Bestemmingsplan Buitengebied West, 1 e herziening Ontwerp
2 Toelichting
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Buitengebied West vastgesteld. Dit bestemmingsplan is bij uitspraak van 9 november 2016 onherroepelijk geworden. Bij toetsing van het bestemmingsplan is gebleken dat de regels voor de toegestane omvang/inhoud van (bedrijfs)woningen niet aansluiten bij de bedoelingen van de gemeenteraad. Tevens blijkt dat de betreffende regels leiden tot discussies en onduidelijkheden. Om één en ander te herstellen is voorliggende bestemmingsplanherziening opgesteld. Verder is gebleken dat behoefte bestaat aan een regeling voor de omvang van woningen in (woon)boerderijen in het buitengebied. Daarnaast is het wenselijk om een regeling in het bestemmingsplan Buitengebied West op te nemen die voorziet in de stimulering van de sloop van omvangrijke vrijstaande bijgebouwen bij woningen. Om één en ander aan te passen in het bestemmingsplan Buitengebied West is deze herziening van het bestemmingsplan opgesteld. 1.2 Plangebied Het plangebied van deze planherziening is gelijk aan het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied West. 3
2. Motivering 2.1 Inhoud woningen Uit de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied West blijkt dat de gemeenteraad de volgende bedoelingen heeft ten aanzien van de toegestane inhoud van (bedrijfs)woningen: herbouw van een woning op dezelfde plaats is zondermeer mogelijk. Herbouw van een woning op een andere plaats dan de bestaande locatie is toegestaan indien blijkt dat dit vanuit stedenbouw, milieu en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven verantwoord is. de inhoud van een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag altijd een omvang hebben van 650 m³. Alleen indien de omvang van de (aanwezige) vrijstaande bijbehorende bouwwerken dat toelaat, mag de omvang van de woning en bijgebouwen worden vergroot tot maximaal 750 m³. Als de bestaande inhoud van de woning meer bedraagt dan 750 m³ dan is de toegestane inhoud deze bestaande inhoud. In de regels van de bestemmingen die (bedrijfs)woningen toestaan, is één en ander niet goed juridisch vertaald. In de regels zijn namelijk de volgende bepalingen opgenomen voor de inhoud van woningen: Ten aanzien van de inhoud van woningen en bijbehorende bouwwerken geldt het volgende: de inhoud van een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken te allen tijde 650 m3 mag bedragen, waarbij de inhoud van eventuele vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet wordt betrokken; indien de bestaande woning een inhoud heeft van meer dan 650 m3 mag, de inhoud van de woning inclusief aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken maximaal 750 m3 bedragen; indien de bestaande woning en de aangebouwde en bijbehorende bouwwerken een inhoud hebben van meer dan 750 m3, geldt deze bestaande inhoud als maximum voor de woning en de aangebouwde en bijbehorende bouwwerken. Uit de bovenstaande bepalingen blijkt dat abusievelijk alle bijbehorende bouwwerken (zowel aan de woning gebouwd als vrijstaand) moeten worden betrokken bij het bepalen van de toegestane inhoud wanneer de bestaande inhoud van bestaande woningen groter is dan 650 m3, terwijl het de bedoeling van de gemeenteraad is om alleen de bestaande aangebouwde bijbehorende bouwwerken te betrekken bij het bepalen van de toegestane inhoud. Gevolg van deze regeling is dat de inhoud van alle aanwezige bijgebouwen bij de inhoud van de woning kunnen worden betrokken. Dit kan leiden tot omvangrijke woningen, hetgeen nadrukkelijk niet de bedoeling is van de gemeenteraad. Verder blijkt uit de praktijk dat een maximale omvang van een woning van 650 m3, mede gelet op de huidige nieuwbouweisen uit het Bouwbesluit, beperkend is. Daarom is het wenselijk om de toegestane inhoud van de woningen in het plangebied te verruimen tot maximaal 750 m3. 2.2 Woonboerderijen Verder blijkt dat behoefte is aan een regeling voor de toegestane inhoud van woningen van zogenaamde (woon)boerderijen. Dit zijn (voormalige) agrarische bedrijfswoningen waar in de bouwmassa (voormalige) agrarische bedrijfsruimten zijn opgenomen, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen. In veel gevallen betreft dit karakteristieke bebouwing, waarbij veelal wenselijk is om deze bebouwing in stand te houden. Om deze instandhouding te bevorderen is het wenselijk om toe te staan dat het volledige bestaande boerderijlichaam c.q. de bestaande bouwmassa van deze boerderij mag worden bewoond. Deze planherziening voorziet daarom tevens in het opnemen van een regeling voor de omvang van de woning in (woon)boerderijen. 4
2.3 Oppervlakte vrijstaande bijgebouwen Op grond van de regels van het vastgestelde bestemmingsplan mag de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen in de woonbestemming niet groter zijn dan 75 m2. Op veel woonpercelen bedraagt de oppervlakte van bestaande vrijstaande bijgebouwen meer dan 75 m2. In die situaties is het op basis van de nu opgenomen regels voor vrijstaande bijgebouwen alleen mogelijk om bij herbouw 75 m2 terug te bouwen. Deze regeling stimuleert niet om over te gaan tot sloop van forse vrijstaande bijgebouwen, die in bepaalde gevallen ontsierend zijn de omgeving. Vanuit de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit is het wenselijk om voor de bestemming Wonen een regeling in het bestemmingsplan op te nemen die stimuleert dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken, groter dan 75 m2, wordt afgebroken. Deze regeling houdt in dat kan worden toegestaan dat in geval van herbouw van een vrijstaand bijbehorende bouwwerk dat groter is dan 75 m2, maximaal 50 % van het bestaande oppervlak mag worden teruggebouwd, tot een maximum van 250 m². Dit betreft een afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening. Voor het toepassen van deze bevoegdheid gelden de volgende (aanvullende) voorwaarden: de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak; de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar; door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast. 5
3. Juridische toelichting 3.1 Algemeen Voorliggende herziening voorziet in enkel in een aanpassing van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied West. Deze herziening heeft geen betrekking op de aanpassing van de verbeelding. 3.2 Omvang van woningen en (woon)boerderijen Om de omissie te herstellen ten aanzien van de toegestane omvang van (bedrijfs)woningen, wordt in de bestemmingen Agrarisch met waarden, Bedrijf, Maatschappelijk en Wonen de regels voor de omvang van woningen aangepast. Tevens voorziet deze aanpassing van deze regels in een regeling voor (woon)boerderijen. De betreffende regels worden als volgt gewijzigd: de inhoud van een (bedrijfs)woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie bedraagt maximaal 750 m3, waarbij de inhoud van eventuele vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet wordt betrokken; indien de bestaande (bedrijfs)woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken een inhoud heeft van meer dan 750 m3 geldt deze bestaande inhoud als maximum voor de (bedrijfs)woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat bij herbouw van de (bedrijfs)woning de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie maximaal 750 m3 mag bedragen. In verband met de nieuwe regeling voor de omvang van woningen en (woon)boederijen wordt in de begripsbepalingen de begrip woning en (woon)boederij opgenomen. Deze begripsbepalingen luiden als volgt: woning: een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. (woon)boerderij: een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen; 3.3 Vrijstaande bijbehorende bouwwerken De aanpassing van de regels voor vrijstaande bijgebouwen geldt alleen voor de bestemming Wonen. Aan artikel 12.3 (bestemming Wonen ) wordt daarom de de volgende afwijkingsbevoegdheid toegevoegd: 12.3.2 Sanering bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerken Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 ten behoeve van de sanering van bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerken met inachtneming van het volgende: a. Maximaal 50% van de totale oppervlakte van de vrijstaande bijbehorende bouwwerken, mag worden teruggebouwd, en/of behouden blijven, met dien verstande dat na sanering niet meer dan 250 m² aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel aanwezig zijn; b. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak; c. de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar; d. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast. 6
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid en procedure 4.1 Economische uitvoerbaarheid Er is geen sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 Wro, juncto artikel 6.2.1 Bro. Dit houdt in dat er geen exploitatieplan behoeft te worden vastgesteld. 4.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Dit bestemmingsplan voorziet enkel in een juridisich-technische herziening van het bestemmingsplan Buitengebied West. De ze herziening voorziet niet in aanpassing van beleid of uitgangspunten. Daarom heeft geen vooroverleg plaatsgevonden als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. 4.3 Vaststellingsprocedure De vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan is beschreven in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Deze procedure houdt in dat het ontwerpbestemmingsplan conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage wordt gelegd en dat voor een ieder de mogelijkheid wordt geboden om zienswijzen daarover bij de gemeenteraad naar voren te brengen. Voorliggend ontwerpbestemmingsplan ligt vanaf 6 april 2017 voor iedereen gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn kunnen bij de gemeenteraad zienswijzen worden ingediend over het ontwerpbestemmingsplan. 7
Regels NL.IMRO.1901.Herz1BuitengebWest-BP40 8
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 In deze regels wordt verstaan onder: plan: het bestemmingsplan Buitengebied West 1e herziening van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1901.Herz1BuitengebWest-BP40. 9
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 2 Aanpassing bestemmingsplan Buitengebied West De regels van het bestemmingsplan Buitengebied West met identificatienummer NL.IMRO.1901.BuitengebiedWest-BP80, zoals vastgesteld op 14 oktober 2015 door de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, worden als volgt aangepast: a. Aan artikel 1 (begripsbepalingen) wordt de volgende begripsbepalingen toegevoegd: woning een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. (woon)boerderij: een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen; b. Artikel 3.2, onder c, onder 3 wordt als volgt wordt aangepast: Ten aanzien van de inhoud van bedrijfswoningen geldt het volgende: de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie bedraagt maximaal 750 m3, waarbij de inhoud van eventuele vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet wordt betrokken; indien de bestaande bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie een inhoud heeft van meer dan 750 m3 geldt deze bestaande inhoud als maximum voor de bedrijfswoning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat bij herbouw van de bedrijfswoning de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie maximaal 750 m3 mag bedragen. c. Artikel 4.2, onder d, onder 3 wordt als volgt wordt aangepast: Ten aanzien van de inhoud van bedrijfswoningen geldt het volgende: de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie bedraagt maximaal 750 m3, waarbij de inhoud van eventuele vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet wordt betrokken; indien de bestaande bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie een inhoud heeft van meer dan 750 m3 geldt deze bestaande inhoud als maximum voor de bedrijfswoning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat bij herbouw van de bedrijfswoning de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie maximaal 750 m3 mag bedragen. 10
d. Artikel 6.2.2, onder d, onder 3 wordt als volgt wordt aangepast: Ten aanzien van de inhoud van bedrijfswoningen geldt het volgende: de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie bedraagt maximaal 750 m3, waarbij de inhoud van eventuele vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet wordt betrokken; indien de bestaande bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie een inhoud heeft van meer dan 750 m3 geldt deze bestaande inhoud als maximum voor de bedrijfswoning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat bij herbouw van de bedrijfswoning de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie maximaal 750 m3 mag bedragen. e. Artikel 12.2, onder c onder 4 wordt als volgt wordt aangepast: Ten aanzien van de inhoud van woningen geldt het volgende: de inhoud van een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m3, waarbij de inhoud van eventuele vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet wordt betrokken; indien de bestaande woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken een inhoud heeft van meer dan 750 m3 geldt deze bestaande inhoud als maximum voor de woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat bij herbouw van de woning de inhoud van een woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken maximaal 750 m3 mag bedragen. f. Aan artikel 12.3 wordt de volgende bepaling toegevoegd: 12.3.2 Sanering bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerken Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 ten behoeve van de sanering van bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerken met inachtneming van het volgende: e. Maximaal 50% van de totale oppervlakte van de vrijstaande bijbehorende bouwwerken, mag worden teruggebouwd, en/of behouden blijven, met dien verstande dat na sanering niet meer dan 250 m² aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel aanwezig zijn; f. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak; g. de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar; h. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast. 11
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 12
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 5 Overgangsrecht 5.1 Overgangsrecht bouwwerken 5.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 5.1.2 Omgevingsvergunning Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 5.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 5.1.1 met maximaal 10%. 5.1.3 Uitzondering Het bepaalde in 5.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 5.2 Overgangsrecht gebruik 5.2.1 Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 5.2.2 Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 5.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 5.2.3 Onderbroken gebruik Indien het gebruik, bedoeld in 5.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 5.2.4 Strijd met voorheen geldend bestemmingsplan Het bepaalde in 3.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 6 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied West- 1 e herziening. Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk van DATUM. 13