Expertmeeting C2000: brede inspanning voor toekomstproof netwerk Het Verbeterproject C2000 komt in een nieuwe fase, nu de voorstellen van de expertgroep C2000 in de praktijk worden geïmplementeerd. Een uitdaging waarvoor het ministerie van Veiligheid en Justitie, het Veiligheidsberaad en de gebruikersorganisaties de handen ineen moeten slaan. De hoogste tijd om het gebruikersveld bij te praten over de stand van zaken dus. Met dat doel organiseerden het Veiligheidsberaad en het ministerie van VenJ op 9 juni een expertmeeting bij het NIFV in Arnhem. Techniek en organisatie Discussies over C2000 hebben traditioneel een nogal technisch karakter, maar dagvoorzitter Nico Hortensius, projectmanager verbetering C2000 bij het Veiligheidsberaad, voorspelde de deelnemers aan de expertmeeting dat het deze dag ook nadrukkelijk over niet-technische aspecten zou gaan. Verbetering van het functioneren van C2000 vraagt niet alleen investering in de hardware van het digitale radionet, maar ook herinrichting van het beheer, effectiever gebruik van het systeem en een betere opleiding van de C2000-gebruikers. Het zijn allemaal deelprojecten van een brede gemeenschappelijke inspanning om C2000 toekomstproof te maken. Via een plenair programma en vijf workshops werden de circa 110 deelnemers uit het OOV-veld door de verschillende schakels van het verbeterproject geleid. Brede context Het verbeterproject vindt zijn oorsprong in de aanbevelingen van de expertgroep C2000. Die deed onderzoek naar het functioneren van het digitale radionet na ondervonden problemen bij een drietal grote incidenten in 2009. Het verbeteren van het systeem betekent niet alleen investeren in techniek, stelde Leo Nieuwenhuizen, programmamanager Veiligheid, Informatie en Technologie van het ministerie van VenJ. We moeten het zien in de totale context van beheer, gebruik en opleiding. Maar ook in relatie tot de organisatieontwikkelingen in het veiligheidsdomein. Er staat heel wat op stapel, zoals de regionalisering van de brandweer, de vorming van de nationale politie in 2012 en vernieuwing van de meldkamersector. Processen die van invloed zijn op de wijze waarop C2000 wordt gebruikt. Al die ontwikkelingen moeten dan ook op een goede manier worden samengebracht en op elkaar worden afgestemd. Met het oog op die samenhang vroeg Nieuwenhuizen speciale aandacht voor de roadmap voor mobiele communicatie die het ministerie samen met het veld ontwikkelt. Hij noemde de inbreng van de gebruikersorganisaties onmisbaar bij het opstellen van die roadmap; een langetermijnvisie die voor de komende tien tot vijftien jaar als spoorboekje moet dienen voor het afstemmen van de technologische mogelijkheden op de veranderende communicatiebehoeften in het OOV-domein. In de eerste fase, waarin het traject zich nu bevindt, wordt vertegenwoordigers van de gebruikersorganisaties via interviews gevraagd om input en ook de resultaten van de expertmeeting worden gebruikt. 1
Besluitvorming in stappen De uitvoering van het verbeterproject C2000 kent technische en organisatorische aspecten, waarvoor de verantwoordelijkheden verdeeld zijn over het rijk en de hulpverleningskolommen in de regio s. Projectmanager Nico Hortensius signaleert dat de stap van aanbeveling naar uitvoering lastig is. Er moeten immers beslissingen genomen worden en dat is in het complex georganiseerde OOV-veld niet altijd even eenvoudig. C2000 is als multidisciplinair systeem voor alle kolommen ontworpen, maar het is een feit dat niemand een multidisciplinaire beslissing voor alle partners kan nemen. Hoe het wel kan? In stappen, via de bestuurlijke gremia van de brandweer, politie, geneeskundige hulp, gemeenten en defensie. Daardoor kost besluitvorming over veranderingen enige tijd. Hortensius voorspelt dat 2012 een druk jaar wordt voor de partijen die samen optrekken in het C2000- verbeterproject. Drie deelprojecten, die nauw met elkaar samenhangen, worden dan gelijktijdig uitgevoerd: de bouw van nieuwe masten, de herprogrammering danwel vervanging van de randapparatuur en de herinrichting van het Landelijk Kader Fleetmap. Veel voorwerk is al gedaan door het projectteam, dat op 1 januari aan de slag is gegaan. In negen multiwerkgroepen wordt een waardevolle bijdrage geleverd door 75 vertegenwoordigers vanuit de kolommen. Het ministerie van VenJ en vtspn-ums hebben voorbereidingen voor de uitbreiding van de dekking via het bijplaatsen van 80 extra masten getroffen en in het najaar kan worden begonnen met de bouw. Ook gaat in het najaar een eerste landelijke opleidingscampagne van start. Betere informatiepositie op straat Annelore Roelofs, korpschef van Politie Noord- en Oost- Gelderland en portefeuillehouder meldkamers in de Raad van Korpschefs, sprak over de rol van C2000 in het veranderende politieveld, waar informatie steeds crucialer wordt voor het realiseren van beleidsdoelstellingen, zoals intensivering van de opsporing en criminaliteitsbestrijding. De informatiepositie van de agent op straat moet verbeteren, zodat de politie een beter product kan leveren. In het werk van de politie heeft de meldkamer een belangrijke regierol en C2000 is de lifeline tussen de mensen op straat en de meldkamer. Daarom moeten onze mensen onder alle omstandigheden op de functionaliteit van C2000 kunnen vertrouwen. Opleiden en trainen van het personeel in effectief gebruik van de verbindingsmiddelen is dan ook een must. C2000 is over het algemeen een uitstekend systeem, maar we moeten ons wel realiseren dat het beperkingen kent en dat het nog moet worden verbeterd. Het systeem biedt alleen spraakcommunicatie en geen hoogwaardige datadiensten, waaraan we wel in toenemende mate behoefte hebben. Daardoor neemt de hoeveelheid apparatuur die agenten tijdens hun werk gebruiken wel toe, om toegang te hebben tot mobiele datadiensten die C2000 niet ontsluit. Wellicht komt er in de toekomst hybride apparatuur op de markt, die geschikt is voor zowel C2000 als UMTSachtige netwerken. Roadmap voor de toekomst In vijf workshops werden vijf thema s inhoudelijk verder uitgediept. In interactieve sessies droegen de deelnemers actief bij aan de discussies. De inbreng van de deelnemers zal onder andere worden verwerkt in de eerdergenoemde roadmap, waaraan een van de workshops onder leiding van Frank de Graaf (ministerie van VenJ), Marcel-Paul Hasberg (TNO) en Willem Treurniet (TNO) werd gewijd. De roadmap wordt opgesteld op basis van een inventarisatie van de behoeften van de gebruikers en de mogelijkheden van de techniek. Hoe moet die roadmap nu eigenlijk precies worden gezien? Als een langetermijnvisie van experts uit de praktijk, die het beleid voor mobiele OOV-communicatie moet onderbouwen. De roadmap heeft een tijdhorizon van tien tot vijftien jaar, schetst Marcel-Paul Hasberg. De opgave is om samen met de OOV-partners een beeld te schetsen van de verwachte 2
ontwikkeling van het operationeel optreden en de informatie- en communicatiebehoefte in die tijdspanne, zodat we weten welke eisen aan de verbindingstechnologie moeten worden gesteld. In de workshop gingen de deelnemers in kleine groepjes uiteen met de opdracht om drie tot vijf belangrijke ontwikkelingen in het operationeel optreden in de komende vijftien jaar te benoemen. En om te bedenken wat de impact van die ontwikkelingen is op de eisen aan die aan mobiele communicatie worden gesteld. Flexibeler optreden, het kantoor op straat, groeiende behoefte aan beeldinformatie, netcentrisch werken en internationale samenwerking werden als ontwikkelingen genoemd. Ook wezen deelnemers op de invloed van bezuinigingen, waardoor hetzelfde werk moet worden gedaan met minder mensen. Een situatie die hogere eisen stelt aan informatienetwerken en verbindingsmiddelen. Betrouwbaarheid (hoe gaat een professional om met zijn randapparaat als hij weet dat de techniek hem wel eens in de steek kan laten?), gebruiksvriendelijkheid en intelligentere functionaliteit zijn volgens de workshopdeelnemers belangrijke eisen waaraan de communicatiemiddelen van de toekomst moeten voldoen. De inzichten zullen bij de verdere uitwerking van de roadmap mobiele communicatie worden meegenomen. Workshop ODIN De workshop over project ODIN handelde over het versneld wegwerken van 53 dekkingsproblemen op de zogenaamde C2000 DIPP-lijst, plus 22 al in behandeling genomen dekkingsproblemen. Tachtig opstelpunten moeten erbij komen om ook op de nu nog zwakke plekken 95 procent buitenhuisdekking te kunnen garanderen. De voorbereidingen zijn getroffen. De meest geschikte locaties voor de nieuwe masten zijn voor het grootste deel geïnventariseerd, overeenkomsten met grondeigenaren en gemeenten zijn voorbereid. Bij de start van fase 1 van project ODIN is een nieuwe DIPP-lijst met dekkingsknelpunten opgesteld, op grond waarvan de dekkingsgaten met de hoogste prioriteit het eerst worden aangepakt. Het ministerie van VenJ geeft aan dat deze nieuwe DIPP-lijst binnenkort officieel wordt vastgesteld. Voor de uitbreiding van het C2000-netwerk is wel extra frequentieruimte nodig en die is inmiddels gevonden. De afgelopen maanden hebben het ministerie van VenJ en de Unit meldkamersystemen van vtspn alle mogelijke maatregelen onderzocht om frequenties vrij te maken binnen de beschikbare frequentieruimte. Dit heeft een beperkt aantal vrije frequenties opgeleverd. Daarnaast is intensief overleg gevoerd met het ministerie van Defensie over het medegebruik van militaire NATOfrequenties. Een convenant waarin afspraken over dit medegebruik worden vastgelegd, is in voorbereiding. Om de frequenties van Defensie ook daadwerkelijk te kunnen gebruiken, zal het netwerk moeten worden aangepast. Dat geldt ook voor een deel van de Special Coverage Locations (SCL). Tevens zal de randapparatuur moeten worden geherprogrammeerd. Omdat ook bij het vaststellen van een nieuw Landelijk Kader Fleetmap de randapparatuur moet worden hergeprogrammeerd zal het project ODIN in goede samenwerking met de werkgroep Landelijk Kader Fleetmap een gezamenlijke implementatieplanning opstellen. Het herprogrammeren van de randapparatuur in alle regio s en alle kolommen kan dan in één keer worden uitgevoerd. De besluitvorming over fase 2 van ODIN, de bouw van de nieuwe opstelpunten, zal nog deze zomer plaatsvinden zodat naar verwachting in het najaar kan worden begonnen met de bouw. Opleiden en oefenen voor routine Eén van de hoofdpijlers van het C2000-verbeterproject is het opleiden en oefenen van de gebruikers. Op de workshop over dit thema kwam de vraag aan de orde of het niet vreemd is dat professionals in de hulpverlening probleemloos hun privé smartphones en ipads met gevorderde functionaliteiten kunnen bedienen, terwijl zij voor het bedienen van een C2000-portofoon voor eenvoudige gesprekscommunicatie een opleiding nodig hebben. 3
Nee, zo vreemd is dat niet, legde workshopleider Sietse Hitman, projectmanager project verbeteringen C2000 Politie, Nederlands Politie Instituut, uit. Want massacommunicatieproducten voor de consumentenmarkt zijn ontworpen volgens het principe van intuïtieve bediening, in tegenstelling tot communicatieapparatuur voor professionals, zoals de C2000- randapparatuur. Daarom is het opleiden en oefenen van gebruikers in het correct bedienen van verbindingsmiddelen een must om routine te krijgen. Niet in de laatste plaats omdat de portofoon voor de hulpverleners op straat een lifeline is, hun enige verbinding met de meldkamer in stressvolle omstandigheden, waarin zij assistentie moeten kunnen inroepen. In de praktijk gaat dat bij stresssituaties rond een inzet niet altijd optimaal, zo bleek uit de evaluatie van enkele grote incidenten in 2009, waarnaar de expertgroep C2000 onderzoek deed. De komende twee jaar wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van de expertcommissie om alle meer dan 80.000 C2000-gebruikers opnieuw op te leiden en te trainen. Tijdens de workshop maakten de deelnemers kennis met het nog in ontwikkeling zijnde opleidingsprogramma, waarbij e-learning en mogelijk virtual reality systemen als interactieve leertechnieken worden ingezet. De workshopdeelnemers konden zelf alvast oefenen in een opstelling met virtuele portofoons en leerden aan de hand van een incidentscenario te schakelen naar de juiste gespreksgroep en zich daar in te melden. Omdat er nog een grote verscheidenheid is in de manier waarop randapparaten zijn geprogrammeerd, is het nu nog niet mogelijk om een standaardopleiding aan te bieden. Wel is er een algemene opleiding, die via de opleidingsinstituten van de kolommen kan worden aangeboden. Ondertussen worden de mogelijkheden verkend om voor de langere termijn gezamenlijk definitieve multidisciplinaire opleidings- en trainingsproducten te ontwikkelen. Komend najaar start een campagne om alle C2000- gebruikersorganisaties te informeren over het belang van grondige opleiding en training in het gebruik van verbindingsmiddelen. Succes begint met bewustwording. Randapparatuur en Landelijk Kader Fleetmap In de komende jaren worden veel portofoons en mobilofoons vervangen. Jaap van Wessel, projectleider Landelijke Verbeteringen C2000 bij het Veiligheidsberaad, presenteerde tijdens een workshop samen met Rob Dignum van vtspn de aanpak voor een derde landelijke aanbesteding van randapparatuur (LARA3). Uniformiteit en standaardisering zijn belangrijke doelen in de komende aanbestedingsronde. Het realiseren van verbeteringen op het gebied van de randapparatuur is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het Veiligheidsberaad is verantwoordelijk voor het wat, terwijl vtspn zich bezighoudt met de hoe vraag rond de aanbesteding van randapparatuur. Rob Dignum vertelde de aanwezigen meer over het tijdpad naar de Europese aanbesteding. De vraag aan de zaal was daarbij welk inkoopmodel het meest effectief en efficiënt zou zijn: een big bang (klassiek inkoopmodel voor éénmalige inkoop) of het model van geleidelijkheid, met meerdere aanbieders en minicompetities binnen elke discipline. De vraag welke schoen het beste past werd niet direct beantwoord, maar levendige discussie leverde het wel op. 4
Vervolgens ging Jaap van Wessel in op de herziening van het Landelijk Kader Fleetmap (LKF). Het LKF is de vertaling van de verbindingschema s die op hun beurt afgeleid zijn van de werkprocessen van de disciplines. Ook de herziening LKF vloeit voort uit de aanbevelingen van de expertgroep C2000. Belangrijke voorstellen zijn: het substantieel terugbrengen van het aantal gespreksgroepen, toespitsen op crisisomstandigheden, saneren tot een helder document, verantwoordelijkheid beleggen voor controle op uitvoering en landelijke implementatie. Het nieuwe LKF is een belangrijke voorwaarde voor de inrichting van de randapparatuur. De vragen die daarbij centraal staan: hoe praten we met elkaar, wat hebben we daarvoor nodig (techniek en instellingen) en hoe komen we daar? Door met oude bekenden te spreken, die veel ervaring hebben met C2000, hoopt Van Wessel een beeld te krijgen over hoe de ideale fleetmap er nou uit moet zien. Beleid rond Special Coverage Locations Bij het aanwijzen van een object tot een Special Coverage Location komt veel kijken. De verplichting voor een gebouweigenaar om binnenhuisdekking te realiseren wordt in het algemeen niet direct positief ontvangen. Mede op basis van de rapportage van de expertgroep C2000 en de ervaringen uit enkele regio s wordt nu beleid ontwikkeld voor een landelijk uniforme behandeling van SCLaanwijzingen. In een interactieve presentatie van Jaap van Wessel werden het beleid en de bijhorende dilemma s aan de hand van cases nader toegelicht. De kern van het beleid is dat het aantal Special Coverage Locations beperkt moet blijven en dat via het afwegen van vastgestelde criteria moet worden bepaald of een locatie wel of niet als SCL moet worden aangewezen. Het uitgangspunt hierbij is Nee, tenzij. Interessant was dat zowel vertegenwoordigers van operationele diensten als medewerkers van vtspn aanwezig waren in de zaal. Zij werden direct in het diepe gegooid door een scherpe analyse van artikel 2.8.1 uit van het gebruiksbesluit over communicatiesystemen van hulpverleningsdiensten. Helaas bevat het artikel veel interpretatievrijheid, wat de landelijke uniformiteit rond SCL-aanwijzingen niet ten goede komt. Dit is dan ook een van de knelpunten waarmee de werkgroep SCL worstelt. Vragen uit de zaal liepen uiteen van de schaal van het organiseren van de SCL-loketten tot wie nu eigenlijk de rekening moet betalen bij het aanwijzen van een SCL; de objecteigenaar of de gemeente? Afsluiting met een knipoog Aan het eind van de middag konden de organisatie en de deelnemers terugkijken op een geslaagde expertmeeting. Er was een mooie wisselwerking met de deelnemers en de diverse deelprojecten kunnen hun voordeel doen met de geleverde inbreng van de professionals uit het veld. Omdat het programma intensief was, met een hoge informatiedichtheid, mocht de afsluiting wel een luchtig tintje hebben. Cartoonist Gideon Borman volgde het programma en gaf ter afsluiting zijn interpretatie van de presentaties en workshops. Een afsluiting met een knipoog, waarbij begrippen als binnenhuisdekking en fleetmap een nieuwe betekenis kregen. Verslag en foto s: Rob Jastrzebski. Cartoons: Tochtstrips.nl 5