Pagina 1 van 5 LOS nummer: Z2017-00000922 Houder: J en L metalen Correspondentieadres: Romhof 7, 9411 SB Beilen Activiteit: opslag van schroot, met inbegrip van autowrakken Locatie activiteit: Dr. A.F. Philipsweg 51, 9403 AD Assen Inleiding Hoofdactiviteit van J en L metalen aan de Romhof 7 te Beilen is de inname, recycling, opslag en distributie van (afval)metalen. Of anders gezegd de acceptatie, op- en overslag en bewerken van (non) ferro. Naast ferro en non ferro houdt J en L metalen zich ook bezig met de acceptatie, op- en overslag van autowrakken. De autowrakken zijn uitsluitend afgedankte voertuigen die noch vloeistoffen, noch andere gevaarlijke onderdelen bevatten. Ook accu s en (auto)banden worden door J en L metalen geaccepteerd, op- en overgeslagen. De accu s en banden ondergaan door Jen L metalen geen bewerkingen. Reden voor de (OBM) Artikel 2.1, lid 1 onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt dat het zonder omgevingsvergunning verboden is om een activiteit te verrichten (die behoort tot een bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen categorie van activiteiten) die van invloed kan zijn op de fysieke leefomgeving. De aangewezen activiteiten staan in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Voor zover het gaat om afvalgerelateerde activiteiten kan het gaan om een activiteit waarbij eerst een beoordeling moet plaatsvinden of een milieu-effectrapport moet worden opgesteld (MeR-OBM) of het kan gaan om een activiteit waarbij de doelmatigheid van afvalstoffenbeheer moet worden beoordeeld (Lokale-OBM). Het opslaan van (afval)metalen en de opslag van autowrakken behoort tot de activiteit het opslaan van schroot, met inbegrip van autowrakken. J en L metalen neemt echter uitsluitend afgedankte voertuigen in die noch vloeistoffen, noch andere gevaarlijke onderdelen bevatten. Dit maakt de door J en L metalen te verrichten activiteiten aan de Romhof 7 te Beilen OBMplichtig voor het aspect MeR-beoordeling. Dit volgt uit de verwijzing in artikel 2.2a, lid 1 onder b van het Besluit omgevingsrecht (Bor) naar de activiteit categorie D 18.8 in het Besluit milieueffectrapportage. Het bevoegd gezag dient daarom een OBM voor het aspect MeR-beoordeling uit te voeren. Ook (auto)banden worden door J en L metalen geaccepteerd. Het opslaan van ten hoogste 10.000 ton van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde banden van voertuigen is een activiteit waarbij de doelmatigheid van afvalstoffenbeheer moet worden beoordeeld. Dit maakt J en L metalen tevens (Lokaal-)OBM-plichtig voor de opslag van (auto)banden. Dit volgt uit artikel 2.2a, lid 2 onder c van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Activiteitenbesluit Op de activiteiten van J en L metalen is het Activiteitenbesluit van toepassing. Het Activiteitenbesluit hanteert algemene regels voor bedrijven die een inrichting zijn in de betekenis van de Wet milieubeheer (Wm). Gelet op de aard en omvang van de activiteiten behoort J en L metalen aan de Romhof 7 te Beilen op grond van categorieën 12.1 en 28.1 onder b van onderdeel C in Bijlage I van het
Pagina 2 van 5 Bor niet tot de categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 van het Bor waarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Jen L metalen is niet omgevingsvergunningplichtig omdat: - het uitvoeren van werkzaamheden met metalen niet plaats vindt op een productieoppervlak van meer dan 2.000 m 2 ; - de opslagcapaciteit voor de (auto)banden minder is dan 10.000 ton; - minder dan 50.000 ton metaal wordt opgeslagen; - geen opslag en overslag plaatsvindt van metalen met gevaarlijke stoffen, zoals elektr(on)ische apparatuur, witgoed en gebruikte gastanks of olietanks; - de opslagcapaciteit voor afgedankte loodzuuraccu s niet groter is dan 30 ton. Door de (aard en omvang van de) activiteiten is J en L metalen daarmee een zogenaamd type B bedrijf als bedoeld in het Activiteitenbesluit. Type B bedrijven zijn meldingsplichtig ten aanzien van hun activiteiten. Uitvoering OBM MeR-beoordeling Rekening moet worden gehouden met het feit dat de specifieke omstandigheden van het opslaan van schroot kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu of tot aanzienlijke milieueffecten. De volgende aspecten moeten worden betrokken bij de beoordeling: 1. de kenmerken van de activiteit; 2. de locatie waar de activiteit plaatsvindt; 3. de samenhang met andere activiteiten ter plaatse. Ad. 1 Europese Afvalstoffenlijst EURAL Om eenduidige karakterisering van afvalstoffen binnen de EU mogelijk te maken is de zogenaamde Europese Afvalstoffenlijst (EURAL) aangenomen. De EURAL bevat circa 840 verschillende afvalstoffen, deels gerangschikt naar herkomst of naar soort afvalstof. Elke afvalstof is voorzien van een code van 6 cijfers, de zogenaamde euralcode. De afvalstoffen waarvan deskundigen hebben vastgesteld dat deze per definitie als gevaarlijk moeten worden beschouwd zijn te herkennen aan een * achter de euralcode. Afvalstoffen waarvan is bepaald dat ze niet als gevaarlijk mogen worden beschouwd hebben geen toevoeging. Bij deze aanvraag om een heeft J en L metalen een lijst toegevoegd met euralcodes van door hen in te nemen materialen: 02 01 10 metaalafval 12 01 01 ferrometaalvijlsel en -krullen 12 01 02 ferrometaalstof en -deeltjes 12 01 03 non-ferrometaalvijlsel en -krullen 12 01 04 non-ferrometaalstof en deeltjes 12 01 13 lasafval 15 01 04 metalen verpakking 16 01 03 afgedankte banden 16 01 06 afgedankte voertuigen 16 01 17 ferrometalen 16 01 18 non-ferrometalen 16 06 01* loodaccu 17 04 01 c koper, brons en messing 17 04 02 c aluminium 17 04 03 c lood 17 04 04 c zink 17 04 05 c ijzer en staal
Pagina 3 van 5 17 04 06 c tin 17 04 07 c gemengde metalen 19 12 02 ferrometalen 19 12 03 non-ferrometalen 20 01 40 metalen (Bedrijfs)afvalstoffen registreren en melden Vanaf 1 januari 2011 zijn het gewijzigde Besluit en de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen in werking getreden. Hierin is onder andere aangegeven wie verplicht is ontvangsten en afgiften van (afval)stoffen maandelijks te melden aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Als een bedrijf afvalstoffen (onder andere) op- en overslaat dienen de ontvangen afvalstoffen te worden gemeld bij het LMA. Dit behoort te worden gedaan via het geautomatiseerde systeem AMICE (Afval Meldingen Informatie en Communicatie Elektronisch). Om te kunnen melden heeft het ontvangende bedrijf een verwerkersnummer nodig. Dit nummer behoort bij het LMA te worden aangevraagd. Aan de ontdoeners van de afvalstoffen kent het ontvangende bedrijf afvalstroomnummers toe. De meldingsplicht geldt ook als een bedrijf afvalstoffen inzet als bouw-, mest- of grondstof. Als een bedrijf zich van afvalstoffen ontdoet, afvalstoffen vervoert, afvalstoffen bewerkt of verwerkt of in afvalstoffen handelt of bemiddelt dan moet het bedrijf een afvalstoffenregistratie bijhouden. Milieuaspect: Bodem Als binnen een bedrijf bodembedreigende bedrijfsmatige activiteiten worden verricht, moet het bedrijf voldoende bodembeschermende voorzieningen en maatregelen treffen om de kans op bodemverontreiniging tot een verwaarloosbaar minimum terug te brengen. De combinatie van voorzieningen en maatregelen hebben tot doel om een verwaarloosbaar bodemrisico te realiseren voor de duur van de bedrijfsmatige activiteiten. Per activiteit is aan de hand van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) het vereiste voorzieningenniveau bepaald. Uitgangspunt van de NRB is dat door een doelmatige combinatie van bodembeschermende voorzieningen en maatregelen een verwaarloosbaar bodemrisico (bodemrisico-categorie A) wordt gerealiseerd. Welke voorzieningen en maatregelen dit realiseren, is in de Activiteitenregeling nader uitgewerkt. Afhankelijk van de bedrijfsactiviteit zijn verschillende combinaties van voorzieningen en maatregelen mogelijk. Bij sommige activiteiten is een specifieke combinatie van voorzieningen en maatregelen verplicht gesteld. Bodem: Opslaan en overslaan van bodembedreigende stoffen Goederen die in een verpakking zitten waaruit bodembedreigende vloeistoffen kunnen lekken moeten worden opgeslagen boven een lekbak of een aaneengesloten verharding zonder scheuren. De verpakking moet wel voldoen aan de transporteisen (ADR). Anders is een vloeistofdichte vloer verplicht (artikel 3.43, lid 1 Activiteitenregeling). Goederen die kunnen uitlogen dienen te worden opgeslagen boven een vloeistofdichte vloer of verharding. Het gaat om goederen en ook restafval waaruit een significante hoeveelheid stoffen kunnen uitlogen. Is de opslag tegen inregenen beschermd, dan is een bodembeschermende voorziening in de vorm van een lekbak of vloeistofkerende vloer voldoende. Is het bij de opslag van zink redelijkerwijs niet mogelijk deze opslag tegen inregenen te beschermen, dan volstaat een aaneengesloten verharding zonder scheuren.
Pagina 4 van 5 Goederen dienen te worden opgeslagen op een zodanige wijze dat ze niet in het oppervlaktewater kunnen komen. Het gaat om goederen waaruit stoffen kunnen lekken die de bodem kunnen verontreinigen of goederen die als ze nat worden kunnen uitlogen. Milieuaspect: opslag van accu s Accu s (oud of nieuw) dienen rechtop te worden geplaatst. Gebruikte accu s moeten boven een vloeistofdichte vloer staan of in een lekbak. De lekbak moet bestand zijn tegen de druk van lekkende vloeistoffen, moet zuurbestendig zijn en moet alle vloeistoffen uit de aanwezige accu s kunnen opslaan. De lekbak mag niet groter zijn dan 20 m 2. Voor een vloeistofdichte vloer betekent dit dat deze opstaande randen moet hebben of naar het midden moet aflopen. Milieuaspect: lassen van metalen Op het lassen van metalen is paragraaf 4.5.2, artikel 4.38a tot en met 4.43 van het Activiteitenbesluit en paragraaf 4.5.2, artikel 4.54a, 4.55 en 4.56 van de Activiteitenregeling van toepassing. Laatstgenoemde paragraaf stelt regels over alle lasklassen. De verschillende lasprocessen zijn namelijk opgedeeld in zeven klassen. Klasse I is het minst belastend en klasse VII is het meest milieubelastend. (De klassenindeling is afhankelijk van het toegepaste lasproces, soort en hoeveelheid lastoevoegmateriaal, elektrode en het te lassen materiaal) Gelet op de mogelijkheid dat het lassen geen hoofdactiviteit is voor J en L metalen mag in alle redelijkheid worden aangenomen dat bij J en L metalen sprake is van de lasklassen I en II. Onder lasklasse I en II valt onder andere TIG-, plasma-, druk- en autogeen lassen. Aan de lasprocessen van klasse I en II zijn geen emissie-eisen gesteld, omdat bij deze lasprocessen geen significante emissies naar de lucht zullen optreden. Het is verboden om buiten het bebouwde deel van een bedrijf te lassen. Dit mag wel als het te bewerken object zo groot is, dat binnen lassen niet mogelijk is. In dat geval moet de uitstoot geminimaliseerd worden. (Bron)afzuiging is niet verplicht. In de antwoordlijst van de Activiteitenbesluit Internet Module (A.I.M.) is aangegeven dat bij het lassen geen afvalwater wordt geloosd. Bij het wel lozen van afvalwater door laswerkzaamheden zijn de voorschriften uit paragraaf 4.5.12 van het Activiteitenbesluit van toepassing. Milieuaspect: lozingen Op het lozen van hemelwater is artikel 3.3 uit paragraaf 3.3 uit paragraaf 3.1.3 van het Activiteitenbesluit van toepassing. Voor de overige lozingsaspecten worden algemene regels gesteld (Activiteitenbesluit: afdeling 2.2, artikel 2.1a tot en met 2.3). Ad. 2 J en L metalen bevindt zich op het regionale bedrijventerrein Ossebroeken te Beilen. Het bedrijventerrein is een gemengd bedrijventerrein en is geschikt voor onder ander (lichte) industrie, (groot)handel, (schone)productiebedrijven en kantoorachtige bedrijven. Ad. 3 Binnen de invloedssfeer van J en L metalen aan de Romhof 7 te Beilen zijn geen andere ontwikkelingen gaande die in samenhang met de aanvraag voor de OBM zullen leiden tot nadelige gevolgen voor het milieu of tot aanzienlijke milieueffecten.
Pagina 5 van 5 Uitvoering OBM beoordeling doelmatigheid afvalstoffenbeheer Beoordeeld dient te worden of de opslag van maximaal 10.000 ton van buiten de inrichting afkomstige banden van voertuigen op een doelmatige wijze plaatsvindt. Banden van voertuigen zijn zogenaamde inerte goederen. Inerte goederen zijn niet bodembedreigend. Artikel 3.39 van de Activiteitenregeling bevat een lijst van goederen die in elk geval als inert kunnen worden beschouwd, mits geen verontreiniging met bodembedreigende stoffen heeft plaats gevonden. Banden van voertuigen zijn in deze lijst opgesomd. De bepalingen uit paragraaf 3.4.3 van het Activiteitenbesluit zijn voor J en L metalen van toepassing op de opslag van buiten de inrichting afkomstige banden van voertuigen. Het gaat er om dat de banden de omgeving en het oppervlaktewater niet kunnen verontreinigen (artikel 3.32, lid 1 van het Activiteitenbesluit). Conclusie Als gevolg van het in eigen beheer opslaan van schroot, met inbegrip van autowrakken als beschreven in het onderdeel Reden voor de (OBM) van deze overwegingen zijn geen of nauwelijks effecten te verwachten op het leefmilieu (flora en fauna), het landschap, en de woon- en leefomgeving. Het oordeel is dat het opstellen van een MeR niet noodzakelijk. Artikel 5.13b, lid 1 van het Bor verzet zich dan ook niet tegen het verlenen van de aangevraagde Omgevingsvergunning Beperkte Milieuvergunning voor het aspect MeR-beoordeling. Ook de aanvraag voor de (Lokaal)OBM voor het aspect beoordeling van de doelmatigheid van afvalstoffenbeheer (het opslaan van maximaal 10.000 ton van buiten de inrichting afkomstige banden van voertuigen) kan worden verleend.