Wereldzwemslagen level 1. A. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Dubbele Spaanse slag. Borstcrawlarmen en schoolslagbenen waarbij na elke armdoorhaal een beenslag volgt. Eisen: De armen tijdens de overhaal niet door het water naar voren gebracht worden De schoolslag beenbeweging herkenbaar is Na elke armdoorhaal een beenslag volgt De ademhaling zijwaarts is én in borstligging B. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Japanse crawl. Borstcrawlarmen en borstcrawlbenen waarbij de armslag arm voor arm gezwommen wordt en de armen voor op elkaar wachten. Eisen: Armen tijdens de overhaal niet door het water naar voren gebracht worden Wisselende op- en neerwaartse beenbeweging herkenbaar is Bewegingverloop ritmisch is rustmoment in de armbeweging getoond wordt C. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Zijslag. Beweging van de zijslag bestaat uit een armbeweging, waarbij één arm (waterarm) en schoolslagarmbeweging maakt en één arm (ademarm) een borstcrawlarmbeweging. De beenbeweging is een schoolslagbeenslag. Eisen: Ligging op de zij, waarbij het lichaam ten opzichte van het wateroppervlak een hoek maakt die kleiner is als 90 graden Beide armen tegelijkertijd de armbeweging inzetten De ademarm tijdens de overhaal niet door het water naar voren gebracht wordt D. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Zeemansslag. Armbeweging, waarbij één arm (waterarm) een schoolslagarmbeweging maakt en één arm (ademarm) de zeemansslagarmbeweging. De beenbeweging is een schoolbeenslagbeweging. Eisen: Ligging half op de zij Beide armen tegelijkertijd de armbeweging inzetten Armen elkaar tegen komen ter hoogte van de borst Bewegingsverloop ritmisch Duidelijk uitdrijfmoment in zijligging
E. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Samengestelde rugslag. Armbeweging waarbij beide armen tegelijkertijd over en door het water gehaald worden. de beenbeweging is de beenslag van de enkelvoudige rugslag. Eisen: Twee uitdrijfmomenten: één met de armen gestrekt in het verlengde van het lichaam en één met de armen naast het lichaam F. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Lange schoolslag. Schoolslagarmen en schoolslagbenen, waarbij minimaal 3 seconden wordt uitgedreven met het gezicht in het water. Eisen: Bij het naar voren brengen van de armen (strekfase) het gezicht in het water wordt gelegd Na het sluiten van de benen minimaal 3 seconden uitdrijven Uitademen met het gezicht in het water G. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Dubbele Spaanse rugslag. * Rugcrawlarmen en enkelvoudige rugslagbenen, waarbij na elke armdoorhaal een beenslag volgt.
Wereldzwemslagen level 2. A. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Spaanse slag. Borstcrawlarmen en schoolslagbenen, waarbij na elke bewegingscyclus van de armen een beenslag volgt. Eisen: Armen tijdens de overhaal niet door het water naar voren gebracht worden en in borstligging getoond wordt B. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Matrozenslag. Borstcrawlarmbeweging en schoolslagbenen waarbij de armen onder water naar voren worden gebracht. Eisen: Armen door het water naar voren gebracht worden Schoolslag beenbeweging herkenbaar is Na elke armdoorhaal een beenslag volgt en in borstligging getoond wordt C. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 50 meter zwemmen met de Zeemansslag in tweetallen. 2 leerlingen zwemmen tegelijkertijd waarbij de leerlingen met het gezicht naar elkaar toegekeerd zwemmen. Eisen: Ligging half op de zij Zeemansslag word gezwommen met beide zijden Leerlingen met het gezicht naar elkaar toegekeerd zwemmen Beide armen tegelijkertijd de armbeweging inzetten Armen komen elkaar tegen ter hoogte van de borst Uitdrijfmoment is in zijligging D. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Eénarmige zijslag. Armbeweging, waarbij één arm (waterarm) gestrekt voor (in de zwemrichting) blijft liggen en één arm (ademarm) een borstcrawlarmbeweging maakt. De beenbeweging is een schoolslagbeenslag. Eisen: Ligging is op de zij, waarbij het lichaam ten opzichte van het wateroppervlak een hoek maakt die kleiner is dan 90 graden Waterarm gestrekt voor blijft liggen Ademarm tijdens de overhaal niet door het water naar voren gebracht wordt
E. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Sidestroke (gesloten schaarslag). Sidestroke armbeweging en de beenbeweging is een gesloten schaarbeenslag. Eisen: Ligging geheel op de zij Beide armen tegelijkertijd de armbeweging in zetten Beweging van de ademarm voornamelijk gemaakt wordt door de onderarm en hand Armen elkaar tegen komen ter hoogte van de borst Gesloten schaarbeweging herkenbar is F. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Engelse slag. Armbeweging van de samengestelde rugslag waarbij beide armen dóór het water naar voren worden gebracht. De beenbeweging is de beenslag van de enkelvoudige rugslag. Eisen: Beide armen tegelijkertijd symmetrisch de armbeweging uitvoeren Armdoorhaal en het naar voren brengen van de armen plaatsvindt in het horizontale vlak Beenbeweging enkelvoudige rugslag herkenbaar is Twee uitdrijfmomenten: één met de armen gestrekt in het verlengde van het lichaam en één met de armen naast het lichaam G. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Spaanse rugslag. Rugcrawlarmen en schoolslagbenen, waarbij na elke bewegingscyclus van de armen een beenslag volgt. Eisen: Armen elkaar niet inhalen Na elke bewegingscyclus van de armen één beenslag volgt Uitdrijfmoment in rugligging getoond
Wereldzwemslagen level 3. A. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Hongaarse slag. Borstcrawlarmen en borstcrawlbenen, waarbij op 2 armcycli één schoolslag beenslag volgt. Eisen: Armen tijdens de overhaal niet door het water naar voren gebracht worden De wisselend op- en neerwaartse beenbeweging herkenbaar is De wisselende op- en neerwaartse elke 2 armcycli wordt afgewisseld met één schoolbeenslag Bewegingsverloop ritmisch B. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Japanse Morote slag (Japanse schaarslag). Japanse Morote slag bestaat uit een Japanse Morote slag armbeweging en de beenbeweging is een Japanse schaarbeenslag. Eisen: Benen gesloten tijdens de doorhaal van de armen Japanse schaarbeenslag herkenbaar is C. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Japanse Hitoe slag in tweetallen (Japanse schaarslag). Japanse Hitoe slag armbeweging en de beenbeweging is een Japanse schaarbeenslag. Eisen: Armbeweging tot aan de schouders symmetrisch verloopt Armbeweging na de schouders asymmetrisch verloopt Japanse schaarbeenslag herkenbaar is D. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Rugtrudgeon (wijde schaarslag). Rugcrawlarmen en een schaarbeenslag, waarbij na elke bewegingscyclus van de armen een beenslag volgt. Eisen: Armen elkaar niet inhalen Na elke bewegingscyclus van de armen één wijde schaarbeenslag volgt Wijde schaarbeenslag herkenbaar is Duidelijk uitdrijfmoment in rugligging getoond wordt E. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Duitse crawl. Borstcrawlarmen en borstcrawlbenen, waarbij de armslag arm voor arm gezwommen wordt en armen achter op elkaar wachten. Eisen: Wisselend op- en neerwaarste beenbeweging herkenbaar is rustmoment in de armbeweging getoond wordt.
F. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Helikopterslag (wijde schaarslag). Helikopterslag armbeweging en een schaarbeenslag, waarbij na elke doorhaal van de armen een schaarbeenslag volgt. Eisen: Beide armen afwisselend een hele en een halve (tot de schouder) armbeweging maken Draaibeweging naar zijligging en weer terug naar rugligging getoond wordt De schaarbeenslag beweging herkenbaar is Na elke armdoorhaal een schaarbeenslag volgt Het bewegingsverloop ritmisch is Duidelijk uitdrijfmoment in rugligging getoond wordt G. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Thrust. Borstcrawlarmen en schoolslagbenen, waarbij beide armen, afwisselend een halve doorhaal maken. Eisen: Beide armen, afwisselend een halve doorhaal maken Schoolslag beenbeweging herkenbaar is Bewegingscyclus van de armen één beenslag volgt Uitdrijfmoment in borstligging