Agendapunt 16 Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer 16 november 2010/35607 Datum : : 2010 Programma : Welzijn Blad : 1 van 8 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder mw. M. van Beukering-Huijbregts Informatie bij : S.P.L. Kersten E-mail / tel.nr. : s.kersten@ijsselstein.nl / 1737 Onderwerp Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2011 Samenvatting Op 17 december 2009 heeft uw raad de 1 e wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2007 (Verordening Wmo) vastgesteld. Tegelijkertijd is besloten dat de Verordening in zijn totaliteit opnieuw bezien zal moeten worden. De nu van kracht zijnde Verordening Wmo 2007 is naar het voorbeeld van de modelverordening van de VNG - grotendeels nog gebaseerd op de regelgeving vanuit één van de voorgangers van de Wmo. de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Onder de Wvg was sprake van een zorgplicht en nauwkeurig omschreven voorzieningen. De compensatieplicht van de Wmo vraagt echter om een andere aanpak. Om die reden is de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG )aan de slag gegaan met de (door)ontwikkeling van de modelverordening Wmo, die recht doet aan de bedoeling van de wetgever en is aangepast aan de jurisprudentie omtrent de uitvoering van de Wmo en toepassing van de compensatieplicht. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe modelverordening. Daarbij wordt afgestapt van het denken in individuele voorzieningen. Kernbegrippen zijn nu het leveren van maatwerk, uitgaan van te bereiken resultaten en eigen verantwoordelijkheid. De voorliggende conceptverordening is gebaseerd op de nieuwe modelverordening van de VNG en sluit daarmee aan bij het inmiddels geactualiseerde beleidskader omtrent uitvoering van de Wmo en het toepassen van de compensatieplicht. U wordt geadviseerd deze Verordening vast te stellen. Inleiding 1. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De Wmo is op 1 januari 2007 ingevoerd. De centrale doelstelling van de Wmo is het stimuleren van participatie en zelfredzaamheid van alle burgers. De uitvoering van deze wet is aanvankelijk wat betreft de individuele voorzieningen (prestatieveld 6) beleidsarm ingezet. Dat wil zeggen dat de bestaande regelgeving van de aan
blad 2 van 8 de Wmo voorafgaande Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en de functie Huishoudelijke Verzorging (HV) uit de AWBZ zoveel mogelijk ongewijzigd in de modelverordening van de VNG werden opgenomen, zo ook in onze nu van kracht zijnde verordening Wmo uit 2007. Een belangrijke vernieuwing in de Wmo is de introductie van de compensatieplicht. In tegenstelling tot de Wvg, één van de voorgangers van de Wmo, zijn gemeenten niet meer gebonden aan het verstrekken van een aantal omschreven voorzieningen, maar hebben de vrijheid om zelf keuzes te maken over de manier waarop zij (individuele) burgers ondersteunen. Met andere woorden: er wordt met de Wmo een omslag gemaakt van van claim- en aanbodgericht werken(voorzieningen en hulpmiddelen) naar vraag- en resultaatgericht werken (participatie en zelfredzaamheid). Vrij snel na de invoering van de Wmo heeft de VNG daarom het initiatief genomen om de modelverordening door te ontwikkelen. Het project de Kanteling is gestart: een proces om de Wmo te doen kantelen naar een wijze van uitvoeren die recht doet aan de bedoeling van de wetgever met name ten aanzien van invulling van de compensatieplicht. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe Modelverordening VNG. In deze verordening is de Kanteling meegenomen. Ook is rekening gehouden met de jurisprudentie ten aanzien van de uitvoering van de Wmo en invulling van de compensatieplicht. Kernbegrippen zijn nu het leveren van maatwerk, uitgaan van te bereiken resultaten en eigen verantwoordelijkheid. 2. De conceptverordening in het kort Een aantal zaken hebben een rol gespeeld bij het opstellen van de nieuwe verordening: de wetswijziging Wmo, jurisprudentie over de Wmo en het VNG project de Kanteling, d.w.z. het anders vormgeven van de wettelijke compensatieplicht. Een specifiek ander punt dat nu is opgenomen in de verordening betreft de regels voor het opleggen van de eigen bijdrage.(zie onder 3) De modelverordening van de VNG vormt de basis voor de nu voorliggende verordening. In de verordening wordt gesproken van resultaten die moeten worden bereikt. Welke dat zijn wordt beoordeeld in het gesprek. De begripsbepaling compensatieplicht is ontleend aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep Compensatieplicht artikel 4 van de Wmo Artikel 4 van de Wmo verplicht het college om burgers met een beperking te compenseren op de volgende vier domeinen: 1. Een huishouden kunnen voeren 2. Zich kunnen verplaatsen in en om het huis 3. Zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel 4. Medemensen kunnen ontmoeten en op basis hiervan sociale verbanden kunnen aangaan. De compensatieplicht in de verordening is gebaseerd op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en is als volgt omschreven:
blad 3 van 8 De plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem, voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie om hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij geldt dat het altijd moet gaan om maatwerk. Er moet worden uitgegaan van de persoonskenmerken en behoeften van de belanghebbende. Resultaten In de wet staat niet hoe de compensatie/ondersteuning er uit moet zien. Wat telt is het resultaat. In de verordening wordt gesproken van een aantal resultaten binnen bovengenoemde 4 domeinen: Een schoon en leefbaar huis Wonen in een geschikt huis Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding Zich verplaatsen in, om en nabij het huis Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Het gesprek Om te kunnen bepalen welk resultaat bereikt moet worden is het Gesprek (voorafgaand aan een evt. aanvraag) ingevoerd. Dit is een open gesprek waarin samen met de persoon die compensatie behoeft een zo volledig mogelijke inventarisatie gemaakt wordt van zijn/haar situatie, mogelijkheden en onmogelijkheden, zijn/haar wensen en individuele specifieke kenmerken en de problemen die om een oplossing vragen. Leidend hierbij is het te bereiken resultaat. Op basis hiervan kan bekeken worden welke mogelijkheden er zijn om dit resultaat te bereiken met oplossingen die al voorhanden zijn, zoals eigen mogelijkheden, voorliggende voorzieningen e.d. Pas als deze geen oplossing bieden zal maatwerk geleverd moeten worden in de vorm van een individuele voorziening waarvoor dan een aanvraag kan worden ingediend. 3. Regels voor eigen bijdrage Een specifiek ander punt dat nu is opgenomen in de verordening betreft de regels voor het opleggen van de eigen bijdrage. Delegatie In de nu nog van kracht zijnde verordening wordt het opleggen van de eigen bijdrage en het bepalen van de hoogte ervan gedelegeerd aan het college. In het financieel Besluit legt het college daarvoor jaarlijks de regels vast. Dit is niet in overeenstemming met de jurisprudentie. Delegatie van de bevoegdheid om te bepalen in welke gevallen de eigen bijdrage wordt opgelegd en wat de omvang van deze eigen bijdrage is, is niet toegestaan. In de hernieuwde verordening zijn de regels hiervoor opgenomen, zodat dit in overeenstemming is met de jurisprudentie.
blad 4 van 8 In welke gevallen een eigen bijdrage? Op basis van de huidige verordening wordt alleen een eigen bijdrage opgelegd voor Hulp bij het Huishouden. Nieuw is opgenomen dat ook een bijdrage kan worden opgelegd voor de scootmobiel en bepaalde woonvoorzieningen. Leeswijzer De verordening is opgebouwd in een aantal hoofdstukken met achterin een artikelsgewijze toelichting. Hoofdstuk 1 algemene bepalingen Hoofdstuk 2 het gesprek Hoofdstuk 3 de aanvraag Hoofdstuk 4 te bereiken resultaten De focus in de verordening ligt op hoofdstuk 4. Daarin wordt per onderdeel uit artikel 4 van de wet (compensatie artikel) uitgewerkt wat daarbij als resultaat bereikt moet worden. De compensatie heeft betrekking op 4 domeinen: 1. Het voeren van een huishouden 2. Het zich verplaatsen in, om en nabij de woning 3. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 4. Medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aangaan. Hoofdstuk 5 vorm van te verstrekken voorzieningen Hoofdstuk 6 procedurele bepalingen Hoofdstuk 7 slotbepalingen Wat willen we bereiken? Een beleidskader dat duidelijke handvatten biedt ten aanzien van verzoeken om compensatie van inwoners van IJsselstein met een beperking of psychische problemen. Waarom willen we dit? 1. Argumenten Met deze gewijzigde verordening wordt het beleidskader voor de invulling van de compensatieplicht op grond van de Wmo geactualiseerd en aangepast aan recente wetswijzigingen en geldende jurisprudentie. Tevens wordt de uitbreiding van de eigen bijdrage geregeld. 2. Alternatieven Een alternatief is geen nieuwe Verordening vast te stellen. Inmiddels is jurisprudentie ontstaan omtrent de uitvoering van de Wmo en het toepassen van de compensatieplicht. Er is hiermee een nieuw kader ontstaan waarbinnen de gemeente dient te handelen. Vaste jurisprudentie is dat de gemeente moet streven naar maatwerk. Artikel 4 van de Wmo legt het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag
blad 5 van 8 gelden(de Kanteling). Dit alternatief betekent dat het gemeentelijk beleid niet is geactualiseerd en aangepast aan het nieuwe beleidskader. Een ander alternatief is om in het 1 e kwartaal van 2011 een nieuwe Verordening voor te leggen aansluitend bij de taakstelling kostenbeheersing Wmo-I uit de najaarsrapportage. Om te zorgen dat de kosten voor individuele voorzieningen beheersbaar blijven, dienen maatregelen getroffen te worden. Deze vragen om een andere manier van invullen van de compensatieplicht. Deze verordening biedt hiervoor het noodzakelijke beleidskader. In de verordening zijn nu ook de (nieuwe) regels voor het opleggen van de eigen bijdrage opgenomen. Jurisprudentie bepaalt namelijk dat deze bevoegdheid niet mag worden gedelegeerd aan het college. Het college stelt jaarlijks het financieel Besluit vast, waarin ook andere regels zijn opgenomen zoals voor het persoonsgebonden budget, algemeen gebruikelijk kosten e.d. Het op een later moment aanpassen van de Verordening betekent dat het financieel Besluit 2011 voor het onderdeel dat betrekking heeft op de eigen bijdragen niet kan worden vastgesteld. 3. Kanttekeningen Geen Wat gaat het kosten? Het budget Wmo Individuele voorzieningen staat onder druk. Bij de najaarsrapportage is geconstateerd dat de uitgaven blijven toenemen. Om verdere kostenstijging binnen de Wmo-I te voorkomen, zal uw raad in het 1 e kwartaal van 2011 een advies worden voorgelegd ter besluitvorming. Doordat er op basis van de nieuwe verordening niet alleen meer voor hulp bij het huishouden, maar ook voor de scootmobiel en enkele woonvoorzieningen een eigen bijdrage kan worden opgelegd, kan dit mogelijk positieve financiële consequenties hebben. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het feit dat cumulatie van eigen bijdrage op grond van de Wmo is uitgesloten en dat men nooit meer verschuldigd is dan het wettelijk bepaalde maximum (inkomensafhankelijk) dat hieraan is gesteld. Het daadwerkelijke financiële effect hiervan is op dit moment niet in harde cijfers uit te drukken. Een en ander zal meegenomen worden bij de taakstelling hiervoor genoemd. Wat gaan we daarvoor doen? Na vaststelling van de verordening zal deze worden geïmplementeerd in de dienstverlening. Het college werkt de kaders uit in het financieel besluit en de beleidsregels. Communicatie voortraject De verordening is besproken met de Wmo-raad op 30 juni jl. De Wmo-raad staat positief tegenover de nieuwe Verordening. Zoals in de Verordening regelende de procedures op het gebied van burgerparticipatie in de gemeente IJsselstein is vastgelegd, is de concept Wmo verordening vrijgegeven voor inspraak van 7 juli 2010 tot 1 september De inspraaktermijn is ivm de vakantieperiode met twee weken verlengd. Er zijn geen zienswijzen ontvangen.
blad 6 van 8 Communicatie besluit De Verordening wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd in het gemeenteblad, Zenderstreeknieuws en op de gemeentelijke website.
blad 7 van 8 Voorstel De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011 vaststellen. Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN IJSSELSTEIN, De secretaris, de burgemeester, J. van Delden drs. P.C. van den Brink Overzicht bijlagen: Concept Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente IJsselstein 2011
Raadsbesluit blad 8 van 8 De raad van de gemeente IJsselstein; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2011, 2010/35607. BESLUIT: De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011 vast te stellen. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente IJsselstein, gehouden op 16 december 2010. de griffier, de voorzitter, J.A.M. Kleene drs. P.C. van den Brink