Lokale Monitor. Studentenhuisvesting. Eindrapport voor de gemeente Apeldoorn. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Apeldoorn

Vergelijkbare documenten
Studentenwoonwensen Leiden. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk NH Delft

Studentenwoonwensen. Maastricht. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk NH Delft

LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING

Studentenwoonwensen Den Haag. Onderzoek naar de woonwensen van studenten in Den Haag

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland,

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland,

LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING

HET APOLLO MODEL. studentenhuisvesting op.

Amsterdam (incl Diemen en Amstelveen)

Lokale Monitor. Studentenhuisvesting. Utrecht René van Hulle. Oktober ABF Research Verwersdijk NH Delft

Lokale Monitor. Studentenhuisvesting. Utrecht Auteur: René van Hulle, Co-auteurs: Lies Hooft, Bert Marchal, Jamie Zwaneveld en Maarten Vijncke

Landelijke Monitor. Studentenhuisvesting. Uitgevoerd in opdracht van Kences. ir. C. Poulus. Augustus 2013 r cp WON

Monitor Studentenhuisvesting. Uitgevoerd in opdracht van Kences. ir. C. Poulus. September 2012 r cp WON

Lokale Monitor. Studentenhuisvesting. Leiden 2018

Studentenhuisvesting. Leiden

Studentenwoonwensen Leiden

Geachte voorzitter, DSO/ RIS Aan de voorzitter van de Commissie Ruimte. H. Berendsen. Dienst Stedelijke Ontwikkeling

LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING

Check Je Kamer Rapportage 2014

Onderzoek naar studentenhuisvesting


Landelijke Monitor. Studentenhuisvesting. Editie 2017: Vragenlijsten

Sleutels gezocht in Leiden. De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2009

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Sleutels gevonden in Leiden? De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2012

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Check je Kamer Rapportage 2015

Studenten aan lerarenopleidingen

MONITOR STUDENTENHUISVESTING

JE BENT STUDENT EN JE WILT WAT IN EINDHOVEN. Woonwensenonderzoek onder studenten van de TU/e, Fontys Hogescholen en Design Academy

Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid

Student City. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Rotterdam. Co Poulus, Richard van den Berg, Rik Lukey. December 2007 r cp

Woningbehoefte onderzoek

MONITOR STUDENTENHUISVESTING

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

Woonwensenonderzoek Valkenswaard %

Waar en hoe wonen de Groninger studenten in 2020

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2009

Leeronderzoek: Enquête Studentenhuisvesting Propedeuse 2015/2016

Bijlage Visie Oost : Cijfers & trends bevolking en woningvoorraad Hilversum

Regio Midden-Limburg. Woningvoorraad. Doelgroepen: Totaal Doelgroepen: Sociale doelgroep

De vraag naar. studentenhuisvesting. En het effect daarop van de. kabinetsmaatregelen Hoger Onderwijs

Susteren-Heide - gemeente Echt-Susteren

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Peij-Slek - gemeente Echt-Susteren

Bijlagen bij Analyse benodigde voorraad sociale huurwoningen

Studentenhuisvesting in Utrecht. Hier komt tekst Kences congres. Utrecht.nl

De vraag naar. studentenhuisvesting. En het effect daarop van de. kabinetsmaatregelen Hoger Onderwijs

Dieteren - gemeente Echt-Susteren

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017

Het onderzoek van Kamernet.nl geeft u inzicht in de ontwikkelingen op de kamermarkt van Nederland over het jaar 2009.

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG

Koningsbosch - gemeente Echt-Susteren

1,4% ten opzichte van studiejaar

Ospel - gemeente Nederweert

Sint Joost - gemeente Echt-Susteren

Beschermd Wonen GGZ. Midden-Holland

Fact sheet Wonen in Weesp 2017

Verhuis- en woonwensen van starters

# $% % & ' ( )*' + %&'& ',-./+

De arbeidsmarkt voor Ad gediplomeerden: Naar prognoses voor Ad opleidingen?

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN

Hoofdstuk 7. Financiële situatie

Check je Kamer 2010/2011 Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) Check je kamer 2010/2011 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt

Rapport. StudentenWoonMonitor. Utrecht 2011

Onderzoek Studentenhuisvesting 2009

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

FEITEN & TRENDS STUDENTENHUISVESTING. Kengetallen Kences

Achtergrondinformatie Woonsymposium WONEN IN STAD.NL SESSIE BETAALBAAR- HEID

: Ladder Duurzame Verstedelijking

Doelgroepen TREND A variant

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017

Factsheet. Instroom hbo toegenomen, lichte groei aantal inschrijvingen en aantal gediplomeerden neemt gestaag toe.

Fact sheet Wonen in Lelystad 2017

BEHOEFTEPEILING JONGERENHUISVESTING

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Check Je Kamer rapport. Rapportage prijzen onzelfstandige kamers over 2017

Nieuws uit t decanaat 6 oktober 2017

Rapportage Enquête StudieKeuze 2015

1 Startersonderzoek Doesburg

Directie Grondgebied Ingekomen stuk D6 (PA 28 september 2011) Datum uw brief -

Factsheet Wonen met Zorg. Regio Zaanstreek

Rapport Studentenmonitor Leeuwarden 2010

17 oktober 2007 DE/2007/ juni 2007 OCW /JG / SZW

Onderzoek kleine kernen

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017

Deelname-effecten van de invoering van het sociaal leenstelsel in de bachelor- en masterfase

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Transcriptie:

Lokale Monitor Studentenhuisvesting Eindrapport voor de gemeente Apeldoorn Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Apeldoorn René van Hulle, Maarten Vijncke, Wim Faessen 27 juni 2016 r2016-0004rh 15278-WRG ABF Research Verwersdijk 8 2611 NH Delft 015-27 99 300

Copyright ABF Research 2016 De informatie in dit rapport is met de grootste zorg samengesteld. ABF Research aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten, onnauwkeurigheden of onvolledigheden. Het gebruik van (onderdelen van) dit rapport is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Inhoudsopgave Samenvatting... 7 1 Inleiding... 11 1.1 Bronnen... 11 1.2 Scenario s... 13 1.3 Leeswijzer... 14 2 Huidige populatie en woonsituatie... 15 2.1 Studentenpopulatie... 15 2.2 Woonsituatie... 17 2.2.1 Primaire doelgroep... 17 2.2.2 Secundaire doelgroep... 19 2.2.3 Woonruimtekenmerken... 21 2.3 Betaalbaarheid... 22 2.3.1 Inkomsten en uitgaven... 22 2.3.2 Woonlasten... 23 2.3.3 Woonquote... 23 3 Kwantitatieve prognose... 25 3.1 Studentenpopulatie... 25 3.2 Woonsituatie... 26 3.2.1 Primaire doelgroep... 26 3.2.2 Secundaire doelgroep... 28 4 Kwalitatieve wensen op korte termijn... 31 4.1 Verhuisgeneigdheid... 31 4.2 Woonwensen... 32 4.3 Vraag & aanbod... 33 Bijlage A: Begrippenlijst... 35 Bijlage B: Vragenlijst... 37 r2016-0030wf WOON 2025 - kerncijfers APW-gebieden 5

Samenvatting Om gedegen huisvestingsbeleid voor studenten te kunnen bepalen en voeren is lokaal marktonderzoek noodzakelijk. Om in deze informatiebehoefte te voorzien wordt jaarlijks de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting opgesteld. Als aanvulling op deze landelijke monitor worden ook lokale rapportages opgesteld. Dit rapport is de lokale rapportage voor de gemeente Apeldoorn. Voor beleidsmakers bij de gemeente, studentenhuisvesters en onderwijsinstellingen biedt dit rapport een goede basis voor studentenhuisvestingsbeleid, voor zowel de korte als de langere termijn. Uiteindelijk moet dit voor studenten leiden tot voldoende aanbod van woonruimte dat aansluit bij hun woonwensen. Naast de reguliere uitkomsten met alleen de studenten aan onderwijsinstellingen die door de overheid worden bekostigd, in Apeldoorn is dat Saxion, zijn in dit rapport ook de studenten aan de Theologische Universiteit Apeldoorn en Wittenborg University meegenomen. De Politieacademie is buiten beschouwing gelaten omdat studenten aan deze onderwijsinstelling niet of nauwelijks gebruik maken van huisvesting in de gemeente Apeldoorn. Studentenpopulatie De studentenpopulatie heeft betrekking op de studenten die in Apeldoorn studeren. In collegejaar 14-15 waren er in Apeldoorn in totaal 1.190 studenten ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs (exclusief de Politieacademie). Hiervan studeerde 62 procent aan het Saxion, 29 procent aan Wittenborg University en 10 procent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Een groot aantal, 340 studenten, waren internationale studenten (circa 31 procent). Het totaal aantal studenten in Apeldoorn is tussen 1 oktober 2006 en 1 oktober 2014 met 540 studenten bijna verdubbeld (+84 procent). Dit komt neer op een gemiddelde jaarlijkse stijging van 10 procent (Nederland: +3 procent). Voor de komende jaren wordt eveneens een groei verwacht. De prognoses laten een gemiddelde toename van 7 procent per jaar zien tussen collegejaar 14-15 en 22-23 (Nederland: 1 procent). Deze groei komt volledig op het conto van Wittenborg University. De verwachting is dat het aantal studenten aan de Theologische Universiteit en Saxion ongeveer gelijk zal blijven. r2016-0004rh Lokale Monitor Studentenhuisvesting

Figuur S.1: Aantal studenten en ontwikkelingspercentage t.o.v. voorgaande jaar per onderwijsinstelling, Apeldoorn totaal en Nederland, collegejaren 06-07 tot en met 14-15 (bron: DUO, TUA en Wittenborg University) 1.600 1.400 (NL: 2%) 9% 1.200 1.000 800 600 400 200 0 (NL: 3%) 6% (NL: 3%) 10% (NL: 6%) 6% (NL: 4%) 0% 5% 6% 8% -3% 6% 6% 16% 36% 2% 21% (NL: 3%) 11% 36% (NL: 1%) 8% (NL: 5%) 13% 27% 14% 12% 2% '06-'07 '07-'08 '08-'09 '09-'10 '10-'11 '11-'12 '12-'13 '13-'14 '14-'15 Theologische Universiteit Apeldoorn Saxion Wittenborg University Totaal 27% Van deze 1.190 in Apeldoorn studerende studenten zijn er ongeveer 350 uitwonend in Apeldoorn, dat wil zeggen dat zij zelfstandig wonen. Deze groep van uitwonende studenten wordt de primaire doelgroep genoemd. Daarnaast zijn er ook circa 970 studenten die wel in Apeldoorn uitwonend zijn maar in een andere stad studeren. Zij vormen de secundaire doelgroep. Van in Apeldoorn studerende studenten die momenteel thuiswonend zijn, danwel uitwonend buiten Apeldoorn wordt de huidige woonsituatie in dit rapport niet meegenomen. Zij maken, voor zover zij wel als woonwens uitwonend willen zijn in Apeldoorn, wel deel uit van de potentiële primaire doelgroep. Mogelijk zijn er ook studenten die momenteel buiten Apeldoorn studeren en wonen, en in Apeldoorn zouden willen wonen. Deze groep wordt buiten beschouwing gelaten. Tabel s.1: Woonsituatie (potentieel) primaire en secundaire doelgroep, collegejaar 14-15 (bron: DUO) Woont in Apeldoorn Woont Buiten Apeldoorn Totaal Thuiswonend Uitwonend Thuiswonend Uitwonend Studeert in Apeldoorn 50 350* 330 460 1.190*** Studeert buiten Apeldoorn 2.450 960** - - 3.400 Totaal 2.490 1.310 330 460 4.590 * Primaire Doelgroep ** Secundaire doelgroep *** Potentieel primaire doelgroep Primaire doelgroep Bijna de helft van de primaire doelgroep is buitenlands. Van de primaire doelgroep studeert 48 procent aan de Wittenborg University, 30 procent bij Saxion en 22 procent aan de Theologische Universiteit. In de afgelopen acht jaar is de populatie met maar liefst 157 procent gegroeid, oftewel 20 procent per jaar (Nederland: +3 procent). Met name de groei van Wittenborg University zorgt voor een toename van de primaire doelgroep. Doordat de studentenpopulatie zal blijven groeien in de komende acht jaar, neemt ook de omvang van de primaire doelgroep toe. Op basis van de trends uit het verleden wordt een toename van 86 procent in de komende acht jaar verwacht, zoals te zien in het Trendscenario. De invloed van de invoering van het studievoorschot zal in Apeldoorn naar verwachting zeer beperkt zijn door het grote aandeel buitenlandse studenten en de relatief hoge leeftijd van studenten. Als er ook rekening wordt gehouden met 8 r2016-0030wf

de verwachte effecten van de invoering van het studievoorschot 1, in dit rapport ook SV-scenario genoemd, dan wordt een groei van 80 procent voorspeld. Tabel S.2: Primaire en secundaire doelgroep Apeldoorn per scenario, collegejaren 06-07, 14-15 en 23-24 (bron: DUO, TUA, Wittenborg University en Apollo prognoses) Collegejaar Primaire doelgroep Secundaire doelgroep Realisatie Trendscenario SV-scenario Realisatie Trendscenario SV-scenario '06-'07 140 840 '14-'15 360 970 '22-'23 670 650 1.030 950 Secundaire doelgroep De secundaire doelgroep heeft betrekking op studenten die uitwonend zijn in Apeldoorn, maar in een andere stad studeren. In tegenstelling tot de primaire doelgroep bestaat de secundaire doelgroep met 97 procent bijna volledig uit Nederlandse studenten. De studenten uit de secundaire doelgroep studeren voornamelijk in steden nabij Apeldoorn (top 3: Deventer, Utrecht en Zwolle) Over de afgelopen acht jaar is de secundaire doelgroep met 15 procent gegroeid. Dit komt neer op gemiddeld 1,9 procent per jaar (Nederland: +3,4 procent). Voor de komende acht jaar wordt een trendmatige groei van 6 procent verwacht. Als er ook rekening wordt gehouden met de invoering van het studievoorschot dan wordt er een krimp voorspeld tot en met collegejaar 22-23 (-2 procent). Vraag & aanbod Net als op de reguliere woningmarkt zijn studenten mobiel. Zij verhuizen naar andere woonruimten of hebben daar een wens voor. Sommige studenten willen in de stad van de studie uitwonend zijn, andere willen elders zelfstandig wonen of willen thuis wonen. Door de vraag naar woonruimten te confronteren met het aanbod wordt een kortetermijnbeeld gegeven van tekorten of overschotten in woonruimten voor studenten. Op de korte termijn is er sprake van een overschot aan woonruimten voor studenten. Onder studenten die binnen een half jaar als student willen verhuizen zorgen starters, vestigers en doorstromers gezamenlijk voor een vraag naar 150 woonruimten binnen een half jaar. De doorstromers en verlaters laten woonruimten achter en creëren zo samen een aanbod van 240 woonruimten. Door de vraag naar woonruimten en het aanbod van woonruimten van elkaar af te trekken wordt duidelijk of er extra woonruimte gewenst is bovenop de bestaande voorraad. In Apeldoorn komt dit neer op een overschot van 90 woonruimten. Er is een overschot van 70 kamers met gedeelde voorzieningen, er is een overschot van 70 kamers met eigen voorzieningen en er is een tekort van 50 zelfstandige woningen. In deze analyse is enkel gekeken naar studenten die op dit moment in Apeldoorn wonen dan wel studeren. Andere studenten worden buiten beschouwing gelaten. Ook studenten die pas na hun studie, maar wel binnen een half jaar, wensen te verhuizen worden niet meegeteld. In deze momentopname wordt uitgegaan van de huidige en gewenste woonsituatie van studenten. Er wordt gekeken naar wat ze willen en niet naar wat mogelijk is. De vragenlijst is afgenomen in het voorjaar van 2016. In deze periode zijn studenten kijken zij voor hun 1 Recent is de basisbeurs voor studenten afgeschaft en vervangen door een studievoorschot. Naast de trendraming is een tweede scenario gemaakt waarbij verwachte effecten van de invoering van het studievoorschot zijn meegenomen. WOON 2025 - kerncijfers APW-gebieden 9

woonwensen wellicht over de zomervakantie heen. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de woonwensen op korte termijn. Instroom van nieuwe studenten en uitstroom van afstuderende studenten zijn niet meegenomen en ook voorgenomen nieuwbouw en onttrekkingen vormen geen onderdeel van het onderzoek. Kwalitatieve kenmerken huidige en gewenste voorraad 31 procent van de studenten woont momenteel in een kamer waarbij voorzieningen gedeeld worden, 14 procent in een eenkamerwoning en 56 procent in een zelfstandige woning. De gemiddelde woonlasten in Apeldoorn bedragen momenteel 540 euro per maand. Daarmee is Apeldoorn relatief duur ten opzichte van andere studentensteden zoals Arnhem, Deventer en Zwolle. Samenstellingseffecten in de voorraad (veel zelfstandige woningen) kunnen hier mede de reden voor zijn. Als iedere student die binnen een jaar wil verhuizen een woonruimte volgens zijn wensen kan betrekken wijzigt bovengenoemde verhouding van typen woonruimte, naar 18 procent kamers met gedeelde voorzieningen, 23 procent eenkamerwoningen en 59 procent zelfstandige woningen. Studenten willen dus meer zelfstandigheid en zijn ook bereid daarvoor te betalen, gemiddeld 590 euro per maand. 10 r2016-0030wf

1 Inleiding Voor studenten, studentenhuisvesters, rijksoverheid, gemeenten, onderwijsinstellingen en marktpartijen is goede en heldere marktinformatie onontbeerlijk. Studenten willen prettig, betaalbaar en veilig wonen. Studentenhuisvesters willen studentenwoningen bouwen op plekken waar behoefte is aan meer studentenhuisvesting de komende 5 à 10 jaar. Gemeenten en onderwijsinstellingen verlangen dat alle kamerzoekende studenten een goede en betaalbare kamer kunnen vinden. Ten slotte wensen marktpartijen te weten waar zij kunnen bouwen, ontwikkelen, beleggen of investeren in studentenhuisvesting de komende jaren. Om in deze informatiebehoefte te voorzien wordt jaarlijks de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting opgesteld. Dit onderzoek wordt sinds 2012 uitgevoerd en moet voor studentenhuisvesters, gemeenten, onderwijsinstellingen en marktpartijen antwoord geven op vragen zoals: Hoeveel uitwonende studenten zijn er? Hoeveel uitwonende studenten komen er bij in de komende acht jaar? Wat voor soort kamers moeten er gebouwd worden om aan de vraag te voldoen? Naast de Landelijke Monitor worden er ook lokale rapportages opgesteld. Dit rapport bevat de lokale uitkomsten voor Apeldoorn. Naast de reguliere uitkomsten met alleen de studenten aan onderwijsinstellingen die door de overheid worden bekostigd zijn in dit rapport ook de studenten aan de Theologische Universiteit Apeldoorn en Wittenborg University meegenomen. De Politieacademie is buiten beschouwing gelaten omdat studenten aan deze onderwijsinstelling niet of nauwelijks gebruik maken van huisvesting in de gemeente Apeldoorn. Voor beleidsmakers bij de gemeente, studentenhuisvesters en onderwijsinstellingen biedt dit rapport een goede basis voor studentenhuisvestingsbeleid, voor zowel de korte als de langere termijn. Uiteindelijk moet dit voor studenten leiden tot voldoende aanbod van woonruimte dat aansluit bij hun woonwensen. 1.1 Bronnen DUO studentenaantallen Om het aantal studenten te bepalen is gebruik gemaakt van registratiegegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Deze instantie registreert alle deelnemers van onderwijs aan onderwijsinstellingen die door de overheid worden bekostigd. Deze registratie bevat het aantal diplomastudenten per onderwijsinstelling naar leeftijd, geslacht, woonplaats en opleiding. Doordat sommige onderwijsinstellingen vestigingen in meerdere steden hebben is niet van iedere student de studiestad bekend. Op basis van woonplaats en opleiding is de studiestad van deze studenten geschat. Dit leidt tot gegevens over het aantal studenten per studiestad. r2016-0004rh Lokale Monitor Studentenhuisvesting 11

Theologische Universiteit Apeldoorn en Wittenborg University Het aantal studenten aan onderwijsinstellingen die niet door de overheid worden bekostigd zijn aangeleverd door de instellingen zelf. Deze gegevens zijn bewerkt en ontbrekende data zijn bijgeschat door ABF om ze aan te laten sluiten bij de gegevens van DUO. Enquête Wonen Als Student Onder alle 2.210 studenten aan het hoger onderwijs in Apeldoorn en uitwonende studenten in Apeldoorn die elders studeren is een enquête uitgezet met vragen over huisvesting. Deze enquête geeft inzicht in de huidige woonsituatie, verhuisgeneigdheid en woonwensen. Om een goede respons te waarborgen is er samengewerkt met onderwijsinstellingen. Alle drie de instellingen voor hoger onderwijs hebben hun studenten actief benaderd via e-mail of een ander medium. Omwille van een zo hoog mogelijke respons is de enquête kort gehouden en is het mogelijk gemaakt om de enquête in te vullen via zowel computer als smartphone. Acht procent van alle studenten in de studiestad heeft de enquête daadwerkelijk ingevuld (NL: 7 procent), hetgeen neerkomt op 168 respondenten. In tabel 1.1 wordt het aantal studenten per onderwijsinstelling en het aantal bruikbaar ingevulde enquêtes weergegeven. De respons is slechts beperkt bruikbaar om op het niveau van de studiestad uitspraken te kunnen doen. Op basis van betrouwbaarheidsmarges die aan steekproeven verbonden zijn is het minimum aantal benodigde respondenten bepaald. Uitgangspunt is dat de respons maximaal mag leiden tot een onbetrouwbaarheidsmarge van 5 procent. Hoe hoger de respons, hoe groter de betrouwbaarheid en hoe kleiner de nauwkeurigheidsmarges. Om ervoor te zorgen dat de respons van de studenten representatief is voor het totaal aantal studenten is gewerkt met weegfactoren. Bijvoorbeeld als de totale populatie uit 1.000 studenten bestaat en 100 personen de enquête hebben ingevuld, dan krijgen deze respondenten gemiddeld een ophoogfactor 10. De respons vormt doorgaans geen perfecte afspiegeling van de totale populatie. Om deze reden krijgt niet iedere respondent dezelfde weegfactor. Op basis van studiestad, woonstad, leeftijd, geslacht, type onderwijs en woonsituatie krijgen respondenten die ondervertegenwoordigd zijn een hogere weegfactor en oververtegenwoordigde respondenten een lagere weegfactor. Voor de samenstelling van de totale populatie naar deze kenmerken zijn de DUO-gegevens en de door de Theologische Universiteit Apeldoorn en Wittenborg University geleverde aantallen gebruikt. Tabel 1.1: Aantal studenten en respons per onderwijsinstelling in collegejaar 15-16 Onderwijsinstelling Potentiële doelgroep Bruikbare respons Responspercentage Theologische Universiteit Apeldoorn 100 21 21% Saxion 740 68 9% Wittenborg University 410 40 10% Secundaire doelgroep 970 55 8% Totaal 2.210 184 8% 12 r2016-0004rh

Referentieraming & Apollo-prognoses Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt jaarlijks een leerlingen- en studentenraming op met het verwachte aantal studenten voor de komende jaren tot en met het collegejaar 41-42. Deze raming op nationaal niveau, ook wel referentieraming genoemd, vormt de basis van de prognoses van de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting. Om de landelijke referentieramingen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te vertalen naar Apeldoorn is gebruik gemaakt van het rekenmodel Apollo (van ABF Research). Dit rekenmodel schat het aantal studenten per studiestad en woonstad op basis van de nationale referentieraming, de stedelijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren en de uitkomsten uit de enquête Wonen Als Student. Specifiek voor Apeldoorn is dit uitgebreid met prognoses voor de onderwijsinstellingen die niet worden gefinancierd door de overheid. 1.2 Scenario s Uit het onderzoek De vraag naar studentenhuisvesting - en het effect daarop van de kabinetsmaatregelen Hoger Onderwijs (ABF Research, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2013) komt naar voren dat bij het van kracht zijn van een studievoorschot studenten vaker of langer thuis blijven wonen. Op basis van deze kennis is er daarom voor gekozen om naast de standaardraming, het Trendscenario, een alternatief scenario op te stellen waarbij studenten langer thuis blijven wonen. In dit Studievoorschot -scenario (SV-scenario) wordt, naast de trendmatige ontwikkelingen, aangenomen dat studenten het ouderlijk huis later verlaten. Daarbij wordt rekening gehouden met verschillen qua leeftijd, geslacht, type instelling en studiestad. De bijstelling is het grootst bij de jongste studenten. Bij de oudere studenten, tot 25 jaar, is de bijstelling van het aandeel dat het ouderlijk huis verlaat kleiner. Voor de groep 25 jaar en ouder vinden er geen aanpassingen plaats. Landelijk betekent dit dat in het SV-scenario jaarlijks 20 procent minder studenten het ouderlijk huis verlaat vanwege studie dan in het Trendscenario. Voor de buitenlandse diplomastudenten is geen verandering in het woongedrag verondersteld. Figuur 1.1 geeft inzicht in het resulterende verschil van het aandeel uitwonenden tussen het Trendscenario en SV-scenario. Figuur 1.1: Verschil aandeel uitwonenden (excl. buitenlandse diplomastudenten) tussen Trendscenario en SVscenario naar leeftijd in procenten en procentpunten, collegejaar 22-23 (bron: Apollo 2016, ABF Research) 5% 0% -5% -10% -15% -20% -25% -30% -35% 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar Procent 22 jaar 23 jaar 24 jaar 25 jaar 26 jaar 27 jaar Procentpunt 28 jaar 29 jaar 30 jaar en ouder Lokale Monitor Studentenhuisvesting 13

1.3 Leeswijzer Het rapport geeft de huidige situatie en de verwachte ontwikkeling van de studentenpopulatie en de woonsituatie van studenten in 3 hoofdstukken weer. Als er wordt gesproken over studiestad dan gaat het over alle studenten die in Apeldoorn studeren en bij woonstad over alle studenten die in Apeldoorn wonen. Hoofdstuk 2 biedt inzicht in de huidige omvang, samenstelling en woonsituatie van de studentenpopulatie. De omvang van de studentenpopulatie wordt uitgewerkt aan de hand van de ontwikkeling over de afgelopen jaren. Bij de samenstelling wordt aandacht besteed aan herkomst, leeftijd, geslacht en type onderwijs. Tot slot wordt de woonsituatie beschreven aan de hand van onder andere leeftijd, type verhuurder, type woonruimte en betaalbaarheid. Hoofdstuk 3 beschrijft de kwantitatieve prognoses van de omvang en woonsituatie van de studentenpopulatie. Er wordt antwoord gegeven op de vragen hoeveel studenten er de komende jaren zijn en hoe de primaire en secundaire doelgroep zich ontwikkelen. Op basis van de verhuisgeneigdheid en de woonwensen die volgen uit de enquête Wonen Als Student geeft hoofdstuk 4 inzicht in de meer kwalitatieve prognoses. Allereerst beschrijft het hoofdstuk de verhuisgeneigdheid van studenten. Vervolgens worden de woonwensen weergegeven en vergeleken met de huidige situatie om inzicht te krijgen in wat er aan de voorraad zou moeten veranderen. Bijlage A bevat een begrippenlijst met alle begrippen die in het rapport worden gebruikt en mogelijk niet bij iedereen bekend zijn of verschillend kunnen worden geïnterpreteerd. De vragenlijst van de enquête Wonen Als Student is als Bijlage B opgenomen. 14 r2016-0004rh

2 Huidige populatie en woonsituatie Dit hoofdstuk bespreekt de huidige studenten en hun woonsituatie. Eerst beschrijft paragraaf 2.1 de studentenpopulatie. Er wordt specifiek ingegaan op de thema s herkomst, geslacht, leeftijd, type opleiding en ontwikkeling over de afgelopen jaren. Vervolgens geeft paragraaf 2.2 inzicht in de woonsituatie. Hierbij wordt ingegaan op de primaire doelgroep, secundaire doelgroep en de woonruimtekenmerken zoals type verhuurder, woonruimte, woonlocatie, woonoppervlakte en delen van voorzieningen. In de laatste paragraaf wordt de betaalbaarheid aan de hand van inkomsten, uitgaven, woonlasten en woonquote besproken. 2.1 Studentenpopulatie De studentenpopulatie heeft betrekking op de studenten die in Apeldoorn studeren. In collegejaar 14-15 waren er in Apeldoorn in totaal 1.190 studenten ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs (exclusief de Politieacademie). Hiervan studeert 62 procent aan het Saxion, 29 procent aan Wittenborg University en 10 procent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Een groot aantal, zijn internationale studenten (circa 31 procent, Nederland: 11 procent). Circa een derde van de buitenlandse studenten volgen een gedeeltelijke opleiding (Nederland: 14.000 buitenlandse studenten). Deze studenten worden ook wel studiepuntmobiele, short stay of exchange studenten genoemd. Net als in Nederland vormen bachelorstudenten met 84 procent het grootste deel van de studentenpopulatie (Nederland: 84 procent). De groep studenten die een deelprogramma volgt is met 10 procent aanzienlijk groter dan in Nederland (2 procent). Figuur 2.1: Studentenpopulatie Apeldoorn en Nederland naar herkomst, geslacht en type opleiding, collegejaar 14-15 (bron: DUO, TUA, Wittenborg University, bewerking ABF) 31% (NL: 11%) 69% (NL: 89%) 49% (NL: 51%) 51% (NL: 49%) 10% (NL: 2%) 6% (NL: 14%) 84% (NL: 84%) Nederlands Buitenlands Mannen Vrouwen Bachelor Master Deelprogramma r2016-0004rh Lokale Monitor Studentenhuisvesting 15

In Apeldoorn studeren net iets meer mannen dan vrouwen terwijl dit in heel Nederland net andersom is. Figuur 2.2 geeft de leeftijdsopbouw van studenten in Apeldoorn en Nederland weer. 40 procent van de studenten is 23 jaar of ouder (Nederland: 37 procent). De studenten in Apeldoorn zijn gemiddeld 4 maanden ouder dan in Nederland. Figuur 2.2: Studentenpopulatie Apeldoorn en Nederland naar leeftijd, collegejaar 14-15 (bron: DUO, TUA en enquête Wonen Als Student 2016, bewerking ABF) 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar 24 jaar 25 jaar 26 jaar 27 jaar 28 jaar 29 jaar 30 jaar en ouder 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Apeldoorn Nederland Figuur 2.3 laat zien dat het totaal aantal studenten in Apeldoorn tussen 1 oktober 2006 en 1 oktober 2014 met 540 studenten bijna is verdubbeld (+84 procent, Nederland: 148.000, +30 procent). Dit komt neer op gemiddeld een jaarlijkse stijging van 10 procent (Nederland: +3 procent). Figuur 2.3: Aantal studenten en ontwikkelingspercentage t.o.v. voorgaande jaar per onderwijsinstelling, Apeldoorn totaal en Nederland, collegejaren 06-07 tot en met 14-15 (bron: DUO, TUA en Wittenborg University) 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 (NL: 3%) 6% 5% (NL: 3%) 10% 6% (NL: 6%) 6% (NL: 4%) 0% 8% -3% (NL: 3%) 11% 6% (NL: 1%) 8% 6% (NL: 5%) 13% (NL: 2%) 9% 12% 2% 400 200 16% 36% 2% 21% 36% 27% 14% 27% 0 '06-'07 '07-'08 '08-'09 '09-'10 '10-'11 '11-'12 '12-'13 '13-'14 '14-'15 Theologische Universiteit Apeldoorn Saxion Wittenborg University Totaal 16 r2016-0004rh

2.2 Woonsituatie In figuur 2.4 worden de studenten uitgesplitst naar hun woonsituatie en type woonruimte. In totaal zijn er 1.190 studenten die in Apeldoorn aan een hogeronderwijsinstelling studeren, de (potentieel) primaire doelgroep). Van de potentieel primaire doelgroep wonen er 400 studenten in Apeldoorn, waarvan 50 studenten nog bij hun ouders. De overige 350 studenten in deze groep hebben het ouderlijk huis verlaten en vormen de primaire doelgroep, inclusief alle buitenlandse diplomastudenten. Naast de primaire doelgroep zijn er nog eens 960 studenten die in Apeldoorn uitwonend zijn en elders studeren (secundaire doelgroep), oftewel 73 procent van alle uitwonende studenten binnen Apeldoorn. In heel Nederland vormt de secundaire doelgroep 36 procent van alle uitwonende studenten. Wellicht zijn er ook studenten die momenteel buiten Apeldoorn studeren en wonen, en in Apeldoorn zouden willen wonen. Deze groep wordt buiten beschouwing gelaten. Tabel 2.1: Woonsituatie (potentieel) primaire en secundaire doelgroep, collegejaar 14-15 (bron: DUO) Woont in Apeldoorn Woont Buiten Apeldoorn Totaal Thuiswonend Uitwonend Thuiswonend Uitwonend Studeert in Apeldoorn 50 350* 330 460 1.190*** Studeert buiten Apeldoorn 2.450 960** - - 3.400 Totaal 2.490 1.310 330 460 4.590 * Primaire Doelgroep ** Secundaire doelgroep *** Potentieel primaire doelgroep Figuur 2.4: Aantal studenten naar woonsituatie en type woonruimte, collegejaar 14-15 (bron: DUO, TUA, Wittenborg University en enquête Wonen als Student 2016 ) Buiten Apeldoorn 790 (67%) Thuiswonend 50 (4%) Kamers GV 180 (15%) (Potentieel) primaire doelgroep 1.190 (100%) In Apeldoorn 400 (33%) Uitwonend (primaire doelgroep) 350 (29%) Eénkamerwoningen 50 (4%) Totaal 2.140 Kamers GV 200 (22%) Zelfstandig 120 (10%) Secundaire doelgroep 960 (100%) Eénkamerwoningen 150 (6%) Zelfstandig 610 (72%) 2.2.1 Primaire doelgroep De primaire doelgroep heeft betrekking op studenten die in Apeldoorn studeren en uitwonend zijn in Apeldoorn. Figuur 2.5 laat zien dat bijna de helft van de primaire doelgroep buitenlands is. Met 32 procent is dat aandeel veel hoger dan het Nederlandse gemiddelde van 12 procent. Het aandeel mannen in de primaire doelgroep is hoger dan in de hele studentenpopulatie (55 tegenover 51 procent). Dit is opvallend omdat gemiddeld in Nederland juist het aandeel vrouwen in de primaire doelgroep hoger is dan in de studentenpopulatie (54 tegenover 51 procent). Van de primaire doelgroep studeert 47 procent aan de Wittenborg University, 32 procent bij Saxion en 21 procent aan de Theologische Universiteit. Lokale Monitor Studentenhuisvesting 17

Figuur 2.5: Primaire doelgroep Apeldoorn naar geslacht, herkomst en onderwijsinstelling, collegejaar 14-15 (bron: DUO, TUA, Wittenborg en enquête Wonen als Student 2016, bewerking ABF) 55% (NL: 12%) 45% (NL: 88%) 68% (NL: 53%) 32% (NL: 47%) 48% 22% 30% Nederlands Internationaal Figuur 2.6 geeft inzicht in de leeftijdsopbouw van de primaire doelgroep. De gemiddelde leeftijd van de primaire doelgroep ligt 10 maanden hoger dan die van de studentenpopulatie (Nederland: +5 maanden). De studentenpopulatie in Apeldoorn is al iets ouder dan gemiddeld in Nederland, maar bij de primaire doelgroep is dit verschil met 9 maanden nog groter. Dit is ook terug te zien in het aandeel studenten dat 23 jaar of ouder is, zijnde 48 procent (Nederland: 42 procent). Dit verschil wordt grotendeels veroorzaakt door het hoge aandeel studenten van dertig jaar en ouder. Mannen Vrouwen Figuur 2.6: Primaire doelgroep Apeldoorn en Nederland naar leeftijd, collegejaar 14-15 (bron: DUO, bewerking ABF) 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar 24 jaar 25 jaar 26 jaar 27 jaar 28 jaar 29 jaar 30 jaar en ouder Theologische Universiteit Saxion Wittenborg University 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Apeldoorn Nederland Figuur 2.7 geeft inzicht in de ontwikkeling van de primaire doelgroep over de afgelopen acht jaar. Met name de groei van Wittenborg University zorgt voor een toename van de primaire doelgroep. In acht jaar tijd is de populatie met maar liefst 157 procent gegroeid, oftewel 20 procent per jaar (Nederland: 3 procent). 18 r2016-0004rh

Figuur 2.7: Omvang primaire doelgroep en ontwikkelingspercentage t.o.v. voorgaande jaar, collegejaren 06-07 tot en met 14-15 (bron: DUO, TUA, Wittenborg University, bewerking ABF) 400 350 300 250 200 150 100 14% (NL: 3%) 13% (NL: 4%) 5% (NL: 3%) 2% (NL: 3%) 18% (NL: 2%) 11% (NL: 1%) 23% (NL: 5%) 15% (NL: 2%) 50 0 '06-'07 '07-'08 '08-'09 '09-'10 '10-'11 '11-'12 '12-'13 '13-'14 '14-'15 2.2.2 Secundaire doelgroep De secundaire doelgroep heeft betrekking op studenten die uitwonend zijn in Apeldoorn, maar in een andere stad studeren. In tegenstelling tot de primaire doelgroep bestaat, zoals te zien in figuur 2.8, de secundaire doelgroep met 97 procent bijna volledig uit Nederlandse studenten (Nederland: 77 procent). Ook de verdeling naar geslacht wijkt sterk af van het beeld bij de primaire doelgroep. Bij de secundaire doelgroep is het aandeel mannen slechts 39 procent tegenover 55 procent bij de primaire doelgroep (Nederland: 44 tegenover 46 procent). Figuur 2.8: Secundaire doelgroep Apeldoorn naar herkomst en geslacht, collegejaar 14-15 (bron: DUO) 3% (NL: 23%) 39% (NL: 44%) 61% (NL: 56%) 97% (NL: 77%) Nederlands Buitenlands Mannen Vrouwen Figuur 2.9 laat de leeftijdsopbouw van de secundaire doelgroep zien. De leeftijd ligt gemiddeld 5 maanden hoger dan in Nederland. In vergelijking met de primaire doelgroep in Apeldoorn is het verschil in gemiddelde leeftijd maar liefst 1 jaar en 2 maanden. Met 65 procent is dan ook een aanzienlijk deel 23 jaar of ouder (Nederland: 60 procent). Lokale Monitor Studentenhuisvesting 19

Figuur 2.9: Secundaire doelgroep naar leeftijd, collegejaar 14-15 (bron: DUO) 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar 24 jaar 25 jaar 26 jaar 27 jaar 28 jaar 29 jaar 30 jaar en ouder Tabel 2.2 en tabel 2.3 geven inzicht aan welke onderwijsinstellingen en in welke steden de secundaire doelgroep studeert. Het betreffen logischerwijs de steden en onderwijsinstellingen die in de buurt van Apeldoorn gevestigd zijn. 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Apeldoorn Nederland Tabel 2.2: Hoger onderwijsinstellingen secundaire doelgroep, collegejaar 14-15 (bron: DUO) Nr. Onderwijsinstelling Aantal % Nr. Onderwijsinstelling Aantal % 1 Saxion (vestigingen buiten Apeldoorn) 232 24% 11 ArtEZ hogeschool voor de kunsten 17 2% 2 Hogeschool Windesheim 120 12% 12 Hogeschool Inholland 15 2% 3 Hogeschool Utrecht 119 12% 13 Wageningen University 15 2% 4 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 98 10% 14 Christelijke Hogeschool Ede 11 1% 5 Universiteit Utrecht 69 7% 15 Rijksuniversiteit Groningen 11 1% 6 Vrije Universiteit Amsterdam 38 4% 16 Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 11 1% 7 Radboud Universiteit Nijmegen 31 3% 16 Hanzehogeschool Groningen 10 1% 8 Hogeschool van Amsterdam 27 3% 18 Universiteit Leiden 10 1% 9 Universiteit Twente 26 3% Overige hoger onderwijsinstellingen <10 9% 10 Universiteit van Amsterdam 22 2% Tabel 2.3: Studiesteden secundaire doelgroep, collegejaar 14-15 (bron: DUO en Apollo 2015) Nr. Stad Aantal % Nr. Stad Aantal % 1 Deventer 208 22% 8 Amersfoort 39 4% 2 Utrecht 154 16% 9 Groningen 20 2% 3 Zwolle 127 13% 10 Wageningen 18 2% 4 Amsterdam 104 11% 11 Rotterdam 15 2% 5 Arnhem 79 8% 12 Ede 11 1% 6 Nijmegen 68 7% Overige steden <10 8% 7 Enschede 50 5% Figuur 2.10 laat de ontwikkeling van de secundaire doelgroep gedurende de afgelopen acht jaar zien. Over acht jaar is deze groep met 15 procent gegroeid. Dit komt neer op gemiddeld 1,9 procent per jaar (Nederland: 3,4 procent). 20 r2016-0004rh

Figuur 2.10: Omvang secundaire doelgroep en ontwikkelingspercentage t.o.v. voorgaande jaar, collegejaren 06-07 tot en met 14-15 (bron: DUO) 1.200 1.000 800 6% (NL: 6%) 0% (NL: 4%) 20% (NL: 7%) -14% (NL: 3%) 9% (NL: 1%) -6% (NL: -3%) 10% (NL: 14%) -7% (NL: -4%) 600 400 200 0 '06-'07 '07-'08 '08-'09 '09-'10 '10-'11 '11-'12 '12-'13 '13-'14 '14-'15 2.2.3 Woonruimtekenmerken Figuur 2.11 geeft de verdeling van uitwonende studenten van zowel de primaire als secundaire doelgroep over de verschillende typen verhuurders, woonruimte en woonlocaties weer. Met 49 procent hebben particuliere verhuurders de grootste punt van de taart (Nederland: 47 procent). 31 procent van de uitwonende studenten woont in een kamer met gedeelde voorzieningen (Nederland: 58 procent). Van de uitwonende studenten binnen de studiestad woont 49 procent in het centrum (Nederland: 31 procent). Figuur 2.11: Uitwonende studenten primaire en secundaire doelgroep naar type verhuurder, type woonruimte en locatie binnen de stad, collegejaar 14-15 (bron: enquête Wonen als Student 2016 ) 11% NL: 9% 9% 2% NL: NL: 3% 23% 30% NL: 19% 49% NL: 47% 56% NL: 28% 31% NL: 58% 13% NL: 14% 26% NL: 36% 25% NL: 33% 49% NL: 31% Studentencorporatie Andere corporatie Particuliere verhuur Informeel (familie, vrienden e.d.) Anders of onbekend Kamers gedeelde voorzieningen Eénkamerwoningen Zelfstandige woonruimte Centrum Apeldoorn Rand centrum Apeldoorn Overig binnen Apeldoorn Kamers 1 waarbij de student voorzieningen deelt hebben een gemiddelde oppervlakte van 22 vierkante meter (Nederland: 19 vierkante meter). Eénkamerwoningen zijn met gemiddeld 24 vierkante meter iets groter (Nederland: 25 vierkante meter). Dit is ook terug te zien in figuur 2.12, slechts 7 procent van de 1 Kamers van 100m2 of meer zijn buiten beschouwing gelaten Lokale Monitor Studentenhuisvesting 21

éénkamerwoningen is 16 vierkante meter of kleiner (Nederland: 11 procent). Bij kamers met gedeelde voorzieningen is dit 42 procent (Nederland: 46 procent). Figuur 2.12: Kameroppervlakte bij uitwonende studenten primaire en secundaire doelgroep op kamers naar type woonruimte, collegejaar 14-15 (bron: enquête Wonen als Student 2016 ) Kamers gedeelde voorzieningen Kamers eigen voorzieningen Totaal 0% 20% 40% 60% 80% 100% Voorbeeldstad Nederland <16 m2 16-19 m2 20-24 m2 25-29 m2 30 m2 of meer <16 m2 16-19 m2 20-24 m2 25-29 m2 30 m2 of meer De gedeelde voorzieningen keuken, douche en toilet worden gemiddeld gedeeld met respectievelijk 5, 4 en 5 personen (Nederland: 5, 4 en 4 personen). Figuur 2.13 geeft weer met hoeveel personen voorzieningen worden gedeeld. Figuur 2.13: Aantal huisgenoten per keuken, toilet en douche bij uitwonende studenten primaire en secundaire doelgroep op kamers met gedeelde voorzieningen, collegejaar 14-15 (bron: enquête Wonen als Student 2016 ) 30% NL: 15% Keuken Toilet Douche 4% NL: 10% 11% NL: 21% 26% NL: 11% 1% NL: 4% 26% NL: 26% 27% NL: 13% 1% NL: 4% 12% NL: 23% 55% NL: 53% 1-2 personen 3-5 personen 47% NL: 60% 6-9 personen 61% NL: 59% 10 of meer personen 2.3 Betaalbaarheid 2.3.1 Inkomsten en uitgaven Het inkomen van studenten bestaat uit verschillende componenten, zoals weergegeven in figuur 2.14. De meest voorkomende inkomstenbronnen zijn werk (bij 66 procent van alle studenten, Nederland: 70 procent), studiefinanciering (bij 60 procent, Nederland: 68 procent) en toeslagen (bij 39 procent, Nederland: 35 procent). 2 procent van de uitwonende studenten geeft aan geen inkomen te hebben (Nederland: 1 procent). Uitwonende studenten krijgen vaker een ouderlijke bijdrage en lenen vaker geld via een aanvullende lening of collegegeldkrediet dan thuiswonende studenten. 22 r2016-0004rh

Figuur 2.14: Aandeel thuiswonende studenten of primaire en secundaire doelgroep met inkomen per inkomstenbron, collegejaar 14-15 (bron: enquête Wonen als Student 2015 ) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Thuiswonend Kamers gedeelde voorzieningen Eénkamerwoningen Zelfstandige woonruimte Studiefinanciering Werk Ouderlijke bijdrage Toeslagen Aanvullende lening Collegegeldkrediet Overige inkomsten Ik heb geen inkomen Totaal uitwonenden Nederland Het gemiddeld netto inkomen van studenten is 840 euro per maand (Nederland: 780 euro). De hoogte van het inkomen hangt sterk samen met leeftijd en het type woonruimte dat wordt gehuurd. Het is niet verwonderlijk dat studenten met een duurder type woonruimte gemiddeld een hoger inkomen hebben. 2.3.2 Woonlasten Gemiddeld betalen uitwonende studenten 540 euro aan woonlasten per maand (inclusief de bijkomende lasten en zonder aftrek van de huurtoeslag, Nederland: 460 euro). De prijs voor kamers met gedeelde voorzieningen per vierkante meter is 9 euro (Nederland: 19 euro). De woonuitgaven van studenten met een éénkamerwoning liggen met 310 euro (Nederland: 500 euro) in Apeldoorn iets hoger dan die van studenten op kamers met gedeelde voorzieningen. Voor studenten die een zelfstandige woonruimte hebben zijn de woonuitgaven gemiddeld het hoogst, zowel in Apeldoorn als landelijk. Vergeleken met andere studentensteden zijn de gemiddelde totale woonlasten per maand in Apeldoorn met 540 euro aan de hoge kant. Zo betaalt men in Arnhem gemiddeld 440 euro, in Deventer 520 en in Zwolle 530. 2.3.3 Woonquote 2 Wanneer de totale woonuitgaven (540 euro) gerelateerd worden aan het gemiddeld inkomen per maand (840 euro) blijkt 65 procent van het inkomen aan wonen te worden uitgegeven (Nederland: 58 procent). Ondanks dat het inkomen van studenten met een zelfstandige woonruimte hoger ligt dan het gemiddeld inkomen van uitwonende studenten, is hun woonquote met 77 procent ook hoger dan gemiddeld (Nederland: 66 procent). Dit komt doordat de woonlasten voor studenten in dit type woonruimte relatief nog hoger liggen dan het gemiddelde. Figuur 2.15 geeft een overzicht van de gemiddelde woonlasten, inkomen en woonquote naar type woonruimte. 2 De definitie van de woonquote is niet vergelijkbaar met andere onderzoeken, omdat de woonquote met een andere definitie van zowel het inkomen als de woonlasten is berekend. Lokale Monitor Studentenhuisvesting 23

Figuur 2.15: Gemiddelde huur (inclusief bijkomende woonlasten en zonder aftrek van de huurtoeslag), inkomen en woonquote van uitwonende studenten primaire en secundaire doelgroep naar type woonruimte, collegejaar 14-15 (bron: enquête Wonen als Student 2016 ) 1.200 1.000 800 740 710 600 400 200 280 41% 350 41% 310 40% 500 50% 77% 66% 540 65% 460 59% 0 Stad NL Stad NL Stad NL Stad NL Kamers gedeelde voorzieningen Eénkamerwoningen Zelfstandige woonruimte Totaal Gemiddelde huur Gemiddeld inkomen Gemiddelde woonquote 24 r2016-0004rh

3 Kwantitatieve prognose In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kwantitatieve ontwikkelingen tot en met collegejaar 22-23. In paragraaf 3.1 wordt de geraamde ontwikkeling van de studentenpopulatie beschreven. In paragraaf 3.2 wordt inzicht gegeven in de verwachte veranderingen in de woonsituatie van studenten in de komende acht jaar. 3.1 Studentenpopulatie In de afgelopen acht jaar nam het aantal studenten met gemiddeld 10 procent per jaar toe (Nederland: +4 procent). Voor de komende jaren wordt eveneens een groei verwacht. De prognoses, zie tabel 3.1, laten een gemiddelde toename van 7 procent per jaar zien tussen collegejaar 14-15 en 22-23 (Nederland: 1 procent). Deze groei van circa 550 studenten komt volledig op het conto van Wittenborg University. De verwachting is dat het aantal studenten aan de Theologische Universiteit en Saxion ongeveer gelijk blijft 1. Tabel 3.1: Omvang studentenpopulatie per hoger onderwijsinstelling in Apeldoorn en Apeldoorn totaal, collegejaren 06-07 tot en met 23-24 (bron: DUO, TUA, Wittenborg University en Apollo prognoses) Theologische Universiteit Saxion Wittenborg University Totaal '06-'07 90 490 70 640 '07-'08 90 510 80 690 '08-'09 100 540 110 750 '09-'10 100 590 110 800 '10-'11 100 570 140 800 '11-'12 100 600 190 890 '12-'13 90 640 240 960 '13-'14 100 710 270 1.090 '14-'15 120 730 340 1.190 '15-'16 100 740 410 1.250 '16-'17 100 740 490 1.330 '17-'18 100 740 570 1.410 '18-'19 100 740 660 1.500 '19-'20 100 740 750 1.590 '20-'21 100 740 830 1.680 '21-'22 100 750 910 1.770 '22-'23 100 750 980 1.840 23-24 100 750 1.030 1.880 1 Ontwikkelingen in studentenpopulatie worden bepaald in het Apollo-model. Zie hiervoor de modeluitleg elders in het rapport. Ambities van steden en/of instellingen worden niet meegenomen. r2016-0004rh Lokale Monitor Studentenhuisvesting 25

Figuur 3.1 geeft de geïndexeerde ontwikkeling van het aantal studenten weer. De ontwikkeling van Theologische Universiteit en Saxion loopt ongeveer gelijk met het Nederlandse gemiddelde. Apeldoorn als totaal laat een veel positiever beeld zien dan de rest van Nederland. Dit komt zoals reeds aangegeven door de (verwachte) groei van Wittenborg University. Figuur 3.1: Geïndexeerde ontwikkeling omvang studentenpopulatie per hoger onderwijsinstelling in Apeldoorn, Apeldoorn totaal en Nederland, collegejaren 06-07 tot en met 23-24 (collegejaar 14-15=100, bron: DUO, TUA, Wittenborg University en Apollo prognoses) 350 300 250 200 150 100 50 0 '06-'07 '08-'09 '10-'11 '12-'13 '14-'15 '16-'17 '18-'19 '20-'21 '22-'23 Nederland Apeldoorn totaal Leeg Theologische Universiteit Saxion Wittenborg University 3.2 Woonsituatie 3.2.1 Primaire doelgroep Tabel 3.2 geeft inzicht in de woonsituatie van de studentenpopulatie. De uitwonende studenten in Apeldoorn die ook in Apeldoorn studeren vormen de primaire doelgroep. Doordat de studentenpopulatie verder zal groeien, zal ook de omvang van de primaire doelgroep toenemen. In het collegejaar 14-15 zijn er 360 studenten uitwonend in Apeldoorn inclusief buitenlandse diplomastudenten (Nederland: 360.000 studenten). Dit aantal zou op basis van de trends uit het verleden de komende acht jaar naar verwachting toenemen tot 670 studenten. Dit komt neer op een toename van 86 procent (Nederland: +6 procent). Bij prognoses is er altijd sprake van onzekerheden. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot zijn deze onzekerheden voor prognoses van het aantal thuis- en uitwonende studenten nog groter. Deze situatie heeft zich nog niet eerder voorgedaan, zoals ook reeds aangegeven in paragraaf 1.2. Door de invoering van het studievoorschot blijven studenten naar verwachting langer thuis wonen. Echter, als ze ouder worden zullen ze vaak alsnog het ouderlijk huis verlaten. De invoering heeft dan ook vooral invloed op de woonsituatie van jonge studenten en met name op de jonge studenten van wie de ouders niet in de studiestad wonen. Als er ook rekening wordt gehouden met de verwachte effecten van de invoering van het studievoorschot dan is de verwachting dat de groei leidt tot 650 uitwonende studenten in Apeldoorn in collegejaar 22-23 (+80 procent, Nederland: -6 procent). De invloed van de invoering van het studievoorschot is in Apeldoorn naar verwachting zeer beperkt door het grote aandeel buitenlandse studenten en de relatief hoge leeftijd. 26 r2016-0004rh

Tabel 3.2: Woonsituatie studentenpopulatie Apeldoorn per scenario, collegejaren 06-07 tot en met 23-24 (bron: DUO, TUA, Wittenborg University en Apollo prognoses) Trendscenario SV-scenario Uitwonend in Uitwonend in Thuiswonend Apeldoorn Thuiswonend Apeldoorn Elders wonend Elders wonend in Apeldoorn (primaire in Apeldoorn (primaire doelgroep) doelgroep) '06-'07 30 140 480 30 140 480 '07-'08 30 160 500 30 160 500 '08-'09 30 180 550 30 180 550 '09-'10 30 190 630 30 190 630 '10-'11 30 190 620 30 190 620 '11-'12 50 230 660 50 230 660 '12-'13 40 250 670 40 250 670 '13-'14 50 310 720 50 310 720 '14-'15 60 360 770 60 360 770 '15-'16 50 390 800 60 380 820 '16-'17 60 430 850 60 420 860 '17-'18 50 470 890 60 450 910 '18-'19 60 510 930 60 490 950 '19-'20 50 560 980 60 540 990 '20-'21 50 600 1.030 60 580 1.040 '21-'22 60 630 1.080 50 620 1.090 '22-'23 60 670 1.110 60 650 1.130 23-24 50 690 1.140 50 680 1.150 Figuur 3.2 laat zien dat de primaire doelgroep in Apeldoorn relatief veel harder stijgt. Daarnaast toont deze figuur ook dat het verschil het Trendscenario en SV-scenario kleiner is. Figuur 3.2: Geïndexeerde ontwikkeling omvang primaire doelgroep Apeldoorn en Nederland, collegejaren 06-07 tot en met 23-24 (collegejaar 14-15=100, bron: DUO, TUA en Wittenborg University en Apollo prognoses) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 '06-'07 '08-'09 '10-'11 '12-'13 '14-'15 '16-'17 '18-'19 '20-'21 '22-'23 Apeldoorn Realisatie Apeldoorn Trendscenario Apeldoorn SV-scenario Nederland Realisatie Nederland Trendscenario Nederland SV-scenario De toename van de studentenpopulatie komt zoals reeds besproken volledig op het conto van Wittenborg University. Dit heeft als gevolg dat het aandeel van Witteborg University binnen de primaire doelgroep in de komende acht jaar stijgt van 47 naar 72 procent. Lokale Monitor Studentenhuisvesting 27

Figuur 3.3: Primaire doelgroep Apeldoorn naar onderwijsinstelling, collegejaren 14-15 en 22-23 (bron: DUO, TUA, Wittenborg University, bewerking ABF) Collegejaar 14-15 Collegejaar 22-23 21% 10% 47% 17% 32% 72% Theologische Universiteit Saxion Wittenborg University 3.2.2 Secundaire doelgroep Tabel 3.3 geeft inzicht in de verwachte ontwikkeling van de secundaire doelgroep. Deze doelgroep stijgt op basis van het Trendscenario met 6 procent in de komende acht jaar veel minder dan de primaire doelgroep. Figuur 3.4 laat zien dat deze ontwikkeling nagenoeg exact het landelijke beeld volgt. Doordat de secundaire doelgroep vooral bestaat uit oudere uitwonende studenten is de verwachte invloed van de invoering van het studievoorschot beperkt. Desondanks is de verwachting dat de invoering in plaats van een toename van 6 procent een krimp van 2 procent in de komende acht jaar tot gevolg zal hebben (Nederland: +6 en +1 procent). Tabel 3.3: Secundaire doelgroep Apeldoorn per scenario, collegejaren 06-07 tot en met 23-24 (bron: DUO en Apollo prognoses) Collegejaar Realisatie Trendscenario SV-scenario '06-'07 840 '07-'08 890 '08-'09 890 '09-'10 1.070 '10-'11 920 '11-'12 1.000 '12-'13 940 '13-'14 1.040 '14-'15 970 '15-'16 980 940 '16-'17 970 910 '17-'18 980 910 '18-'19 980 910 '19-'20 1.000 930 '20-'21 1.010 940 '21-'22 1.020 940 '22-'23 1.030 950 '23-'24 1.030 950 28 r2016-0004rh

Figuur 3.4: Ontwikkeling omvang secundaire doelgroep Apeldoorn en Nederland t.o.v. collegejaar 06-07 (bron: DUO en Apollo prognoses) 115 110 105 100 95 90 85 80 75 '06-'07 '08-'09 '10-'11 '12-'13 '14-'15 '16-'17 '18-'19 '20-'21 '22-'23 Apeldoorn Realisatie Apeldoorn Trendscenario Apeldoorn SV-scenario Nederland Realisatie Nederland Trendscenario Nederland SV-scenario Lokale Monitor Studentenhuisvesting 29

4 Kwalitatieve wensen op korte termijn In hoofdstuk 3 is besproken hoeveel studenten er de komende jaren naar verwachting zijn en hoeveel woonruimten zij nodig hebben. In dit hoofdstuk wordt de vraag naar woonruimte meer kwalitatief ingevuld voor de korte termijn. In paragraaf 4.1 wordt de verhuisgeneigdheid van studenten belicht. De woonwensen van studenten worden behandeld in paragraaf 4.2. Vraag en aanbod op dit moment worden tegen elkaar afgezet in paragraaf 4.3. 4.1 Verhuisgeneigdheid Van alle studenten heeft 62 procent verhuisplannen (Nederland: 64 procent). Uit figuur 4.2 blijkt dat 36 procent van de studentenverhuisplannen voor het komende jaar heeft, zijnde de verhuisgeneigden (Nederland: 39 procent). Figuur 4.1 geeft de aantallen verhuisgeneigden weer per doelgroep. Figuur 4.1: (Potentieel) primaire doelgroep en secundaire doelgroep naar verhuisgeneigdheid, type verhuisbeweging en gewenst type woonruimte (Potentieel) primaire doelgroep 1.190 (100%) Totaal 2.140 Secundaire doelgroep 960 (100%) Thuiswonend 460 (39%) Uitwonend binnen Apeldoorn 350 (29%) Uitwonend buiten Apeldoorn 380 (32%) Na studie / niet verhuisgeneigd 400 (86%) Verhuisgeneigd naar andere stad 30 (6%) Niet verhuisgeneigd 180 (51%) Verhuisgeneigd naar andere stad 80 (24%) Na studie / niet verhuisgeneigd 290 (78%) Verhuisgeneigd naar andere stad 80 (22%) Niet verhuisgeneigd 640 (66%) Verhuisgeneigd naar andere stad 90 (10%) Verhuisgeneigd naar Apeldoorn 30 (7%) Verhuisgeneigd na studie 40 (10%) Verhuisgeneigd binnen Apeldoorn 50 (15%) Verhuisgeneigd naar Apeldoorn 0 (0%) Verhuisgeneigd na studie 140 (15%) Verhuisgeneigd binnen Apeldoorn 90 (9%) Kamers GV 20 (9%) Eénkamerwoningen 20 (13%) Zelfstandig 140 (78%) Legenda Starter (vraag) Vestiger (vraag) Doorstromer (vraag / aanbod) Verlater (aanbod) Stopper (aanbod) * In dit schema is ook het aanbod opgenomen van studenten die niet meer als student verhuizen (stopper). Zij worden niet meegenomen in de bepaling van vraag en aanbod. Reden is dat tegenover deze uitstroom een onbekende instroom staat van toekomstige studenten die een woonruimte (zullen) vragen. Verondersteld wordt dat er evenveel studenten een opleiding starten als dat er stoppen. r2016-0004rh Lokale Monitor Studentenhuisvesting 31

De verhuisgeneigde studenten bestaan uit 30 starters (verlaten het ouderlijk huis), 0 vestigers (verhuizen van buiten naar binnen de studiestad), 140 doorstromers (verhuizen binnen de studiestad), 170 verlaters (vertrekken uit de studiestad) en 80 studenten die buiten de studiestad verhuizen. Figuur 4.2: Verhuisplannen studenten (potentieel) primaire en secundaire doelgroep naar verhuistermijn en gewenste type woonruimte binnen één jaar, collegejaar 14-15 (bron: enquête Wonen als Student 2015 ) 820 38% NL: 36% 550 26% NL: 24% 410 19% NL: 20% 360 17% NL: 19% 59% NL: 47% 18% NL: 27% 23% NL: 27% Binnen half jaar Eén jaar of langer Half tot één jaar Geen verhuisplannen Kamers gedeelde voorzieningen Eénkamerwoningen Zelfstandige woonruimte 4.2 Woonwensen 1 Figuur 4.2 laat zien dat van de studenten die binnen een jaar willen verhuizen binnen of naar Apeldoorn 18 procent op zoek is naar een kamer met gedeelde voorzieningen (Nederland: 27 procent). 23 procent is op zoek naar een éénkamerwoning (Nederland: 27 procent). De resterende 59 procent van de verhuisgeneigde studenten is op zoek naar een zelfstandige woonruimte (Nederland: 47 procent). Van de studenten die in Apeldoorn willen wonen, geeft 59 procent aan in het centrum te willen wonen (Nederland: 51 procent). Studenten met verhuisplannen voor het komende jaar wensen in Apeldoorn gemiddeld een kamer van 17 vierkante meter (Nederland: 22 vierkante meter). Over voorzieningen zoals douche, toilet en keuken kunnen geen uitspraken worden gedaan. Gemiddeld willen verhuisgeneigde studenten 590 euro aan woonlasten betalen (inclusief bijkomende lasten en zonder aftrek van de huurtoeslag, Nederland: 520 euro). De hoogte van dit bedrag wordt sterk beïnvloed door het gewenste type woonruimte. Voor kamers met gedeelde voorzieningen en éénkamerwoningen wil men respectievelijk 340 en 350 euro betalen (Nederland: 380 en 440 euro). Voor zelfstandige woonruimte zijn studenten met 660 euro veel meer bereid te betalen (Nederland: 650 euro). 1 Wegens de beperkte aantallen verhuisgeneigden zijn veel detailleringen onmogelijk. Cijfers over de woonwensen zijn indicatief. Dit geldt ook voor vraag en aanbod (paragraaf 4.3) 32 r2016-0004rh