pakken binnen NDE. Project C.5: Coördinatie webarchivering Het Nederlandse web wordt door verschillende organisaties voor een deel gearchiveerd. Er was tot nu toe weinig tot geen samenwerking tussen deze verschillende organisaties op dit gebied. Het project Coördinatie webarchivering was erop gericht meer duidelijkheid te geven over wie in Nederland welk deel van het web archiveert, met welke doeleinden dit gebeurt en bovenal om de webarchieven (meer) met elkaar te laten samenwerken. Om in kaart te brengen wie er in Nederland precies bezig zijn met webarchivering, is aan het begin van het project een survey gehouden onder een aantal organisaties. Aangevuld met gesprekken leverde dit een schets van het webarchiveringslandschap op. Op basis van het verkregen overzicht is er een opzet gemaakt voor een nationaal register met gearchiveerde websites. Het is een overzicht van bijna 15.000 websites (minder dan 1% van het totale Nederlandse web) die in Nederland gearchiveerd zijn (door de deelnemende organisaties), met welke software dat dat gedaan is, sinds wanneer en met welke interval die websites bewaard zijn, of en zo ja hoe de gearchiveerde websites toegankelijk zijn en met welk doeleinden de pagina s zijn gearchiveerd (collectievorming, bewijslast). Idealiter zou het register moeten doorverwijzen naar de gearchiveerde pagina s, maar dit lijkt met het oog op (onder andere) de auteursrechtelijke beperkingen nog toekomstmuziek. Daarom is er, voor nu althans, gekozen voor een register waarin in ieder geval de metadata van de verschillende webarchieven met elkaar verbonden is. In de eerste versie van het register (dat tot het eind van 2017 verder zal worden doorontwikkeld, zie hieronder) zijn de gegevens opgenomen van de volgende organisaties: Koninklijke Bibliotheek, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Groninger Archieven, Regionaal Archief Dordrecht,

22 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] Stadsarchief Rotterdam, Regionaal Archief Nijmegen, De openbare websites van Archiefweb.eu (websites van overheidsinstellingen). Een ander belangrijk onderdeel van dit project was het verbreden van de kennis over webarchivering in Nederland en het bevorderen van de samenwerking op dit terrein. Om hier vorm aan te geven is er in november 2016 een conferentie over webarchivering georganiseerd (verslag van de studiedag: http://www.ncdd.nl/news/studiedag-webarchivering-inspirerend-en-afwisselend/). De intentie is om deze om de twee jaar te herhalen. Daarnaast is er een expertgroep webarchivering opgezet met het idee dat deze experts het startpunt zijn voor onderlinge samenwerking en een doorgeefluik voor kennis en ervaring (https://informatie2020.pleio.nl/pages/view/49021682/expertgroepwebarchivering-in-nederland). Discussie en kennisdeling over het onderwerp vindt plaats op het kennisplatform webarchivering. Dit kennisplatform is ingericht met als doel de samenwerking tussen mensen en organisaties te bevorderen en daarnaast kennis over het archiveren van websites en sociale media te ontwikkelen en uit te wisselen. (https://informatie2020.pleio.nl/groups/profile/48637242/kennisplatformwebarchivering). Inmiddels wordt het platform goed gebruikt voor discussie en kennisuitwisseling en heeft het ruim 70 leden uit verschillende domeinen. Vooruitblik: Dit project zal na 1 juni worden voortgezet. Het nationale register voor gearchiveerde websites zal worden doorontwikkeld tot een online tool. In eerste instantie gericht op beheerders van webcollecties. Later ook gericht op de gebruikers daarvan. Daarnaast zal de expertgroep webarchivering zijn werk voortzetten onder leiding van het NDE domein Houdbaar. Project C.6: Digitale Leeromgeving Om de kennis over digitale duurzaamheid te vergroten en het erfgoedveld verder te professionaliseren is de cursus Leren Preserveren ontwikkeld. De cursus biedt erfgoedprofessionals de benodigde basiskennis voor het duurzaam opslaan, beheren en toegankelijk houden van digitaal erfgoed. De cursus voorziet in een behoefte aangezien er in Nederland nog geen enkele opleiding, cursus of training is die volledig gericht is op duurzame toegang voor erfgoedinstellingen. Opleiders behandelen het onderwerp wel, maar slechts zeer beperkt binnen hun curricula. Leren Preserveren zet de basiskennis over duurzame toegang tot digitale collecties van erfgoedinstellingen (archieven, musea, bibliotheken, bijzondere collecties van wetenschappelijke instellingen e.a.) op een rij. Het bundelt alle kennis die aanwezig is, algemeen en bij erfgoedinstellingen. De cursus maakt gebruik van online lesmateriaal op een digitale leeromgeving die voor eenieder toegankelijk is. De digitale leeromgeving kan tevens worden gezien als een bundeling van kennis binnen het Netwerk Digitaal Erfgoed. Alle projecten uitgevoerd binnen het werkprogramma Digitaal Erfgoed Houdbaar vormen stukjes van de duurzaamheidspuzzel in de vorm van handreikingen, tool, hulpmiddelen en aanbevelingen. De digitale leeromgeving giet deze kennis in een vorm die geschikt is voor het leren. Omdat duurzame toegang bij uitstek een ambitie is die in samenwerking met anderen moet worden vormgegeven, brengen we de deelnemers aan de cursus in contact met collega s en experts waarmee kennis en ervaringen uitgewisseld kan worden. Leren Preserveren wordt in twee

23 [Activiteitenverslag Netwerk Digitaal Erfgoed -- Digitaal Erfgoed Houdbaar] cursusvarianten aangeboden: als zelfstudie en als groepscursus. Bij de groepscursus wordt het online cursusmateriaal van de zelfstudievariant verrijkt met: het bijwonen van lesdagen met presentaties van experts het maken van opdrachten begeleiding en feedback door coaches samenwerken en kennismaken met vakgenoten Het volgen van de groepscursus kost 450 ex btw. De online zelfstudievariant is kosteloos. De digitale leeromgeving is in juli 2017 van start gegaan en de eerste zelfstudiecursisten zijn aan de slag. In oktober 2017 start de eerste groepscursus. Figuur 10: Een impressie van de digitale leeromgeving op https://lerenpreserveren.nl/ Vooruitblik: Dit project wordt na 1 juni niet voortgezet in de huidige vorm. De leeromgeving is in gebruik genomen en de eerste cursus gepland. Op 21 september zal Leren Preserveren officieel gepresenteerd worden met een mini-congres over leren. Het vervolg zal bestaan uit het voortdurend actualiseren van de content, geven van cursussen en (projectmatig) doorontwikkelen en aanvullen van de leeromgeving met nieuwe content. Project C.7: Beslisboom digitale collectievorming Het doel van dit project was het ontwikkelen van een methode voor het nemen van beredeneerde beslissingen ten aanzien van de acquisitie en opname van born digital objecten in een collectie.