Mijn visie; mijn manier van handelen en ideeën over hoe kinderen ontwikkelen, leren en zouden moeten leren op school. Mariska Gerritsen, Docent beeldende vorming Fontys Tilburg
Visie onderwijs Mijn visie op het onderwijs is tot stand gekomen door ervaring uit mijn eigen schoolperiode als leerling en mijn stageperiodes als docent. Als ik terug kijk op mijn eigen schoolperiode, dan heb ik die als zeer positief ervaren en ben ik altijd met veel plezier naar school gegaan. Zelf ben ik heel vrij opgevoed. Mijn ouders zijn ook heel creatief. Mede daardoor heb ik van kleins af aan veel geknutseld en getekend. Hier kijk ik erg positief op terug. Ik ben blij dat ik altijd mijn creativiteit heb kunnen ontwikkelen. Ik wens dit mijn leerlingen zeker ook toe. Ik vind het heel jammer als mensen er het geduld en de concentratie niet voor op kunnen brengen. Dat zie ik als een uitdaging om de rust in henzelf weer terug te kunnen vinden om hun creativiteit alsnog te kunnen uiten. Ook die leerlingen die niet zo vaardig zijn met hun creativiteit moeten vooruitgang kunnen boeken. Ook al is dit dan misschien in kleine stapjes. Door een succeservaring kun je elke keer een stukje verder komen in je ontwikkeling. Mijn doel is een leerling zo te motiveren zodat zij het maximale uit zichzelf kunnen halen. Om dit succes te bereiken moet een leerling actief zijn, initiatieven nemen, zelfstandig kunnen werken en steeds meer verantwoordelijkheid kunnen nemen. De belangrijkste eigenschappen die een docent moet bezitten zijn volgens mijn beleving: enthousiast zijn over je vak, geduld en een positieve instelling hebben. Het doel van CKV- lessen is uiteraard de leerlingen motorieke vaardigheden bij te brengen, maar dit is zeker niet het enige doel: als docent help je leerlingen in hun zoektocht naar zichzelf en plaats in de maatschappij. Dit zorgt er ook voor dat ze sociaal een stuk vaardiger worden. Dit is weer te versterken door ze bijvoorbeeld in een groepje aan een tekening te laten werken, want dan moeten ze afspraken maken zoals wie wat doet. Zo leren ze taken verdelen. Het is fijn om een band te hebben met de leerlingen. Dit bereik je door een praatje met de leerlingen te maken en ze ook eens te vragen naar hun interesse. Ik vind dat ook erg leuk om te doen. Zo krijgen ze meer het gevoel dat je met ze begaan bent en ze er bij horen. En zo weten ze ook dat je er voor ze bent als ze hulp nodig hebben. Aristoteles was van mening dat alle menselijke handelingen, gericht zijn op een doel. Het hoogste doel noemt hij het geluk. Uiteindelijk doen we de dingen voor ons eigen geluk. Aristoteles omschrijft geluk op drie manieren: 1 Veel plezier hebben en zo weinig mogelijk pijn. 2 Gekend of geëerd worden door anderen. 3 Geluk begrijpen. Dit doel kun je volgens hem bereiken door twee vormen van handelingen: het poëtisch doel en de praxis. Een poëtisch doel is bijvoorbeeld een sjaal breien. Zodra je klaar bent met je breipennen is het doel bereikt en houdt de handeling op. Bij praxis ligt het doel in de handeling zelf.
Dit verschil merk ik ook bij de leerlingen. Sommige leerlingen vinden het kneden en voelen van de klei leuker dan het uiteindelijke resultaat. Het uiteindelijke resultaat hoeft dus niet altijd het doel te zijn. Ik vind het belangrijk dat ze plezier hebben in het creatief bezig zijn. Als docent probeer je de lessen zo leuk mogelijk te maken voor de leerlingen. Maar andersom moet het niet zo zijn dat er van de docenten verwacht wordt dat de lessen altijd leuk zijn. De lessen handvaardigheid zijn niet het chill-uurtje van de dag! Er moet wel gewerkt en geleerd worden. Niemand is perfect ook de docent niet. Als docent mag je dus wel eens een foutje maken. Deze zal ik niet verbergen door bijvoorbeeld te zeggen: Ik wilde kijken of jullie het in de gaten hadden. Als je jouw eigen fouten verbergt, kun je het idee wekken dat je nooit fouten mag maken en kinderen met faalangst hierin hun gevoel versterken. Als docent moet je ook eerlijk hierin zijn. Ik vind dat je als docent ook aan de regels moet houden. Je geeft tenslotte het goede voorbeeld. Regels voor de leerlingen gelden ook voor de docenten. Vloeken bijvoorbeeld lijkt misschien niet direct een probleem als je een puber bent. Maar de kans zit er in dat het op latere leeftijd een gewoonte wordt. Om dit af te leren is erg moeilijk omdat het dan zo automatisch gaat dat je er zelf niet meer bewust van bent. Als ik in de les scheldwoorden opvang, wijs ik de leerlingen hierop om ze meer besef te geven van wat ze zeggen en waarom. Hoogstwaarschijnlijk dat ik het ze niet direct afleer, maar ik hoop dat het voorkomt dat ze later een mooie baan mislopen omdat ze verkeerd taalgebruik gebruiken wat bij mij anders was toegestaan. Gedragsproblemen zijn nooit van de ene op de andere dag ontstaan. Daar is meer aan de hand. Achter elk gedragsprobleem zit een verhaal. Het volledige verhaal zorgt ervoor dat je het gedrag van de leerling beter begrijpt. Daarom vind ik dat hele verhaal erg interessant en belangrijk. Doordat je als docent ook een vertrouwenspersoon probeert te zijn, hoop ik achter deze verhalen te komen. Door je open op te stellen en regelmatig een praatje met ze te maken, zul je dit vertrouwen kunnen winnen. Rust en kalmte uitstralen is iets waar van ik denk dat veel mensen de invloed onderschatten. Dieren reageren hier heel heftig op omdat ze onze taal niet begrijpen maar zeker ook de leerlingen voelen onbewust eventuele spanning en onrust goed aan. Als je zelf rust uitstraalt, is de kans dat je leerlingen minder druk zijn een stuk groter. Belangrijke kernwoorden in het onderwijs zijn voor mij: Positief zelfbeeld, betrokkenheid, eerlijkheid, jezelf zijn en wilskracht. Toelichting op deze kernwoorden: Een heel belangrijk punt vind ik het positief zelfbeeld van de leerling bevorderen door middel van succeservaring. Dit kan voor iedereen wat anders betekenen. Je krijgt hierdoor een positief gevoel. Na een succeservaring, kun je telkens een stukje verder komen in je ontwikkeling.
Een positieve mentaliteit werkt aanstekelijk en dit straal je uit als docent. Bij leerlingen zorgt een positieve instelling ervoor dat zij met plezier in het leven staan, open en vol vertrouwen kunnen zijn. Een positief zelfbeeld zorgt ook voor een positieve houding en een positieve kijk in het leven. Succeservaringen dragen bij aan een positief zelfbeeld. Je betrokken voelen geeft een gevoel van erbij horen en er toe doen. Eerlijkheid heeft vooral te maken met respect. Eerlijkheid geldt niet alleen tegenover de docent maar ook tegenover elkaar. Het enige dat je met liegen bereikt is niet geloofd worden als je de waarheid spreekt zei Aristoteles, Grieks filosoof (384 v. C. 322 v. C.). Jezelf zijn zorgt ervoor dat je jezelf leert kennen, jezelf kunt verbeteren en ontwikkelen. Wilskracht heb je nodig om datgene te kunnen bereiken dat je graag wilt. Een mooi citaat dat hierbij aansluit: Het ongeduld heeft vleugels en vliegt zijn doel voorbij, het voornemen pakt zijn koffer en mist de reiskoets, de wilskracht vertrekt te voet en komt waar zij wezen wil. Een citaat van de Franse schrijfster Comtesse Diane de Beausacq (1829 1899). Creativiteit bij een leerling wil je niet blokkeren door negatieve invloed. Vaak hebben we de neiging om ons te focussen op negatieve emoties. Onze overlevingsdrang komt dan in actie en heeft als gevolg dat we direct op zoek gaan naar de snelste oplossing. Dit terwijl voor het begin van een creatief proces, er openheid van de leerling nodig is. Uit onderzoek is gebleken dat er minstens drie keer zoveel oprechte positiviteit nodig is als negativiteit. Dit is iets waar ik zeker naar handel in mijn lessen. Figuur 1 Luc Stevens, autonomie, competentie en relatie in balans. Luc Stevens heeft onderzoek gedaan naar de behoefte aan relatie, competentie en autonomie. Als deze drie in balans zijn dan is er welbevinden, motivatie, inzet en zin in leren. Als dit niet in balans is ontstaan er taakhoudings- en motivatieproblemen. Het is belangrijk dat de leerlingen leren. Maar ik ben er van overtuigd dat als de relatie en sfeer in de klas goed is, dat dit het leren versterkt. De lessen moeten nuttig en doelgericht zijn. Ik ben voorstander van beroepsgerichte kennis zodat deze beter toepasbaar is door de leerling. Hierdoor zal de interesse hoger zijn. Dit bevordert weer het leerproces. Het is goed om open te staan voor initiatieven van leerlingen. Zo betrek ik ze meer bij de opdrachten met een actievere instelling. Het bevordert ook nog eens de band met je leerlingen. Verder wil je ze kennis overbrengen. Kennis over materialen en gereedschap bijvoorbeeld. Het zou leuk zijn als ze later nog eens aan je lessen terug denken tijdens bijvoorbeeld het klussen in hun nieuwe huis. Ik ben er van overtuigd dat ze door een positieve ervaring met hun houten werkstuk later eerder klusjes met hout aan durven pakken. Ik ben van mening dat iedereen een spijker in een stuk hout moet kunnen slaan en dat ooit eens moet hebben gedaan.
Leerlingen moeten eerst iets zelf proberen voor ze hulp inschakelen. Lukt het niet, vraag het een medeleerling. Zo creëer je een stukje zelfstandigheid. Als je er dan nog niet uit komt, raadpleeg je de docent. Hierdoor creëer je ook meer tijd om de leerlingen die echt je hulp nodig hebben, goed te kunnen assisteren. De meeste kinderen (en vooral ouders) gaan direct met een lekke band naar de fietsenmaker of naar de kleermaker om een knoop aan te zetten! Tegenwoordig heerst er een soort afschuifcultuur. Als je iets niet goed kan of nog nooit hebt gedaan, probeer je dit ook niet. Je gaat gewoon naar de specialist om het te laten doen. Dat dit dan ook nog eens geld kost terwijl je het gemakkelijk zelf kunt doen, maakt niet uit. We zijn verleerd om een fietsband te plakken of een knoop aan te zetten. Onze opa s en oma s weten dit soort dingen vaak wel. Zijn we lui geworden? Hebben we het financieel veel te goed? Of komt het omdat we niet weten hoe het moet? Als het komt omdat we niet weten hoe het moet, dan kunnen we daar iets aan doen. Ik denk dat dit binnen de vakken van handvaardigheid of techniek wel mogelijk is. Als leerlingen dit soort kleine maar handige dingen kunnen, dan zullen ze dat in het dagelijks leven ook toe passen. Ze zijn meer zelfredzaam en zullen minder snel hulp in hoeven te schakelen. Ze zullen trots zijn dat ze weer kunnen fietsen op de fiets die ze zelf gemaakt hebben. Of de kleding weer aan kunnen waar ze die losgelaten knoop zelf weer aan hebben gezet. In bijvoorbeeld Iran is de lesmethode voor kunsteducatie verplicht gesteld door de overheid. In Nederland is dit niet verplicht en is er voor de docenten veel vrijheid om deze lessen in te vullen. Ik vind het erg belangrijk dat kinderen op school ook praktische dingen leren. Onderwijs moet doelgericht zijn, zodat leerlingen meteen zien waarom ze de dingen leren. Tijdens mijn lessen aan de brugklas en derde jaars VMBO-t, zie ik regelmatig werkstukken in de container eindigen. Dat zijn dan vaak werkstukken die ze puur gemaakt hebben omdat het moest. Ze zijn zo ontstaan door de middelen die ze gemakkelijk voor handen hadden. Er zit weinig gedachtegang in. Ze zijn met hun handen bezig geweest en hebben hun punt binnen. De eerste vraag die daarna bij ze op komt is: Waar is de container?. Jammer, een gemiste kans naar mijn idee. Ik vind dat een opdracht zo moet zijn dat er meer in zit dan alleen dat wat ze leren. Handvaardigheid is niet alleen maar gewoon met je handen bezig zijn. Je kunt in een opdracht een nieuwe techniek of nieuw materiaal verwerken. Of als je ze laat kleien, kun je een mens of gezicht laten kleien. Zo kun je ze tevens wat leren over de anatomie van de mens. Op welke hoogte de ogen en oren horen te zitten bijvoorbeeld. Of een ander voorbeeld: een los naadje van een kledingstuk repareren. Dit is praktisch. Een leuke opdracht kan dan zijn om bijvoorbeeld een kledingstuk mee te nemen dat je niet meer aan trekt en hier iets creatiefs mee te doen. Ik motiveer leerlingen om elkaar te helpen. Hiervoor kan ik leerlingen die ergens heel goed in zijn inzetten. Ik vertel ze waar ze zo goed in zijn en of ze dat aan de andere leerling willen uitleggen. Zo heb je twee vliegen in een klap: de goede leerling is trots
op zijn kunnen en de andere leerling wordt geholpen. Terwijl ik ondertussen weer verder kan met andere taken. Mijn streven is dat de werkstukken die in mijn lessen worden gemaakt, meerwaarde krijgen doordat je er trots op bent. Trots omdat het zo mooi gelukt is om die nieuwe techniek onder de knie te krijgen met dat moeilijke materiaal bijvoorbeeld. Het mooie werkje is de beloning van je arbeid. Ik ben niet iemand die zo enorm stilstaat bij de emoties die je er in stopt. Geen emotiekleien in mijn lessen. Vroeger leerde je ambachten. Onze oma s hebben nog breilessen op school gehad in de jaren 70. Meisjes leerden sokken breien en stoppen. Jongens kregen extra gym om zo hun energie kwijt te kunnen. Deze lessen waren op het schoolplein, een gymzaal hadden ze toen nog niet. Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes. De meiden kunnen zich bijvoorbeeld beter en langer concentreren. Een vaardigheid die toch wel behoorlijk handig is tijdens de les. Toch krijgen ze hetzelfde onderwijs. In Zweden gebeurt dat heel anders. Daar zijn de leraren op crèches verplicht om rolpatronen te doorbreken. Rollenbevestigend speelgoed als auto s en keukentjes zijn er niet. Ze worden gestimuleerd om seksneutraal te spelen. Jongens mogen net zo goed in een prinsessenbed slapen. Het is al gebleken dat mannen die hiermee opgevoed zijn, zich later niet schamen om thuis te blijven bij de kinderen. Zelf denk ik dat we niet terug moeten naar breilessen terwijl de jongens gymles hebben maar dat je binnen dezelfde les wel keuzeopdrachten kunt aanbieden. De ene opdracht kan meer gericht zijn op de meiden en de andere op jongens. Zo kun je tegelijkertijd een handwerkopdracht en een houtopdracht geven. Natuurlijk mogen de jongens ook kiezen voor de handwerkopdracht. Ik merk in mijn lessen dat de meiden vooraf mooie ingekleurde schetsen maken en dat de jongens hier een hekel aan hebben. Dit zou ik gebruiken bij het maken van de opdrachten. Figuur 2 Kuiperij, een zo goed als verdwenen ambacht. Het ambacht wordt gezien als oubollig en saai. Gelukkig is het breien op dit moment weer hip door de hype van het wildbreien. Hopelijk geldt dit ook voor de vele andere ambachten. De meeste ideeën over onderwijs zijn niet nieuw, maar niet iedereen kent de oude ideeën (Euclides, Grieks wiskundige en filosoof 360 v. C. - 430 v. C.). Vroeger werden de ambachten van vader op zoon over gebracht of kwam er iemand in de leer bij bijvoorbeeld de hoefsmid of schoenmaker. Als je een meesterproef goed had afgerond dan kreeg je de titel Meester. Een mooi citaat van Simon Carmiggelt hierop is: Het aardige van het ambacht schrijven is dat je het nooit leert. (1913-1987). Of Wat men moet leren doen, leert men door het te doen. van Aristoteles, Grieks filosoof (384 v. C. 322 v. C.)
Op dit moment zijn ze in het onderwijs hard bezig om de ambachten niet te laten uitsterven. Daarvoor moet het hipper en moderner gemaakt worden om te zorgen dat het jongeren weer aantrekt. Het grotendeel van de jeugd verkiest de kenniseconomie boven de ambachtseconomie, als je jongeren in het voortgezet onderwijs al op een leuke manier kunt laten kennismaken met ambachten. Onderwijs moet up-to-date zijn. Je moet met de tijd mee gaan en voorzien zijn van moderne middelen. Leerlingen die niet geïnteresseerd zijn, nemen geen informatie op. Suffe lesstof die jaar na jaar wordt herhaald zal weinig enthousiasme op wekken. Het moet genoeg uitdaging bieden voor de leerlingen en dit met voldoende variatie, passend bij de juiste doelgroep. Ik begrijp wel dat niet alle opdrachten alleen maar praktisch of extra leerzaam kunnen zijn. Het is ook leuk om eens extra los te kunnen gaan en je creativiteit de vrije loop te kunnen geven. Het is daarom ook belangrijk dat ze af en toe een opdracht hebben met veel vrijheid. Hoewel ik daar eigenlijk ook weer iets leerzaams in zie. Om te kijken hoe de leerling met deze vrijheid om gaat. Dit zal waarschijnlijk door de vele aangeleerde technieken, mooie werkstukken opleveren. Doordat niet alle opdrachten deze vrijheid bezitten zullen ze het meer waarderen en hoop ik dat zulke werkstukken niet direct in de container belanden. Leerfabrieken is een mooi voorbeeld. Hier wordt je diploma behaald door het werken in het vak, begeleid door echte leermeesters. Leren door te doen, werken in de praktijk. Ideaal voor leerlingen die problemen hebben met het normale onderwijs. De leerfabriek wil de kloof tussen de geleerde theorie op school en de praktijkervaring op stageadressen dichter bij elkaar brengen. Aandacht voor vakmanschap. Ook hier worden de producten echt op de markt gebracht en verkocht tegen een redelijke prijs. Zo hebben ze al een fietsfabriek, een e-scooterfabriek en een sapfabriek gestart. Ouders pushen hun kind vaak om naar het hoger onderwijs te gaan om later een goed salaris te kunnen hebben. Maar de kans op een baan met het werken met je handen is groter dan een chique baan op kantoor. Hogescholen en universiteiten zouden zich ook meer moeten richten op gespecialiseerd vakwerk. Zo beweert ook Amerikaanse schrijfster en sociaal criticus Camille Paglia. We gaan een tekort krijgen aan ambachtslieden. Hoe gaan we dit oplossen? Al het handwerk laten uitvoeren door de lage loonlanden? Figuur 3 Camille Paglia, Amerikaanse schrijfster en sociaal criticus.
Ouders pushen hun kind vaak om naar het hoger onderwijs te gaan om later een goed salaris te kunnen hebben. Maar de kans op een baan met het werken met je handen is groter dan een chique baan op kantoor. Hogescholen en universiteiten zouden zich ook meer moeten richten op gespecialiseerd vakwerk. De aansluiting van opleidingen en het bedrijfsleven kan volgens mij veel beter. Veel Mbo-opleidingen zijn te theoretisch, met alleen stage los je dat niet op. De schoolopdrachten kunnen veel realistischer. Op het Sint Lucas in Boxtel hadden ze hier goed over nagedacht. Ik heb hier een jaar stage gelopen. Op het einde van het vierde leerjaar moet je de meesterproef voldoen om je diploma te kunnen behalen. Op het Sint Lucas hebben ze zelfs echte opdrachten van bedrijven, die dan ook echt uitgevoerd worden. Daar kun je al student en als school echt super trots op zijn. Mijn leerlingen zullen het ambacht weten te waarderen, dat is een belangrijk onderdeel van mijn visie. Mariska Gerritsen, Docent beeldende vorming Fontys Tilburg
Bronvermelding: Back2school. (2011). Leerlingen verdienen goede leerkrachten en uitdagend onderwijs. 7 november 2013, http://marcelkesselring.wordpress.com/2011/02/22/leerlingen-verdienen-goede-leerkrachten-enuitdagend-onderwijs FHKN. (2013). Ambachten: werken met je handen, hoofd, hart en passie. 3 november 2013, http://www.fhkn.nl/ambachten.html Het kind. (2012). Promotieonderzoek: Aristoteles helpt leraren bij moreel kompas. 27 november 2013, http://hetkind.org/2012/12/04/promotieonderzoek-aristoteles-helpt-leraar-bij-hun-moreelvormende-taken/ Kunstzone. (2013). Blokkeren of inspireren. 7 november 2013, http://kunstzone.nl/downloads Maas Leerfabrieken. (2013). De Leerfabriek. 3 november 2013, http://www.maasleerfabrieken.nl/ Nrc. (2010). Stel in hoger onderwijs het ambacht in ere. 15 november 2013, http://weblogs.nrc.nl/wereld/2010/09/06/stel-ook-in-hoger-onderwijs-het-ambacht-in-ere/ Pierre van Meeuwen. (2012). Op zoek naar motiverend onderwijs voor het VMBO. 2 november 2013, http://members.home.nl/pvanmeeuwen/onderwijs.html Ralfi lezen. (2010). De school van vroeger. 28 november 2013, http://www.ralfilezen.nl/nl/natuur/197- de-school-van-vroeger Telegraaf. (2013). Onderwijs Houdt te weinig rekening met jongens. 2 november 2013, http://www.telegraaf.nl/vrouw/actueel/article21085504.ece Volkskrant. (2011). Wie wil er nog een ambacht leren. 2 november 2013, http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/archief/archief/article/detail/2962721/2011/10/11/wie-wil-er-nogeen-ambacht-leren.dhtml Youngworks. (2011). Lang leve het ambacht? 2 november 2013, http://blog.youngworks.nl/signalen/lang-leve-het-ambacht Wikipedia. (2013). Kuiperij. 6 november 2013, http://nl.wikipedia.org/wiki/kuiperij