Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten. Justin de Kleuver Annelies van der Horst RAPPORT

Vergelijkbare documenten
Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Bijlage 4 Overzicht van vermindering/vermeerdering bestuurslasten MoMo, voor gemeente, provincie, rijk en eigenaar. Gemeente

Bescherming via. art 11 Monumentenwet

Monumenten en beschermde gezichten Vergunningvrije werkzaamheden. Informatieblad

Raadsvergadering. 9 maart

Erfgoedverordening gemeente Houten

Onderzoek Gemeenteambtenaren 2013

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Zonnecollectoren en zonnepanelen bij monumenten en in beschermde stads- en dorpsgezichten

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Historisch onderzoek. Workshop 3 restauratie- en bouwbranche. ArchTime Bureau voor Architectuurhistorie & Bouwhistorie. Janet Bosma.

INTRODUCTIE NETWERK BELANGENBEHARTIGERS ZH DELFT 22 SEPTEMBER 2012

Nota van beantwoording zienswijze Wijzigingsbesluit Teckop 11 in Kamerik, bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld

Verslag bespreking gemeente Oudewater over de inspectie instandhouding monumentenzorg

wijzigingstabel Erfgoedverordening gemeente Wassenaar WORDT

Reactie op zienswijze 12 woningen Laan Van Altena

weigering van de gevraagde omgevingsvergunning voor Nieuwe Uitleg 12

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

Monitor. Erfgoedinspectie. Monumenten en Archeologie

2 - Datum vergadering: ŭ Nota openbaar: Ja

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd)

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Hoofdstuk 1. Ruimtelijke onderbouwing

Omgevingsvergunningvrij bij cultureel erfgoed

Erfgoedverordening Amsterdam

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Informatiebrochure provinciale monumentenlijst Drenthe voor eigenaren gebouwde monumenten voor Monumenten vertellen het verhaal van Drenthe

De Omgevingswet: kansen en bedreigingen voor het Erfgoed

Van rijkswege beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en de archeologische monumentenzorg na invoering Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

De raad van de gemeente Grave

Raadsstuk. Onderwerp: Administratieve lastenverlichting voor burgers en ondernemers Registratienummer: 2010/30066

Onderhoud en vergunningplicht

WELSTANDSNOTA 2011 INSPRAAKNOTITIE. 1 Inleiding

Jaarverslag Welstandstoezicht : het college van burgemeester en wethouders van Velsen : artikel 12 c van de Woningwet

Uiteindelijk neemt het gemeentebestuur overwegende de drie adviezen het besluit een vergunning te verlenen of te weigeren.

Erfgoedinspectie De heerj.r.m. Magdelijns Postbus BL DEN HAAG

Nota van B&W. Onderwerp Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Bestuurlijke context. B&W-besluit:

Onderwerp: Zaaknummer , Boskampsbrugweg 2, Havelte, voormalig gemeentehuis, zienswijze.

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein. Informerende Commissie. Bespreken.

Nr.: Renswoude, 16 februari 2016 Behandeld door: J.C. van Essen/ E. Zech Onderwerp: bezoekerscentrum bij Fort aan de Buursteeg

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

26 juni 2012 ons kenmerk 05 juni 2012 behandeld door doorkiesnummer

1 rijksmonument, provinciaal monument, gemeentelijk monument, karakteristiek pand, beeldbepalend pand.

Kenniscentrum InfoMil Vergunningcheck

Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit. Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Bunnik

Omgevingsvergunningvrij. Presentatie raad 8 juni 2010

Documentenlijst Besluit (P) (GG)

Bescherm monumenten en erfgoed. Remon Aarts, Wim Canninga Ruimtelijke Expertise / Omgevingskwaliteit Dinsdag 18 april 2017

Gebiedsontwikkeling. Inhoud ROL EN INZET GEMEENTE. 1 Conclusies

Toezichthouders in de wijk

Archeologie Bouwen en verbouwen.

UITVOERINGSRICHTLIJNEN KLEINE BOUWWERKEN STRAATZIJDE

Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

BIJBEHORENDE BOUWWERKEN

Toezicht & Handhaving in de Gemeente Meerssen

Adviesgroep Informatievoorziening. Omgevingswet. Erna Roosendaal

Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 36: Koopsubsidie Januari 2016

Onderwerp: Welstandsnota gemeente Voerendaal Het vaststellen van de Welstandsnota gemeente Voerendaal 2013.

Beoordeling. h2>klacht

Onderwerp Deregulering afgeven (algemene) verklaring van geen bedenkingen weigeren omgevingsvergunning - Besluitvormend

KTO Monumenten. Sociaal Geografisch Bureau gemeente Dordrecht. drs. R.D.J. Scheelbeek

Aanvraag bouwinitiatief / principeverzoek

Monitor gemeenten monumenten en archeologie

Collegevoorstel. Zaaknummer BOB omgevingsvergunning, aanbouw Engstraat 8, Heusden

Tineke Kronshorst. (Projectleider Bouwmelding) Procesregisseur veiligheid. Advies Veiligheid

Jaarverslag mei stipe fan:

Documentenlijst Besluit (P) (GG)

Initiatiefvoorstel Omgevingswet

Het bouwen van een erfafscheiding in afwijking van het bestemmingsplan

Omgevingswet en Erfgoedwet: een nieuw kader voor cultureel erfgoed

uw project centraal in de omgevingsvergunning

Notitie Monumentenbeleid

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

1. In te trekken de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bronckhorst. 2. Vast te stellen de Erfgoedverordening 2018 gemeente Bronckhorst.

Bijlage 4. Advies RCE

Erfgoedverordening Tynaarlo 2010

Opinieronde / peiling

Omgevingsvergunning aanvragen

Scenario's welstandsbeleid Hollands Kroon 25 april Portefeuillehouder L. Franken 17

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Tevredenheids- en wensenonderzoek

Beslispunt Vaststelling van de lijst categorieën verklaring van geen bedenkingen Stadskanaal 2016.

Omgevingswet en Erfgoedwet; een (nieuw) kader voor cultureel erfgoed

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

Een omgevingsvergunning aanvragen

Hoofdstuk 1. Algemeen

Collegebesluit Aanpassing beleidsregels kleine buitenplanse afwijkingen o.g.v. de Wabo (planologische kruimelgevallen)

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

Eindrapportage klanttevredenheidsonderzoek provincie Zuid-Holland 2018

Transcriptie:

Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten Justin de Kleuver Annelies van der Horst RAPPORT

Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten Justin de Kleuver Annelies van der Horst Met medewerking van: Perihan Özgül en Matthijs Weggemans Amsterdam, 21 september 2016 Justin de Kleuver onderzoeker/ adviseur jdekleuver@dsp-groep.nl M 06 431 234 60 Annelies van der Horst senior onderzoeker avanderhorst@dsp-groep.nl M 06 208 747 09 2 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Inhoud 1 Inleiding 4 2 Documentenanalyse 7 2.1 Aanleiding vergunningvrij bouwen 7 2.2 Inhoud wetgeving vergunningvrije activiteiten 8 2.3 Reacties op vergunningvrij 9 3 Uitkomsten enquête vergunningvrij bij gemeenten 12 3.1 Bekendheid met en begrijpelijkheid van regelgeving 12 3.2 Zicht van gemeenten op rijksmonumenten en contact met eigenaren 14 3.3 Effect van vergunningvrij op bestuurlijke lasten 17 3.4 Effect van vergunningvrij op technische staat en cultuurhistorische waarde 20 3.5 Enquête onder eigenaren 22 4 Bevindingen interviews 24 4.1 Bekendheid met en begrijpelijkheid van regelgeving 24 4.2 Zicht van gemeenten op rijksmonumenten en contact tussen gemeenten en eigenaren 26 4.3 Effect van vergunningvrij op bestuurlijke en administratieve lasten 27 4.4 Effect van vergunningvrij op cultuurhistorische waarde 29 4.5 Andere effecten 29 5 Conclusies 31 Bijlagen Bijlage 1 Bestudeerde documentatie 37 Bijlage 2 Onderzoekverantwoording enquêtes 39 Bijlage 3 Open antwoorden enquêtes 42 Bijlage 4 Overzicht geïnterviewden 46 Bijlage 5 Begeleiding 47 3 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

1 Inleiding Deze rapportage bevat de opbrengsten van het onderzoek naar de effecten van vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten. Dit onderzoek is uitgevoerd door DSP-groep in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Doel onderzoek Het doel van dit onderzoek is om te bepalen wat de effecten zijn van het afschaffen van de vergunningplicht voor bepaalde activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten. Het gaat daarbij om de volgende activiteiten: Gewoon onderhoud van een bouwwerk, voor zover detaillering, profilering en vormgeving van dat bouwwerk niet wijzigen. Inpandige wijziging van onderdelen van het rijksmonument die uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben. Bouwen in, aan of op onderdelen van het rijksmonument die uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben. Bouwen bij een rijksmonument, voor zover dit vergunningvrije activiteiten betreft. Voor deze activiteiten is vanaf 1 januari 2012 geen omgevingsvergunning meer nodig. De wijzigingen in de regelgeving zijn opgenomen in het Besluit omgevingsrecht. De activiteiten bouwen in, aan, op of bij een monument gelden behalve voor rijksmonumenten ook voor gemeentelijke of provinciale monumenten. Dit onderzoek beperkt zich echter tot rijksmonumenten. Het onderzoek richt zich zowel op de effecten op de cultuurhistorische waarde en technische staat van monumenten als op de effecten op het contact tussen eigenaren en gemeenten en de beoogde vermindering van regeldruk en bestuurlijke lasten. Om de te onderzoeken relaties overzichtelijk weer te geven hebben wij een maatregel-effectschema gemaakt, waarin de maatregel (het creëren van de categorie vergunningvrij voor rijksmonumenten) en de mogelijke positieve en negatieve effecten worden benoemd. Voor de mogelijke negatieve effecten geldt ook een aantal contra-indicaties. Daarmee bedoelen we dat er situaties zijn waarin positieve effecten de overhand hebben. In de slotconclusie van het onderzoek geven we een onderbouwd oordeel over naar welke kant de meter uitslaat. 4 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Figuur 1 Maatregel-effectschema vergunningvrij Onderzoeksopzet Het onderzoek is uit de volgende onderdelen opgebouwd: een documentenanalyse; een representatieve enquête onder beleidsmedewerkers monumentenzorg en archeologie van gemeenten; een niet-representatieve enquête onder eigenaar-bewoners en een serie interviews. Veldwerk naar de veranderingen in de technische en cultuurhistorische staat van afzonderlijke rijksmonumenten als gevolg van vergunningvrij was geen onderdeel van dit onderzoek. Voor een beoordeling hiervan zijn wij afgegaan op de expert opinion van de geënquêteerden en geïnterviewden. 5 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Begrippen In dit onderzoek gebruiken we de volgende begrippen: Monumentale waarden: de onderdelen van een rijksmonument met monumentale waarde. Hoewel het hele rijksmonument bescherming geniet onder de Monumentenwet (thans Erfgoedwet), is het onderscheid tussen onderdelen met en zonder monumentale waarde belangrijk om te bepalen of wel of geen vergunning moet worden aangevraagd. Cultuurhistorische waarde: het belang van een rijksmonument voor de cultuurhistorie bepaalt de cultuurhistorische waarde. Daarin speelt de redengevende beschrijving van een rijksmonument een rol. Als de onderdelen van een rijksmonument met monumentale waarden aangetast worden, kan de cultuurhistorische waarde verminderen. Leeswijzer Hoofdstuk 2 van deze rapportage bevat de resultaten van een documentenanalyse, hoofdstuk 3 geeft de resultaten van een enquête onder gemeenten (en indicatieve resultaten van een enquête onder eigenaren) en hoofdstuk 4 geeft de resultaten van een aantal verdiepende interviews. In hoofdstuk 5 staan de conclusies in relatie tot de centrale vraag in het onderzoek: wat zijn de effecten van het afschaffen van de vergunningplicht voor bepaalde activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten? Deze rapportage bevat daarnaast een aantal bijlagen: In bijlage 1 staat een overzicht van bestudeerde documentatie. In bijlage 2 is de onderzoeksverantwoording van de enquêtes opgenomen. In bijlage 3 zijn open antwoorden op de laatste enquêtevraag naar overige opmerkingen opgenomen. Deze geven een beeld van meningen over vergunningvrij en concrete suggesties en aanbevelingen. In bijlage 4 is een overzicht van geïnterviewden opgenomen. In bijlage 5 staan de namen van de verschillende mensen die dit onderzoek begeleid hebben en/of advies of hulp hebben gegeven. 6 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

2 Documentenanalyse In dit hoofdstuk behandelen we documenten voor zover ze inzicht geven in achterliggende doelen, de inhoudelijke regelgeving en de reacties op de regelgeving. 2.1 Aanleiding vergunningvrij bouwen In de Beleidsbrief Modernisering van de Monumentenzorg (Momo, 2009) heeft pijler 2 betrekking op krachtiger en eenvoudiger regelgeving. Doel is om meer ruimte te creëren voor eigenaren van monumentale panden en eigenaren meer centraal te stellen. Daartoe worden twee maatregelen genomen. Ten eerste het afschaffen van de vergunningplicht voor veel kleine ingrepen. Het gaat dan om zaken waarbij een vergunningsprocedure met een preventieve beoordeling geen of slechts een geringe meerwaarde oplevert, en deze hinderlijk is voor de eigenaren (Plasterk, Kramer & Verburg, 2009, p. 9). Ten tweede gaat het om snellere procedures als er wel een vergunning nodig is: voor kleinere ingrepen van 26 naar 8 weken. De beleidsbrief stelt dat 70% van de aanvragen (1.800 procedures) kleine ingrepen betreft die naar een procedure van 8 weken kunnen, maar onduidelijk is of daar al het aantal procedures dat vergunningvrij wordt, is afgetrokken. De vermindering van de energie die overheden en eigenaren steken in kleine ingrepen moet gaan naar [ ] zaken die echt een meerwaarde kunnen leveren: transformaties van panden, complexen, landschappen en naoorlogse woonwijken, en herbestemming (p. 32). Om de eigenaren te ondersteunen in het onderhoud van hun monument kondigen de ministers [ ] toevoeging van kennis en kwaliteitsimpulsen [ ] (p. 32) aan en onderzoeken ze of RCE een informatiepakket voor nieuwe monumenteneigenaren kan samenstellen. Bijlage 4 bij de beleidsbrief geeft een opsomming van de vermindering van bestuurslasten voor de drie bestuurslagen en lasten voor eigenaren. De belangrijkste aspecten daarin: Gemeenten Minder vergunningen afgeven (niet gekwantificeerd) Kortere doorlooptijd (70% vergunningaanvragen gaat naar 8 weken) Adviesplicht RCE vervalt voor 70% vergunningaanvragen: minder interbestuurlijke lasten Provincie Minder advisering door vermindering aantal vergunningen (monumenten buiten bebouwde kom), minder interbestuurlijke lasten (niet gekwantificeerd) Rijk Adviesplicht RCE vervalt voor 70% vergunningaanvragen, minder interbestuurlijke lasten Meer lasten: ontwikkelen informatiepakket voor nieuwe monumenteneigenaren Meer lasten: toezicht op kwaliteit van monumentenzorg door inspectie 7 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Eigenaren Minder vaak vergunning hoeven aanvragen (niet gekwantificeerd) Kortere doorlooptijd (70% vergunningaanvragen gaat naar 8 weken) De brief kondigt aan dat een nadere kwantificering tijdens het wetgevingstraject gedaan zal worden. Deze kwantificering hebben wij niet in de documentatie aangetroffen. Conclusie is dat de beoogde effecten van pijler 2 van Momo enerzijds zijn dat minder vergunningprocedures nodig zijn (voordelig voor eigenaren en gemeenten) en anderzijds dat waar ze wel nodig zijn, ze minder tijd kosten. Dit laatste aspect is voor dit onderzoek minder van belang aangezien onze focus ligt op vergunningvrij. De tijd die eigenaren en gemeenten overhouden kan gaan naar grote opgaven. 2.2 Inhoud wetgeving vergunningvrije activiteiten De wijzigingen in de wetgeving voor vergunningvrije activiteiten zijn op 1 januari 2012 ingegaan. Onder de noemer vergunningvrij vallen in feite drie verschillende soorten activiteiten waarvan de afbakening in verschillende artikelen van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) is geregeld: 1 Voor gewoon onderhoud aan rijksmonumenten en voor inpandige wijzigingen van onderdelen van het rijksmonument die uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben is geen vergunning meer nodig. Voor andere activiteiten blijft een omgevingsvergunning nodig; we spreken dan van een omgevingsvergunning voor activiteiten die het rijksmonument wijzigen (zie Wabo, artikel 2.1, lid 1 onder f). Opmerkelijk is overigens dat in de wetgeving zoals die tot 2012 gold, het gewoon onderhoud dat het monument wijzigt impliciet ook al vergunningvrij was. 2 Bouwen in, aan of op een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument is vergunningvrij voor zover het onderdelen van het monument betreft die uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben. Voor andere activiteiten is een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten nodig (zie Wabo, artikel 2.1 onder a). Voor bouwen bij een monument is in Bijlage II van het Bor nader bepaald wat wel en niet vergunningvrij is (Bijlage II, artikelen 2, 3 en 4a, lid 1, Bor). Een belangrijke toevoeging bij deze tweede categorie vergunningvrije activiteiten is dat als de bouwactiviteit vergunningvrij is, dat nog wel kan betekenen dat een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument moet worden aangevraagd. Dat moet als de activiteit het monument wijzigt (tenzij het een rijksmonument is en de wijziging van het monument vergunningvrij is conform de eerste categorie vergunningvrije activiteiten). 3 Voor bouwen in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten geldt kort gezegd dat de vergunningvrije bouwactiviteiten uit Bijlage II (artikelen 2 en 3) van de Bor alleen gelden voor gewoon onderhoud, inpandige wijzigingen en voor activiteiten aan de achterkant van een pand (en dan nog alleen als de achterkant niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd). Voor een gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument in een beschermd stads- of dorpsgezicht geldt weer dat altijd een vergunning nodig is, tenzij de eerste en tweede categorie vergunningvrije activiteiten van toepassing zijn. 8 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Ten slotte zijn kleine vergunningvrije bouwactiviteiten (Bijlage II, artikel 2, Bor) die in strijd zijn met het bestemmingsplan wel toegestaan. De omvangrijkere vergunningvrije bouwactiviteiten (Bijlage II, artikel 3, Bor) die in strijd zijn met het bestemmingsplan hebben een omgevingsvergunning voor planologische afwijking nodig (RCE, 2012). Op 1 november 2014 werd de regelgeving omtrent bouwen in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten aangepast. Op grond van artikel 3 van bijlage II bij het Bor is het in deze beschermde gezichten alleen nog mogelijk om vergunningvrij een bijbehorend bijgebouw te bouwen in het deel van het achtererfgebied dat zich recht achter het hoofdgebouw bevindt en voor zover dat bouwen binnen het bestemmingsplan past. In alle andere gevallen is het voor panden (rijks- en gemeentelijke monumenten en niet-monumentaal) die in een rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht zijn gelegen, nog steeds nodig om een omgevingsvergunning voor de realisatie van bijbehorende bouwwerken aan te vragen (Schouten & Olierook, 2015). RCE maakte in 2011 een brochure voor professionals over vergunningvrij. In 2016 kreeg deze een update. In 2012 publiceerden RCE en de Vereniging Nederlandse Gemeenten een informatieblad op hoofdlijnen over vergunningvrij. 2.3 Reacties op vergunningvrij Wij vatten een aantal reacties op het creëren van de categorie vergunningvrij hieronder samen. Tevens geven wij de reactie weer van de minister tijdens de behandeling van de Wijziging van de Monumentenwet (2011). De gemeente Amsterdam stuurde namens dertig gemeenten een kritische brief aan de Tweede Kamer in aanloop naar de behandeling van Momo (2011). Kern van de kritiek: door vergunningvrij ontbreekt straks een vast afwegingsmoment tussen eigenaar en gemeente over de impact op de beschermde monumentale waarde. De gemeenten stellen dat je deze waarde onmogelijk volledig en en detail formeel kunt vastleggen, het gaat er juist om de dynamiek van de ontwikkelingsopgave en de context van de omgeving mee te nemen. Kortom: contact is nodig. De gemeenten adviseren een meldingsplicht/ servicemoment. De gemeenten vrezen dat zij nu vaker het dure en soms vergeefse middel van handhaving achteraf moeten gaan inzetten. De gemeente Utrechtse Heuvelrug stuurde in dezelfde periode een brief naar de Tweede Kamer namens verschillende kleinere gemeenten (2011). De gemeente wil ook een meldingsplicht. Zij vindt dat eigenaren vaak niet goed op de hoogte zijn van mogelijke schadelijke effecten op de monumentale waarde van hun monumenten en dat het daarom belangrijk is dat iemand van de gemeente meekijkt. Daarnaast betoogt de gemeente dat eigenaren vaak niet precies weten welke onderdelen van hun monument nu wel en niet beschermd zijn iets waar de overheid zelf een rol in had omdat het in de jaren 60 te summiere beschrijvingen van rijksmonumenten opstelde, aldus de gemeente. Naast een meldingsplicht wil de gemeente een zorgvuldiger beschrijving van vergunningvrije activiteiten. Ten slotte is de gemeente van mening dat beschermde stads- en dorpsgezichten mogelijk schade oplopen door de nieuwe regelgeving, die het mogelijk zou maken dat bijvoorbeeld historische achtertuinen zonder vergunning kunnen worden volgebouwd of ontsierende grote dakkapellen worden geplaatst. 9 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

De Federatie Welstand stuurde de Tweede Kamer een brief (2011) met een soortgelijke analyse. De federatie adviseerde: ondubbelzinnig te omschrijven welke werkzaamheden verstaan worden onder normaal onderhoud ; van een eigenaar te verlangen dat hij zich in overleg met de gemeente vergewist van de vraag of bij zijn verbouwingsvoornemen monumentale waarden in het geding zijn; het vergunningvrije bouwen in beschermde stads- en dorpsgezichten [ ] alleen mogelijk te maken indien het bestemmingsplan daartoe de ruimte biedt. Van Leeuwen, van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, betoogt (2011) dat onderdelen van het Bor boterzacht zijn (als bij vergunningvrij onderhoud alleen vereist is dat materiaalsoort en kleur hetzelfde blijven, biedt dat veel ongewenste ruimte aan de eigenaar), niet dekkend zijn (als vergunningvrij bouwen is toegestaan op erven die niet naar openbaar toegankelijk gebied zijn gekeerd, betekent dit dan dat zonder vergunning in de binnentuinen van de Amsterdamse grachtenpanden kan worden gebouwd?) of onnodig complex zijn (zoals de afbakening van erven). De behandeling van de Wijziging van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in verband met de modernisering van de monumentenzorg in de Tweede Kamer (2011) leidde tot een motie van Klijnsma (PvdA) en Van Dijk (SP) om een meldingsplicht en servicemoment in te stellen waar de eigenaren van monumenten advies kunnen inwinnen en waar zij moeten melden wat hun bouw- of renovatieplannen zijn, zodat gemeenten op de hoogte blijven van hoe hun monumenten ervoor staan en eigenaren informatie krijgen, ook als geen vergunning nodig is. Volgens Van Dijk hebben eigenaren gebrek aan kennis over monumenten en soms een doelbewust belang om monumenten te wijzigen (bijvoorbeeld winkeliers). De minister is van mening dat een meldingsplicht leidt tot voorschrijven wat niet mag, en dat dat juist is wat eigenaren niet meer willen. Hij merkt op dat monumenten er nog nooit zo goed hebben voorgestaan als nu, dat als er wel vergunningplicht is, er ook kwaadwillenden zijn die daarmee niet worden tegenhouden en dat toezichthouders gewoon moeten gaan rondfietsen. Van der Ham (D66) diende een motie in om in de regelgeving de mogelijkheid op te nemen voor gemeenten om [ ] desgewenst een lokale meldingsplicht in te stellen binnen beschermde dorps- en stadsgezichten voor het bouwen op binnenterreinen, alsmede veranderingen van gevels en dakvlakken[ ]. De motie werd aangehouden tijdens het debat. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van Momo (2011) werd een motie ingediend door onder meer Slager (SP) over de onzekerheid bij eigenaren over welke delen van het monument nu wel of niet vergunningplichtig zijn. De motie had tot doel om overheden een plan te laten maken om de historisch waardevolle interieurs van alle rijksmonumenten te beschrijven en de eigenaren daarvan in kennis te stellen en zo de kennislacune hierover op te vullen. De motie werd verworpen. Bij de behandeling van de Omgevingswet (2015) werd opnieuw een motie ingediend voor het instellen van een meldingsplicht en deze keer was die wel succesvol: de meldingsplicht zal in een Algemene maatregel van bestuur worden opgenomen. 10 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Conclusie is dat stakeholders en anderen de volgende negatieve effecten voorzien of constateren: Er ontbreekt een vast afwegingsmoment tussen gemeente en eigenaren over de impact op de monumentale waarde. Eigenaren weten vaak niet precies wat wel en niet beschermd is. Eigenaren zijn soms niet te goeder trouw omdat ze er belang bij hebben het monument te wijzigen. Gemeenten krijgen minder zicht op hun monumenten. De regelgeving is complex en/of voor meerdere interpretaties vatbaar. Er is zorg over het bouwen in beschermde stads- en dorpsgezichten. Gemeenten zullen meer aan handhaving achteraf moeten gaan doen. Ten aanzien van het bezwaar dat eigenaren niet precies zouden weten wat wel en niet beschermd is en het bezwaar dat eigenaren soms niet te goeder trouw zijn, merken wij op dat deze bezwaren ook golden vóór 2012. Ten aanzien van de zorg over het bouwen in beschermde stads- en dorpsgezichten moet worden meegenomen dat de regelgeving in 2014 is aangepast. 11 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

3 Uitkomsten enquête vergunningvrij bij gemeenten Wij hebben een digitale enquête over de effecten van vergunningvrij uitgezet onder 335 beleidsmedewerkers monumentenzorg en archeologie van gemeenten. De respons was 50%. De uitkomsten staan in de paragrafen 3.1 tot en met 3.4. Daarnaast hebben wij een enquête opgesteld specifiek voor de groep particuliere eigenaar-bewoners van rijksmonumenten. Deze groep had onze bijzondere interesse omdat vermoed werd dat juist zij in tegenstelling tot professionele eigenaren de regelgeving rondom vergunningvrij complexer zouden vinden. Het bleek lastig om deze groep te bereiken (zie de onderzoeksverantwoording in bijlage 2 voor een nadere toelichting). De bruikbare respons bleef steken op 12. De (daarom) niet-representatieve uitkomsten staan in paragraaf 3.5. Om een beter beeld te krijgen van de ervaringen van eigenaren is een aantal interviews afgenomen (zie hoofdstuk 4), met onder meer Bewoond Bewaard, De Hollandsche Molen en enkele Professionele Organisaties voor Monumentenbehoud (POM s). 3.1 Bekendheid met en begrijpelijkheid van regelgeving We legden gemeenten verschillende stellingen voor met betrekking tot de bekendheid met de nieuwe regelgeving en hun oordeel over de voorlichting erover. Tabel 1 Antwoorden op stellingen (n=168) Het is onze gemeente duidelijk welke activiteiten wel en niet vergunningplichtig zijn. Onze gemeente heeft goede voorlichting van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gekregen over de veranderingen in de regelgeving voor vergunningvrije activiteiten. Wij krijgen veel vragen van eigenaren van rijksmonumenten over wanneer ze wel en wanneer ze geen vergunning hoeven aan te vragen. Eigenaren zijn voldoende geïnformeerd over de monumentale waarden van hun monument om een afweging te kunnen maken of voor een bepaalde activiteit wel of geen vergunning nodig is. Het komt regelmatig voor dat eigenaren van rijksmonumenten wel een vergunning aanvragen terwijl dit niet nodig is. Onze gemeente geeft eigenaren van rijksmonumenten goede voorlichting over de regelgeving voor vergunningvrije activiteiten. Eens Neutraal Oneens Weet niet 62% 26% 11% 1% 27% 43% 21% 8% 29% 35% 34% 2% 4% 26% 61% 10% 6% 18% 70% 5% 39% 42% 17% 2% 12 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Vervolgens vroegen we gemeenten hoe begrijpelijk zij de regelgeving vinden en, indien ze die onvoldoende begrijpelijk vonden, welke onderdelen dan. Figuur 2 Begrijpelijkheid regelgeving vergunningvrije activiteiten voor gemeenten (n=168) 1% 27% 41% Begrijpelijk Neutraal Onvoldoende begrijpelijk Weet niet 31% Tabel 2 Onderdelen van de regelgeving die onvoldoende begrijpelijk zijn (n=48) Gewoon onderhoud 22 Inpandige wijziging van onderdelen van het rijksmonument zonder monumentale waarde 27 Bouwen in, aan of op het rijksmonument voor zover het onderdelen betreft zonder 32 monumentale waarde Bouwen bij een rijksmonument, voor zover dit vergunningvrije activiteiten betreft 27 Anders, namelijk 8 - Wijzigingen in een beschermd stads- en/of dorpsgezicht - Bouwen bij een rijksmonument maar op een ander kadastraal perceel dan het kadastrale perceel waarop het rijksmonument ligt - Het feit dat te veel interpretatie kan worden gegeven aan de regels / grensgevallen / het feit dat een beoordeling wel of niet vergunningvrij goede kennis van de geschiedenis van het pand vergt - Als eigenaren niet-monumentale onderdelen weghalen en er iets nieuws voor in de plaats bouwen is niet duidelijk of dat vergunningplichtig is - Soms blijkt uit de vergunningscheck op Omgevingsloket online dat een ingreep bouwen bij een monument vergunningplichtig is voor de activiteit wijzigen monument, terwijl het volgens het Bor niet vergunningplichtig zou moeten zijn Wij concluderen dat een meerderheid van gemeenten (61%) vindt dat eigenaren onvoldoende geïnformeerd zijn over de monumentale waarden van hun monument om een afweging te kunnen maken of voor een bepaalde activiteit wel of geen vergunning nodig is. Over de vraag of de regelgeving voldoende begrijpelijk is, zijn de meningen verdeeld: 41% van de gemeenten vindt de regelgeving begrijpelijk, 31% is neutraal en 27% vindt de regelgeving onvoldoende begrijpelijk. Op de vraag aan die laatste groep welke onderdelen 13 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

van vergunningvrij onvoldoende begrijpelijk zijn, verwijzen de respondenten in ongeveer gelijke mate naar de vier onderdelen (gewoon onderhoud, inpandige wijzigingen, bouwen in/aan/op en bouwen bij een rijksmonument). 3.2 Zicht van gemeenten op rijksmonumenten en contact met eigenaren Wij vroegen gemeenten of er sinds de invoering van vergunningvrij een verandering is opgetreden in de mate van zicht die ze hebben op de inhoud en uitvoering van activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten. Figuur 3 Mate van zicht van gemeenten op de inhoud en uitvoering van activiteiten sinds 2012 (n=168) 9% 11% 23% Meer zicht Gelijk gebleven Minder zicht Weet niet 57% We legden gemeenten twee stellingen voor over het soort contact dat ze onderhouden met eigenaren. Tabel 3 Antwoorden op stellingen (n=168) Onze gemeente heeft voldoende mogelijkheden om eigenaren informatie en advies te geven over de uitvoering van vergunningvrije activiteiten. Er is door de komst van vergunningvrij een verschuiving geweest van contact met eigenaren van rijksmonumenten 'vooraf', naar toezicht en handhaving. Eens Neutraal Oneens Weet niet 50% 29% 20% 1% 27% 33% 30% 11% 14 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Tevens vroegen we hoe het aantal contactmomenten tussen gemeenten en eigenaren van rijksmonumenten zich heeft ontwikkeld sinds 2012. Figuur 4 Ontwikkeling contactmomenten gemeenten en eigenaren rijksmonumenten sinds 2012 (n=168) 11% 14% 13% Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Weet niet 61% Analyse open vraag over contact gemeenten met eigenaren van rijksmonumenten Gemeenten houden op verschillende manieren contact met eigenaren van rijksmonumenten die (al dan niet) vergunningvrije activiteiten gaan uitvoeren. In onderstaande figuur vatten wij de meest voorkomende manieren samen. Het betekent overigens niet dat elke gemeente elke vorm van contact aanbiedt: gemeenten maken vaak gebruik van één of twee vormen van contact. Figuur 5 Contact gemeenten-eigenaren rijksmonumenten Bijna geen enkele gemeente zoekt actief contact met eigenaren waarvan ze vermoedt dat zij (al dan niet vergunningvrije) activiteiten gaan uitvoeren. Gemeenten geven aan dat zij hier simpelweg geen zicht op hebben. Een aantal gemeenten (vooral kleinere, monumentenarme gemeenten of gemeenten met een monumentenambtenaar die er al lang zit) heeft wel regelmatig contact met monumenteneigenaren en zodoende redelijk zicht op wat er op stapel staat. Eén gemeente 15 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

bezoekt eigenaren die zojuist een monument gekocht hebben en loopt een rondje met ze door hun nieuwe bezit om bewustzijn te creëren over monumentale waarden en uitleg te geven over regelgeving. Een aantal gemeenten geeft aan dat het onderhouds- en restauratiesubsidies verstrekt en zodoende zicht krijgt op voorgenomen activiteiten. Een deel van de gemeenten (20 van n=168) zegt dat het ten aanzien van vergunningvrije activiteiten geen contact heeft met eigenaren. Een aantal daarvan (9) constateert pas via toezicht ( als er een container buiten staat ) dat er in bepaalde gevallen wel een vergunning nodig was geweest ( maar dan is het meestal al te laat ). Een flink deel van de gemeenten (27) verstrekt generieke informatie over wanneer wel en geen vergunning aangevraagd moet worden. Deze gemeenten doen dat onder meer via hun website (in veel gevallen via een digitaal loket, soms met een online vergunningencheck ), via folders, via informatiebijeenkomsten en nieuwsbrieven. Een aantal gemeenten merkt op dat digitale informatievoorziening alleen beslist niet voldoende is. Veel gemeenten (57) laten weten dat zij op verzoek informatie en advies geven aan eigenaren (of architecten en aannemers). In de meeste gevallen betekent dat, dat eigenaren zelf contact zoeken met de gemeente en hun vraag voorleggen. Gemeenten verschillen van mening over de mate waarin eigenaren contact opnemen: sommige gemeenten geven aan dat ze denken dat veel eigenaren dit doen, andere juist dat weinigen het doen (omdat eigenaren de regelgeving, al dan niet bewust, zo lezen dat de conclusie is dat geen vergunning nodig is). Er worden twee soorten vragen aan gemeenten gesteld. Het eerste soort zijn algemene, verkennende vragen over hoe de regelgeving in elkaar steekt, het tweede soort zijn specifieke vragen naar aanleiding van een concreet bouwplan. In het tweede geval kan de gemeente gericht advies geven of een activiteit wel of niet vergunningvrij is, in het eerste geval zal de eigenaar vaker zelf een afweging maken op basis van de aangereikte informatie. Contact verloopt vaak telefonisch of via de mail. Deels vindt het contact plaats met afdeling vergunningverlening of via het publieksloket, met de ambtenaar monumentenzorg soms in de tweede lijn, deels kunnen eigenaren rechtstreeks contact opnemen met de ambtenaar monumentenzorg. Veel gemeenten (63) bieden, ook bij vergunningvrije activiteiten, de mogelijkheid tot (plan)overleg, in veel gevallen (ook) ter plaatse. Een deel van deze gemeenten benadrukt dat het zich zo veel mogelijk openstelt voor deze vorm van contact, en bijvoorbeeld op internet oproept om bij twijfel of iets wel of niet vergunningvrij is, altijd contact met de gemeente op te nemen. Overleg vindt in de meeste gevallen plaats met de ambtenaar monumentenzorg, soms bijgestaan door het steunpunt, de monumentencommissie en/of RCE. Verschillende gemeenten geven aan dat zij niet weten hoeveel eigenaren die vergunningvrij activiteiten uitvoeren, en gebaat zouden zijn met (plan)overleg, buiten zicht blijven. De conclusie is dat gemeenten in meerderheid (57%) aangeven dat hun zicht op de inhoud en uitvoering van activiteiten sinds 2012 niet veranderd is. De helft van de gemeenten (50%) zegt voldoende mogelijkheden te hebben om eigenaren informatie en advies te geven over de uitvoering van vergunningvrije activiteiten. Het aantal contactmomenten met eigenaren is volgens de meerderheid van de gemeenten (61%) sinds 2012 hetzelfde gebleven. Hoewel 16 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

gemeenten zich open stellen voor advies en overleg richting eigenaren, zegt een deel van de gemeenten dat eigenaren die vergunningvrij activiteiten uitvoeren nu vaker buiten zicht blijven. Het is opvallend dat de meeste gemeenten reactief zijn; slechts een enkele gemeente zoekt proactief contact met eigenaren waarvan ze weet of vermoedt dat zij (al dan niet vergunningvrije) activiteiten gaan uitvoeren. 3.3 Effect van vergunningvrij op bestuurlijke lasten We vroegen gemeenten hoe het aantal vergunningaanvragen zich sinds de invoering van vergunningvrij heeft ontwikkeld. Figuur 6 Ontwikkeling aantal vergunningaanvragen sinds 2012 (n=168) 14% 7% 25% 55% Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Weet niet De volgende redenen worden genoemd voor een toename van het aantal vergunningaanvragen sinds 2012: Het einde van de economische recessie en/of toename van het aantal activiteiten/initiatieven (5). Een sterkere gemeentelijke profilering op het terrein van monumentenzorg (2). De volgende redenen worden genoemd voor het gelijk blijven van het aantal vergunningaanvragen: Er zijn weinig rijksmonumenten in de gemeente en/of er worden weinig activiteiten/initiatieven ontplooid (32). De meeste activiteiten zijn wel vergunningplichtig; de vergunningvrije activiteiten maken onderdeel uit van een meer omvattender activiteit (16). Vóór 2012 stond de gemeente al toe dat vergunningvrij activiteiten werden uitgevoerd (9). Eigenaren nemen toch contact op met de gemeente of vragen vergunning aan, omdat hen niet duidelijk is wanneer een activiteit wel of niet vergunningvrij is (9). Twee gemeenten geven aan dat juist door die onduidelijkheid eigenaren vaker de gemeente bellen en er dan alsnog op uit komen dat ze vergunning moeten aanvragen. Eén gemeente zegt dat nu de regels soepeler zijn, de gemeente strenger is geworden. 17 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

De afname van het aantal vergunningaanvragen vanwege vergunningvrij wordt gecompenseerd door een toename van vergunningaanvragen vanwege een toename in activiteiten/ initiatieven (3). De volgende redenen worden genoemd voor een afname van het aantal vergunningaanvragen: De komst van vergunningvrij (26). Minder activiteiten/ initiatieven, onder meer als gevolg van de economische recessie (15). Onkunde bij eigenaren, verwarring over regels, waardoor men besluit niet aan te vragen (3). Ook vroegen we naar de ontwikkeling van bestuurlijke lasten van zowel vergunningverlening als toezicht en handhaving. Figuur 7 Ontwikkeling bestuurlijke lasten vergunningverlening rijksmonumenten sinds 2012 (n=167) 13% 28% 5% Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Weet niet 54% Figuur 8 Ontwikkeling bestuurlijke lasten toezicht en handhaving rijksmonumenten sinds 2012 (n=167) 25% 26% 5% Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Weet niet 44% 18 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

We vroegen gemeenten hoe vaak per jaar ze constateren dat ten onrechte geen vergunning wordt aangevraagd en hoe vaak ze constateren dat vergunningvrij leidt tot aantasting van de cultuurhistorische waarde. Figuur 9 Aantal keer per jaar (gemiddeld) dat gemeenten constateren dat eigenaren ten onrechte geen vergunning aanvragen voor activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten (n=136) > 30 16 30 6 15 Aantal constateringen 3 5 2 1 0 0 10 20 30 40 50 Aantal gemeenten Figuur 10 Aantal keer per jaar (gemiddeld) dat gemeenten constateren dat eigenaren die vergunningvrij activiteiten uitvoerden daarbij de cultuurhistorische waarde hebben aangetast (n=130) > 30 16 30 6 15 Aantal constateringen 3 5 2 1 0 0 10 20 30 40 50 60 Aantal gemeenten 19 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Ten slotte legden we gemeenten een aantal stellingen voor over de effecten van vergunningvrij. Tabel 4 Antwoorden op stellingen (n=162) Mijn gemeente heeft door de komst van vergunningvrij meer tijd voor grote opgaven m.b.t. rijksmonumenten. Mijn gemeente heeft door de komst van vergunningvrij meer tijd voor andere zaken dan monumenten. Mijn gemeente voert sinds 2012 meer juridische procedures omdat eigenaren van rijksmonumenten vaker ten onrechte geen vergunning aanvragen. Mijn gemeente voert sinds 2012 meer juridische procedures omdat eigenaren van rijksmonumenten vergunningvrije activiteiten slechter uitvoeren. Het aantal meldingen of klachten van belanghebbenden (buren, historische verenigingen en dergelijke) over mogelijke onjuiste toepassing van de regelgeving voor vergunningvrije activiteiten is sinds 2012 toegenomen. Eens Neutraal Oneens Weet niet 3% 25% 66% 6% 9% 22% 65% 4% 14% 17% 61% 9% 9% 17% 62% 12% 17% 17% 53% 14% Wij trekken een aantal conclusies ten aanzien van de bestuurlijke lasten. Volgens de meerderheid van de gemeenten is het aantal vergunningaanvragen per jaar sinds 2012 gelijk gebleven (55%). Ook de bestuurlijke lasten van vergunningverlening zijn voor een meerderheid (54%) gelijk gebleven. Over de bestuurlijke lasten ten aanzien van toezicht en handhaving lopen de meningen meer uiteen, al zegt 44% van de gemeenten dat ze niet veranderd zijn. We concluderen dat gemeenten vinden dat ze sinds de komst van vergunningvrij veelal niet meer tijd hebben voor grote monumentenopgaven of andere zaken. Gemeenten zeggen ook in meerderheid niet meer juridische procedures te voeren sinds 2012 omdat eigenaren ten onrechte geen vergunning aanvragen of omdat ze vergunningvrije activiteiten slechter uitvoeren. 3.4 Effect van vergunningvrij op technische staat en cultuurhistorische waarde We vroegen gemeenten naar het effect van vergunningvrij op zowel de technische staat van rijksmonumenten als op de cultuurhistorische waarde. 20 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Figuur 11 Ontwikkeling technische staat rijksmonumenten sinds 2012 (n=162) 4% 25% 8% Positief Neutraal Negatief Weet niet 63% Figuur 12 Ontwikkeling cultuurhistorische waarde rijksmonumenten sinds 2012 (n=162) 2% 14% 26% 58% Positief Neutraal Negatief Weet niet Ook vroegen we om een rapportcijfer. Het gemiddeld rapportcijfer van gemeenten voor het bestaan van vergunningvrij is een 5,6 1 (n=158). In 4 gevallen heeft 'vergunningvrij' geleid tot uitspraken van de gemeentelijke commissie voor bezwaar- en beroepsschriften, en/of heroverwogen besluiten van b&w, in 140 gevallen niet, 18 gemeenten weten het niet. Noot 1 Standaarddeviatie 2,09, mediaan 6, min. 1, max. 10. 21 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

De conclusie is dat gemeenten in meerderheid vinden dat sinds de komst van vergunningvrij zowel de technische staat van rijksmonumenten als de cultuurhistorische waarde gelijk is gebleven (respectievelijk 63% en 58%). Het rapportcijfer dat ze vergunningvrij geven is een krap zesje. Relatie met monumentengrootte We hielden rekening met de mogelijkheid dat er verschil zou zijn in de antwoorden van gemeenten met veel rijksmonumenten en gemeenten met weinig rijksmonumenten. Bij een aantal enquêtevragen treden inderdaad significante verschillen op. Het blijkt dat hoe meer monumenten hoe vaker gemeenten (ten aanzien van vergunningvrij ) vragen van eigenaren krijgen, misstanden constateren, juridische procedures voeren en de indruk hebben dat eigenaren onvoldoende geïnformeerd zijn over de monumentale waarden van hun monument. Een samenhangende verklaring hiervoor is dat gemeenten met meer monumenten meer interactie hebben met monumenteneigenaren en daarom beter weten wat er speelt ten aanzien van vergunningvrij, inclusief missstanden. Dat zou onder meer kunnen komen doordat deze gemeenten relatief meer ambtenaren in dienst hebben met inhoudelijke expertise op het gebied van monumentenzorg en archeologie. Gemeenten met minder monumenten ontbreekt het vaker aan frequente interactie waardoor ze ook missstanden niet opmerken en minder juridische procedures voeren. Als deze verklaring klopt dan moeten we veel waarde hechten aan de opvatting van gemeenten met veel rijksmonumenten dat eigenaren onvoldoende geïnformeerd zijn over de monumentale waarden van hun monument om een afweging te kunnen maken of voor een bepaalde activiteit wel of geen vergunning nodig is. Zie bijlage 2 voor een nadere toelichting. 3.5 Enquête onder eigenaren Omdat de respons een kleine groep eigenaren betrof zijn onderstaande uitkomsten nietrepresentatief. Gecombineerd met de bevindingen in hoofdstuk 4 geven ze een steviger beeld. Tabel 5 Antwoorden op stellingen (n=12) Het is voor mij duidelijk welke activiteiten wel en niet vergunningplichtig zijn. De gemeente geeft goede voorlichting over de regelgeving voor vergunningvrije activiteiten. De rijksoverheid geeft goede voorlichting over de regelgeving voor vergunningvrije activiteiten. Eens Neutraal Oneens Weet niet 25% 33% 42% 0% 25% 17% 50% 8% 25% 17% 50% 8% Op de vraag in hoeverre de regelgeving begrijpelijk is zegt 33% van de respondenten (n=12) de regelgeving voldoende begrijpelijk te vinden, 17% is neutraal en 33% vindt ze onvoldoende begrijpelijk (17% weet het niet). Aan de groep die de regelgeving onvoldoende begrijpelijk vindt, is gevraagd welke onderdelen onvoldoende begrijpelijk zijn. Bouwen bij een rijksmonument wordt 4 keer genoemd. Andere soorten activiteiten in mindere mate. Van de respondenten (n=12) heeft 42% informatie, advies of begeleiding gekregen bij het uitvoeren van vergunningvrije activiteiten, 58% niet. 22 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Van de respondenten (n=12) heeft 33% contact gehad met de gemeenten over vergunningvrije activiteiten, 67% niet. Het contact betrof met name het melden van de vergunningvrije activiteit (3 keer) of het vragen of een vergunning nodig is (twee keer). Van de respondenten (n=12) geeft 25% aan dat de gemeente vanaf 2012 gecontroleerd heeft of de regelgeving ten aanzien van vergunningvrij werd nageleefd, 75% geeft aan van niet. Tabel 6 Antwoorden op stellingen (n=12) Omdat ik voor een deel van de activiteiten m.b.t. rijksmonumenten vanaf 2012 geen vergunning meer nodig heb, bespaar ik tijd, moeite en/of geld. Vanaf 2012 heeft de gemeente meer tijd voor grote, vergunningplichtige activiteiten m.b.t. mijn rijksmonument. De technische staat van mijn rijksmonument is niet slechter geworden door het vervallen van de vergunningplicht voor bepaalde activiteiten. De cultuurhistorische waarde van mijn rijksmonument is niet slechter geworden door het vervallen van de vergunningplicht voor bepaalde activiteiten. Eens Neutraal Oneens Weet niet 58% 42% 0% 0% 33% 17% 25% 25% 92% 8% 0% 0% 92% 8% 0% 0% De respondenten (n=12) geven het bestaan van vergunningvrij gemiddeld een 7,8 2. De conclusie is dat de eigenaren in deze niet-representatieve enquête het in 42% van de gevallen oneens zijn met de stelling dat ze weten wat wel en niet vergunningplichtig is en dat ze in meerderheid (50%) niet vinden dat de voorlichting vanuit gemeente of Rijk afdoende is. Ze hebben in 67% van de gevallen geen contact met de gemeente gehad over (al dan niet) vergunningvrije activiteiten. Ze geven desondanks aan dat de cultuurhistorische waarde van hun rijksmonument sinds 2012 niet slechter is geworden. Ook zeggen eigenaren dat ze tijd, moeite en/of geld besparen omdat ze geen vergunning meer hoeven aan te vragen en geven het bestaan van vergunningvrij een ruime voldoende. Noot 2 Standaarddeviatie 1,19, mediaan 8, min. 6, max. 10. 23 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

4 Bevindingen interviews In dit hoofdstuk geven we een analyse van de interviews die door ons zijn afgenomen. Het gaat om interviews met gemeenten (zowel beleid als toezicht en handhaving), POM s, belangenorganisaties voor monumenteneigenaren en monumentenwachten. Een volledig overzicht van geïnterviewden vindt u in bijlage 4. Het gaat ons enerzijds om (nieuwe) argumenten ten aanzien van de effecten van vergunningvrij en anderzijds om overeenkomsten en verschillen in opvattingen tussen partijen. We maken in dit hoofdstuk een onderscheid tussen (particuliere) eigenaar-bewoners en grotere professionele eigenaren, zoals POM s. De interviews geven diepte aan de uitkomsten van de enquête uit hoofdstuk 3. 4.1 Bekendheid met en begrijpelijkheid van regelgeving De bekendheid van de regelgeving rondom vergunningvrij is onder eigenaar-bewoners niet groot, terwijl professionele eigenaren, architecten en aannemers die over het algemeen wel kennen. De begrijpelijkheid van de regelgeving laat te wensen over. Alleen POM s geven zonder uitzondering aan de regelgeving voldoende helder te vinden. Voor eigenaar-bewoners en een deel van de gemeenten is de regelgeving onvoldoende duidelijk, bijvoorbeeld voor handhavers zonder achtergrond in de erfgoedzorg. Vooral gemeenten met weinig capaciteit voor en affiniteit met monumentenzorg neigen er naar om voor meer activiteiten vergunning aan te laten vragen dan nodig. Voor hen geldt het motto: better safe than sorry. Voor een deel van de initiatiefnemers hangt het gebrek aan begrijpelijkheid samen met het grijze gebied dat in de regelgeving aanwezig is. Bij gewoon onderhoud bijvoorbeeld mogen detaillering, profilering en vormgeving niet wijzigen, maar welke kwantiteit van werkzaamheden is toegestaan? De indruk bestaat dat een deel van de initiatiefnemers zijn definitie van gewoon onderhoud oprekt zodat meer vervangen kan worden dan de wetgever beoogt. In de Nota van toelichting bij het Besluit Omgevingsrecht staat dat met gewoon onderhoud werkzaamheden worden bedoeld die erop gericht zijn om te behouden wat er is. Deze initiatiefnemers handelen dus niet conform de bedoeling van regelgeving. Je kunt overigens ook stellen dat door de bepalingen bij gewoon onderhoud nu meer duidelijkheid is ontstaan dan vóór 2012, toen gewoon onderhoud impliciet ook vergunningvrij was maar grote verschillen tussen gemeenten bestonden in de toepassing. Diametraal tegenover de opvatting dat specificatie goed is, is de opvatting dat dit je als overheid juist kwetsbaar maakt, omdat initiatiefnemers de grens gaan opzoeken. Beter is het om je te beperken tot de geest van de erfgoedzorg: het betrachten van terughoudendheid en ondergeschiktheid bij activiteiten. Om zelf in te kunnen schatten wat wel en niet vergunningplichtig is, is het nodig om te kunnen bepalen welke onderdelen van het rijksmonument wel en geen monumentale waarde hebben. Dat kunnen eigenaar-bewoners in onvoldoende mate, is het nagenoeg unanieme oordeel van de geïnterviewden. Het besef dat ook het interieur monumentale waarden bevat, is er vaak niet. Omdat de kennis van monumentale waarden ontbreekt, is het voor eigenaar-bewoners ook niet mogelijk om zelf te bepalen of wel of geen vergunning aangevraagd hoeft te worden. Bij professionele eigenaren is de kennis van monumentale waarden er juist wel. 24 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

Er zijn verschillende soorten initiatiefnemers (waarbij we ook architecten en aannemers onder de initiatiefnemers scharen). Een deel van de initiatiefnemers is zich bewust of heeft kennis van monumentale waarden en een deel niet (of in onvoldoende mate). Daarnaast geldt dat een deel van de initiatiefnemers monumentale waarden belangrijk vindt (de welwillenden) en een deel veel minder of niet (de in ieder geval potentieel onwelwillenden). Als we deze twee dimensies tegen elkaar afzetten en aangeven welke effect vergunningvrij heeft, ontstaat de volgende tabel: Tabel 7 Soorten initiatiefnemers en effect van vergunningvrij Bewust van monumentale waarden Onvoldoende bewust van monumentale waarden Hecht groot belang aan monumentale waarden Ging ook vóór 'vergunningvrij' vaak goed Risico op 'zelf aan de slag', maar kans op contact met gemeente Hecht klein belang aan monumentale waarden Was ook vóór 'vergunningvrij' problematisch Groot risico 'zelf aan de slag', minder kans op contact met gemeente Bij initiatiefnemers die zich bewust zijn van de monumentale waarden van hun monument is er weinig verschil met vroeger: de welwillenden zullen er voor zorgen dat ook vergunningvrije activiteiten met voldoende kwaliteit (vanuit erfgoedperspectief) worden uitgevoerd, de onwelwillenden zullen niet handelen vanuit erfgoedperspectief en mogelijk monumentale waarden aantasten. Bij initiatiefnemers die zich onvoldoende bewust zijn 3 van monumentale waarden heeft vergunningvrij mogelijk een nadelig effect: zowel de welwillenden als de onwelwillenden zullen vaker ten onrechte oordelen dat een activiteit vergunningvrij is en die activiteit mogelijk kwalitatief slechter (laten) uitvoeren. Bij de groep welwillenden is de kans groter dat ze vooraf contact opnemen met de gemeente om te vragen of hun activiteiten wel of niet vergunningplichtig zijn dan bij de groep onwelwillenden. Zo bezien zou de erfgoedsector kunnen werken aan het vergroten van het draagvlak voor monumentenzorg: meer initiatiefnemers die het belang van het behoud van monumentale waarden inzien. Het vergroten van het bewustzijn van monumentale waarden bij initiatiefnemers kan ook effect hebben, maar veel geïnterviewden zien liever dat initiatiefnemers toch ook contact opnemen met een deskundige. Een lastig punt voor eigenaren is als een deel van de activiteiten vergunningvrij kan worden uitgevoerd en een deel vergunningplichtig is. Sommige initiatiefnemers neigen ernaar om een plan op te splitsen en een deel van de (vermeende) vergunningvrije activiteiten alvast uit te voeren terwijl gewacht wordt op een vergunning voor het andere deel. Behalve dat initiatiefnemers niet altijd kunnen bepalen wat wel en niet vergunningplichtig is zeker bij een groot plan is een nadeel dat de gemeente en monumentencommissie soms niet het gehele plan meer te zien te Noot 3 Waarbij de indruk is bij een aantal geïnterviewden dat het bewustzijn over monumentale waarden de afgelopen vijfentwintig jaar aanzienlijk is toegenomen. Dat is overigens wat anders dan kennis over monumentale waarden. Als wij spreken over initiatiefnemers die zich bewust zijn van monumentale waarden, bedoelen we dat ze er een redelijke inschatting van kunnen maken. 25 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep

krijgen, iets dat de beoordeling van het effect van de gehele ingreep op de monumentale waarden moeilijker maakt. Over de voorlichting vanuit RCE wordt over het algemeen positief geoordeeld, al merkt een deel van de respondenten op dat de voorbeelden in de publicaties juist weer niet van toepassing zijn op de specifieke situaties die men in de eigen praktijk aantreft. Hier steekt de kwestie van het grijze gebied weer de kop op: een deel van de afweging hangt af van interpretatie en dit levert een knelpunt op als 1) de gemeente te streng interpreteert of 2) de initiatiefnemer niet streng genoeg interpreteert. 4.2 Zicht van gemeenten op rijksmonumenten en contact tussen gemeenten en eigenaren Het zicht van gemeenten op activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten is minder geworden omdat initiatiefnemers vergunningvrije activiteiten niet hoeven te melden. Ook eigenaren die ten onrechte menen dat een activiteit vergunningvrij is, zullen geen melding doen. Hiermee verliest de gemeente een mogelijkheid advies te geven, informatie in te winnen over monumentale waarden en te overleggen met de initiatiefnemers, waardoor werkzaamheden mogelijk slechter worden uitgevoerd en monumentale waarden worden aangetast. Eigenaren stappen vaker dan voorheen eerst naar een aannemer voor advies, die niet zelden onvoldoende expertise op het gebied van monumentenzorg heeft. Een deel van de geïnterviewde gemeenten pleit daarom hartstochtelijk voor het invoeren van een meldingsplicht voor initiatieven (iets dat naar het zich nu laat aanzien in een Algemene maatregel van bestuur bij de Omgevingswet zal worden geregeld). Dat is ook van belang voor documentaire werkzaamheden van gemeentelijke bouwhistorici die zoveel mogelijk monumentale waarden willen inventariseren. Gemeenten stellen zich open voor vragen en advies soms meer dan vóór vergunningvrij en een aantal gemeenten heeft extra geïnvesteerd in het bezoeken van initiatiefnemers die gebeld hebben om het plan door te nemen, ook als de initiatiefnemers aangeven dat ze denken dat het vergunningvrije activiteiten betreft. Het gaat vooral om gemeenten met een uitgesproken erfgoedbeleid en voldoende uitvoeringscapaciteit en kennis. In gemeenten met weinig monumenten lukt het erfgoedambtenaren soms om door persoonlijk contact goed op de hoogte te zijn van mogelijke activiteiten. De indruk bij de geïnterviewden is weliswaar dat een deel van de initiatiefnemers vanwege vergunningvrij geen contact meer zoekt, maar dat andere initiatiefnemers juist vaker contact zoeken omdat ze zeker willen weten dat ze goed zitten met hun activiteit. Een deel van de gemeenten gaat vaker op pad om met eigenaren te overleggen over een plan. Zo is er grosso modo nog evenveel contact tussen gemeenten en eigenaren, maar vermindert het zicht op het geheel aan activiteiten aan rijksmonumenten binnen een gemeente wel. Een aandachtspunt is dat het voor initiatiefnemers soms lastig is om een snel informeel advies (per mail of telefoon) te krijgen van een gemeente over een (mogelijke) vergunningaanvraag, in plaats daarvan verwijst de gemeente regelmatig naar de mogelijkheid van het indienen van een principeverzoek. 26 RAPPORT Vergunningvrije activiteiten met betrekking tot rijksmonumenten DSP-groep