Geweldsprotocol voor de rijksinspectiediensten, aangesloten bij de Inspectieraad



Vergelijkbare documenten
Protocol Sociale Veiligheid. Onderwerp: agressie & geweld

Landelijk Geweldsprotocol voor Burgemeesters

Eigen Regie Friesland

Protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of seksuele intimidatie

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

Protocol ongewenst gedrag Stichting Mensen Met Mogelijkheden.

Vragenlijst monitor VPT Provincie Zeeland. Nulme&ng

Melding incidenten op school protocol + formulier

Agressieprotocol«1» 1. Vooraf

OPVANG PERSONEEL BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

Handboek Personeelsmanagement

Verbetercheck ongewenst gedrag VVT Workshop ongewenst gedrag

d. Noteer de 7 W s voor eventuele aangifte bij de politie. Zie bijlage 2.

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

GEDRAGSCODE AGRESSIE, GEWELD EN SEKSUELE INTIMIDATIE

Agressie en Geweld. Een stappenplan voor het opstellen van beleid ter voorkoming van- en het omgaan met agressie en geweld tegen medewerkers

OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

PROTOCOL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Protocol Hulp aan leerling en personeel

INHOUDSOPGAVE: 1. Voorwoord 2 3. Wat verstaan wij onder agressie 3 4. Agressiebeleid: 4 Bijlage I; Introductiebrief 5

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

Melding ongewenst gedrag

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Handboek Agressie- en geweldprotocol Gemeente Roermond

Protocol omgangsvormen klanten

Omgaan met ongewenst gedrag in de thuiszorg

AGRESSIE PROTOCOL Gemeente Rijswijk

Procedure melden ongeval, incident/bijna ongeval of gevaarlijke situatie

Protocol veilig klimaat

Vragenlijst: Omgaan met agressie en geweld in het werk

4.1.1 CHECKLIST EVALUATIE BELEID AGRESSIE EN GEWELD OP ORGANISATIENIVEAU

GEDRAGSCODE AGRESSIE EN ONVEILIGHEID

Bijlage 3. Protocol bij ernstige incidenten

Gegevens dader : Naam: Voorletters: Geb. datum:

Klachtenregeling Kelderwerk

Recht en bijstand bij juridische procedures

Gedragscode Christelijke Kinderopvang TIK TAK B.V.

Protocol voor het handelen bij ongevallen

SCHOOLVEILIGHEIDSPLAN MONTESSORISCHOOL ELZENEIND

Agressiebeleid inclusief agressieprotocol vastgesteld MT: OR: def. vastgesteld MT ,9 x 5,25 mm

Gedragscode. Toepassing door:

RI&E agressie en geweld

Protocol Agressie en Geweld

Ernstige arbeidsongevallen

Klachten als gevolg van ongewenst gedrag

Pesten. Wie heeft welke rol

HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG

Voorkomen van agressie en geweld in organisaties

Agressie, geweld en ongewenst gedrag

CONVENANT 'JOIN THE CLUB VEILIGE PUBLIEKE TAAK' TILBURG

Protocol Fysiek Beperkend Handelen VSO Het Mozaïek Almelo

Aangifte doen binnen het onderwijs

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze bij de Arbeidsinspectie

GEWELDSPROTOCOL VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

Vragenlijst. Thema 1: Beleid en organisatie

PROCEDURE M.B.T. HET HANDELEN TEGEN AGRESSIE EN GEWELD. 1. Inleiding Deze procedure is een onderdeel van het ARBO-beleid van het Esdal College.

Basisinspectiemodule Agressie & Geweld

HANDREIKING TEAMGERICHTE ANALYSE VAN AGRESSIE-INCIDENTEN T A V A

Beleid agressie en geweld OPSO en SPOOR

7.5 HANDELINGSINSTRUCTIES AGRESSIE AAN DE TELEFOON

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze bij de Arbeidsinspectie

Protocol Opvang en nazorg na schokkende gebeurtenissen

KLACHTENREGELING BERG EN BOSCHSCHOOL

P70 Omgaan met agressie

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

(Fouten, ongevallen en bijna ongevallen)

Klachtenbeleid Cliënten

Protocol Omgaan met agressie. Stichting Woningbouw Slochteren

Agressieprotocol. Voorbeeld

Algemene huisregels Rijnstate

Incidenten Protocol. A. Inleiding B. Plan van aanpak C. Het opstellen van een tijdsplanning

Agressie op de werkvloer. Themadag LOMOZ 26 maart 2014 Agnes Vissers

Workshop Up to date agressiebeleid

Veiligheidsprotocol Team Leerlingzaken 2013

Protocol Agressie januari Inhoud

Zorgplicht voor PSA risico s


GSR Protocol Melding, Klacht of Incident 2015

OMGAAN MET AGRESSIE EN GEWELD. Samenvatting

HELLAS-GLANA beleidsnotitie klachten

Eckartcollege / Pleincollege Nuenen

PROTOCOL ERNSTIGE OF DODELIJKE ONGEVALLEN

Dit document is als volgt opgebouwd: 1. Afbakening 2. Beleid 3. Preventie 4. Hantering 5. Melden 6. Werkwijze 7. Relatie met andere documenten

Agressieprotocol. Hoofddorp, 7 juni 2017 Vastgesteld door de OR: 2 mei 2017 Jolanda de Jong

AGRESSIEPROTOCOL GEMEENTE ACHTKARSPELEN, GEMEENTE TYTSJERKSTERADIEL EN WERKMAATSCHAPPIJ 8KTD

Protocol voor het handelen bij ongevallen

Voegen in het strafproces

MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG

Bijlage 2: Klachten regelement Klachten regelement Autstekend

Registratie van geweld op het Atlas College

PROCEDURE AGRESSIE EN GEWELD TIJDENS DE WACHTDIENST

ROC LEEUWENBORGH MAASTRICHT/SITTARD REGLEMENT ONGEWENST GEDRAG

Protocol Agressie en geweld

Protocol Ongewenste omgangsvormen

Grensoverschrijdend gedrag

Protocol Agressie, Geweld en Diefstal RK Bs De Duinsprong

Protocol Agressie januari Inhoudsopgave. 1. Voorwoord blz Agressie blz. 2

Korte handreiking melden en registreren agressie-incident binnen huisartsenzorg

Protocol Zorgweigering bij wangedrag Hulp bij het huishouden en Geschilprocedure Hbh

Transcriptie:

Geweldsprotocol voor de rijksinspectiediensten, aangesloten bij de Inspectieraad Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenwerking met de Inspectieraad

Inhoud 1. Het geweldsprotocol 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Toepassing geweldsprotocol 7 1.3 Borging van het geweldsprotocol 8 1.4 Interne communicatie 9 2. Voorkomen - Externe communicatie en het risicoprofiel 10 2.1 Externe communicatie 10 2.2 Het opstellen van een risicoprofiel 11 2.3 Overige preventieve maatregelen 11 3. Beperken - Bejegeningsprofiel, vaststelling van 15 verantwoordelijkheden 3.1 Schadebeperking 15 3.2 Bejegeningsprofiel 15 3.3 Het vaststellen van verantwoordelijkheden 15 4. Afhandelen - Melden, registreren en aangifte doen 16 4.1 Intern melden 16 4.2 Melden bij de Arbeidsinspectie 16 4.3 Registreren 16 4.4 Aangifte doen 17 4.5 Schadeverhaal 19 4.6 Juridische bijstand 20 4.7 Stappenplan 21 4.8 Checklist 22 5. Klachtenafhandeling en evaluatie 24 5.1 Klachtenafhandeling 24 5.2 Evaluatie geweldsincident 24 5.3 Evaluatie werking protocol 24 Bijlage 1: Slachtofferinformatieloketten 26 Bijlage 2: Checklist geweldsprotocol Inspectieraad 27 2

3

1 Het geweldsprotocol 1.1 Inleiding Naar aanleiding van het onderzoek bedreigingen in Nederland in 2005 werd een verdere aanpak van agressie en geweld gericht tegen politiepersoneel noodzakelijk. Inmiddels is deze aanpak uitgebreid tot alle werknemers met een publieke taak en dat leidde tot de opzet van het programma Veilige Publieke Taak van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. De doelstelling van dit programma is het reduceren van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak van met 15 procentpunt in 2011 ten opzichte van 2007. Werknemers met een publieke taak dragen een bijzondere verantwoordelijkheid. Zij dienen onze maatschappij door onze grondrechten te bewaken. Negeren van of toegeven aan agressie of geweld leidt tot ongewenste maatschappelijke effecten, het ondermijnen van de integere uitvoering van de publieke taak en aantasting van het gezag van de overheid als geheel. Werknemers met een publieke taak krijgen veelvuldig te maken met agressie en geweld. Zo heeft zestig procent van de medewerkers van de belastingdienst in 2007 te maken gehad met ongewenst gedrag van externen, waarvan slechts 11% melding maakte van het incident. 1 Dit is onacceptabel. De maatschappelijke opvattingen over gezag zijn de laatste jaren sterk veranderd. Gezag en respect vloeien niet automatisch voort uit het vervullen van een positie met een bepaalde autoriteit, maar zijn in toenemende mate afhankelijk van de potentiële uitkomst van een inspectie en de daarop volgende consequenties. Het primaire doel van dit protocol is het geven van een richtlijn voor het voorkomen, beperken en adequaat afhandelen van voorvallen van geweld en agressie. Om het aantal geweldsincidenten te laten dalen kan de werkgever dit protocol inzetten bij het vormen van eigen beleid bij de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers. In het geval van geweld tegen medewerkers dient er altijd een reactie van de werkgever te komen, zowel vanuit het oogpunt van (strafrechtelijke) handhaving als vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap. Het uitgangspunt van dit protocol is dat er zoveel mogelijk aangifte wordt gedaan van voorvallen van agressie en geweld en dat alle materiële en immateriële schade ten gevolge van een geweldsvoorval op de dader wordt verhaald. Het is dan ook van belang dat de komende tijd overheidsbreed gewerkt gaat worden aan deze verzekerde reactie. Het protocol is bedoeld als leidraad voor onder andere casemanagers, P&O ers, beleidsmedewerkers en arbo-coördinatoren die namens de organisatie het protocol al dan niet aangepast inzetten. De afzonderlijke rijksinspectiediensten hadden al eerder eigen individuele protocollen ter bestrijding van agressie en geweld opgesteld. De behoefte aan 1 Ongewenst gedrag besproken, p. 10, DSP-Groep in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2007. 4

uniformering van de aanpak ter verhoging van de effectiviteit en verbetering van registratie van voorvallen van agressie en geweld leidde tot het besluit van de Inspectieraad om een gezamenlijk geweldsprotocol op te stellen. 5

1.2 Toepassing geweldsprotocol De doelgroep Dit geweldsprotocol is van toepassing op alle ambtenaren werkzaam bij één van de rijksinspectiediensten krachtens artikel 1 en 2 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement 2007 of hoofdstuk 1, artikel 1 van het Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie (BARD). Medewerker bij rijksinspectiedienst is diegene die aangesteld is door het Rijk om in een burgerlijke openbare dienst werkzaam te zijn en degene die bij het ministerie van Defensie in burgerlijke openbare dienst is aangesteld. Hieronder vallen onder alle omstandigheden: a. Medewerkers van de rijksinspectiediensten (zowel vast als tijdelijk). b. Medewerkers van de rijksinspectiediensten die niet onder het begrip werknemer vallen binnen de ARAR of BARD. Concreet zijn dit mensen met een nulurencontract, een ambtenaar die bij het ministerie van Defensie is aangesteld om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger werkzaam te zijn of medewerkers die zijn aangesteld voor het verrichten van incidentele diensten. Bij deze groep is de werkgever echter niet verplicht hen juridisch bij te staan bij acties tot schadeverhaal na een geweldsvoorval. Dit betekent onverminderd dat (een groot gedeelte van) het geweldsprotocol op een zelfde wijze van kracht is voor desbetreffende personen. Als werkgever kunt u er natuurlijk voor kiezen om voor deze groepen werknemers het gehele geweldsprotocol van toepassing te laten zijn. c. Derden binnen de organisatie (hierbij valt te denken aan uitzendkrachten, stagiaires, schoonmaakpersoneel etc.). d. Gezinsleden (echteno(o)t(e), kinderen en (geregistreerde) levenspartner). In sommige gevallen richt ongewenst gedrag zich ook tot mensen die dicht bij de bedreigde medewerker staan. De effecten hiervan zijn niet gering. Daarom zijn er in dit protocol ook (omgangs)maatregelen voor de werkgever opgenomen voor deze laatste doelgroep. Categorisatie incidenten Agressie en geweld komen in verschillende vormen voor. In dit protocol beperken we ons tot onderstaande (juridische) definitie van agressie en geweld; Het welbewust verbaal uiten, gebruiken van fysieke kracht of macht, dan wel het dreigen daarmee, gericht tegen een werknemer, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de publieke taak, wat resulteert of waarschijnlijk zal resulteren in een gevoel van bedreiging, materiële schade, letsel, psychische schade, of de dood. 6

Deze definitie is in overleg met de sector geconcretiseerd naar een meer werkbare vorm. Zo wordt er onderscheid gemaakt in verbaal geweld, non-verbaal geweld, bedreigingen en fysiek geweld. Hieronder volgt een korte uitleg van de verschillende vormen van geweld. Verbaal geweld Het jegens een ander gebruiken van woorden die als vernederend of discriminerend worden ervaren, zoals het uitschelden en het uitlokken van ruzie met werknemers. Non-verbaal geweld Gedrag of gebaren zoals het hinderen of het bemoeilijken van werken, bespugen, het bij zich hebben van gevaarlijke voorwerpen, dieren of (vuur)wapens en stalken. Bedreigingen/ intimidaties Woorden en daden die een zodanig nadelige invloed hebben op de geadresseerde dat deze zich onveilig voelt. Het (serieus) bedreigen beperkt zich niet alleen tot de werkgever en/of zijn werknemer maar ook tot mensen om hen heen, zoals familieleden. Bedreigen kan zowel verbaal als non-verbaal, zoals met het gebruik van voorwerpen en/of wapens en dieren. Fysiek geweld Onder fysiek geweld verstaat dit protocol het gebruik van geweld door slaan, schoppen, stompen, pijn toebrengen door klemmen, bijten, prikken of het beschadigen en vernielen van goederen. De omstandigheden Dit protocol is van toepassing wanneer een medewerker tijdens de uitvoering van zijn taak te maken krijgt met agressief en gewelddadig gedrag. Maar ook wanneer zich bedreigingen voordoen in de privésfeer van de medewerker die voortkomen uit het werkzaam zijn bij de organisatie. Werknemers dienen zich bewust te zijn van de risico s. Zij hebben een morele verplichting om geweldsincidenten te melden aan een leidinggevende om zo een dadergerichte aanpak in werking te kunnen laten treden. 1.3 Borging van het geweldsprotocol Het is belangrijk dat er blijvend aandacht bestaat voor het onderwerp agressie en geweld binnen de organisatie. Dit kan worden gewaarborgd door: 1. Agressie en geweld maakt deel uit ( of behoort deel uit te maken) van het takenpakket van de preventiemedewerker en/of arbocoördinator Een portefeuillehouder agressie en geweld aan te stellen binnen de leiding. Deze kan tevens functioneren als preventiemedewerker of arbo-coördinator. 7

2. Reactiemogelijkheden op te stellen. (de brochure reactiemogelijkheden kan worden opgevraagd bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ter ondersteuning van het opstellen van het eigen protocol reactiemogelijkheden, zie www.veiligepublieketaak.nl). 3. Agressie en Geweld (preventie en nazorg) opnemen als onderdeel van de huidige beleidscyclus. Dit kan men doen door het onderdeel te maken van het jaarplan, het jaarverslag, binnen de begroting, ziekteverzuimcijfers, risico-inventarisatie en -evaluatie, het plan van aanpak verzuimbeleid/arbo. 4. Het opstellen van een risicoprofiel wat inzicht geeft in de mogelijke doelen voor potentiële daders, de omstandigheden, de locatie, het tijdstip en de mogelijk betrokken personen. 5. Het te verankeren in de cultuur van de organisatie door: - het scheppen van een open sfeer voor het starten van een gesprek over het onderwerp agressie en geweld; - het onderdeel te maken van onder andere het werkoverleg, het evaluatiegesprek, het beoordelingsgesprek en het functioneringsgesprek. 6. Het registreren van incidenten (om zo de aard en omvang te bepalen). 1.4 Interne communicatie Het is van groot belang dat iedereen in de organisatie op de hoogte is van het bestaan en de mogelijkheden van het geweldsprotocol. Communiceer het geweldsprotocol binnen het bedrijf of instelling. Dit kan bijvoorbeeld door het protocol, 1. op te nemen in de introductiecursus; 2. onderdeel te maken van de werkprocessen door het op te nemen in de functioneringsgesprekken, het werkoverleg, de briefings en de introductiecursus; 3. een (sub)onderwerp te maken op intranet/ de website; 4. het periodiek onder de aandacht brengen en doornemen van het protocol met medewerkers; 5. het onderwerp agressie en geweld als module op te nemen in her- en bijscholingsprogramma s. 8

2 Voorkomen Externe communicatie en het risicoprofiel 2.1 Externe Communicatie Niet de werknemer, maar de werkgever is in de eerste plaats verantwoordelijk voor de externe communicatie en het vormen van een risicoprofiel. In dit hoofdstuk worden richtlijnen gegeven ter verbetering van de externe communicatie. Om de externe communicatie te optimaliseren kunt u de volgende stappen nemen. 1. Normstelling Stel een duidelijke norm op als basis van uw beleid met betrekking tot agressie en geweld. Het is hierbij aan te raden gebruik te maken van de landelijke norm van het programma Veilige Publieke Taak van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze norm is door alle ministeries, een groot aantal organisaties en de Inspectieraad ondertekend en luidt als volgt. a Agressief of gewelddadig gedrag tegen werknemers met een publieke taak wordt nooit getolereerd ( zero tolerance ). Agressie en geweld zijn nooit de manier om boosheid te uiten of iets voor elkaar te krijgen. Naast de persoon in kwestie raak je ook de taak die wordt uitgevoerd. Daarom wordt het nooit getolereerd en volgt er altijd een reactie. b. Geef de professional de ruimte om zijn werk te doen. Alleen als een hulpverlener of een andere werknemer met een publieke taak de ruimte krijgt kan hij of zij het werk doen. Neem dus afstand en sta niet in de weg. Ruimte betekent ook respect hebben voor iemands rol en taak in de samenleving. c. Volg de aanwijzingen van de professional op. Iemand met een publieke taak werkt voor ons allemaal en is opgeleid om de taak uit te voeren. Volg daarom de aanwijzingen op, zij weten het beste wat in welke situatie nodig is. d. Verstoor de (bedrijfsorde) niet. Lawaai maken, schreeuwen, andere mensen lastig vallen zijn allemaal voorbeelden van gedrag die de orde verstoren en werknemers hinderen in het uitvoeren van hun taak en worden niet getolereerd. 9

2. Communicatie naar cliënten Communiceer altijd aan de cliënten wat zij van u kunnen verwachten, wanneer ze bij u terecht kunnen en hoe u te werk gaat. Schep duidelijkheid. 3. Gedragscodes en huisregels Geef ook aan wat u van de cliënten verwacht door het opstellen van huisregels en gedragscodes, het opnemen van het onderwerp op de site van de organisatie of bij het verzenden van aankondigingsbrieven ter inspectie. - u meldt zich altijd bij de balie; - andere burgers/ bezoekers lastigvallen of de orde verstoren is niet toegestaan; - huisdieren mogen niet in het gebouw; - bezit van slag- of steekvoorwerpen in het gebouw is verboden; - drugs- en/of alcoholgebruik in het gebouw is verboden; - het gebruik van mobiele telefoons is niet toegestaan 2.2 Het opstellen van een risicoprofiel Om agressie en geweldsvoorvallen tegen medewerkers te voorkomen dient u de risico s in beeld te brengen. Het is hierbij belangrijk om een overzicht te maken van mogelijke doelen voor potentiële daders. Te denken valt aan geld, drugs, medicijnen, alcohol, computers, waardepapieren enzovoorts. Zorg ervoor dat de toegang tot die zaken is afgeschermd. Een ander onderdeel van het opstellen van een risicoprofiel is het maken van een overzicht van risicovolle potentiële daders en situaties. Een hulpmiddel bij het opstellen van dit overzicht is de registratie van daders en/of slachtoffers van incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan en de omgeving waarin deze hebben plaatsgevonden. 2.3 Overige preventieve maatregelen Geweldsincidenten en agressieve benaderingen kunnen deels voorkomen worden door onderstaande preventieve maatregelen. 1. Het opnemen van het thema agressie en geweld in interne cursussen en/of trainingen Voorbeelden hiervan zijn trainingen/themadagen: - van leidinggevenden in verband met eerste opvang; - van medewerkers met klantcontacten; - crisisopvang/ herkenning voor de leidinggevende; - voor de medewerkers van het bedrijfsopvangteam (BOT); - voor vertrouwenspersonen. 10

Let op! Contrastrategieën dient te worden verwerkt in de trainingen en cursussen die door de organisatie worden gegeven. Van een contrastrategie is sprake wanneer er systematische bedreigingen of geweldsuitingen door burgers/wetsovertreders plaatsvinden die erop zijn gericht het normale functioneren van medewerkers te hinderen of te frustreren, zodat de beleids- en besluitvorming, evenals de handhaving van wet- en regelgeving en/of de opsporing van strafbare feiten in gevaar komt. Dit doen zij met het oogmerk ingrijpen door bestuurders, (semi-) overheidsinstanties of publieksdiensten onmogelijk te maken bij overtredingen van wet- en regelgeving. 2. Procedureafhandeling Het is belangrijk van te voren te hebben vastgesteld wie er na het incident aandacht besteedt aan de opvang en nazorg van werknemer(s) en de registratie, melding en aangifte. Een adequate afhandeling is essentieel om aangericht letsel en schade bij betrokkenen zo snel en zo veel mogelijk te herstellen. Daarnaast geeft het een daadkrachtige reactie richting de dader. 3. Het opstellen van gedragscodes voor werknemers Gedragscodes dienen te passen bij de situatie in uw organisatie. Werkgevers en werknemers kunnen er naar verwijzen, refereren en elkaar erop aanspreken. Laat bij het opstellen van gedragscodes voor werknemers weinig ruimte over voor interpretatieverschillen. Dit kan door een heldere, korte en ondubbelzinnige bewoording van de gedragsregels. Zoals gezegd horen gedragscodes binnen een organisatie te passen en dienen de onderstaande regels slechts als voorbeeld. Gedragscode voor werknemers: Een werknemer stelt zich professioneel op. Een werknemer stelt zicht altijd voor met zijn naam en het organisatieonderdeel waarin hij of zij werkzaam is. Een werknemer tutoyeert in principe niet. Een werknemer legt uit wat de burger kan verwachten en hoe procedures verlopen. Wanneer een burger op een bepaald tijdstip is opgeroepen, mag er geen sprake zijn van een lange wachttijd. Indien dit toch het geval is, stelt de werknemer de burger van de reden op de hoogte en dient hij zich te verontschuldigen. Een werknemer moet er alert op zijn dat hij geen verwachtingen wekt of toezeggingen doet waarvan onduidelijk is of ze nagekomen kunnen worden. 11

Een werknemer geeft een gemaakte fout toe, biedt zijn excuses aan en maakt duidelijk hoe en wanneer één en ander hersteld wordt. Hij wijst de burger ook op de mogelijkheid tot het indienen van een klacht. De werknemer geeft zijn volledige aandacht aan de burger en leeft zich zoveel mogelijk in de omstandigheden van de burger in. Een werknemer gaat geen discussie aan over de beleidsuitvoering of de politieke aspecten daarvan. Bij emotionele uitingen van de burger treedt de werknemer de-escalerend op. Bij het beëindigen van een gesprek wordt de burger duidelijk gemaakt hoe, bij wie en op welk moment hij terecht kan met eventuele vragen. Een werknemer maakt aan de leidinggevende melding van agressie en/of geweld, of een gedraging/voorwerp dat gevaar kan opleveren. De werkgever/ leidinggevende ziet er op toe dat de gedragscodes worden nagekomen en dat voorvallen van agressie en geweld worden geregistreerd. 4. Het aanpassen van de werkomgeving Door het aanpassen van de werkomgeving vergroot u het veiligheidsgevoel van uw werknemers. Hierbij kunt u denken aan de aanschaf van beveiligingsinstallaties, open ruimtes, kleurensystemen en speciale behandelkamers. Bij de installatie van beveiligingssystemen en/of objecten kunt u zorgen voor de plaatsing van een zender voor elektronische deurvergrendeling, een alarmknop, een pasblokkeringssysteem voor bepaalde afdelingen of schopschotten. Onder het maken van kleine aanpassingen in de werkomgeving vallen ook maatregelen als het zorgen voor de afwezigheid van losse voorwerpen bij medewerkers die klantencontacten hebben, het nadenken over de mate van verlichting in een ruimte en vlucht- en looproutes binnen het gebouw. 5. Het aanpassen van werkprocessen De werkprocessen dienen preventief te worden afgestemd op de potentiële dreiging van agressie en geweld tegen werknemers. Zo kunnen er afspraken worden gemaakt over de tijdstippen en manier waarop te verwachten risicovolle handelingen plaatsvinden en open- en sluitprocedures van het gebouw plaatsvinden. Tevens kunt u ervoor zorgen dat medewerkers altijd beschikking hebben over een GSM/telefoon en deze van een alarmknop is voorzien. Vooraf kan (in samenwerking met het plaatselijke politiekorps) een risicoanalyse worden opgesteld met bedreigende situaties voor werknemers. Wanneer zich een bedreigende situatie voordoet kan uw organisatie een controle laten uitvoeren door de politie. Ook kunt u deze controle laten uitvoeren door medewerkers. Als u deze optie prefereert is het belangrijk de controle door minimaal twee personen te laten uitvoeren. 12

Zorg tevens voor een veiligheidspas/document voor alle werknemers met daarop een stappenplan Hoe te handelen bij agressie, geweld of calamiteiten voorzien van een aantal belangrijke telefoonnummers. 13

3 Beperken Bejegeningsprofiel, vaststelling van verantwoordelijkheden 3.1 Schadebeperking Als werkgever kunt u medewerkers bewust maken van de risico s van het dragen van kostbare goederen in combinatie met het hebben van vele klantencontacten tijdens diensttijd of dit opnemen in de gedragsregels van de organisatie. Uitgangspunt te allen tijde is dat geweld tegen medewerkers van de rijksinspectiediensten vervolg dient te krijgen. Wanneer er sprake is van materiële schade, is de werkgever volgens artikel 7:658 BW verantwoordelijk voor de geleden schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij al het mogelijke heeft gedaan om de risico s die de werkomgeving met zich meebrengt te reduceren of dat de werknemer bewust of met opzet roekeloos is geweest. U kunt hier een maximum aan stellen door in de statuten van de organisatie een apart artikel op te nemen waarin u vermeldt tot welk bedrag schadeclaims acceptabel zijn. 3.2 Bejegeningsprofiel Heldere gedragscodes scheppen duidelijkheid over de handelswijze ten aanzien van de burger. Werkgever en werknemers kunnen elkaar aanspreken op incorrect gedrag. Daarnaast kan men verwijzen naar de manier waarop men naar buiten treedt als organisatie in de bejegening van burgers en refereren naar de beroepscode of de norm binnen de organisatie. In hoofdstuk twee kunt u alles over de bejegening van burgers en de gedragscode lezen. 2 3.3 Het vaststellen van verantwoordelijkheden Voor het vaststellen van verantwoordelijkheden in uw organisatie is het noodzakelijk een medewerker aan te stellen als eindverantwoordelijke voor een onderwerp, die o.a. het gehele proces coördineert en dirigeert. Daarnaast is het belangrijk om verschillende deelverantwoordelijken voor onderstaande taken aan te wijzen. - Personeelszorg door de leidinggevende; - Eerste opvang door de operationeel leidinggevende; - Professionele opvang door de traumadeskundigen en/of experts; - Registratie van voorvallen door een medewerker of leidinggevende; - Onderzoek van voorvallen extern onderzoek door het plaatselijke politiekorps, intern onderzoek door de arbo-coördinator; - Schadeafhandeling door een juridisch adviseur en/of de operationeel leidinggevende; - Aangifte doen medewerker en/of leidinggevende. 2 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 3. 14

15

4 Afhandelen Melden, registreren en aangifte doen 4.1 Intern melden De werknemer is verantwoordelijk voor het (intern) melden van een voorval bij de werkgever. Om te voorkomen dat de werknemer de melding van het incident in alle consternatie vergeet, ziet de leidinggevende hierop toe. Naar aanleiding van de melding kan het voorval geregistreerd worden. De werknemer vult het registratieformulier in en geeft aan of er sprake is van materiële en/of immateriële schade. De leidinggevende (personeelszorg) onderneemt vervolgens actie door te zorgen voor de eerste opvang van het slachtoffer en het op gang brengen van de nazorg voor het slachtoffer. Bij een ernstig incident gaat natuurlijk in de eerste instantie de zorg uit naar het slachtoffer en getuigen en komt de melding en registratie daarna. Tevens is het belangrijk bewijsmiddelen en sporen ten behoeve van de bewijslast veilig te stellen voor het opsporingsonderzoek vlak na het incident. Deze kan cruciaal zijn voor de daadwerkelijke vervolging van de agressor. 4.2 Melden bij Arbeidsinspectie De Arbo-wet verplicht werkgevers om arbeidsongevallen die leiden tot blijvend letsel, ziekenhuisopname of tot de dood hebben geleid aan de Arbeidsinspectie te melden. De werkgever is verplicht bij ernstige voorvallen de Arbeidsinspectie binnen 24 uur na het incident te waarschuwen. De Arbeidsinspectie zal na de melding zo spoedig mogelijk een onderzoek instellen. In dit onderzoek zullen de directe en achterliggende oorzaken van het ongeval worden onderzocht. Als de Arbeidsinspectie tijdens haar onderzoek constateert dat er (nog) risico's voor de veiligheid of gezondheid van werknemers zijn, zal zij optreden en vorderen dat de risico's worden opgeheven en dat waar nodig preventieve maatregelen worden genomen. Wanneer de oorzaak van een ongeval verband houdt met het overtreden van de Arbeidsomstandigheden- of Arbeidstijdenwet, zal door de inspecteur een boeterapport worden opgemaakt. Indien wordt geconstateerd dat er is verzuimd om een ernstig incident te melden, zal vrijwel altijd een boeterapport worden opgemaakt. Het boetebedrag is terug te vinden op de website van de Arbeidsinspectie. Daar kunt u tevens informatie vinden over het melden van een ernstig incident. 4.3 Registreren De verantwoordelijkheid van de werkgever om de publieke taak en haar medewerkers te beschermen dient ertoe te leiden dat deze medewerkers verplicht melding maken van een geweldsvoorval en werkgever deze melden en registreren Dit vloeit voort uit de zware morele verplichting van de werkgever om inzicht te krijgen in de aard en omvang van 16

geweldsvoorvallen, maatregelen en in de effecten van maatregelen waar de registratie uiteindelijk toe dient. 1. Wijze van registreren De werkgever bepaalt de wijze waarop geregistreerd wordt. Registratie kan via het registratieformulier incidenten dat via de functionaris gegevensbescherming te verkrijgen is, maar er kan ook geregistreerd worden via het Agressie Registratiesysteem Overheid (ARO). Het ARO is een webapplicatie waarmee medewerkers en het management op een eenvoudige wijze een minimum aan gegevens met betrekking tot geweldsvoorvallen kunnen registreren. Het systeem bevat o.a. de mogelijkheid om eigen vragen en maatregelen te definiëren, de interne formulieren te koppelen aan het ARO systeem en de (jaarlijkse) terugkoppeling te registreren. Het ARO-systeem helpt leidinggevenden oog te krijgen voor de individuele geweldsvoorvallen die zich voordoen bij werknemers en hen zo te hulp te staan. 2. Basisgegevens registratie Indien u via een registratieformulier werkt dienen de volgende basisgegevens te worden opgenomen in het formulier: - gegevens van de medewerker (NAW-gegevens, functie etc.); - gegevens van de dader (via ID/ signalement/ uiterlijke beschrijving, eventueel door slachtoffer); - het soort voorval; - gegevens van de gebeurtenis (plaats/daad en tijd); - korte omschrijving van het voorval; - gegevens van de aangifte (datum/feit/nummer en voeging); - vastgestelde schade en verhaal van schade; - het gesprek dat met de leidinggevende heeft plaatsgevonden en de eventuele opvang. 3. Terugkoppeling Door het stelselmatig registreren van geweldsincidenten kunt u jaarlijks een evaluatie maken waardoor uw organisatie inzicht verkrijgt in agressie- en geweldsvoorvallen en de afhandeling hiervan. Deze evaluatie dient voor het opstellen van nieuwe preventieve maatregelen en het verbeteren van de afhandeling van incidenten. 4.4 Aangifte doen De werkgever stelt beleid vast met betrekking tot het doen van aangifte na een geweldsvoorval. Het doen van aangifte na interne melding van een geweldsincident is cruciaal voor het beschermen van de publieke taak. Negeren van of toegeven aan agressie of geweld leidt tot ongewenste maatschappelijke effecten en tot aantasting van het gezag van individuele werknemers en van de overheid als geheel. Het gedogen van dit soort gedrag leidt enkel tot herhaling en escalatie van dergelijk wangedrag. 17

1. Aangifte Van elk voorval van bedreiging en/of fysiek geweld dient in principe een proces-verbaal van aangifte te worden opgemaakt. Het verdient de aanbeveling om leidinggevenden te laten controleren of de desbetreffende medewerker dit ook daadwerkelijk heeft gedaan. 2. Begeleiding aangifte door werkgever Bij een relatief zwaar geweldsvoorval, waarbij gedacht kan worden aan het serieus bedreigen of fysiek verwonden van de werknemer dient de leidinggevende het initiatief te nemen tot het doen van aangifte. Dit verlaagt de drempel tot het doen van aangifte voor de werknemer omdat hij zich moreel gesteund ziet door zijn werkgever. De leidinggevende, betrokken werknemer en (eventueel) de juridisch adviseur bereiden de aangifte voor. Zij verzamelen gezamenlijk bewijsstukken en de noodzakelijke informatie en stellen een verklaring op (naast een feitelijke beschrijving van het incident is ook de beleving van het slachtoffer van belang). Het uitgangspunt blijft echter dat de werknemer aangifte doet. 3. Aangifte door werkgever Om ervoor te zorgen dat geweld zoveel mogelijk een strafrechtelijk gevolg krijgt, is het standaard aangifte te doen van geweld tegen de werknemers, ook indien er al aangifte wordt gedaan door de getroffen medewerker. U bent dan namelijk in staat de schade die de inspectiedienst heeft geleden te verhalen op de dader. Het betreft immers niet zomaar een geweldsincident tegen een werknemer. De publieke taak wordt hier aangevallen. De leidinggevende kan namens de organisatie aangifte doen, met het slachtoffer als getuige. Uiteindelijk is de bevoegdheid om aangifte te doen niet beperkt tot het slachtoffer, maar een ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit 3. 4. Anonimiteit Het slachtoffer kan in plaats van zijn eigen adresgegevens het adres van de werkgever of het politiebureau opgeven. Zijn eigen adresgegevens blijven dan uit het dossier. Het voordeel hiervan is dat het adres van de werknemer niet bekend wordt bij de verdachte. Voor de organisatie waarvan het adres als domicilie wordt gekozen, betekent dit dat zij de post aan de werknemer/ het slachtoffer door moeten sturen. Het opgeven van domicilie van de werkgever bij de aangifte van het slachtoffer sluit echter niet uit dat het slachtoffer niet in het verdere vervolgingsproces wordt betrokken. 5. Voegen Als de werknemer schade heeft geleden, kan deze zich, onder een aantal voorwaarden, voegen in de strafzaak. De officier van justitie moet dan wel beslissen dat de verdachte voor de rechter moet verschijnen. Als de betrokken werknemer vraagt om vergoeding van 3 Artikel 161, Wetboek van Strafvordering. 18

de schade in het strafproces, dan vraagt de officier van justitie de rechter ook om een uitspraak te doen over de toewijzing van de vordering tot schadevergoeding. Dit wordt voeging in het strafproces genoemd. Voor de werknemer zijn daaraan geen kosten verbonden. 6. Informatierecht De afgelopen jaren is er door het openbaar ministerie hard gewerkt aan het versterken van de rol van het slachtoffer. Het uitgangspunt voor de basiszorg voor het slachtoffer is dat informatie zo snel mogelijk aan het slachtoffer moet worden verstrekt en dat deze informatie duidelijk en relevant moet zijn. Tevens is er in elk arrondissement een slachtofferinformatieloket, waar het slachtoffer inlichtingen kan verkrijgen over het verloop van zijn of haar zaak. 4 7. Uitoefening spreekrecht tijdens hoorzitting Sinds 2004 heeft elk slachtoffer van een (gewelds)misdrijf de mogelijkheid tot de uitoefening van het spreekrecht op de terechtzitting. Als het slachtoffer een verklaring wenst af te leggen tijdens de hoorzitting is daar de mogelijkheid toe. 4.5 Schadeverhaal Het uitgangspunt dat bij beleid gehanteerd dient te worden is dat de dader van agressie en geweld in principe zelf aansprakelijk is voor de financiële gevolgen van de door hem begane geweldshandelingen. Dat betekent dat hij de schade die de betrokken werknemer of werkgever heeft geleden, moet vergoeden. Zowel materiële als immateriële schade kunnen worden verhaald op de dader. Immateriële schade kan alleen de werknemer zelf verhalen. Onder materiële en immateriële schade wordt het volgende verstaan. - Materiële schade Dit is de schade aan goederen die de medewerker buiten zijn schuld lijdt ten gevolge van de uitoefening van zijn dienst, voor zover die schade niet bestaat uit normale slijtage van die goederen. - Immateriële schade Hiervan is sprake indien de medewerker ten gevolge van de uitoefening van zijn dienst psychisch of lichamelijk letsel overhoudt door het leed dat het geweldsincident met zich meebrengt of wanneer een medewerker imagoschade lijdt doordat hij in zijn eer of goede naam is geschaad of op een andere wijze in zijn persoon is aangetast. Wanneer vaststaat dat er sprake is van materiële of immateriële schade bij een geweldsincident gericht tegen de werknemer is het belangrijk dat u de omvang van deze schade vaststelt of laat vaststellen door een juridisch expert. 4 Voor adressen zie Bijlage 1. 19

Om de slachtoffers van geweldsincidenten bij te staan kan de vordering van de medewerker ten opzichte van derden worden overgenomen door de organisatie waar de het slachtoffer werkzaam is. Schade kan op deze manier ook verhaald worden bij groepsaansprakelijkheid. Wanneer een medewerker niet kan of wil overgaan tot aangifte neemt de werkgever dit op zich om zo de publieke taak te beschermen. Goed werkgeverschap vereist immers dat het schadeverhaal op de dader zo snel mogelijk in gang wordt gezet en dat de werkgever een werknemer niet laat wachten op de vergoeding van de schade die hij of zij heeft geleden in de uitoefening van zijn of haar functie. Het nadeel hiervan is dat de vordering die van de werknemer wordt overgenomen alleen materiële schade kan bevatten. Immateriële schade wordt pas vergoed na uitspraak van de rechter. Naast de schade die het slachtoffer lijdt kan de organisatie zelf ook schade lijden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij situaties waarin een gewonde collega geen dienst kan doen en bij proceskosten. De Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren biedt mogelijkheden om deze schade te verhalen op de veroorzaker ervan. Schade aan eigendommen van de organisatie, zoals schade aan voertuigen, kunnen op de dader worden verhaald. Indien de organisatie voor dergelijke schadegevallen is verzekerd, dient er afstemming met de verzekeringsmaatschappij plaats te vinden gezien het feit dat de verzekeringsmaatschappij een eigen verhaalsrecht heeft. Voor de werkgever is het raadzaam zich te verzekeren tegen mogelijke schade die niet verhaald kan worden bij de dader. Het staat slachtoffers van geweldsmisdrijven vrij een verzoek ter uitkering van het schadefonds geweldsmisdrijven in te dienen. Het fonds, dat onder het ministerie van Justitie valt, keert vergoedingen uit voor materiële en immateriële schade. Voorwaarde is dat het slachtoffer ernstig psychisch of lichamelijk letsel heeft opgelopen en dat de schade nergens anders kan worden verhaald. Ook medewerkers van de rijksinspectiediensten die ten gevolge van geweld ernstig leed hebben ondervonden, kunnen conform de criteria een claim indienen bij het schadefonds. De mogelijkheid komt echter te vervallen op het moment dat de werkgever de betrokken medewerker al schadeloos heeft gesteld. De werkgever komt als cessionaris (degene aan wie de vordering gecedeerd is) niet voor een uitkering in aanmerking. Ten slotte is het belangrijk dat er een casemanager of een (juridisch) medewerker wordt aangesteld als eindverantwoordelijke voor de afhandeling van de schade. 4.6 Juridische bijstand Om uw medewerkers bij te staan of tegemoet te komen in de kosten voor de juridische bijstand kan ervoor worden gekozen om een overeenkomst met een advocatenbureau af te sluiten of de zaak te laten afhandelen door een juridisch medewerker binnen uw eigen organisatie. Belangrijk is dat u de getroffen werknemer bijstaat tijdens de zitting. De ervaring leert dat deze morele steun erg belangrijk is voor het slachtoffer. 20

4.7 Stappenplan Een stappenplan schept veel duidelijkheid in een geweldsprotocol. Uiteraard wil niemand dat er een geweldsvoorval plaatsvindt in de organisatie. Indien het u als werkgever toch overkomt, is het belangrijk adequaat te handelen en direct in actie te komen. Een stappenplan schept dan helderheid in een situatie van chaos. Het onderstaand stappenplan geeft een kort overzicht van de te volgen procedure, inclusief de stapsgewijze taakstelling en verantwoordelijkheden na een geweldsvoorval. In de eerste 48 uur Verantwoordelijke(n) Actie(s) Tijdsverloop in uren Medewerker - Beëindig de bedreigende situatie zo spoedig mogelijk. 00.00 00.30 Medewerker - Meld de gebeurtenis direct aan de leidinggevende. 00.30 00.45 Leidinggevende - Meld de gebeurtenis bij het Hoofd Informatie (HI). 00.45 01.00 HI of hoofd KK Leidinggevende - Meld de gebeurtenis, zonodig, direct bij de Arbeidsinspectie. - Neem bij lichamelijk letsel contact op met het openbaar ministerie. - Zorg voor de eerste opvang. - Begeleid medewerker zonodig naar bedrijfsarts. - Zorg voor vervolgopvang Bedrijf Opvang Team. 01.00 01.30 01.30 24.00 Leidinggevende - Verzamel gegevens van de gebeurtenis. 24.00 36.00 Medewerker - Doe zo spoedig mogelijk aangifte bij de politie. 36.00 40.00 Leidinggevende - Zorg voor de eerste opvang van collega s. - Geef als organisatie een vorm van reactie richting de dader (waarschuwingsbrief, uitnodiging voor gesprek, toegangsverbod etc.). 40.00 48.00 Na de eerste 48 uur Verantwoordelijke(n) Actie(s) Leidinggevende - Beoordeel of aanvullende informatie naast het geweldsprotocol nodig is. Leidinggevende - Zorg voor het invullen van het meldingsformulier in overleg met medewerker. Leidinggevende - Zorg voor het invullen van het verzekerings-formulier ten behoeve van het schadeverhaal. 21

Leidinggevende Bedrijfsarts Leidinggevende Medewerker Arbo-coördinator - Verstuur beide formulieren naar Arbo-coördinator i.v.m. registratie en het verhalen van schade. - Geef uw oordeel over de relatie tussen de ziekte/gebreken van de medewerker en de gebeurtenis. - Bewaak de voortgang (formulieren, registratie, procedure voor schadevergoeding). - Behartig de belangen van de medewerker. - Ga na of de politie de zaak aanbrengt bij het openbaar ministerie. - Zorg bij ontevredenheid voor het versturen van een brief van Hoofd Informatie of directeur aan het openbaar ministerie. - Verleen medewerking bij het verhalen van de schade. - Handel als intermediair van het slachtoffer, Arbeidsinspectie Dienst en Loyalis bij het verhalen van schade. 4.8 Checklist Na een voorval is het belangrijk de volgende zaken te checken bij het slachtoffer, zijn of haar collega s en de dader. De medewerker 1. Is er aandacht voor opvang van de medewerker (denk aan eigen collega s, leidinggevende, BOT/vertrouwenspersoon, bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werk)? 2. Is er aandacht voor de gevolgen van dit incident in de privésfeer van het slachtoffer? 3. Is er aandacht voor de herstelperiode van de medewerker? Indien nodig, kunt u externe deskundigen inschakelen. De collega s 1. Heeft dit voorval gevolgen gehad voor collega s? 2. Heeft de leidinggevende afspraken gemaakt met de direct verantwoordelijke over de communicatie naar andere collega s (eigen team, deskundige of externe deskundige)? 3. Is het voorval besproken binnen het werkoverleg? De dader 1. Is er een afweging gemaakt over te nemen acties/ interventies richting dader? Actie jegens de dader kunnen de volgende vormen aannemen. a. Ontzeggingen Zo kunt u een dader die zich (herhaaldelijk) schuldig maakt aan gewelddadig gedrag de toegang tot het gebouw ontzeggen via een ontzeggingbrief of de dienstverlening staken. b. Aangifte De werkgever dient de werknemer te ondersteunen bij het doen van aangifte door aan te bieden het domicilie van de werkgever op te geven bij aangifte, de zaak 22

gezamenlijk voor te bereiden (met juridische bijstand) of in het geval van zware geweldsdelicten aangifte te doen in plaats van het slachtoffer. c. Schadeverhaal Wanneer een getroffen werknemer zijn schade vergoed wil krijgen, is het uitgangspunt altijd dat alle schade in de eerste instantie wordt verhaald op de dader. d. Gesprek met de vertegenwoordiger van de dienst Om het proces van nazorg en directe hulpverlening na een voorval zo snel mogelijk op gang te brengen, dient er een gesprek plaats te vinden tussen de getroffen werknemer en de vertegenwoordiger van de dienst om te nemen stappen te bespreken. e. Schriftelijke reactie van de dienst Zowel dader als slachtoffer, dienen een schriftelijke reactie van de dienst te krijgen. Het slachtoffer wordt hierbij geïnformeerd over het proces van nazorg en de dader wordt geïnformeerd over de juridische stappen die worden ondernomen naar aanleiding van zijn gedragingen. f. Het blokkeren van de internetsite waarop eventuele bedreigingen zijn gepubliceerd Wanneer bedreigingen zijn gepubliceerd via internet is het belangrijk de bedreigende boodschappen van de website af te halen of de hele internetsite van het web af te halen om verdere bedreigingen gericht tegen de werknemer(s) te voorkomen. 23

5 Klachtenafhandeling en evaluatie 5.1 Klachtenafhandeling Voor de verbetering van de professionaliteit en effectiviteit bij het omgaan met geweldsvoorvallen en de gevolgen daarvan is het van belang om binnen uw organisatie een mogelijkheid te bieden voor het slachtoffer om zijn of haar ongenoegen te kunnen uiten bij de afhandeling van een geweldsvoorval door de organisatie. Deze klachtenafhandeling brengt u bijvoorbeeld onder bij de klachten- of integriteitscommissie binnen uw organisatie. 5.2 Evaluatie geweldsincident Door na een geweldsincident het proces te evalueren voorkomt u als organisatie dat praktische kennis rondom het onderwerp agressie en geweld verloren gaat. Deze kennis kan immers betrokken worden bij het ontwerpen van nieuwe (preventieve) regelgeving. 5.3 Evaluatie werking protocol Om te meten of de gemaakte afspraken daadwerkelijk het beoogde effect opleveren is het noodzakelijk het geweldsprotocol periodiek te evalueren. Uit elk voorval kan lering worden getrokken voor de organisatie, het team en het individu. Dit kan tot belangrijke verbeteringen leiden bij het bestrijden van geweld en agressie jegens uw werknemers. 24

25

Bijlage 1 Slachtofferinformatieloketten Arrondissement Naam loket Telefoonnummer Alkmaar CICS = Centraal Informatie- en 072-527 46 02 Coördinatiepunt Slachtofferzorg Almelo TIPS = Twents Informatiepunt Slachtoffers 0546-832 852 Amsterdam TIPS = Telefonisch Informatiepunt 020-541 39 39 Slachtoffers Arnhem CIS = Centraal Informatiepunt Slachtoffers 026-359 37 77 Assen Bureau Slachtofferzaken Drenthe 0592-339 360 Breda Centraal Informatiepunt Slachtoffers 076-887 22 20 Den-Bosch, Brabant Slachtofferinformatiedesk 073-620 77 55 Zuid-Oost, Brabant Noord Den Haag Slachtofferinformatiepunt 070-381 19 19 Dordrecht Slachtofferinformatiepunt 078-888 22 00 Groningen GIPS = Groninger Informatiepunt 050-316 66 66 Slachtofferzaken Haarlem SIP = Slachtofferinformatiepunt 023-888 33 88 Leeuwarden Slachtofferinformatie Leeuwarden 058-234 16 41 Maastricht Slachtofferinformatiepunt 043-346 55 47 Middelburg ZIPS = Zeeuws Informatiepunt Slachtoffers 0118-884 807 Roermond Slachtofferinformatiebalie 0475-352 301 Rotterdam IPS = Informatiepunt Slachtoffers 010-888 81 11 Utrecht SIL = Slachtofferzorg Informatieloket 030-223 54 10 Zutphen Informatiepunt Slachtoffers Noord- en 0575-593 693 Oost Gelderland Zwolle Loket S&S = Slachtofferinformatie en 038-496 20 60 Schaderegeling Flevoland Loket S&S = Slachtofferinformatie en Schaderegeling 0320-741 373 26

Bijlage 2 Checklist Geweldsprotocol Inspectieraad Checklist Geweldsprotocol Inspectieraad Voorkomen Voldaan Ja/Nee Aanpassen van de werkprocessen ter preventie van geweldsincidenten. Aanpassen van de werkomgeving ter preventie van geweldsincidenten. Het opstellen van een risicoprofiel van potentiële daders. Het opstellen van huisregels en gedragscodes voor cliënten. Opname van de landelijke normstelling van het programma Veilige Publieke Taak in de huisregels en gedragscodes voor cliënten. Beperken Borging van het geweldsprotocol/ de aanstelling van (eind) verantwoordelijken voor de onderdelen personeelszorg, eerste opvang, professionele opvang, registratie van het incident, onderzoek naar het incident (intern en extern) en de schadeafhandeling. Het opnemen van het onderdeel agressie en geweld in de interne cursussen. Het opstellen van een bejegeningsprofiel voor medewerkers. Afhandelen Het melden van ernstige incidenten (uiterlijk na 24 uur) bij de Arbeidsinspectie. Aanwezigheid registratiesysteem voor de interne melding van incidenten en de jaarlijkse evaluatie van de uitslagen. Het doen van aangifte na elk geweldsincident dat zich voordoet binnen de organisatie. Het aanbieden van begeleiding en juridische bijstand bij de voorbereiding van de aangifte door de werknemer. Het verhalen van schade bij de dader van de geweldsincidenten. Het instellen van een klachtencommissie naar aanleiding van mogelijke klachten betreffende de afhandeling van het geweldsincident door de werkgever. 27

28