Geachte heer Von den Hoff, Met deze brief adviseert de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie) u over een klacht die is ingediend tegen mevrouw (-) (Wbtv-nummer (-)). Verloopvandeprocedure Op 17 mei 2010 is door de Tolkencommissie bij de Gerechtelijke Diensten van het Arrondissement Amsterdam (hierna: klaagster) een klacht ingediend over gedragingen van mw. (-) (hierna: beklaagde), tolk Nederlands? Bahasa Indonesia. Het klaagschrift is op 20 mei 2010 door de commissie ontvangen. Bij brief van 3 juni 2010 zijn klaagster en beklaagde door de commissie op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht. Zij zijn door de commissie uitgenodigd om in het kader van een hoorzitting op 23 juli 2010 een toelichting te geven op de klacht. Deze datum is in overleg met beide partijen vastgesteld. Beide partijen hebben gehoor gegeven aan deze uitnodiging. De klacht is op 23 juli 2010 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld: dhr. mr. R.T.J. van Dartel mw. dr. ir. H. Bot mw. F. Timmer, beëdigd tolk voorzitter, lid, lid. De commissie heeft zich bij de behandeling van de klacht doen bijstaan door dhr. J.J.L. Link, secretaris van de commissie, en mw. M.C.M.H. van Lierop, notulist. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij dit advies gevoegd. De commissie heeft kennisgenomen van de stukken van het klachtdossier en van hetgeen door klaagster tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. De commissie overweegt naar aanleiding daarvan als volgt. Degrondenvoordeklacht De klacht is naar het oordeel van de commissie als volgt samen te vatten: a. Beklaagde heeft zich zeer kort voor aanvang van haar tolkwerkzaamheden afgemeld met als opgaaf van reden dat zij op dat moment niet over voldoende financiële middelen beschikte om de treinreis te kunnen bekostigen. b. De kwaliteit van de tolkwerkzaamheden van beklaagde is ontoereikend. Beklaagde is niet bekend met juridische begrippen zoals bewaring en schorsing, bovendien vroeg zij vrijwel na elke zin om het nog eens te herhalen. Tijdens een zitting die heeft plaatsgevonden op 19 februari 2010 vertolkte beklaagde aanvankelijk helemaal niet. Beklaagde moest er door de rechter op worden gewezen dat zij diende te tolken.
Klachtonderdeela Klaagster geeft in haar klaagschrift aan dat zij sinds 23 oktober 2009 regelmatig is benaderd in verband met klachten over beklaagde. Een van de klachten had betrekking op het gegeven dat betrokkene zeer kort voordat haar tolkwerkzaamheden aanvang zouden moeten nemen zich daarvoor heeft afgemeld met als opgaaf van reden dat zij op dat moment over te weinig financiële middelen beschikte om de treinreis naar Amsterdam te kunnen bekostigen. Beklaagde licht tijdens de hoorzitting toe dat zij had verwacht het geld van haar uitkering binnen te hebben gekregen. Toen zij de dag van de hoorzitting geld wilde gaan opnemen bij de bank bleek haar bankrekening echter leeg te zijn waardoor zij geen geld kon opnemen. Klachtonderdeelb In het klaagschrift schrijft klaagster dat er ook een drietal klachten is dat verband houdt met de ontoereikende kwaliteit van de door betrokkene verrichte tolkwerkzaamheden. Gezien de aard, ernst en de kwantiteit van de klachten ziet de tolkencommissie zich genoodzaakt deze klachten ter beoordeling aan de Klachtencommissie Wbtv voor te leggen. Klaagster heeft twee e-mails nagezonden met de klachten zoals die bij de tolkencommissie zijn binnengekomen. In de e-mail van 22 februari 2010 staat beschreven dat beklaagde tijdens de zitting van 19 februari 2010 zeer slecht tolkte. In eerste instantie vertaalde zij niet, toen zij werd gevraagd te vertalen gaf beklaagde aan dat zij niet meer wist wat er was besproken. Zij maakte tijdens de zitting geen aantekeningen en kon slechts heel kort onthouden wat er was besproken. Daardoor moest zij elke twee/drie zinnen de gelegenheid krijgen om te vertalen. Verder begreep beklaagde met enige regelmaat niet waarover werd gesproken, termen als laissez-passer, vertrekgesprek en IOM kende zij niet. In de e-mail van 29 oktober 2010 staat dat beklaagde moest tolken bij een voorgeleiding. Zij bleek daarbij niet over enige kennis van juridisch jargon te beschikken, zelfs eenvoudige begrippen als bewaring en schorsing kende zij niet. Zij sprak in plaats daarvan de Nederlandse woorden uit, kennelijk in de hoop dat verdachte dat in de context waarin het werd gezegd wel zou begrijpen. Beklaagde vroeg bovendien na vrijwel elke zin om het gesprokene nog eens te herhalen. Beklaagde schrijft in haar verweerschrift dat het juist is dat zij in een aantal gevallen moeite heeft om te tolken in een rechtbank. Zij kan bepaalde begrippen niet te vertalen naar het Indonesisch. Afhankelijk van de thematiek gaat het tolken wel of niet goed. Bij de IND gaat het tolken naar haar idee over het algemeen wel goed aangezien zij daarover nog geen klachten heeft gehoord. Beklaagde wil graag een minor over tolken bij justitie van de tolkenopleiding gaan volgen om het Indonesisch verder te bestuderen voordat zij weer voor rechtbanken gaat tolken. Voor de IND zou zij wel graag blijven tolken aangezien dat volgens haar wel goed gaat. Beklaagde licht tijdens de hoorzitting toe dat zij sinds deze klachten geen nieuwe opdrachten van rechtbanken meer heeft aangenomen, zij heeft bovendien een aantal opdrachten afgezegd. Sindsdien is zij bezig om één dag per week thuis te oefenen met juridische casussen door die naar het Bahasa Indonesia te vertalen en op die manier haar woordenschat uit te breiden. Klaagster geeft aan niet te kunnen beoordelen hoe verhoren bij de IND verlopen maar aangezien de klachten over beklaagde bij de tolkencommissie van verschillende sectoren binnen justitie in Amsterdam afkomstig zijn kan zij zich voorstellen dat het een landelijk probleem is. De tolkencommissie van de Gerechtelijke Diensten van het Arrondissement Amsterdam heeft dan ook het advies gegeven beklaagde voorlopig niet meer op te roepen. Beoordelingvandeklachtenadvies Klachtonderdeela De commissie beschouwt klachtonderdeel a als gegrond. Beklaagde heeft ter zitting toegegeven zich pas op het laatste moment te hebben afgemeld voor de geplande tolkwerkzaamheden. De commissie is van oordeel dat zij eerder had moeten onderkennen dat zij over te weinig financiële middelen beschikte om de treinreis te kunnen bekostigen of een andere oplossing moeten vinden om de reis alsnog te kunnen maken. - 2 -
Klachtonderdeelb De commissie beschouwt klachtonderdeel b als gegrond. Uit de stukken van het klachtdossier en het verhandelde ter hoorzitting is aannemelijk geworden dat de tolkvaardigheden van beklaagde ten aanzien van ten minste drie opdrachten zodanig te kort schoten dat zij deze niet naar behoren kon verrichten. Zij had derhalve de opdrachten dienen te weigeren (onderdelen 2.1 en 4.1 van de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv). Bij de inschrijving in het Rbtv wordt van een tolk niet verlangd dat deze kennis heeft van juridische terminologie, ervaring heeft met het vertalen van juridische stukken of het tolken tijdens verhoren. De Wet beëdigde tolken en vertalers stelt die eis evenmin. De commissie stelt echter vast dat de beklaagde bij haar inschrijving in het Rbtv uitdrukkelijk heeft aangegeven zich beschikbaar te stellen voor afnameplichtigen (justitieafnemers die op grond van de Wbtv verplicht zijn tolken en vertalers in te schakelen die in het Rbtv zijn ingeschreven). De commissie is van oordeel dat ten aanzien van een tolk die aangeeft zich voor afnameplichtigen beschikbaar te stellen en die bovendien opdrachten van afnameplichtigen ook daadwerkelijk aanvaardt, mag worden verondersteld dat hij of zij beschikt over voldoende kennis van het juridisch domein. Dit omvat zowel kennis van juridische terminologie als kennis van juridische procedures. Als een tolk zich niet in staat acht om een dergelijke opdracht naar behoren te volbrengen, zal hij of zij die opdracht in ieder geval niet mogen aanvaarden. In dit geval heeft beklaagde echter meerdere opdrachten aanvaard waarbij het de opdrachtgevers gedurende de opdracht duidelijk werd dat beklaagde niet in staat was de opdracht naar behoren uit te voeren. Beklaagde heeft weliswaar een taalopleiding Indonesische talen en culturen afgerond, maar heeft geen scholing in tolkvaardigheden gehad. Gebleken is dat beklaagde, voor wat betreft de verbetering van haar vaardigheden, in te grote mate afhankelijk is van klachten van opdrachtgevers. Ten aanzien van twee punten heeft beklaagde zich pas nadat zij hoorde dat er klachten zijn over haar optreden gerealiseerd wat er van haar verwacht werd en paste zij haar gedrag hierop aan. Dit geldt voor het gesprek dat zij heeft gehad met klaagster ten aanzien van haar vaardigheden en voor de herinnering die zij tijdens een zitting kreeg van een vreemdelingenrechter op het moment dat zij verzuimde te tolken. Het voorgaande versterkt de twijfels omtrent de vakbekwaamheid van beklaagde. Advies De commissie adviseert om beide onderdelen van de klacht gegrond te verklaren. De klachten wijzen er naar het oordeel van de klachtencommissie bovendien op dat beklaagde in het algemeen niet over de tolkvaardigheden en attitude beschikt om op goede wijze tolkopdrachten uit te kunnen voeren. De commissie concludeert uit voorgaande in onderling verband en samenhang bezien dat er sprake is van tekortkomingen in de vakbekwaamheid van beklaagde in haar hoedanigheid als tolk. De commissie acht de gebleken feiten en omstandigheden zodanig ernstig dat zij, gelet op art. 9, eerste lid, Wbtv, adviseert de inschrijving van beklaagde als tolk Nederlands? Bahasa Indonesia van het Rbtv door te halen. Daarbij heeft de commissie het verzoek van beklaagde om te beslissen dat zij drie jaar lang niet meer bij rechtbanken kan tolken in overweging genomen, maar zij is tot de conclusie gekomen dat dit niet mogelijk is. De commissie acht het wenselijk dat beklaagde, alvorens zij zich opnieuw inschrijft, een tolkopleiding volgt (bijv. de SIGV-opleiding Gerechtstolken in Strafzaken van de Stichting Instituut Gerechtstolken en Vertalers). De commissie adviseert Bureau Wbtv geen termijn te bepalen waarin beklaagde na doorhaling van de inschrijving geen nieuw verzoek tot inschrijving mag doen. Een nieuw verzoek tot inschrijving zou ingewilligd moeten worden als dat voldoet aan de dan geldende eisen voor inschrijving. Uit het feit dat beklaagde onder de overgangsregeling van het Rbtv is ingeschreven volgt dat zij niet zonder bijscholing opnieuw in het Rbtv kan worden opgenomen. Dat neemt niet weg dat zij wellicht in aanmerking komt voor plaatsing op de Uitwijklijst. De commissie merkt op dat beklaagde eveneens als vertaler staat ingeschreven in het register, maar ziet vooralsnog geen aanleiding om beklaagde als vertaler door te halen. - 3 -
Totslot Klager en beklaagde zullen van de commissie een afschrift van dit advies ontvangen. De commissie stelt het op prijs te zijner tijd te vernemen op welke wijze de klacht door Bureau Wbtv is, dan wel wordt, afgehandeld. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor eventuele nadere informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de commissie, bereikbaar onder bovengenoemd telefoonnummer en e-mailadres. Hoogachtend, de Klachtencommissie Wbtv J.J.L. Link secretaris mr. R.T.J. van Dartel voorzitter - 4 -
BijlagebijhetadviesvandeKlachtencommissieW btv(klachtnr.05-2010) ToepasselijkeartikelenvandeGedragscodevoortolkenenvertalersinhetkadervandeWbtv 2.1.Competentie Tolken en vertalers nemen uitsluitend opdrachten aan waarvoor zij de vereiste (taal-)kennis en bekwaamheid bezitten. 4.1.Opdrachtaanvaarding Het staat tolken en vertalers vrij een opdracht al dan niet te aanvaarden, behoudens wettelijke verplichtingen. Zij weigeren echter altijd een opdracht indien zich zwaarwegende redenen hiertoe voordoen, waaronder in ieder geval begrepen is wanneer er risico bestaat van belangenverstrengeling, indien zij het vermoeden hebben dat hun werk zal worden gebruikt voor onwettige en/of oneerlijke doeleinden of indien zij zich ervan bewust zijn dat zij de opdracht niet naar behoren zullen kunnen verrichten, wegens onvoldoende kennis en/of bekwaamheid, werkomstandigheden en/of bedongen aflevertermijn, dan wel wegens gewetensbezwaren omtrent het onderwerp van de te vertolken situatie of te vertalen tekst. In geval van weigering van de opdracht stelt de tolk of vertaler de opdrachtgever hiervan onverwijld in kennis. - 5 -