1 2 JUL Bergen op Zoom. Gemeente

Vergelijkbare documenten
Advies: 1. Stem in met het convenant Woonplaatsbeginsel Jeugd. Advies aan de burgemeester:

1 7 DEC Aan de leden en duoburgerleden van de gemeenteraad van Bergen op Zoom. Geachte (duo) leden van de gemeenteraad,

Van Het presidium Contactpersoon: C.J.M. Terstappen Aan De raads- en duoburgerleden Tel:

Factsheet. Compensatieregeling Voogdij en 18+

Factsheet. Compensatieregeling Voogdij en 18+

Praktische afspraken na toepassing woonplaatsbeginsel Jeugd en Wmo. Convenant

ets-woonplaatsbeginsel-jeugdwet

VOORLOOPOVEREENKOMST INDIVIDUELE VOORZIENINGEN JEUGD

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Ja Nee

Nieuwsbrief Pleegzorg

o 1 NOV Uw kenmerk Uw brief Onderwerp:

Bijlage: 3 Onderwerp: Opschorting uitvoering Ouderbijdrage Jeugdwet (OBJW) 2015 en gevolgen voor ouders

l lllll llllll lllll llll llllll

Ons kenmerk U Beh. door R. Bogers Afdeling Middelen, Financiën

I Gemeente ļfì Bergen op Zoom

2 O MAART Aan de leden en burgerleden van de gemeenteraad van Bergen op Zoom. Beste leden en burgerleden van de gemeenteraad,

1 ũ FEB Gemeente r Bergen op Zoom. Aan de leden en duoburgerleden van de gemeenteraad. Geachte leden en duoburgerleden,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transitie en transformatie Jeugdzorg. Themabijeenkomst 16 september 2013

Ons kenmerk U Beh. door M. Molnar Afdeling Economie, Cultuur en Educatie,

Veelgestelde vragen over de veranderingen in de jeugdzorg per

llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

AAN DE RAAD. Voorgesteld wordt de in 2016 vastgestelde methodiek van verevening in 2017 te continueren.

Inkoopbesluit specialistische jeugdhulp regio Noordoost Brabant

Ons kenmerk U Beh. door B.J.E.M. Kromdijk Afdeling Middelen, Financien & Inkoop

Agendapunt 2. Twee punten bij mededelingen en actualiteit:

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Reactie Schulinck internetconsultatie Wetsvoorstel woonplaatsbeginsel

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Peters (CDA) over de aanhoudende problemen in de jeugdzorg (2017Z04682).

Factsheet. Jeugdhulpbudget voogdij en 18+

Voorstel vergoeding bijzondere kosten pleegzorg

iiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii

Beeldvormende raad 14 februari Ontwikkelingen op gebied van Jeugdhulp

Factsheet. Compensatieregeling Voogdij en 18+

1. Onderwerp Gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp

1. Onderwerp Ambtshalve verlengen van indicaties zorg in natura gespecialiseerde jeugdhulp 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

Gemeente ê Bergen op Zoom

Postbus AA Bleskensgraaf T Aan de leden van de gemeenteraad

Memo (071) (071) Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker

Ons kenmerk Beh. door Afdeling. U P.C.C. van de Watering Stedelijke Ontwikkeling, Economie

RAADSVERGADERING ~ ~ ~ Het raadsvoorstel is in overleg met BWB (belastingsamenwerking West-Brabant) tot stand gekomen.

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Software leveranciersoverleg

Raadsvergadering. 12 mei

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 juni 2018 Betreft Kamerbrief Beleidsinformatie Jeugd

GEMEENTE NUTH Raad: 17 december 2013 Agendapunt: RTG: 4 december 2013

Betreft: uitkomsten verkenning problematiek pleegkinderen zonder pleegzorgbegeleiding en -vergoeding

Onderwerp : Transitiearrangement Jeugdzorg regio Noordoost Brabant.

Motie vreemd aan de orde van de dag. 'Motie Adviesraad Sociaal Domein 2019'

IIIIIIII IIIIIiIIIIIIIIII

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

III IIII! II III Mil III III! vergunningnummer: WO/2014/152 poststuk nummer.: U

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord.

Bijgaand treft u de brief van de provincie Noord-Brabant inzake het interbestuurlijk toezicht 2018.

Indienen verzoek tot compensatie voor effecten woonplaatsbeginsel (voor 17 april)

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Uitgangspunten transitiearrangementen jeugd. Aan de raad,

Datum: 29 oktober 2015 Portefeuillehouder: Wethouder Windhouwer

wijziging van de Jeugdwet in verband met de wijziging van het woonplaatsbeginsel

Uitvoeringstoets. woonplaatsbeginsel Jeugdwet

Ons kenmerk U Beh. door K. Suijkerbuijk Afdeling Middelen, Team Financiën

0 5 DEC Datum Doorkiesnr

bijlage 1 fax (0591) onderwerp Aanbieding projectopdracht decentralisatie, budgettaire risico's decentralisatie en aankondiging bijeenkomsten.

Er is voldaan aan de verplichting in de Jeugdwet om een beleidsplan en een verordening vast te stellen.

1. Onderwerp Contractering (en Begroting) Jeugdhulp Datum: Informerend

Jeugdbescherming - Jeugdreclassering 23 april uur Voorzitter: Ed Wallinga (wethouder Enschede)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over de stand van zaken in de jeugdhulp (2016Z10761).

Transitie Autoriteit Jeugd

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Veldnorm Netwerkpleegzorg Jeugdbescherming - Pleegzorgaanbieders

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 22 augustus TISB/U / Lbr. 19/

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling transitiearrangement (RTA) regio Noordoost Brabant.

2 9 JAN, Gemeente jf Bergen op Zoom. Aan de leden en duoburgerleden van de gemeenteraad van Bergen op Zoom. Geachte leden,

lllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllll

Platformtaak volgens gemeente. Datum: Adviserend. Datum: Informerend

AAN DE RAAD. Voor 2015, het eerste jaar van deze gedecentraliseerde taak, gold de verevening de volledige jeugdzorg (exclusief uitvoeringskosten).

1 7 APR Datum Doorkiesnr Bijlage(n) 1. RMD

Ons kenmerk U Beh. door S.F.J. Schenk. Datum ļ 2 JUNI 2017 Doorkiesnr Visie op veerkrachtig bestuur in de Brabantse Wal

ui ui mi int ii in nu ui

F a c t s h e e t W o o n z o r g

Administratieprotocol Jeugdhulp

Budget Jeugdhulp Holland Rijnland 2016 en Tijdelijk Fonds Jeugdhulp Holland Rijnland

: Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg. Korte inhoud : Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg

Gemeente ñ Bergen op Zoom

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 25 oktober 2016

agendanummer afdeling Simpelveld VI- IBR 18 november 2013 Regionaal Transitiearrangement Jeugd Zuid-Limburg 20885

Zorglandschap jeugd Flevoland

Memo. : Beantwoording vragen ouderbijdrage Jeugdhulp

Uitgaande post

*Z05E42ADEDF* Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS. Geachte raad,

1. Onderwerp Veiligheid en kind, gesloten jeugdhulp. Datum: Informerend

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Betreft: RIB Albrandswaard. Geachte raadsleden,

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 juli TISB/U / Lbr. 19/057. Doordecentralisatie en nieuw verdeelmodel MO, BW en BG

Overeenkomst Maatwerkdiensten Wmo Limburg-Noord

Proces gespecialiseerde jeugdhulp (ZIN): Toegang door CJG

De colleges in de Lekstroomgemeenten, Houten, Lopik, IJsselstein, Nieuwegein en Vianen hebben de volgende afspraken vastgesteld:

Inmiddels hebben ruim 70 aanbieders samen met gemeente Apeldoorn de overstap gemaakt op het berichtenverkeer.

De Jeugdwet en pleegzorg: transitie en transformatie?!

2 1 JULI2015. Gemeente Delft. Gescand archief datum ^ Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad

Transcriptie:

Gemeente Bergen op Zoom Aan de leden en duoburgerleden van de gemeenteraad van Bergen op Zoom 1 2 JUL 2017 Uw kenmerk n.v.t. Ons kenmerk U17-009181 Datum 6-07-2017 Uw brief Beh. door P.G. Meulenberg Doorkiesnr. Onderwerp: Convenant woonplaatsbeginsel Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, Maatschappij Bijlage(n) Convenant woonplaats beginsel Beste leden en duoburgerleden van de gemeenteraad, In onze vergadering van 4 jul jl. hebben wij besloten het convenant uitvoering woonplaatsbeginsel Jeugdwet te ondertekenen. In deze brief informeren wij u over wat dit betekent. Woonplaatsbeginsel Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet regelt welke gemeente (financieel) verantwoordelijk is voor het inzetten van jeugdhulp of het uitvoeren van een maatregel jeugdbescherming of -reclassering. Het woonplaatsbeginsel stelt dat de gemeente waar de ouder met gezag woont, verantwoordelijk is voor een kind dat jeugdhulp nodig heeft. Bij de uitvoering hiervan is echtereen aantal knelpunten geconstateerd. Om te zorgen dat deze knelpunten het verlenen van jeugdhulp zo min mogelijk belemmeren is een convenant opgesteld. Met de ondertekening van dit convenant maken gemeenten onderling afspraken over de praktische toepassing van het woonplaatsbeginsel. Knelpunten en afspraken De knelpunten die in de uitvoering van het woonplaatsbeginsel zijn geconstateerd, doen zich onder andere voor bij: 1. Verhuizingen van jeugdige/gezin naar een andere gemeente tijdens de jeugdhulpverlening. 2. Ingewikkelde gezagskwesties. 3. Financiering van de verblijfszorg of pleegzorg waarbij de voogdij ligt bij een Gecertificeerde Instelling (Gl) of verlengde jeugdhulp aan 18-plussers. Deze knelpunten en de afspraken die hierover zijn gemaakt, worden in het convenant nader toegelicht (bijlage 1). Landelijke uitrol Een werkgroep vanuit de J421 en de VNG heeft de concepttekst gemaakt. Het convenant is vervolgens besproken in de ambtelijke groep J42. Daarna is de tekst vastgesteld in het Bestuurlijke Netwerk J42 en in de VNG subcommissie Jeugd, waarbij is besloten dat het convenant door de regiowethouders zal worden ondertekend. Het is vervolgens aan de regio om de verschillende gemeenten aan het convenant te binden. Aanpassing Jeugdwet Om de knelpunten volledig op te lossen is een aanpassing van de wettelijke definitie van het woonplaatsbeginsel nodig. Met betrekking tot de verblijfszorg aan jeugdigen met de voogdij bij een Gl moet daarnaast de verdeelsystematiek van het budget worden aangepast. De staatssecretaris van VWS heeft toegezegd de wet als volgt te herzien: 1 Om de continuïteit van zorg samen goed te borgen, overleggen de managers Jeugd van de 42 jeugdregio's regelmatig over concrete uitvoeringszaken in het J42-netwerk. Jacob Obrechtlaan 4 4611 AR Bergen op Zoom E stadskantoor@bergenopzoom.nl Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom I www.bergenopzoom.nl T140164 F (0164) 245356 KvK 20169091 B nv BNG rek. nr. 28.50.00.942 8 IBAN: NL41BNGH 0285000942 B BIC: BNGHNL2G

De reguliere regel voor het woonplaatsbeginsel wordt dat de BRP-registratie van de jeugdige leidend is in plaats van de feítelijke woonplaats van de gezagsdrager in de huidige wetgeving. - De uitzondering hierop zijn jeugdigen met verblijf, inclusief jeugdigen in pleeggezinnen en 18-plussers met verblijf. Voor deze jeugdigen wordt de gemeente waar de jeugdige oorspronkelijk vandaan komt verantwoordelijk. De wetgever definieert dit als de gemeente waar de jeugdige als laatste heeft gewoond, voordat het verblijf in een instelling of pleeggezin is begonnen. - Het historisch deel van het verdeelmodel jeugd kan dan vervallen. Het gehele Jeugdwet-budget wordt dan objectief verdeeld. - Invoering is zo snel als mogelijk. Dit is waarschijnlijk per 1 januari 2019. Sneller is niet mogelijk omdat de aanpassing in het verdeelmodel in de meicirculaire moet worden gepubliceerd. Voor 2018 is dat niet meer te realiseren. Met vriendelijke groet, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, burgemeester, Mevr./mr. A.C. Spindler Dhr. dr. F.A. Petter

Convenant uitvoering woonplaatsbeginsel Jeugdwet Versie 12 april 2017 Aanleiding De gemeenten uit de ambtelijke groep J42 hebben geconstateerd dat er in de praktijk problemen zijn bij de uitvoering van het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet. Deze doen zich onder andere voor bij: 1. verhuizingen van gezin/jeugdige naar een andere gemeente tijdens de jeugdhulpverlening, 2. ingewikkelde gezagskwesties en 3. financiering van de verblijfszorg bij jeugdigen waar de voogdij ligt bij een Gl, bij pleegzorg of verlengde jeugdhulp aan IS+^rs. Om te zorgen dat problemen bij de financiering en het woonplaatsbeginsel het verlenen van jeugdhulp zo min mogelijk belemmeren, maken gemeenten door middel van dit convenant onderling afspraken over de praktische toepassing van het woonplaatsbeginsel. Verantwoording en werking Dit convenant, en de in dit document gegeven analyse van knelpunten met betrekking tot het woonplaatsbeginsel, is gemaakt door de J42, ondersteund door de VNG. Een werkgroep vanuit de J42 en de VNG heeft de concepttekst gemaakt. Het convenant is besproken in de ambtelijke groep J42. De tekst is vastgesteld in het Bestuurlijke Netwerk J42 en in de VNG subcommissie Jeugd. In de subcommisie Jeugd en in het Bestuurlijk Netwerk J42 is besloten dat het convenant door de regiowethouders zal worden ondertekend. Het is vervolgens aan de regio om de gemeenten in de regio aan het convenant te binden. In een casus tussen twee gemeenten kunnen de gemeenten elkaar alleen aan de werking van dit convenant houden als beide gemeente het convenant hebben onderschreven. De afspraken in dit convenant zijn mogelijk binnen de huidige wettelijke formulering van het woonplaatsbeginsel. Het werken volgens deze afspraken is ter overbrugging naar een herziening van het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet. Knelpunten 1. Praktijkproblemen rond verhuizing tijdens de jeugdhulpverlening Bij verhuizing speelt soms dat ontvangende gemeenten de lopende (en door de oude gemeente toegekende) jeugdhulp niet willen betalen en willen stopzetten. Reden hiervoor kan zijn dat de ontvangende gemeente geen contract heeft met de aanbieder, die de lopende jeugdhulp verleent, dan wel dat de ontvangende gemeente een andere aanpak met betrekking tot de jeugdhulp voorstaat. Dit is een probleem voor de jeugdige, omdat de jeugdhulpverlening wordt onderbroken. Het is ook een probleem voor de zorgaanbieder, omdat hij het risico loopt dat de kosten van een lopende jeugdhulp niet wordt vergoed. 2. Gezagskwesties Het woonplaatsbeginsel stelt dat de gemeente waar de gezagsdragende ouder woont verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Als gemeenten van mening verschillen hoe de gezagsverhouding ligt, of als ouders daarover van mening verschillen (bijvoorbeeld bij een vechtscheiding) kan er, zolang de partijen de gezagsverhouding nog onderzoeken, onduidelijkheid 1

ontstaan over welke gemeente verantwoordelijk is. In de tussentijd wordt de jeugdhulpverlening soms nog niet gestart, of wordt de hulpverlening wel gestart, maar krijgt de aanbieder niet betaald. Deze gang van zaken is nadelig voor de tijdige start van de hulpverlening. Het is ook nadelig voor de zorgaanbieder, omdat onduidelijk is welke gemeente de zorg kan toewijzen en zal financieren. 3. Financiering van de verblijfszorg bij jeugdige waar de voogdij ligt bij een Gl, bij pleegzorg of bij verlengde jeugdhulp aan IS+'ers Eén van de uitgangspunten In het ondersteuningsprogramma Zorglandschap Specialistische Jeugdhulp1 is dat er een betere landelijke spreiding komt van landelijk opererende jeugdhulpinstellingen. Er is een verschuiving voorzien van behandelplekken. Op dit moment zijn er relatief veel jeugdhulpinstellingen in het oosten van het land en in kleinere gemeenten gevestigd. Voorzien is dat er een verschuiving komt naar meer behandelplekken in het westen en rondom de grotere steden. Op dit moment (voorjaar 2017) is er echter sprake van óf hetzelfde volume bij de huidige jeugdhulpinstellingen óf zelfs een toename van verblijfplekken in de huidige infrastructuur. De daarvoor afgesproken vergoeding en de wijze van financiering dekt echter niet de kosten voor de gemeenten waar de instellingen zijn gevestigd. De knelpunten als gevolg van de financiering van de verblijfszorg bij jeugdigen, waar de voogdij ligt bij een Gl, bij pleegzorg of bij jeugdigen boven de 18, zijn:» Bij groei van het aantal plaatsen zorgt de T-2 systematiek voor financiële problemen. Ook de vergoeding op basis van gemiddelde prijzen kan leiden tot financiële tekorten.» De financiële risico s bij deze jeugdigen zijn nadelig voor gemeenten waar nu een instelling voor jeugdhulp met verblijf is gevestigd, en leidt tot terughoudendheid bij gemeenten, die overwegen een nieuwe jeugdhulpinstellingen binnen hun grens te vestigen. De (financiële) druk op de gemeenten waar de huidige jeugdhulpinstellingen zijn gevestigd is zodoende onevenredig hoog. * Bij zorg met verblijf is de gemeente waar de jeugdhulpinstelling of de pleegzorg is gevestigd volledig verantwoordelijk, zowel voor de financiering van de instelling, als voor eventuele aanpalende jeugdhulp. Er is zodoende een (financiële) prikkel voor gemeenten om jeugdigen, met voogdij bij een Gl, in (dure) verblijfszorg te plaatsen. Vanuit de transformatiedoelen en de decentralisatiegedachte is deze prikkel onwenselijk. We willen voorkomen dat door problemen rond financiering er wachtlijsten ontstaan voor jeugdigen met voogdij bij een Gl. We willen zorgen dat jeugdhulpinstellingen evenredig over het hele land gespreid zijn. En we willen positieve (financiële) prikkels in het stelsel om te zorgen dat verblijfszorg voor jeugdigen, met de voogdij bij een Gl, waar mogelijk wordt teruggedrongen, in plaats van oploopt. De financieringsproblemen zijn, op verzoek van de J42, door de VNG aangekaart bij VWS om tot een structurele oplossing te komen. Ook worden er contacten gelegd met zendende regio s en Gľs om het probleem aan te kaarten. Maar dit heeft tijd nodig en met name door de groei in volume ontstaan er probleem voor gemeenten, die een vestiging op hun grondgebied voor verblijfszorg aan jeugdigen met de voogdij bij een Gl. Korte termijn en langere termijn Op de korte termijn kunnen gemeenten onderling afspraken maken over de toepassing van het woonplaatsbeginsel. Door middel van dit convenant maken de gemeenten deze afspraken, waarmee een deel van de nadelige financiële effecten van het woonplaatsbeginsel wordt weggenomen. 1 Zie: https://vng.nl/onderwerpenindex/ieugd/zorglandschap-specialistische-ieugdhulp 2

Om de knelpunten volledig op te lossen is een aanpassing van de wettelijke definitie van het woonplaatsbeginsel nodig, en (voor verblijfszorg aan jeugdigen, met de voogdij bij een Gl) een aanpassing van de budgetverdeelsystematiek. De wettelijke aanpassing is door de staatssecretaris van VWS toegezegd: De reguliere regel voor het woonplaatsbeginsel wordt dat de BRP-registratie van de jeugdige leidend is (ipv de feítelijke woonplaats van de gezagsdrager in de huidige wetgeving) De uitzondering is jeugdigen met verblijf (incl. jeugdigen in pleeggezinnen en 1Ô+ met verblijf). Voor deze jeugdigen wordt de gemeente waar de jeugdige oorspronkelijk vandaan komt verantwoordelijk. De wetgever definieert dit als de gemeente waar de jeugdige als laatste heeft gewoond, voordat het verblijf in een instelling of pleeggezin is begonnen. Het historisch deel van het verdeelmodel jeugd kan dan vervallen. Het gehele jeugdwetbudget wordt objectief verdeeld. Invoering is zo snel als mogelijk. Dit is waarschijnlijk per 1 januari 2019. Sneller is niet mogelijk omdat de aanpassing in het verdeelmodel in de meicirculaire moet worden gepubliceerd. Voor 2018 is dat niet meer te realiseren. Het voorstel voor jeugdhulp met verblijf vraagt een nadere toetsing van de praktische haalbaarheid en uitvoering. Er moet uitgezocht worden of goed is na te gaan welke gemeente de jeugdige in verblijf plaatste (ook als er overplaatsingen zijn). Er moet nagegaan worden hoe bijvoorbeeld verblijf gedefinieerd moet zijn. Het ministerie van VWS voert voorjaar 2017 een uitvoeringstoets uit over de haalbaarheid van het voorstel voor jeugdigen met verblijf. De afspraken in dit convenant zorgen ervoor dat een deel van deze wettelijke aanpassingen per direct al in de praktijk kunnen worden toegepast. Binnen de huidige wetgeving is dat toegestaan. Afspraken voor de toepassing van het woonplaatsbeginsel Met de ondertekening van dit convenant verklaar ik dat mijn gemeente zal werken volgens de volgende afspraken: 1. Verhuizing gezin/jeugdige Bij verhuizing van een gezin/jeugdige naar een andere gemeente tijdens de jeugdhulpverlening zal de ontvangende gemeente - als het gezin dat wenst - deze jeugdhulp zonder nadere indicering, en bij de huidige hulpverlener overnemen en de kosten daarvan vergoeden. Deze continuering van de lopende afspraken geldt bij trajecten of indicaties, die maximaal 1 jaar duren, voor de gehele looptijd van het hulpverleningstraject. Bij indicaties, die langer dan 1 jaar duren, kán de ontvangende gemeente na verloop van 1 jaar nieuwe afspraken maken, en eventueel tot een nadere of aangepaste indicering komen. De ontvangende gemeente neemt in dat geval het initiatief om dat met de latende gemeente en de hulpverlener te overleggen. In ieder geval vindt er tussen de beide gemeenten een warme overdracht van het hulpverleningstraject plaats. Bij de aanpassing van de hulpverlening staat het belang van de jeugdige I het gezin en de continuïteit van de hulpverlening centraal. De verhuizing op zich is geen aanleiding voor aanpassing of beëindiging van de jeugdhulpverlening. 2. Gezagskwesties Bij onduidelijkheid tussen twee gemeenten over een gezagskwestie, dragen beide gemeenten er zorg voor dat de jeugdige I het gezin en de zorgaanbieder geen nadeel ondervinden van de onduidelijkheid. De zorgaanbieder kan de hulp bij één van de twee gemeenten declareren, en die gemeente betaalt de zorg vooralsnog. In de tussentijd overleggen beide gemeenten over wie vanuit het woonplaatsbeginsel financieel verantwoordelijk is. Als uit het onderling overleg tussen de 3

gemeenten duidelijk is welke gemeente verantwoordelijk is, dan vindt eventueel een verrekening van de kosten tussen de gemeenten plaats, zonder dat de zorgaanbieder daar verder bij betrokken is. (N.B. het uiteindelijke besluit welke gemeente verantwoordelijk is ligt uiteraard bij de gemeenten, en niet bij de zorgaanbieder.) De gemeenten kunnen de vraag ter arbitrage voorleggen aan (in eerste aanleg) de VNG of (in laatste aanleg) de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). De uitspraak van de VNG is een advies. Door ondertekening van dit convenant geven de gemeenten aan dat zij zich in beginsel verbinden aan het advies door de VNG. Als één of beide gemeente van mening blijven verschillen kunnen zij zich vervolgens wenden tot de TAJ. Een uitspraak van de TAJ is (op basis van een door beide gemeenten te ondertekeningen arbitrage-verklaring) bindend. Voor deze arbitrage ontwikkelt de VNG met de TAJ een procedure, die z.s.m. op www.vnci.nl zal worden gepubliceerd. 3. Financiering van de verblijfszorg bij jeugdigen waar de voogdij ligt bij een Gl, bij pleegzorg of verlengde jeugdhulp aan 18t-ers Bij verblijfszorg of pleegzorg, waarbij de voogdij ligt bij een Gl, of bij verlengde jeugdhulp aan IS+'ers, blijft de huidige werking van het woonplaatsbeginsel vooralsnog in stand. (Dit betekent: in deze situaties is de gemeente waar de jeugdige daadwerkelijk verblijft verantwoordelijk). Verrekening van kosten en financiële risico's tussen gemeenten zou binnen de huidige wetgeving tot een onaanvaardbare administratieve last voor de gemeenten leiden. De J42 heeft daarom besloten deze knelpunten op dit moment niet via dit convenant op te lossen. Voor gemeenten die financieel nadeel ondervinden van deze werkwijze is een compensatieregeling ingesteld (zie: https://www.riiksoverheid.nl/documenten/brochures/2017/01.09/factsheetcompensatieregelinq-vooqdii-en-18) In deze compensatieregeling zijn nog géén afspraken gemaakt over financiële risico's als gevolg van gemiddelde prijzen of de t-2 problematiek. Voor deze situaties zal het ministerie van VWS met de betreffende gemeenten aanvullende afspraken maken, en de VNG wordt via dit convenant er toe opgeroepen om erop toe te zien dat deze afspraken er komen. Ondertekening Gemeente: Ben Naam.oom \ Datum 4