V1014544 Rapport van het inspectiebezoek op 21 en 23 februari 2017 aan Zorgbegrip te Castricum
Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Taak IGZ 4 1.2 Doelstelling bezoek 4 1.3 Onderzoeksmethode 4 1.4 Schets thuiszorgorganisatie 4 2 Samenvattend oordeel en maatregelen 6 2.1 Samenvattend oordeel 6 2.2 Maatregelen 6 3 Resultaten 7 3.1 Cliënt centraal 7 3.2 Integrale zorg 8 3.3 Veiligheid 9 3.4 Professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 10 3.5 Sturen op kwaliteit 10 Pagina 3 van 11
1 Inleiding De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft op 21 en 23 februari 2017 een bezoek gebracht aan Zorgbegrip te Castricum. In dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen en haar oordeel. Indien nodig geeft de inspectie aan welke maatregelen zij van Zorgbegrip verwacht naar aanleiding van de bevindingen. 1.1 Taak IGZ De inspectie bewaakt en bevordert de kwaliteit en veiligheid van zorg. We zien erop toe dat zorgaanbieders en -besturen professioneel handelen binnen de weten regelgeving, hun veldnormen respecteren en zich blijven inspannen voor verdere verbetering van de zorg. De verwachtingen en behoeften van patiënten en cliënten zijn daarbij een belangrijk uitgangspunt. De inspectie gaat in het toezicht uit van vertrouwen in de intrinsieke motivatie van zorgaanbieders om de best mogelijke zorg te verlenen. 1.2 Doelstelling bezoek Het doel van het inspectiebezoek was om een oordeel te geven over de kwaliteit en veiligheid van de zorg die Zorgbegrip levert aan cliënten thuis. 1.3 Onderzoeksmethode Tijdens het toezichtbezoek gebruikte de inspectie een toezichtinstrument gebaseerd op het toetsingskader Toezicht op de zorg thuis 1. Het toetsingskader bevat de volgende thema s: 1. Cliënt centraal 2. Integrale zorg 3. Veiligheid 4. Professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 5. Sturen op kwaliteit Het toezichtbezoek was van tevoren aangekondigd, bevatte onaangekondigde elementen en bestond uit de volgende onderdelen: - presentatie door de bestuurder en gesprek; - gesprek met de planner van de zorg en keuze van cliënten en routes; - gesprek met de wijkverpleegkundige en een afvaardiging van team 1; - afzonderlijke gesprekken met vier cliënten en na mondelinge toestemming inzage in hun zorgdossier. Waar mogelijk sprak de inspectie ook mantelzorgers 2 ; - meelopen met zorgmedewerkers bij diverse zorgmomenten; - presentatie van de bevindingen door de inspectie en gesprek. 1.4 Schets thuiszorgorganisatie Thuiszorgorganisatie Zorgbegrip bestaat sinds 2014 en is binnen de Zorgverzekeringswet (ZvW) een niet gecontracteerde zorgaanbieder. De organisatie is op dit moment gehuisvest in Castricum en zal zich vanaf 1 april 2017 vestigen in Wormerveer. Zorgbegrip levert in de regio Zaanstad & Waterland en de regio Kennemerland verpleging, verzorging en huishoudelijke hulp. Oorspronkelijk richtte Zorgbegrip zich op de terminale palliatieve 24-uurszorg. Sinds 2016 richt Zorgbegrip zich vrijwel 1 Het toetsingskader staat op www.igz.nl. 2 Een huisbezoek, gesprek met de cliënt en inzage in het dossier vinden nooit plaats zonder toestemming van de cliënt. 4
uitsluitend op thuiszorgcliënten en zet men palliatieve zorg nog incidenteel in. Zorgbegrip had in 2017, tot op het moment van het inspectiebezoek, 66 cliënten in zorg. De twee huidige bestuurders zijn de oprichters van de thuiszorgorganisatie. Eén bestuurder is verantwoordelijk voor de zorg en is zelf als verpleegkundige actief in de uitvoering van de zorg. De andere bestuurder heeft bedrijfsvoering in zijn portefeuille. Een kwaliteitsadviseur annex klachtenfunctionaris, ondersteunt een dag per week de raad van bestuur. Zorgbegrip heeft een raad van commissarissen bestaande uit twee leden. In december 2016 is een cliëntenraad aangesteld; deze heeft op het moment van het inspectiebezoek twee leden. Het zorgteam bestaat, naast de bestuurder, uit drie verpleegkundigen niveau 4, vijf verzorgenden-ig en twee helpenden plus. Ook kan de organisatie een beroep doen op twee externe verpleegkundigen niveau 5. De huishoudelijke zorg wordt geleverd door drie medewerkers. Zorgbegrip biedt 24-uurs bereikbaarheid aan, maar levert geen geplande nachtzorg. Wel is één van de medewerkers uit het zorgteam s nachts achterwacht. De thuiszorgorganisatie heeft te maken met circa twaalf huisartsen en diverse apotheken. Het inspectiebezoek richtte zich op de ZvW-zorg en Wlz-zorg. Pagina 5 van 11
2 Samenvattend oordeel en maatregelen 2.1 Samenvattend oordeel Medewerkers van Zorgbegrip werken cliëntgericht en zijn goed op de hoogte van de wensen en behoeften van de cliënten. Er is een goed contact tussen de zorgmedewerker, de cliënt en diens familie. Familie en andere mantelzorgers worden nadrukkelijk betrokken bij de zorg. Zorgbegrip is zich bewust van het feit dat in 2018 een wijkverpleegkundige niveau 5 of 6 de indicatie moet stellen. Zorgbegrip heeft geen wijkverpleegkundige in dienst en maken volgens eigen zeggen op dit moment gebruik van de overgangregeling. Twee verpleegkundigen niveau 4, waaronder de bestuurder, stellen de (her)indicaties. De bestuurder/verpleegkundige heeft naast de rol van bestuurder, de rol van wijkverpleegkundige en kwaliteitsbevorderaar binnen het team en de organisatie. Deze constructie is lastig omdat niet voldaan kan worden aan de eisen die gesteld worden aan wijkverpleegkundigen: vanuit een autonome positie bijdragen aan verdere verbetering van de kwaliteit van zorg. Bij een verdere groei van de organisatie is een scheiding van deze functies gewenst. Wat betreft de medicatieveiligheid constateerde de inspectie een aantal verbeterpunten. Al tijdens het bezoek gingen de betrokkenen hiermee aan de slag. Door de overgang naar een ECD heeft de cliënt momenteel geen inzage in het actuele zorgdossier. Het gebruik van twee systemen naast elkaar kan risico s met zich mee brengen voor de veiligheid van de cliënt. Meer aandacht voor een structurele en tijdige evaluatie van de zorg is nodig en kan bijdragen aan de kwaliteit van zorg die Zorgbegrip biedt. 2.2 Maatregelen De inspectie vertrouwt erop dat de zorgaanbieder verbetermaatregelen neemt op de punten waar de geboden zorg niet (geheel) aan de normen voldeed. De inspectie gaat ervan uit dat de informatie in hoofdstuk 3 hiervoor voldoende handvatten biedt. De inspectie sluit hierbij het inspectiebezoek af. 6
3 Resultaten Hieronder staan de oordelen per norm en een toelichting daarop. Het oordeel geeft aan in welke mate de betreffende norm is gerealiseerd. Legenda: Voldoet niet aan de norm; de instelling heeft nog helemaal niets gedaan of geregeld; verbetering is noodzakelijk. Voldoet grotendeels niet aan de norm; de instelling heeft een start gemaakt maar is nog niet op het gewenste niveau; verbetering is noodzakelijk. Voldoet grotendeels aan de norm; de instelling is goed op weg; verbetering is mogelijk. Voldoet aan de norm. Cliënt centraal 1.1 De cliënt krijgt zorg die aansluit bij zijn zorgbehoeften. 1.2 De cliënt krijgt zorg die bijdraagt aan kwaliteit van leven. 1.3 De cliënt krijgt de hulp en gelegenheid om zo veel mogelijk zelf de regie te voeren over de zorg thuis, de zorg sluit daar op aan. S O V G 1.1 Tijdens de bezoekronde bleek dat de zorgmedewerkers goed op de hoogte waren van de situatie van de cliënt. Dit gold ook voor de rol van de mantelzorgers bij de zorgverlening. De zorgmedewerkers voerden zorgplanevaluaties onvoldoende aantoonbaar uit. Cliënten gaven aan dat er regelmatig gevraagd werd hoe het ging, een formele evaluatie was hen onbekend. Dit betekende dat de medewerkers de zorgbehoeften van de cliënt niet in alle gevallen goed in beeld hadden of aanpasten aan veranderde omstandigheden. Zo vertelde een cliënt dat zij steeds vaker moeite had met eten koken. Dit was bij de medewerker niet bekend en geen onderwerp van gesprek geweest. Ook zag de inspectie een cliënt die in korte tijd sterk achteruit ging. De verzorgenden ondernamen nog geen actie om de zorg te evalueren. 1.2 De individuele wensen van cliënten waren bekend bij de medewerkers. Zorgmedewerkers en zorgplanners hielden hier zoveel mogelijk rekening mee. Zo wilden sommige cliënten graag s ochtends vroeg worden geholpen. Medewerkers stimuleerden de zelfredzaamheid van de cliënt. Bijvoorbeeld door het wassen, indien mogelijk, door de cliënt zelf uit te laten voeren. Bij een minder goede dag voor betreffende cliënt nam de zorgmedewerker het wassen op zich. Pagina 7 van 11
1.3 De verpleging en verzorging bevorderden de eigen regie van de cliënten, in samenspraak met de mantelzorgers. Zo besprak men de overstap van een passieve naar een actieve tillift met een cliënt. Hierdoor kon de cliënt de lift beter zelf bedienen. De cliënt regelde vervolgens zelf de aanschaf van de lift. Door de overgang naar een elektronisch dossier hadden cliënten op dit moment geen toegang tot hun zorgdossier. Integrale zorg 2.1 De wijkverpleging werkt samen/stemt af met de informele zorgverleners van de cliënt. 2.2 De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging samenwerkt in de zorg. 2.3 De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging samenwerkt met zorgverleners van andere zorgorganisaties. S O V G 2.1 Medewerkers overlegden regelmatig met familie en mantelzorgers. Zij hielden waar mogelijk rekening met hun wensen en mogelijkheden. Zo werd, na overleg met de mantelzorger, de badkamer na het helpen van een cliënt altijd schoongemaakt door de zorgmedewerker. Ook gaf een mantelzorger aan dat de EVV-er regelmatig vroeg hoe het ging met de mantelzorgtaken. 2.2 Het zorgteam beschikte over een groepsapp waarin het zorgteam veel informatie uitwisselde over cliënten. Daarnaast had men telefonisch contact met elkaar in het geval van specifieke vragen. Een keer in de zes weken vond teamoverleg plaats. Daarnaast deelde het zorgteam informatie via mail. Toch bleek tijdens de bezoekronde dat informatie uitwisseling ontbrak over de (na)zorg van een aantal cliënten. Zo waren medewerkers die een cliënt verzorgden niet altijd op de hoogte van veranderde omstandigheden van deze cliënt en kon men deze informatie ook niet uit het dossier halen. De zorgmedewerkers gebruikten sinds kort een elektronisch dossier. Dit dossier was actueel. Bij de cliënt was een papieren dossier aanwezig. Dit was niet meer actueel. 2.3 Het zorgteam werkte samen met diverse andere zorgorganisaties. De samenwerking met huisartsen, apotheken en ziekenhuizen verliep soms moeizaam. Het lukte niet altijd om uitvoeringsverzoeken of actuele toedienlijsten te krijgen. Informatie van externe zorgpartijen zoals een wondverpleegkundige of diabetes verpleegkundige ontbrak in zorgdossiers. De samenwerking met andere thuiszorgorganisaties verliep volgens de gesprekspartners goed. 8
Veiligheid 3.1 Risico s in de woonomgeving van de cliënt worden tijdig gesignaleerd door de wijkverpleging en besproken met de cliënt. 3.2 De uitvoering van voorbehouden en risicovolle handelingen en de toepassing van medische technologie gebeurt veilig. 3.3 De medicatieveiligheid van de cliënt is geborgd. S O V G 3.4 De cliënt heeft een veilige zorgrelatie met zijn formele of informele zorgverleners. 3.1 Medewerkers bespraken daar waar nodig risico s in de woonomgeving met cliënten. Bij de cliënten die de inspectie sprak was de familie hier al druk mee bezig of het was gegeven de zelfstandigheid van de cliënt geen onderwerp van gesprek geweest. 3.2 Medewerkers werden geschoold in risicovolle en voorbehouden handelingen. In de dossiers die de inspectie inzag, ontbrak een aantal keer een uitvoeringsverzoek dat voldeed aan de eisen. Eén keer ontbrak het uitvoeringsverzoek in het geheel, in een ander dossier zat een uitvoeringsverzoek gericht aan een andere zorginstelling. De verpleegkundige gaf aan dat de assistente van de huisarts weigerde om een juist exemplaar te leveren. Medewerkers liepen twee weken met een ervaren medewerker mee, bij een nieuw uit te voeren risicovolle handeling. 3.3 Van verschillende cliënten ontbraken actuele medicatieoverzichten en/of toedienlijsten. Hiervoor gebruikten medewerkers soms een eigen aftekenlijst voorbehouden handelingen zoals bij een cliënt met een Fraxiparine injectie. Bij een andere cliënt ontbrak naast de toedienlijst ook een etiket op de medicatie. De medicatie bevatte bovendien geen bijsluiter. Op het etiket stond drie weken gebruiken, maar een startdatum ontbrak; zodoende was het niet duidelijk hoe lang deze nog gegeven moest worden. Een bij deze medicatie gangbaar afbouwschema ontbrak. Een verpleegkundige ondernam hierop direct actie door met de apotheek te bellen. Dubbele controle bij risicovolle medicatie voerden medewerkers uit door een foto of filmpje te delen met collega s. 3.4 De Leidraad veilige zorgrelaties en Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling waren zeer recent besproken binnen het verpleegkundig overleg. De informatie moest nog breder binnen het team worden gedeeld. Zorgbegrip paste geen vrijheidsbeperkende maatregelen toe. Pagina 9 van 11
Professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 4.1 De wijkverpleegkundige stelt zorgvuldig de (her-)indicatie. 4.2 De wijkverpleegkundige functioneert als kwaliteitsbevorderaar. S O V G 4.1 Twee niveau 4 verpleegkundigen, onder wie één van de bestuurders, stelden (her)indicaties. Op basis van de indicatie stelde men het zorgplan op. Dit gebeurde meestal door dezelfde twee verpleegkundigen. Een enkele keer deed een teamlid dit, waarna een van de verpleegkundigen het zorgplan controleerde. 4.2 De bestuurder/verpleegkundige had ook de rol van kwaliteitsbevorderaar. De bestuurder zorgde voor kennisoverdracht binnen het team. Recent startte men met een verpleegkundig overleg, waar ook de bestuurder onderdeel van uitmaakte. De functie van autonome wijkverpleegkundige (niveau 5), die ambassadeur van haar/zijn vak is binnen het team en de organisatie en die meedenkt met het beleid, ontbrak binnen de organisatie. Sturen op kwaliteit 5.1 De zorgaanbieder organiseert zorg zo, dat dit leidt tot goede zorg. 5.2 De zorgaanbieder draagt zorg voor borging van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel en materieel met toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor het verlenen van goede zorg. 5.3 De zorgaanbieder draagt zorg voor het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg. S O V G 5.1 Het bestuur van Zorgbegrip volgde landelijke ontwikkelingen en maakt keuzes voor de eigen organisatie. Zo investeerde men recent in een nieuw ECD en wilde men op korte termijn Caren Zorgt implementeren. Ook maakte het zorgteam een start met Beeldzorg. Medewerkers volgden ieder jaar scholing. Vorig jaar betrof dit de wet BIG en EHBO. Ook was er overleg met het Rode Kruis Ziekenhuis om medewerkers gebruik te laten maken van een aantal e-learningmodules. De bestuurder/verpleegkundige deed zelf de communicatie en afstemming met externe partijen. Het scheppen van randvoorwaarden voor wijkverpleegkundigen om bij te dragen aan de ontwikkeling van vakmanschap en mogelijkheden om te reflecteren ontbraken. 10
5.2 Zorgbegrip stelde de vereiste omvang en kwaliteit van het personeel vast aan de hand van de zorgindicaties en de zorgvraag van de cliënt. Gesprekspartners vertelden dat men bij uitval van medewerkers vrijwel altijd in staat was om dit op te lossen met de eigen medewerkers. Lukte dit niet dan kon men een ZZP-er inschakelen met een nulurencontract. Slechts in een uitzonderlijke situatie deed men een beroep op een uitzendbureau. 5.3 Zorgbegrip had sinds een half jaar voor één dag in de week een kwaliteitsadviseur in dienst. Deze persoon ontwikkelde met de raad van bestuur het kwaliteitbeleid. Hij hield zich onder andere bezig met cliënttevredenheid, de klachtenregeling, VIM-meldingen en voerde audits uit (Insuline, medicatieverstrekking en PICC-lijn verzorging). In 2016 werden 100 VIM-meldingen gedaan. De analyse besprak men in het teamoverleg. Gesprekspartners vertelden dat de VIM meldingen aanleiding waren om een wekelijks planningsoverleg in het leven te roepen. Cliënten werden gestimuleerd zorgkaart Nederland in te vullen. Cliënttevredenheid bracht Zorgbegrip in kaart aan de hand van het eind evaluatieformulier. De cliëntenraad startte in december 2016 en had nog geen formele vergadering gehad. Pagina 11 van 11