RELEASE RZ18A+B 0307 GYNAECOLOGIE

Vergelijkbare documenten
0307 Gynaecologie Technische uitwerking F21 en toelichting blok B en D

RELEASE RZ17AB 0306 UROLOGIE

0316 Kindergeneeskunde

0318 Maag-, Darm-, Leverziekten

RELEASE RZ18A+B ADD ON GENEESMIDDELEN

0322 Longgeneeskunde

Oplegger uitlevering RZ14a. Versie

Zorgactiviteiten Implementatiecongres DBC-pakket 2015 Sonja Muchall Toinny van Schendel

Beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg

Wijzigingen dbc-release RZ18b

BELEIDSREGEL AL/BR-0040

Release RZ15a + RZ15b Oogheelkunde

Logopedie in de DBC systematiek

0313 Inwendige Geneeskunde

BELEIDSREGEL AL/BR-0021

BELEIDSREGEL BR/CU Verrichtingenlijst ten behoeve van DBC s

Registratieregels RZ15a

RELEASE RZ17AB 0307 GYNAECOLOGIE

Aan de besturen van: - ActiZ, Alzheimer NL, BTN, Patiëntenfederatie NL, VGVK, VNG, V&VN, ZN, NVZ, BMKT, NFU, Per Saldo

Handleiding RZ15b. Versie

Verantwoording dbcrelease

RELEASE RZ17AB 0316 KINDERGENEESKUNDE

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Bijlage nadere regel medischspecialistisch. Toelichting regels afleiding

Samenwerking en betaalbaarheid palliatieve zorg op maat

Handreiking Audiologische Zorg

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Erratum Addendum. Release RZ15a. Versie

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Handleiding release RZ16a. Versie

REGISTRATIEWIJZER Federatie Medisch Specialisten

RELEASE RZ17AB ADD ON GENEESMIDDELEN

Addendum bij Handboek DOT Controleregels release 2

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Besluitvormingsdocument. Hoofdlijnen dbc-release RZ18b

BELEIDSREGEL BR/CU 2148 EERSTELIJNSDIAGNOSTIEK

REGISTRATIEWIJZER TOELICHTING

Handreiking e-consulten in de medisch specialistische zorg

REGISTRATIEWIJZER TOELICHTING

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Belangrijke wijzigingen Marnelle de Groot, NZa Frederieke Bakker, DBC-Onderhoud

Gelet op artikel 37 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende regeling vast.

TARIEVENLIJST VERLOSKUNDE. Bijlage 1 bij tariefbeschikking TB/CU van 9 juli 2014

Handreiking e-consulten in de medisch specialistische zorg

Grouper en zorgactiviteiten op de nota. Inhoud presentatie. Aanleiding: hoe het begon. 29 november 2013 Congres Implementatie DBC-pakket 2014

RELEASE RZ17AB 1100 KAAKCHIRURGIE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Prestatie- en tariefbeschikking medisch-specialistische zorg 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Prestatie- en tariefbeschikking medisch-specialistische zorg 2017

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Gynaecologie

Handleiding Release RZ17b-update TT

Verduidelijking registratie en declaratie bij overloop-dbc's. Versie 2.0

Beleidsregel declaratiebepalingen DBC-bedragen en overige bedragen medisch specialistische zorg door of vanwege de zorginstelling

Juridisch kader en nieuwe ontwikkelingen in regelgeving NVMDL 24 maart 2017

Toelichting op het koppelalgoritme. Versie

Handreiking zorgproducten palliatieve zorg in het ziekenhuis

REGISTRATIEWIJZER Federatie Medisch Specialisten

Aandoening Indicatie Eerste Consult (intake) Behandeling. Spataderen Niet medisch noodzakelijk Verzekerde zorg* Niet verzekerde zorg

Wijzigingen dbc-release

Gebruikersdocument deel 1

REGISTRATIEWIJZER Federatie Medisch Specialisten

Verloskundige zorg en kraamzorg

Hoofdlijnen wijzigingen RZ13c

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Verloskundige zorg en kraamzorg

Instructie DBC-registratie Klinische genetica v ingangsdatum instructie 1 januari 2012

Verloskundige zorg en kraamzorg

Bijlage 4: Rapportage uitvalreductie RZ18a

Financiering optometrie en orthoptie binnen de instelling d.d

RELEASE RZ17A 0313 INWENDIGE GENEESKUNDE

Vragen over de Ziekenhuisrekening

De kosten en vergoedingenvan een ziekenhuisbezoek

Verloskundige zorg en kraamzorg 2018

Verloskundigezorg en kraamzorg 2018

Registratie en declaratie intramurale en extramurale orthoptische zorg 2017

Onderzoek naar de gezondheid van je kindje... 2 Er zijn vijf soortem prenatale testen:... 2 Combinatietest Down-, edwards-, patausyndroom...

Wat verandert er in de counseling?

Wat verandert er in de counseling?

Handleiding tweede conceptrelease RZ16a. Versie

Zorgaanbieder Zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wmg, die de prestaties integrale geboortezorg (mede) uitvoert.

Wijzigingen dbc-release

Beleidsregel declaratiebepalingen DBC-bedragen en overige bedragen medisch specialistische zorg door of vanwege de zorginstelling

Q&A's bij de verboden-toegestaan-lijst

Bijlage 1: Wijzigingen regelgeving RZ18a

3.6 Prenatale fase Fase in het zorgtraject vanaf de fysieke intake bij de zorgaanbieder tot aan de aanvang van de actieve fase van de bevalling.

De kosten van een ziekenhuisbezoek

Aanpassing NZa-regelgeving parallelliteit Achtergrondinformatie en afspraken over impactberekening

Cijfers NIPT. Sensitiviteit: Ontdekt de test alle foetussen met een afwijking?

Release RZ17a. Erratum addendum

Vragen over de Ziekenhuisrekening 2017

DOT in de medische oncologie

Tweeledige presentatie:

Wijzigingen in de verpleegkundige zorg thuis naar aanleiding van intrekken beleidsregel MSVT per 2018

DBC zorgproducten en de Verpleegkundig Specialist in 2015

Registratieregels. Versie

Zorgaanbieder Zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wmg, die de prestaties integrale geboortezorg (mede) uitvoert.

Vragen over de ziekenhuisrekening

Verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg

Wijzigingen in de verpleegkundige zorg thuis naar aanleiding van intrekken beleidsregel MSVT per 2018

Verboden-toegestaan-lijst

BELEIDSREGEL BR/REG Prestatiebeschrijvingen en tarieven zzp-meerzorg Wlz. Grondslag

Transcriptie:

RELEASE RZ18A+B 0307 GYNAECOLOGIE INLEIDING Op 1 mei 2017 heeft de NZa de RZ18a gepubliceerd. Op 21 september 2017 volgde de RZ18b. Dit releasedocument bevat de wijzigingen in het DBC pakket per 1 januari 2018. In dit document vindt u de wijzigingen die betrekking hebben op het specialisme Gynaecologie. Indien van toepassing worden achtereenvolgend de wijzigingen in regelgeving, diagnosen en zorgvraag, zorgactiviteiten, overige zorgproducten (OZP s), productstructuur, tarieven en wijzigingen uit projecten besproken. Bij elke wijziging verwijzen wij u naar het paginanummer in het releasedocument. WIJZIGINGEN UIT REGELGEVING RZ18A BLZ 16 TECHNISCHE UITWERKING 2.0307.1 F21 EN TOELICHTING 1.000.1 BLOK B EN D Dit wijzigingsverzoek bestaat uit aanpassingen in twee afzonderlijke afsluitregels. Onderstaand is de aanleiding per afsluitregel beschreven. 2.0307.1 Gynaecologie F21 In de gevallen waarbij een registratieregel specificeert dat een volgend subtraject moet worden geopend, moet dit ook in de technische uitwerking (pseudocode) worden beschreven. In de pseudocode van Registratieregel 2.0307.1 F21 (... Het subtraject wordt dan één dag voor de van start van de nieuwe behandelcyclus gesloten en aansluitend wordt een nieuw subtraject geopend....) bleek dit niet te zijn verwerkt. 1.0000.1 Medicinale oncologische behandeling, toelichting blok B en D De toelichting in de technische uitwerking (pseudocode) bleek multi-interpretabel te zijn. Hierdoor kwamen de afsluitmomenten niet altijd overeen met de registratieregels. De aanpassingen zijn onderstaand per afsluitregel beschreven: 2.0307.1 Gynaecologie F21 In de gevallen waarbij een registratieregel specificeert dat een volgend subtraject moet worden geopend, moet dit ook in de technische uitwerking (pseudocode) worden beschreven. In de pseudocode van Registratieregel 2.0307.1 F21 (... Het subtraject wordt dan één dag voor de van start van de nieuwe behandelcyclus gesloten en aansluitend wordt een nieuw subtraject geopend....) bleek dit niet te 1

zijn verwerkt. De technische uitwerking is aangepast, zodat bij het sluiten van een subtraject één dag voor de uitvoer van zorgactiviteit Y er ook een volgend subtraject wordt geopend op de dag van de uitvoer van zorgactiviteit Y. 1.0000.1 Medicinale oncologische behandeling, toelichting blok B en D De pseudocode en toelichting van blok B en D zijn aangepast waardoor de afsluitmomenten altijd in overeenstemming zijn met de registratieregels. In paragraaf 3.2 van het registratieaddendum is ter verduidelijking voor blok D een set voorbeelden toegevoegd. Een verduidelijking voor blok D, vindt u in het registratieaddendum op pagina 13. WIJZIGINGEN IN ZORGACTIVITEITEN RZ18A BLZ 43 - NIEUWE ZORGACTIVITEIT VOOR 'VAGINECTOMIE' Er ontbreekt een zorgactiviteit voor vaginectomie. Deze zorg kan niet geregistreerd worden. Het gaat om een ingreep die bij patiënten met kwaadaardige nieuwvorming van de vagina wordt uitgevoerd. Met de RZ18a is zorgactiviteit 037321 - Vaginectomie als zelfstandige ingreep (het operatief verwijderen van de gehele vagina of een deel ervan) aangemaakt. De registratie van zorgactiviteit 037321 Vaginectomie als zelfstandige ingreep bij diagnosecode 0307.M12 maligniteit vagina leidt af naar declarabel zorgproduct 201080186 - maligniteit overig oper groep 2-3/ Proeflaparotomie/ Diagnostische laparoscopie met verpleegdagen of declarabel zorgproduct 201080187 - maligniteit overig oper groep 2-3/ Proeflaparotomie/ Diagnostische laparoscopie zonder verpleegdagen. Za-code Za- omschrijving Consumentenomschrijving ZPK Ingangs- 037321 Vaginectomie, als zelfstandige ingreep. Het operatief verwijderen van de gehele vagina of een deel ervan, als zelfstandige verrichting. 5 20180101 Nieuw Afsluitregel Omschrijving Groep Specialisme Comp. Type Ingangs- 0.0000.2 Niet klinisch, operatief - - 037321 20170901 Nieuw 2

RZ18A BLZ 43 - AANVRAAG ZORGACTIVITEIT VERVANGEN SFINCTERPROTHESE EN PENISPROTHESE Er worden problemen ervaren bij het vervangen van (een deel van) een penisprothese of sfincterprothese. Momenteel zijn er geen specifieke zorgactiviteiten voor het vervangen van (een deel van) een penisprothese of sfincterprothese waardoor de zorg niet is te declareren. Om deze zorg te kunnen declareren zijn er nieuwe zorgactiviteiten aangemaakt voor het vervangen van (een deel van) een penisprothese of sfincterprothese. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het vervangen van een hele prothese en het vervangen van een deel van een prothese. De wijziging in zorgactiviteiten vindt u in onderstaande tabel: Za-code Za-omschrijving Consumentenomschrijving 036840 Vervangen totale penisprothese. Vervangen van een totale penisprothese. Zpk Ingangs- Eind- 5 20180101 Nieuw 036841 Vervangen van een of enkele onderdelen van een penisprothese. 036696 Vervangen totale urethrale sfincterprothese. 036697 Vervangen van een of enkele onderdelen van een urethrale sfincterprothese. 036695 Implantatie incontinentieprothese. 036695 Implantatie urethrale sfincterprothese. Vervangen van een of enkele onderdelen van een penisprothese. Vervangen van een totale kringspierprothese ter bestrijding van incontinentie voor urine. Vervangen van een of enkele onderdelen van een kringspierprothese ter bestrijding van incontinentie voor urine. Inbrengen van een prothese ter bestrijding van incontinentie voor urine. Inbrengen van een kringspierprothese ter bestrijding van incontinentie voor urine. 5 20180101 Nieuw 5 20180101 Nieuw 5 20180101 Nieuw 5 20140601 20171231 Beëindigd 5 20180101 Nieuw 3

Zp-code Latijnse omschrijving Consumentenomschrijving Ingangs- 149899005 Impotentie/ Sexuele dysfunctie Implantatie penisprothese Urogenitaal gesl org man 149899005 Impotentie/ Sexuele dysfunctie Implantatie/ vervangen penisprothese Urogenitaal gesl org man 149999002 Incontinentie/ Prolaps Implantatie incontinentie prothese Urogenitaal prostaat/prolaps/overig 149999002 Incontinentie/ Prolaps Implantatie/ vervangen incontinentie prothese Urogenitaal prostaat/prolaps/overig Inbrengen van een penisprothese bij een aandoening van de mannelijke geslachtsorganen Inbrengen of vervangen van een penisprothese bij een aandoening van de mannelijke geslachtsorganen Inbrengen van een incontinentieprothese bij urineverlies/ verzakking Inbrengen of vervangen van een incontinentieprothese bij urineverlies/ verzakking Eind- 20160101 20171231 Beëindigd 20180101 Nieuw 20160101 20171231 Beëindigd 20180101 Nieuw Wijzigingen in de afsluitregels zijn als volgt: Afsluitregel Omschrijving Groep Comp. type Comp. Code Ingangs- Eind- 0.0000.2 Niet klinisch, operatief 1 ZA 036696 20170901 Nieuw 0.0000.2 Niet klinisch, operatief 1 ZA 036697 20170901 Nieuw 0.0000.2 Niet klinisch, operatief 1 ZA 036840 20170901 Nieuw 0.0000.2 Niet klinisch, operatief 1 ZA 036841 20170901 Nieuw 4

RZ18A BLZ 45 - TARIEFTYPE ZORGACTIVITEIT 037521 OMZETTEN VAN TT11 NAAR TT13 Zorgactiviteit 037521 Prenatale screening, counseling heeft tarieftype 11 (eerstelijns diagnostiek). Aanvraag uit de eerste lijn is echter geen voorwaarde meer voor registratie van deze zorgactiviteit. Daarom wordt het tarieftype gewijzigd van 11 naar 13 (overige zorgproducten), in lijn met de andere zorgactiviteiten voor prenatale screening (037510, 037512, 037514 en 037516). Wijzigingen zorgactiviteitentabel Za-code Za- omschrijving Tarieftype Ingangs- Eind- 037521 Prenatale screening: counseling. 11 20140601 20171231 037521 Prenatale screening: counseling. 13 20180101 RZ18B BLZ 23 - AANPASSEN OMSCHRIJVING ZORGACTIVITEIT PRENATALE SCREENING Aanvrager meldt als probleem dat bij overige zorgproducten voor prenatale screening zoals Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT), nekplooimeting, etc. bij de declaratie niet kan worden meegegeven/geregistreerd dat sprake is van een medische indicatie. Waar doet zich dit probleem voor? Met andere woorden: welke overige zorgproducten voor prenatale screening hebben een aanspraakcode?3 Prenatale screening: Nuchal Translucentie (NT-) meting (nekplooimeting) bij eenling en het eerste kind van een meerlingzwangerschap (037510), aanspraakcode 2606 Prenatale screening: Nuchal Translucentie (NT-) meting (nekplooimeting) bij ieder volgend kind van een meerlingzwangerschap (037514), aanspraakcode 2606 hcg, betavrij-humaan choriongonadotrofine (072559), aanspraakcode 2606 Pregnancy Associated Placental Protein A (PAPP-A) (072632), aanspraakcode 2606 Niet invasieve prenatale test (NIPT) (191133), aanspraakcode 2606 NB: zorgactiviteit Chorionbiopsie (037501) en Vruchtwaterpunctie (037502) hebben ook aanspraakcode 2606 maar kunnen niet los gedeclareerd worden. De zorgproducten waarin deze zorgactiviteiten voorkomen hebben wel een indicator (on)verzekerde zorg. Wat betekent aanspraakcode 2606 volgens het Zorginstituut?4 Aanspraakcode 2606: Art. 2.4 Besluit zorgverzekering (Bzv) Uitgesloten is: de combinatietest, de niet-invasieve prenatale test en de invasieve 5

diagnostiek voor zwangere vrouwen die hiervoor geen medische indicatie hebben. Ingeval van een niet-invasieve prenatale test wordt onder een medische indicatie ook verstaan het uit een combinatietest blijken van een aanmerkelijke kans op een foetus met een chromosoomafwijking. Ingeval van invasieve diagnostiek wordt onder een medische indicatie ook verstaan het uit een combinatietest of een niet-invasieve prenatale test blijken van een aanmerkelijke kans op een foetus met een chromosoomafwijking. Het ontbreken van een indicator (on)verzekerde zorg bij de zorgactiviteiten 037510, 037514, 072559, 072632 is een wijziging met een grote impact op het systeem. Dit is in strijd is met de wens van rust en stabiliteit. Het advies is dat dit wijzigingsverzoek met alle overige zorgproducten met aanspraakbeperking wordt uitgewerkt in het project Transparantie onverzekerde zorg. Vanaf 1 april 2017 is de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) beschikbaar als eerste test voor zwangere vrouwen in onderzoek setting (TRIDENT-2). De NIPT is een test die screent op het syndroom van Down, Edwards en Patau. Sinds april 2014 kunnen vrouwen al voor de NIPT kiezen als sprake is van een verhoogde kans die blijkt uit de combinatietest (TRIDENT-1). Vanaf april 2017 kan iedere zwangere die dat wil meteen kiezen voor de NIPT.5 Concreet betekent de Subsidieregel NIPT dat de NIPT in Nederland alleen wordt aangeboden in het kader van twee wetenschappelijke studies: TRIDENT-1 (voor hoog-risico zwangeren) TRIDENT-2 (voor alle zwangeren) Door de Subsidieregeling NIPT is het voor TRIDENT-2 studie niet nodig om het overig zorgproduct 191133 te splitsen in een variant verzekerde en een variant onverzekerde zorg omdat NIPT in het kader van TRIDENT-2 buiten de Zorgverzekeringswet en de NZa prestaties om loopt. Voor TRIDENT-1 Studie is een aanvulling op de omschrijving van het overig zorgproduct nodig, zodat duidelijk is dat het overig zorgproduct alleen voor deze studie gebruikt kan worden. Meer informatie is in het schema hieronder te vinden. TRIDENT-1 Studie Voor wie is TRIDENT-1 Studie bestemd? Voor hoog-risico zwangeren: Bij een verhoogde kans uitslag op de combinatietest: verhoogde kans op een kind met downsyndroom (trisomie 21), edwardssyndroom (trisomie 18) of patausyndroom (trisomie 13). Zwangeren met een medische indicatie voor vervolgonderzoek (prenatale diagnostiek). TRIDENT-1 Studie Voor wie is TRIDENT-2 Studie bestemd? Voor alle zwangeren, tenzij de zwangere een verhoogde kans heeft op een kind met downsyndroom (trisomie 21), edwardssyndroom (trisomie 18) of patausyndroom (trisomie 13). Registratie en declaratie van TRIDENT-1 Studie: NIPT in het kader van TRIDENT-1 Studie wordt geregistreerd en gedeclareerd met het bestaande overig zorgproduct 191133 - Niet invasieve prenatale test (NIPT). Registratie en declaratie van TRIDENT-2 Studie: NIPT in het kader de TRIDENT-2 Studie loopt buiten de Zorgverzekeringswet om; er mag geen overig zorgproduct voor geregistreerd te worden. 6

Omdat de hoog-risico zwangeren een medische indicatie hebben is de NIPT voor hen altijd verzekerde zorg. Het opsplitsen van dit overig zorgproduct is dus niet nodig. Doorgevoerde wijziging per 01-01-2018 met RZ18b: omschrijving van overig zorgproduct 191133 Niet invasieve prenatale test (NIPT) is gewijzigd in Niet invasieve prenatale test (NIPT) bij TRIDENT- 1 Studie voor hoog-risico zwangeren. Benodigde wijziging voor dbc-productstructuur Geen Wijzigingen zorgactiviteitentabel Za-code Za- omschrijving 191133 Niet invasieve prenatale test (NIPT). Consumentenomschrijving Test (NIPT, niet invasieve prenatale test) waarbij bloed van de zwangere vrouw wordt afgenomen dat wordt onderzocht op mogelijke erfelijke afwijkingen van de baby. Tarieftype Ingangs- Eind- 11 20160101 20171231 Beëindigd 191133 Niet invasieve prenatale test (NIPT) bij Trident-1 studie voor hoog-risico zwangeren. Test (NIPT, niet invasieve prenatale test) waarbij bloed van zwangere wordt afgenomen en onderzocht op mogelijke erfelijke afwijkingen van de baby, bij Trident-1 studie voor hoog-risico zwangeren. 11 20180101 Nieuw WIJZIGINGEN IN OVERIGE ZORGPRODUCTEN RZ18A BLZ 49 - AANMAKEN OVERIG ZORGPRODUCT VOOR POLIKLINISCHE BEVALLING MET LACHGASSEDATIE Bij bevalling in een geboortecentrum met behulp van lachgassedatie kan naast het maximumtarief voor de verschillende (deel)prestaties verloskundige zorg tevens de module bevalling met lachgassedatie in een geboortecentrum in rekening worden gebracht (Beleidsregel BR/REG 17145 verloskunde 2017 art 5.7.6 Module bevalling met lachgassedatie in een geboortecentrum. Beleidsregel 17145 is voor eerstelijns verloskunde). Wanneer de bevalling onder leiding van een eerstelijns verloskundige in het ziekenhuis plaatsvindt zijn er wel 7

overige zorgproducten om de ter beschikkingstelling van de verloskamer in rekening te brengen: overige zorgproducten 190043 tot en met 190048. Een overig zorgproduct voor de toeslag voor lachgassedatie ontbreekt. Met de RZ18a is zorgactiviteit 199803 voor de toeslag van lachgassedatie aangemaakt. Deze toeslag kan als overig zorgproduct 199803 Toeslag lachgassedatie bij poliklinische bevalling niet door een gynaecoloog. naast de bestaande overige zorgproducten 190043 tot en met 190048 poliklinische bevalling niet door een gynaecoloog worden gedeclareerd. Het nieuwe ozp 199803 voor de toeslag lachgassedatie heeft net als ozp s 190043 tot en met 90048 zorgprofielklasse 99 - niet in profiel meegenomen en tarieftype 25 - overig zorgproduct paramedische behandeling en onderzoek. Wijziging zorgactiviteiten-en tarieventabel Zacode Za- omschrijving Consumentenomschrijving Maxtarief ( ) 199803 Toeslag lachgassedatie bij poliklinische bevalling niet door een gynaecoloog. Toeslag voor lachgassedatie bij een bevalling in het ziekenhuis, niet door een gynaecoloog. Ingangs- 453,81 20180101 Nieuw WIJZIGINGEN IN DE PRODUCTSTRUCTUUR RZ18A BLZ 61 AANMAKEN ZORGACTIVITEIT VOOR VERSIE TIJDENS ZWANGERSCHAP In de eerste lijn is een prestatiecode voor een uitwendige versie beschikbaar, in de tweede lijn niet. Vanwege de consistentie tussen eerste en tweede lijn is met de RZ18a de nieuwe zorgactiviteit 037610 Uitwendige versie van kind in stuitligging naar hoofdligging, per poging exclusief CTG (037532) en exclusief echo (039485) aangemaakt. Deze zorgactiviteit is opgenomen in het cluster Routine onderzoek 2/ Ingreep licht. Registratie van één of twee van deze zorgactiviteiten uit dit cluster leidt af naar declarabel zorgproduct 159999027 - licht ambulant en bij meer dan twee zorgactiviteiten uit dit cluster naar 159999023 - routine onderzoek > 2. Als er sprake is van dagverpleging, vindt afleiding naar zorgproduct 159999019 plaats. 8

Za-code Za- omschrijving Consumentenomschrijving Op nota 037610 Uitwendige versie van kind in stuitligging naar hoofdligging, exclusief CTG (zie 037532) en exclusief echo (zie 039485). Per poging. Het draaien van het kind met de handen aan de buitenkant van de buik van stuitligging naar hoofdligging, exclusief CTG en exclusief echo. Per poging. ZPK Ingangs- J 6 20180101 Nieuw RZ18A BLZ 79 UITVALREDUCTIE: ZA 037170 CERVIX POLIEP VERWIJDEREN BIJ G19 CERVIXAF INCL AFW CERVIXTOL In zorgproductgroep 181105 Symptomen/afwijkende klin bevindingen/labuitslagen - Cervixafwijkingen incl afwijkende cervixcytologie leidt zorgactiviteit 037170 Therapeutische hysteroscopie, kleine verrichtingen, zoals: conventionele poliepectomie, verwijdering van een intra-uterine device of een focale coagulatie tot uitval. Deze zorgactiviteit wordt echter wel uitgevoerd bij diagnose G19 en het verzoek is om deze onterechte uitval op te lossen. Zorgactiviteit 037170 is toegevoegd aan het knooppunt Oper middel in zorgproductgroep 181105. Hierdoor vindt afleiding naar het zorgproduct 181105006 Oper middel Symptoom cervixafwijking plaats. RZ18A BLZ 81 - AANPASSING CONSUMENTENOMSCHRIJVING DBC-ZORGPRODUCTEN Een aantal correcties was noodzakelijk in de consumentenomschrijvingen van dbc-zorgproducten. Er zijn correcties aangebracht in consumentenomschrijvingen van dbc-zorgproducten. De omschrijving van de wijzigingen treft u aan in een uitgebreide tabel op pagina 81 van het releasedocument. RZ18A BLZ 84 VERVOLGACTIES OP WIJZIGINGSVERZOEK INTERVENTIERADIOLOGIE Ondersteunende interventieradiologische verrichtingen zijn sinds 2016 onderdeel van het traject van de hoofdbehandelaar. De Nza krijgt signalen dat bij een aantal interventie radiologische verrichtingen hierbij nog uitval ontstaat. Dit is een vervolg op referentienummer 201981. Met dit wijzigingsverzoek is de meest voorkomende melding aangepakt. De overige meldingen onderzoekt de NZa voor de eerstvolgende release onder referentienummer 202449. 9

De wijziging houdt in dat overal waar zorgactiviteit 080828 (Electieve embolisatie van vaten) typerend is, ook zorgactiviteit 80028 (Niet-electieve embolisatie van vaten) typerend wordt. Daarnaast zijn voor de diagnose 302.35 KNO Epistaxis beide embolisatie zorgactiviteiten (zowel de electieve 080828 als de niet electieve variant 080028) typerend gemaakt. Dit zorgt ervoor dat de combinatie van diagnose 302.35 KNO Epistaxis met zorgactiviteit 080828 (Embolisatie van vaten) of zorgactiviteit 080028 (Niet-electieve embolisatie van vaten) leidt tot dbc-zorgproduct 109699.005 (Operatie neus middel). De wijziging betreft alleen dbc-zorgproducten in het vrije segment. WIJZIGINGEN IN TARIEVEN RZ18A BLZ 85 - AANPASSING TARIEVEN OVERIGE ZORGPRODUCTEN POLIKLINISCHE BEVALLINGEN De maximumtarieven voor de overige zorgproducten voor poliklinisch bevalling met partusassistentie (190043/190045/190047) in de medisch-specialistische zorg zijn herijkt door deze vanaf 2018 gelijk te stellen aan het gewogen gemiddelde van de maximumtarieven voor de poliklinische bevalling met medische indicatie, zonder medische indicatie en de verplichte poliklinische bevalling. De maximumtarieven voor de overige zorgproducten voor poliklinisch bevalling zonder partusassistentie (190044/190046/190048) zijn op dezelfde wijze herijkt. Als gevolg van deze herijking hebben de verschillende varianten poliklinische bevalling met medische indicatie, poliklinische bevalling zonder medische indicatie en de verplichte poliklinische bevalling hetzelfde maximumtarief. Daarmee wordt het verschil tussen de maximumtarieven van deze overige zorgproducten uitsluitend bepaald door de aanwezigheid of afwezigheid van partusassistentie. Declaratiecode Kostensoort Tarieftype Max-tarief ( ) Ingangs- Eind- 190043 02 25 712,43 20170101 20171213 Beëindigd 190043 02 25 607,89 20180101 Nieuw 190044 02 25 479,89 20170101 20171213 Beëindigd 190044 02 25 546,12 20180101 Nieuw 10

190045 02 25 651,00 20170101 20171213 Beëindigd 190045 02 25 607,89 20180101 Nieuw 190046 02 25 641,29 20170101 20171213 Beëindigd 190046 02 25 546,12 20180101 Nieuw 190047 02 25 504,02 20170101 20171213 Beëindigd 190047 02 25 607,89 20180101 Nieuw 190048 02 25 284,69 20170101 20171213 Beëindigd 190048 02 25 546,12 20180101 Nieuw 11

WIJZIGINGEN MEERDERE SPECIALISMEN Naast de specifieke wijzigingen per specialisme, heeft de NZa ook wijzigingen gepubliceerd welke geldig zijn voor meerdere specialismen. De wijzigingen geldig voor meerdere specialismen vindt u hieronder. WIJZIGINGEN UIT PROJECTEN RZ18A BLZ 11 SAMEN BESLISSEN In principe zijn er voldoende mogelijkheden voor het belonen van samen beslissen binnen de huidige bekostigingssystematiek. Er zijn verschillende zorgaanbieders en zorgverzekeraars die al gebruik maken van deze mogelijkheden. Toch geven partijen aan dat het wenselijk is om de inzet voor samen beslissen transparanter te maken. Meer achtergrondinformatie over dit project is te vinden het document Verantwoording dbc-pakket 2018 (RZ18a). De bestaande zorgactiviteit voor samen beslissen (190063) komt te vervallen. Hiervoor in de plaats introduceren wij een nieuwe zorgactiviteit. Deze registratiecode vormt een onderdeel van een breder pallet aan instrumenten die ingezet kunnen worden om zicht te krijgen op de ontwikkelingen in de ziekenhuizen en de extra effort die wordt ingezet om (meer) volgens het samen beslissen model te gaan werken. Zo kan tijdens kwaliteitsgesprekken tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars voorafgaand aan de zorginkoop aandacht geschonken worden aan de wijze waarop ziekenhuizen hier invulling aan geven (o.a. via gebruik patiëntversies van richtlijnen, keuzehulpen). En kan ook inzicht worden verkregen in patiëntervaringen, door gebruik te maken van Patient Reported Experience Measures (PREMs). Deze registratiecode wordt bij declaratie ook op de nota getoond. Zorgaanbieders kunnen deze registratiecode ook voor alle relevante voorkomende situaties gebruiken (niet alleen voor intensieve gesprekken in de laatste levensfase, zoals bij de huidige versie van de registratiecode voor samen beslissen het geval was). 12

Wijzigingen zorgactiviteitentabel Za-code Za omschrijving Consumentenomschrijving ZPK Op nota 190063 Intensief consult ten behoeve van zorgvuldige afweging behandelopties. 190066 Uitgebreid consult ten behoeve van zorgvuldige afweging behandelopties, samen met patiënt en/of met zijn/haar vertegenwoordiger. Intensief consult ten behoeve van zorgvuldige afweging behandelopties. Samen met patiënt en of sociale omgeving van patiënt beslissen over het al of niet staken of starten van een curatieve of levensverlengende behandeling. Uitgebreid consult ten behoeve van zorgvuldige afweging behandelopties, samen met patiënt en/of met zijn/haar vertegenwoordiger. Ingangs- Eind- 1 J 20140601 20171231 Beëindigd 99 J 20180101 Nieuw De nieuwe zorgactiviteit is bedoeld voor beroepsbeoefenaren die de poortfunctie uitoefenen (zie nadere regel NR artikel 24 lid 6). Met deze code kunnen zij aangeven dat zij met de patiënt (en/of zijn/haar vertegenwoordiger) in een gezamenlijk proces beslissingen hebben genomen over gezondheids- en behandeldoelen en dat hier substantieel meer tijd aan is besteed dan aan een regulier consult. In overleg met vertegenwoordigers van zorgaanbieders is substantieel hier gedefinieerd als een consult dat minimaal tweemaal de standaardconsulttijd in beslag neemt die voor het betreffende specialisme gebruikelijk is (voor een herhaalconsult of voor een consult op de verpleegafdeling). De zorgactiviteit mag dan ook alleen in deze gevallen worden vastgelegd. De nieuwe zorgactiviteit krijgt een puur registratieve functie en kan naast de reguliere codes waar de contactmomenten onder kunnen vallen (herhaalpolibezoek, screen-to-screen consult of verpleegdag) worden vastgelegd. De reguliere codes voor de contactmomenten zijn bepalend voor de productafleiding. De registratieve code lift mee en is zichtbaar in het profiel van dit zorgproduct. De registratiecode geeft hier dan meer informatie over het contactmoment, namelijk dat hier tweemaal zoveel tijd aan is besteed ten behoeve van samen beslissen. NB: Registratie van zorgactiviteit 190066 vereist niet dat er tijdens het consult ook gelijk een besluit wordt genomen over de uiteindelijk te verkiezen behandeling. Het gaat om het vastleggen van de uitgebreide consultaties die plaatsvinden om samen te kunnen beslissen. Zie voor een overzicht van de aangepaste regelgeving inclusief nadere toelichting Bijlage 1: Wijzigingen regelgeving RZ18a. 13

RZ18A BLZ 12 TRANSPARANTE ZORGNOTA Per 1 juni 2014 geldt voor zorgaanbieders van medisch-specialistische zorg een informatieverplichting voor het vermelden van zorgactiviteiten op de nota voor dbc-zorgproducten geopend na 31 mei 2014. Er is een kader ontwikkeld voor de zorgactiviteiten die verplicht op de nota moeten komen. Vervolgens is een eenmalige review uitgevoerd in het kader van het project Transparante Zorgnota. Meer achtergrondinformatie over dit project vindt u in Verantwoording dbc-pakket 2018 (RZ18a). De zorgactiviteiten die voldoen aan de nieuwe criteria worden per 1 januari 2018 op de nota geplaatst. In Bijlage 5: Transparante zorgnota - uitbreiding lijst zorgactiviteiten op nota, vindt u alle zorgactiviteiten die per 1 januari 2018 aanvullend op de nota vermeldt moeten worden. Dit wordt ook verwerkt in bijlage 8 van de nadere regel Overzicht zorgactiviteiten op nota. WIJZIGINGEN IN REGELGEVING RZ18A BLZ 19 - VERDUIDELIJKING OVEREENKOMST OVERIGE ZORGPRODUCTEN EN ZORGACTIVITEITEN IN NADERE REGEL Er bestaat onduidelijkheid over de toepassing van artikel 26 van de nadere regel medisch-specialistische zorg, waarin regels zijn opgenomen over overige zorgproducten uit de categorie eerstelijnsdiagnostiek. Dit artikel bevat zowel omschrijvingen/definities als registratie- en declaratieregels. De omschrijvingen/definities van zorgactiviteiten gelden zowel voor zorgactiviteiten die binnen een dbc worden vastgelegd als voor zorgactiviteiten die los-declarabel zijn (overig zorgproduct). De aanvullende registratie- en declaratieregels gelden alleen voor de overige zorgproducten. De NZa heeft dit verduidelijkt door een toelichting op te nemen bij artikel 23 lid 2 van de nadere regel Medischspecialistische zorg. Daarnaast is aan de nadere regel Regeling medisch-specialistische zorg een nieuw artikel 25 toegevoegd. Zie voor een overzicht van de aangepaste regelgeving inclusief nadere toelichting Bijlage 1: Wijzigingen regelgeving RZ18a. RZ18A BLZ 23 TEKSTUELE CORRECTIE IN NADERE REGEL Bij het verplaatsen van teksten binnen de nadere regel van de toelichting naar de regelgeving is het meervoud van subtrajecten per abuis weggevallen in de regelgeving 2017. In de huidige regelgeving staat nu niet expliciet vermeld dat alle subtrajecten van het parallelle subtraject aan de profieleisen moet voldoen, omdat er gesproken wordt over het subtraject. In de RZ18 is dit verduidelijkt. Zie voor een overzicht van de aangepaste regelgeving inclusief nadere toelichting Bijlage 1: Wijzigingen regelgeving RZ18a. 14

RZ18A BLZ 24 REGELS MEDISCH-SPECIALISTISCHE VERPLEGING IN THUISSITUATIE AANGEPAST In de huidige Regeling medisch-specialistische zorg is een aantal bepalingen opgenomen over medischspecialistische verpleging in de thuissituatie die - door de duiding van ZIN en het beëindigen van de beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg moeten worden aangepast. Zie voor een overzicht van de aangepaste regelgeving inclusief nadere toelichting Bijlage 1: Wijzigingen regelgeving RZ18a. RZ18B BLZ 12 ARTIKELOMSCHRIJVING UIT G-STANDAARD OVERNEMEN N NZA-REGELGEVING Met ingang van 1 januari 2017 worden voor add-ongeneesmiddelen en overige zorgproducten-stollingsfactoren (ozp-stollingsfactoren) geen zorgactiviteitcodes meer vastgesteld. Deze geneesmiddelen worden gedeclareerd door middel van een ZI-nummer zoals opgenomen in de G-standaard van Z-index. In artikel 37 lid 1 onderdeel h van de Regeling medisch-specialistische zorg is opgenomen dat op de declaratie van een addongeneesmiddel/ozpstollingsfactor de consumentenomschrijving moet worden vermeld. Voorheen was deze omschrijving opgenomen in de zorgactiviteitentabel, nu is deze opgenomen in de G-standaard. Dit is echter nog niet als zodanig beschreven in de regeling. Voor add-ongeneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren bestaat de consumentenomschrijving uit de artikelomschrijving van het betreffende geneesmiddel, zoals opgenomen in de G-standaard. Artikel 37 lid 1 onderdeel h van de Regeling medisch-specialistische zorg wordt hierop aangepast. RZ18a RZ18b Toelichting NR artikel 37 lid 1 onderdeel h Consumentenomschrijving (lekenomschrijving). Op de declaratie van de zorgverlener aan de patiënt dient voor overige zorgproducten de zorgproduct consumentenomschrijving zoals opgenomen in bijlage 4 te worden opgenomen. NR artikel 37 lid 1 onderdeel h Consumentenomschrijving. Op de declaratie van de zorgverlener aan de patiënt dient voor overige zorgproducten de zorgproduct consumentenomschrijving zoals opgenomen in bijlage 4 van deze regeling te worden opgenomen. Voor add-ongeneesmiddelen en ozpstollingsfactoren bestaat de consumentenomschrijving uit de artikelomschrijving van het betreffende geneesmiddel zoals opgenomen in de G-standaard. Verduidelijking Met ingang van 1 januari 2017 worden voor addongeneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren geen zorgactiviteitcodes meer vastgesteld. Deze geneesmiddelen worden gedeclareerd door middel van een ZInummer zoals opgenomen in de G- standaard van Z-index. De artikelomschrijving van deze geneesmiddelen die eveneens is opgenomen in de Gstandaard vormt de consumentenomschrijving. Zie ook wijzigingsverzoek 202499. 15

RZ18B BLZ 12 AANPASSEN ARTIKEL 29 LID 6 EN 34D LID 2 NR (DECLARATIEVOORWAARDE COMPLEXE WONDZORG) Op verzoek van zorgverzekeraars is binnen de eerstelijnszorg een wijziging doorgevoerd ten aanzien van de prestatie 'Regiefunctie complexe wondzorg'. De wijziging betreft het laten vervallen van de declaratievoorwaarde dat deze prestatie per patiënt één keer per 12 maanden mag worden gedeclareerd. Reden voor het wijzigen van deze declaratievoorwaarde is dat partijen hebben aangegeven dat vanwege de declaratievoorwaarde een groot beroep wordt gedaan op de liquiditeit van de zorgaanbieders en dit hoge administratieve lasten met zich meebrengt. In de overeenkomst tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar wordt onder meer de te hanteren declaratie-eenheid vastgelegd. In lijn met de aanpassing in de Beleidsregel Regiefunctie complexe wondzorg, wordt ook de Regeling medischspecialistische zorg aangepast. Het betreft artikel 29 lid 6 en 34d lid 2 van de regeling. RZ18a RZ18b Toelichting NR artikel 29 lid 9 Verpleging, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg in de thuissituatie (190288 en 190289) Er is sprake van verpleging, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg in de thuissituatie indien is voldaan aan elk van onderstaande voorwaarden: - Er is sprake van verpleegkundige handelingen, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg, met het oog op herstel van gezondheid, of voorkomen van verergering van ziekte of aandoening zonder dat die handelingen geleverd worden aan een patiënt die verblijft in een zorginstelling op een bed waarvoor een toelating voor de zorgvorm behandeling, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 eerste lid onderdeel c van de Wet langdurige zorg (Wlz) is afgegeven; - Er is een indicatiestelling aanwezig voor verpleging, noodzakelijk in de thuissituatie in verband met medisch specialistische zorg, van de medisch specialist. NR artikel 29 lid 9 Verpleging, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg in de thuissituatie (190288 en 190289) Er is sprake van verpleging, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg in de thuissituatie indien is voldaan aan elk van onderstaande voorwaarden: - Er is sprake van verpleegkundige handelingen, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg, met het oog op herstel van gezondheid, of voorkomen van verergering van ziekte of aandoening; - Er is een indicatiestelling aanwezig voor verpleging, noodzakelijk in de thuissituatie in verband met medisch specialistische zorg, van de medisch specialist. Onder thuissituatie wordt verstaan: - Een woonhuis, of - Verblijf in een zorginstelling die zorg verleent waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1 Wlz. Correctie In de RZ18a is naar aanleiding van het standpunt Verpleging Wlz en Zvw van Zorginstituut Nederland (d.d. 22 maart 2016, referentie 2015078412) de regelgeving voor het declareren van medischspecialistische verpleging in de thuissituatie (MSVT) aangepast. Daarmee is ook de beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg beëindigd en de relevante tekst ten aanzien van de prestaties 190288 en 190289 overgenomen in de Regeling medischspecialistische zorg. Artikel 29 lid 9 van de Regeling medischspecialistische zorg is daarbij echter te beperkt geformuleerd. Wlzcliënten kunnen ook aanspraak maken op Zvw-zorg als er directe aansturing is van de medisch specialist. Dit wordt in de RZ18b hersteld. Zie ook wijzigingsverzoek 202557. 16

Onder thuissituatie wordt verstaan: - Een woonhuis; - Een zorginstelling zonder toelating voor behandeling zoals bedoeld in het eerste lid zoals omschreven in artikel 3.1.1 eerste lid Wlz. De verpleging die noodzakelijk is in verband met thuisbeademing, palliatieve terminale zorg of intensieve kindzorg valt niet onder deze prestatie. Toelichting NR artikel 29 lid 9 De prestaties 190288 en 190289 betreffen alleen de zorg die onder de aanspraak van de Zvw valt. Verzekerden met een indicatie voor zorg op basis van de Wlz, zullen ook verpleging en verzorging ontvangen vanuit de Wlz. Deze zorg vindt niet plaats onder directe aansturing van de medisch specialist, en valt derhalve niet onder deze prestaties en buiten de aanspraak van de Zvw. Onder directe aansturing wordt verstaan dat de medisch specialist direct opdracht geeft voor de verpleegkundige handelingen, daarvoor aanwijzingen geeft, waarbij het toezicht en de mogelijkheid tot tussenkomst door de medisch specialist voldoende is geregeld. NR artikel 34d lid 2 De prestatie Regiefunctie complexe wondzorg (190287) mag worden gedeclareerd, indien: de patiënt, die complexe wondzorg ontvangt, niet in een instelling verblijft; en hier een schriftelijke overeenkomst tussen zorgverlener en zorgverzekeraar aan ten grondslag ligt; en de zorgverlener beschikt over een organisatiestructuur die voldoet aan De verpleging die noodzakelijk is in verband met thuisbeademing, palliatieve terminale zorg of intensieve kindzorg valt niet onder deze prestatie. Toelichting NR artikel 29 lid 9 De prestaties 190288 en 190289 betreffen alleen de zorg die onder de aanspraak van de Zvw valt. Verzekerden met een indicatie voor zorg op basis van de Wlz, zullen ook verpleging en verzorging ontvangen vanuit de Wlz. Slechts indien de verpleging bij Wlz cliënten onder directe aansturing van de medisch specialist plaatsvindt, valt deze binnen de aanspraak van de Zvw. Onder directe aansturing wordt verstaan dat de medisch specialist direct opdracht geeft voor de verpleegkundige handelingen, daarvoor aanwijzingen geeft, waarbij het toezicht en de mogelijkheid tot tussenkomst door de medisch specialist voldoende is geregeld. NR artikel 34d lid 2 De prestatie Regiefunctie complexe wondzorg (190287) mag worden gedeclareerd, indien: de patiënt, die complexe wondzorg ontvangt, niet in een instelling verblijft; en hier voorafgaand aan de declaratie een schriftelijke overeenkomst tussen zorgverlener en zorgverzekeraar aan ten grondslag ligt. De zorgverlener en de zorgverzekeraar definiëren in die Correctie In de RZ18a is naar aanleiding van het standpunt Verpleging Wlz en Zvw van Zorginstituut Nederland (d.d. 22 maart 2016, referentie 2015078412) de regelgeving voor het declareren van medischspecialistische verpleging in de thuissituatie (MSVT) aangepast. Daarmee is ook de beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg beëindigd en de relevante tekst ten aanzien van de prestaties 190288 en 190289 overgenomen in de Regeling medischspecialistische zorg. Artikel 29 lid 9 van de Regeling medischspecialistische zorg is daarbij echter te beperkt geformuleerd. Wlzcliënten kunnen ook aanspraak maken op Zvw-zorg als er directe aansturing is van de medisch specialist. Dit wordt in de RZ18b hersteld. Zie ook wijzigingsverzoek 202557. Wijziging Naar aanleiding van een verzoek van zorgverzekeraars is binnen de eerstelijnszorg een wijziging doorgevoerd t.a.v. de prestatie regiefunctie complexe wondzorg. De wijziging betreft het laten vervallen van de declaratievoorwaarde dat deze prestatie per patiënt één keer per 12 maanden mag worden gedeclareerd. Reden voor het wijzigen van deze 17

de voorwaarden die de IGZ heeft gesteld in artikel 3.1 van het document basisset kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen 2014.pdf. overeenkomst welke voorwaarden, voorschriften en/of beperkingen gelden om deze prestatie in rekening te mogen brengen. Daarbij wordt in ieder geval de te hanteren declaratieeenheid in het contract gedefinieerd; en de zorgverlener beschikt over een organisatiestructuur die voldoet aan de voorwaarden die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft gesteld in artikel 3.1 van het document basisset kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen 2014. declaratievoorwaarde is dat partijen hebben aangegeven dat daarmee een groot beroep wordt gedaan op de liquiditeit van de zorgaanbieders en hoge administratieve lasten met zich meebrengt. In lijn met de declaratiebepaling voor beloning op maat worden een aantal minimumvoorwaarden gesteld aan de overeenkomst tussen zorgverlener en zorgverzekeraar. Indien zorgverlener en zorgverzekeraar geen overeenkomst hebben gesloten over de declaratie van de prestatie regiefunctie complexe wondzorg, kan deze niet in rekening worden gebracht. In dat geval kan de verpleegkundige wondzorg via de prestaties verpleging en verzorging in rekening worden gebracht. In lijn met de aanpassing in de Beleidsregel regiefunctie complexe wondzorg, wordt ook de Regeling medischspecialistische zorg aangepast. Zie ook wijzigingsverzoek 202506. RZ18B BLZ 14 CORRECTIE VAN EEN FOUT IN DE TEKST VAN NR/REG-1805 In de RZ18a is naar aanleiding van het standpunt Verpleging Wlz en Zvw van Zorginstituut Nederland (d.d. 22-03- 2016, referentie 2015078412) de regelgeving voor het declareren van medischspecialistische verpleging in de thuissituatie aangepast. Daarmee is ook de Beleidsregel verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg beëindigd en de relevante tekst ten aanzien van de prestaties 190288 en 190289 overgenomen in de Regeling medisch-specialistische zorg. Artikel 29 lid 9 van de Regeling medisch-specialistische zorg is daarbij echter te beperkt geformuleerd. Wlz-cliënten kunnen ook aanspraak maken op Zvwzorg als er directe aansturing is van de medisch specialist. Het voorgaande wordt in de RZ18b hersteld. Het artikel 29 lid 9 en bijbehorende toelichting worden hierop aangepast. RZ18a RZ18b Toelichting NR artikel 29 lid 9 Verpleging, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg in de thuissituatie (190288 en 190289) Er is NR artikel 29 lid 9 Verpleging, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg in de thuissituatie (190288 en 190289) Er is Correctie In de RZ18a is naar aanleiding van het standpunt Verpleging Wlz en Zvw van Zorginstituut Nederland (d.d. 22 18

sprake van verpleging, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg in de thuissituatie indien is voldaan aan elk van onderstaande voorwaarden: - Er is sprake van verpleegkundige handelingen, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg, met het oog op herstel van gezondheid, of voorkomen van verergering van ziekte of aandoening zonder dat die handelingen geleverd worden aan een patiënt die verblijft in een zorginstelling op een bed waarvoor een toelating voor de zorgvorm behandeling, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 eerste lid onderdeel c van de Wet langdurige zorg (Wlz) is afgegeven; - Er is een indicatiestelling aanwezig voor verpleging, noodzakelijk in de thuissituatie in verband met medisch specialistische zorg, van de medisch specialist. Onder thuissituatie wordt verstaan: - Een woonhuis; - Een zorginstelling zonder toelating voor behandeling zoals bedoeld in het eerste lid zoals omschreven in artikel 3.1.1 eerste lid Wlz. De verpleging die noodzakelijk is in verband met thuisbeademing, palliatieve terminale zorg of intensieve kindzorg valt niet onder deze prestatie. Toelichting NR artikel 29 lid 9 De prestaties 190288 en 190289 betreffen alleen de zorg die onder de aanspraak van de Zvw valt. Verzekerden met een indicatie voor zorg op basis van de Wlz, zullen ook verpleging en verzorging ontvangen vanuit de Wlz. Deze zorg vindt niet plaats onder directe aansturing van de medisch specialist, en valt derhalve niet onder deze prestaties en buiten de aanspraak van de Zvw. Onder directe aansturing wordt verstaan dat sprake van verpleging, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg in de thuissituatie indien is voldaan aan elk van onderstaande voorwaarden: - Er is sprake van verpleegkundige handelingen, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg, met het oog op herstel van gezondheid, of voorkomen van verergering van ziekte of aandoening; - Er is een indicatiestelling aanwezig voor verpleging, noodzakelijk in de thuissituatie in verband met medisch specialistische zorg, van de medisch specialist. Onder thuissituatie wordt verstaan: - Een woonhuis, of - Verblijf in een zorginstelling die zorg verleent waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1 Wlz. De verpleging die noodzakelijk is in verband met thuisbeademing, palliatieve terminale zorg of intensieve kindzorg valt niet onder deze prestatie. Toelichting NR artikel 29 lid 9 De prestaties 190288 en 190289 betreffen alleen de zorg die onder de aanspraak van de Zvw valt. Verzekerden met een indicatie voor zorg op basis van de Wlz, zullen ook verpleging en verzorging ontvangen vanuit de Wlz. Slechts indien de verpleging bij Wlz cliënten onder directe aansturing van de medisch specialist plaatsvindt, valt deze binnen de aanspraak van de Zvw. Onder directe aansturing wordt verstaan dat maart 2016, referentie 2015078412) de regelgeving voor het declareren van medischspecialistische verpleging in de thuissituatie (MSVT) aangepast. Daarmee is ook de beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg beëindigd en de relevante tekst ten aanzien van de prestaties 190288 en 190289 overgenomen in de Regeling medischspecialistische zorg. Artikel 29 lid 9 van de Regeling medischspecialistische zorg is daarbij echter te beperkt geformuleerd. Wlzcliënten kunnen ook aanspraak maken op Zvw-zorg als er directe aansturing is van de medisch specialist. Dit wordt in de RZ18b hersteld. Zie ook wijzigingsverzoek 202557. Correctie In de RZ18a is naar aanleiding van het standpunt Verpleging Wlz en Zvw van Zorginstituut Nederland (d.d. 22 maart 2016, referentie 2015078412) de regelgeving voor het declareren van medischspecialistische verpleging in de thuissituatie (MSVT) aangepast. Daarmee is ook de beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medischspecialistische zorg beëindigd en de relevante tekst ten aanzien van de 19

de medisch specialist direct opdracht geeft voor de verpleegkundige handelingen, daarvoor aanwijzingen geeft, waarbij het toezicht en de mogelijkheid tot tussenkomst door de medisch specialist voldoende is geregeld. de medisch specialist direct opdracht geeft voor de verpleegkundige handelingen, daarvoor aanwijzingen geeft, waarbij het toezicht en de mogelijkheid tot tussenkomst door de medisch specialist voldoende is geregeld. prestaties 190288 en 190289 overgenomen in de Regeling medischspecialistische zorg. Artikel 29 lid 9 van de Regeling medischspecialistische zorg is daarbij echter te beperkt geformuleerd. Wlzcliënten kunnen ook aanspraak maken op Zvw-zorg als er directe aansturing is van de medisch specialist. Dit wordt in de RZ18b hersteld. Zie ook wijzigingsverzoek 202557. RZ18B BLZ 16 CONSULTEN OP AFSTAND OP VOORWAARDE EEN ROL IN DE AFLEIDING Het huidige dbc-systeem geeft een financiële prikkel om consulten op de polikliniek te leveren, ook in gevallen waar consultatie op afstand mogelijk was. Consulten op afstand tellen, in tegenstelling tot polikliniekbezoeken, namelijk niet mee in de afleiding van dbc-zorgproducten. Registratie van een consult op afstand leidt hierdoor op zichzelf niet tot een declarabel product. Deze situatie zorgt er in sommige gevallen voor dat patiënten onnodig op de polikliniek worden gezien. Zorgaanbieders, zorgverzekeraars, de Patiëntenfederatie Nederland, VWS en de NZa vinden het wenselijk dat deze situatie per 2018 verandert. Om die reden zijn in 2017 diverse gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van zorgaanbieders en zorgverzekeraars over het wijzigen van de bekostiging van consulten op afstand. Op verzoek van veldpartijen worden belconsulten en schriftelijke consultaties voortaan gelijk gesteld aan herhaalpolikliniekbezoeken. Om wel de kwaliteit van zorg te waarborgen dient in het begin van een zorgtraject een fysiek face-to-face contact met de beroepsbeoefenaar - die de poortfunctie uitvoert - plaats te vinden. Dit hoeft niet het eerste contact te zijn, het eerste contact kan ook screen-to-screen plaatsvinden. Voor klinische genetica en hartteambespreking is een uitzondering gemaakt op de voorwaarde fysiek face-to-face contact. Voor klinische genetica geldt dat er minimaal een screen-to-screen contact moet worden geleverd. Dit borgt de kwaliteit van zorg voldoende. Voor hartteambespreking geldt dat er geen face-to-face contact hoeft te worden vastgelegd, omdat hierbij geen contact met de patiënt plaatsvindt. Door deze wijziging wordt, daar waar het mogelijk is en de patiënt dit wenst, eerder zorg op afstand geleverd. Dit kan de zorg minder belastend en beter maken. Regelgeving De leden 8 en 9 van artikel 24 van de regeling medisch- specialistische zorg die de zorgactiviteiten 190019 en 190025 omschrijven komen te vervallen. De zorgactiviteiten worden immers beëindigd. Artikel 5 lid 1 van de regeling medisch-specialistische zorg wordt uitgebreid. Voor de drie nieuwe zorgactiviteiten worden drie nieuwe leden onder artikel 24 toegevoegd aan de Regeling medisch- specialistische zorg. Dit betreffen de leden 4, 5 en 6. 20

RZ18a RZ18b Toelichting NR artikel 5 lid 1 Een zorgtraject met subtraject ZT11 wordt door de beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert geopend indien de patiënt van buiten de instelling (extern) of vanuit de eigen instelling (intern) bij een specialisme (ook op de SEH) komt met een reguliere of spoedeisende zorgvraag waar nog geen zorgtraject voor is geopend, of waarvan de behandeling en diagnostiek niet passen binnen de context van een bestaande zorgvraag waar reeds een zorgtraject voor bestaat. NR artikel 5 lid 1 Een zorgtraject met subtraject ZT11 wordt door de beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert geopend indien de patiënt van buiten de instelling (extern) of vanuit de eigen instelling (intern) bij een specialisme (ook op de SEH) komt met een reguliere of spoedeisende zorgvraag waar nog geen zorgtraject voor is geopend, of waarvan de behandeling en diagnostiek niet passen binnen de context van een bestaande zorgvraag waar reeds een zorgtraject voor bestaat. Een subtraject met ZT11 bevat ten minste één fysiek face-to-face contact tussen de beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert en de patiënt. Voor klinische genetica geldt een uitzondering op deze regel: in plaats van een fysiek face-to-face contact kan hiervoor ook een screen-toscreen consult plaatsvinden. Ook voor hartteambespreking en longteambespreking geldt dat er geen face-to-face contact hoeft plaats te vinden, er is hierbij namelijk geen contact met de patiënt. NR artikel 24 lid 4 Screen-to-screen consult ter vervanging van een polikliniekbezoek (190161) Een consult waarbij een patiënt voor een zorgvraag een poortspecialist, SEH-arts KNMG, anesthesist als pijnbestrijder, interventieradioloog, klinisch geneticus, arts-assistent, verpleegkundig specialist of physician assistant consulteert middels een video verbinding. Dit consult dient ter Uitbreiding Nieuw 21

vervanging van een regulier face-toface polikliniekbezoek en dient om die reden zowel zorginhoudelijk als qua tijdsduur te voldoen aan de voorwaarden die ook gelden voor het reguliere face-to-face polikliniekbezoek. Van het consult vindt inhoudelijke verslaglegging plaats in het medisch dossier van de patiënt. NR artikel 24 lid 5 Belconsult ter vervanging van een herhaal-polikliniekbezoek (190162) Een consult waarbij een patiënt in herhaling (niet voor de eerste keer) voor een bestaande zorgvraag een poortspecialist, SEH-arts KNMG, anesthesist als pijnbestrijder, interventieradioloog, klinisch geneticus, arts-assistent, verpleegkundig specialist of physician assistant consulteert middels een belverbinding. Dit consult dient ter vervanging van een regulier face-toface herhaal-polikliniekbezoek en dient om die reden zowel zorginhoudelijk als qua tijdsduur te voldoen aan de voorwaarden die ook gelden voor het reguliere face-to-face herhaal-polikliniekbezoek. Van het consult vindt inhoudelijke verslaglegging plaats in het medisch dossier van de patiënt. NR artikel 24 lid 6 Schriftelijke consultatie ter vervanging van een herhaal-polikliniekbezoek (190163) Een consultatie waarbij een patiënt in herhaling (niet voor de eerste keer) voor een bestaande zorgvraag een poortspecialist, SEH-arts KNMG, anesthesist als pijnbestrijder, interventieradioloog, klinisch geneticus, arts-assistent, Nieuw Nieuw 22

NR artikel 24 lid 8 Screen-to-screen beeldcontact ter vervanging van een fysiek herhaalconsult (190019) Een consult waarbij een patiënt in herhaling (niet voor de eerste keer) voor een bestaande zorgvraag een poortspecialist of SEH-arts KNMG, anesthesist als pijnbestrijder, artsassistent, verpleegkundig specialist of physician assistant consulteert middels een video verbinding. Dit consult dient ter vervanging van een face-to-face herhaal-polikliniekbezoek. NR artikel 24 lid 9 Teleconsult (190025) Een consult, m.u.v. screen-to-screen beeldcontact (190019), waarbij een patiënt in herhaling (niet voor de eerste keer) voor een bestaande zorgvraag een poortspecialist of SEHarts KNMG, anesthesist als pijnbestrijder, arts-assistent, verpleegkundig specialist of physician assistant consulteert op afstand. verpleegkundig specialist of physician assistant schriftelijk consulteert (vb. e- mail of chat). Een schriftelijk consult dient ter vervanging van een regulier face-to-face herhaal-polikliniekbezoek en dient om die reden zowel zorginhoudelijk als qua tijdsduur te voldoen aan de voorwaarden die ook gelden voor het reguliere face-to-face herhaal-polikliniekbezoek. Dat betekent dat een consultatie uit meerdere schriftelijke informatie uitwisselingen kan bestaan, maar dat deze per polikliniekbezoek dat het vervangt eenmaal mag worden vastgelegd. Van de consultatie vindt inhoudelijke verslaglegging plaats in het medisch dossier van de patiënt. Vervallen vervallen 23