KENNISPORTFOLIO H1 Ricardo Buster 2073959. Bedrijfskunde MER
Bedrijfseconomie Kostprijsberekening Bedrijfseconomie Beschrijving Kostprijs = V + C W N V= variabele kosten W= verwachte productie C= constante kosten N= normale productie Kostprijs van een product berekenen. Winstberekening AC-methode Bedrijfseconomie Beschrijving Klassieke resultatenrekening (A.C methode) Opbrengsten kosten (+/- voorraadmutatie) Voorraadmutatie: (begrote verkoop begrote productie) * fabricagekostprijs 0 Uitkomst positief? voorraad sla je op niet bijtellen bij omzet Geanalyseerde resultatenrekening (A.C methode) Opbrengsten commerciële kostprijs = verkoopresultaat/transactiewinst/ruilwinst +/- bezettingsresultaat (w n) C N Berekenen van zowel winkel als fabriek Winst berekenen over een bepaalde periode. Winstberekening DC-methode Bedrijfseconomie Beschrijving Opbrengsten variabele kosten - ------------------------ dekkingsbijdrage/contributiemarge vaste kosten ------------------------ Bezettingsresultaat Winst berekenen over een bepaalde periode. 1
Veiligheidsmarge Bedrijfseconomie Beschrijving Veiligheidsmarge = afzet breakevenpoint 100 afzet Veiligheidsmarge bereken 2
Management Mintzberg theorie Auteur Beschrijving Mintzberg Management Mintzberg Organisaties moeten effectief functioneren Om effectief te kunnen functioneren heb je een effectieve organisatiestructuur nodig Bij Mintzberg is de (effectieve) organisatiestructuur het totaal van: De manieren waarop arbeid wordt verdeeld (wie doet wat) én: De wijze waarop de noodzakelijke afstemming (coördinatie) wordt gerealiseerd Mintzberg visualiseert de (effectieve) organisatiestructuur d.m.v. logo s Logo s worden ook wel genoemd: configuraties, basisdiagrammen 5 logo s/configuraties/basisdiagrammen: De eenvoudige structuur De machinebureaucratie De professionele bureaucratie De divisiestructuur De adhocratie 5 bouwstenen: 5 coördinatiemechanismen 5 onderdelen van de organisatie 5 vormen van decentralisatie 5 ontwerpparameters 5 situationele factoren 5 coördinatiemechanismen Hoe coördineren organisaties hun werkzaamheden? Hoe stemmen ze af? 1. Onderlinge aanpassing: Informele communicatie 2. Direct toezicht: 1 persoon geeft aan anderen instructies/opdrachten 3. Standaardisatie van werkprocessen: Inhoud van het werk wordt gestandaardiseerd 4. Standaardisatie van output: Resultaten zijn gestandaardiseerd/gespecifieerd/specificatie van resultaten 5. Standaardisatie van vaardigheden: Training/opleiding zorgt voor standaardisatie Vaak vooropleiding of training on the job Buiten de organisatie 5 onderdelen van organisaties: 1. De uitvoerende kern: Uitvoering van het primaire proces input transformatie output Het hart van iedere organisatie 2. De strategische top: Mensen met de algehele verantwoordelijkheid Topmannen van het bedrijf Vervult 3 taken: - Direct toezicht houden - Relatie met omgeving - Strategieontwikkeling 3. Het middenkader: 3
Middle Managers (sandwich-positie) Vervult 3 taken: - Nemen soms beslissingen - Verdelen middelen - Strategiebepaling van de eenheid 4. De technostructuur: Analisten/specialisten Brengen vormen van standaardisatie tot stand Twee soorten: - Planning- en control-analisten: standaardiseren output - Arbeidsanalisten: standaardiseren werkprocessen 5. De ondersteunende diensten Geen onderdeel van de uitvoerende kern omdat ze geen directe bijdrage leveren aan het primaire proces (PR, Marketing, ICT, kantine, administratie) Vervullen specifieke functies Verschillen per organisaties 5 ontwerpparameters - Ontwerpen van individuele functies Taakspecialisatie: Breedte: hoeveel (deel)taken heeft iemand en hoe zwaar zijn de taken horizontaal Diepte: Hoeveel controle kan iemand zelf over zijn werk uitoefenen? Hoe veel zeggenschap heeft iemand verticaal Horizontale taakspecialisatie: Eén taak, veel herhaling: specialist - Voordeel: hoge productiviteit - Nadeel: communicatie, inzet & motivatie personeel Verticale taakspecialisatie: De uitvoering van het werk wordt gescheiden van de zeggenschap/controle hierover Zowel horizontaal als verticaal is taakverruiming/taakverrijking mogelijk: Horizontale taakverruiming/taakverrijking: Meerdere (zwaardere) taken in bepaalde volgorde (of eventueel taakroulatie) Verticale taakverruiming/taakverrijking: Werknemer voert meer taken uit en krijgt meer zeggenschap en controle over zijn werk (bv. Teamverantwoordelijkheden) Formalisatie van gedrag Door de functie functiebeschrijving Door het werk taakbeschrijving Door de regels Handboek, voorschriften Redenen? - Uniformiteit bevorderen - Gedrag voorspelbaar/controleerbaar maken Activiteiten kunnen op deze manier gecoördineerd worden (standaardisatie) 4
Veel standaardisatie Bureaucratische structuur Geen standaardisatie organische structuur Training Aanleren van vaardigheden en kennis Functiezwaarte onderscheidend Vaak buiten de organisatie (bv. Universiteit) - Standaardisatie van vaardigheden Indoctrinatie De normen van een organisatie eigen maken Iedereen functioneert volgens hetzelfde stelsel van overtuigingen Socialisatie - Groeperingen van eenheden (=afdelingen) Effecten groeperingen van eenheden: Creëren van een systeem van formeel gezag (direct toezicht wordt ingebouwd) Er moeten gemeenschappelijke middelen worden gedeeld, bijv. samen machines delen, samen één budget Gemeenschappelijke prestatiemetingen; gezamenlijke output is te meten Stimulatie onderlinge aanpassing; veel informeel contact - Grootte van eenheden (=afdelingen) Afdelingsvorm: groeperingen van eenheden Verbijzondering van functie (F-indeling) Verbijzonderning naar markt (P-, G-, M-indeling) Wat is de span of control van de manager? Grote afdelingsgrootte platte organisatie (grote eenheden) Kleine afdelingsgrootte steile organisatie (kleine eenheden) - Planning- en controlesystemen Planning stelt een norm op, controle kijkt of de norm is behaald Planningen- en controlesystemen worden in de technostructuur bedacht/opgezet 2 typen: Controle van resultaten: houdt zich bezig met de controle van de prestatie achteraf o Het meten van de algehele prestatie van een bepaalde eenheid o Het motiveren van personeel Veel gebruikt bij P-G-M indeling Actieplanning: specificeert van te voren welke specifieke besluiten/beslissingen en de daaropvolgende acties nodig zijn Doel: specifieert wie wanneer en waar wat doet zodat de verandering volgens wens verloopt leidt tot gewenste output 5
Betreft niet- routinematige beslissingen en handelingen van de organisatie (bv. Nieuw product op de markt brengen, nieuw automatiseringssysteem) Veel gebruikt bij F-indeling - Verbindingsmiddelen Verbindingsmiddelen worden gebruikt als direct toezicht als de 3 standaardisatie-vormen tekortschieten om de coördinatie tot stand te brengen; onderlinge aanpassing is dan gewenst 1. Liasonposities: o Communicatie via de verticale we is niet meer nodig o Functie zonder formeel gezag, wel informele macht o Mogelijk tussen lijn-afdelingen of tussen lijn-/stafafdelingen 2. Taakgroepen en Vaste commissies o Taakgroep: ook wel Task Force genoemd o Na uitvoeren speciale taak weer uit elkaar o Kan bestaan uit diverse organisatieleden 3. Intergratiemanager o Met formeel coördinerend gezag o Staat feitelijk boven de afdelingsmanagers o Heeft nooit formeel gezag over de medewerkers van de afdelingen zelf 4. Matrixstructuren o Eenheid van leiding wordt losgelaten, ieder heeft (minstents) twee bazen o Geen goede structuur voor medewerkers die zekerheid en stabiliteit zoeken o Effectief als er nieuwe activiteiten moeten worden ontwikkeld en om complexe samenhang tussen afdelingen te coördineren Algemeen: - Uiteindelijk meer managers in een bedrijf nodig; duur - Meer communicatie nodig 5 vormen van decentralisatie Verticale richting decentraliseren: delegeren van formele macht/beslissingsbevoegdheid naar lageren regionen van het lijngezag Horizontale richting decentraliseren: de mate waarin niet- (lijn)managers bij de beslissingen betrokken zijn 5 vormen: - Verticale en horizontale centralisatie - Beperkte horizontale decentralisatie (selectief) - Beperkte verticale decentralisatie (parallel) - Selectieve verticale en horizontale decentralisatie - Verticale en horizontale decentralisatie 6
1. Verticale én horizontale centralisatie (= volledige centralisatie) - Beslissingsbevoegdheid alléén bij de topmanager/strategische top - Formele en informele macht/bevoegdheid om beslissingen zelf te nemen en de uitvoering te coördineren. - Coördinatiemechanisme: direct toezicht 2. Beperkte horizontale decentralisatie (selectief) - Bureaucratische organisatie met veel ongeschoold werk - Ook verticaal gecentraliseerd (beslissingsmacht/bevoegdheid blijft bij de top van de organisatie) - Technostructuur heeft veel informele macht (beperkte horizontale decentralisatie) 3. Beperkte verticale decentralisatie (parallel) - Organisaties, die in marktgerichte eenheden/divisies zijn ingedeeld - Gecentraliseerd: uiteindelijk beslissingsmacht/bevoegdheid blijft bij de top van de organisatie - Divisiemanager heeft aanzienlijk bevoegdheden om beslissingen te nemen met betrekking tot zijn onderdeel - Hoger niveau technostructuur heeft ook veel invloed - Coördinatiemechanisme: standaardisatie van output 4. Selectieve verticale en horizontale decentralisatie - Verticaal: velerlei beslissingen gedelegeerd aan werkconstellaties op verschillende niveaus in de organisatie - Horizontaal: constellaties maken selectief gebruik van stafdeskundigen - Macht/beslissingsbevoegdheid op meerde plaatsen maar ook in de ondersteunende diensten 5. Verticale en horizontale decentralisatie (=volledige decentralisatie) - Beslissingsbevoegdheid geconcentreerd in de uitvoering (uitvoerende kern) - Uitvoerende Kern kent professionele medewerkers - Coördinatiemechanisme: standaardisatie van vaardigheden 5 situationele (contigente) factoren 1. Leeftijd en omvang van de organisatie 2. Het technische systeem 3. De omgeving 4. Macht 5. Trends - Leeftijd en omvang van de organisatie Hoe ouder en groter de organisatie: o Des te meer het gedrag is geformaliseerd o Des te gespecialiseerder zijn de taken o Des te groter is de omvang van de afdelingen o Des te meer in het administratieve deel ontwikkeld (technostructuur & middenkader 7
- Het technische systeem Het systeem dat de uitvoerende kern gebruikt om input in output om te zetten Hoe meer het systeem het werk van de uitvoerenden reguleert/controleert: o Des te meer is het werk geformaliseerd o Des te meer is de structuur van de uitvoering gebureaucratiseerd o Het uitvoerende werk is dan meestal geheel gestandaardiseerd Hoe ingewikkelder het technische systeem: o Des te uitgebreider is de: administratieve structuur, veel werkzaamheden van niet-uitvoerende aard o Des te meer is er sprake van selectieve decentralisatie naar de ondersteunende diensten o Coördinatie: veel gebruikmaken van verbindingsmiddelen - De omgeving Alles wat buiten de organisatie ligt o o o o o o o Dynamische (=onvoorspelbare): omgevingen worden geïdentificeerd met organische structuren Complexe omgevingen: hebben gedecentraliseerde structuren nodig Extreme vijandigheid (door concurrent): leidt eventueel tot een tijdelijke centralisatie van beslissingsbevoegdheden Weinig uniforme omgeving: blijkt selectieve decentralisatie in gedifferentieerde werkconstellaties aan te moedigen (verschillende producten, verschillende markten) - Macht Externe controle over de organisatie blijkt formalisatie en centralisatie in de hand te werken Medewerkers/managers met behoeften aan macht kunnen centraliseren bevorderen - Trends Structuren kunnen aan trends onderhevig zijn: hierdoor kan een vreemde vorm ontstaan die niet geschikt is voor de situatie Organisatie beschrijven in verschillende soorten 8
Marketing Stimulus-responsmodel Marketing Beschrijving Kenmerken die van invloed zijn: Bekijken hoe prikkels ontstaan bij consumenten en wat de reactie hierop is. Besluitvormingsproces consument Marketing Beschrijving Bekijken hoe een aankoop bij een consument tot stand komt. 9
Klantensoorten onderscheiden op basis van adoptiesnelheid Marketing Beschrijving Innovators risico, avontuurlijk Early adopters iets minder doortastend, naar de mening van deze groep wordt geluisterd Early majority wikkers en wegers, geen leiders, maar accepteren nieuwe producten snel Late majority sceptisch en accepteren nieuwe producten pas als de meerderheid dat heeft gedaan. Laggards achterblijvers, hechten aan traditie, stellen zich wantrouwend op Bekijken welk klantsegment in welke categorie valt om hier vervolgens verder mee te kunnen handelen. Productpositionering Marketing Beschrijving Bekijken tot welk soort het bedrijf hoort en hier vervolgens mee verder handelen. 10
Marketingcommunicatie Marketingcommunicatie algemeen Marketingcommunicatie Beschrijving Waarom marketingcommunicatie? - Concurrerende omgeving: onderscheiden door sterk imago/merk - Consumententrends veranderen: communicatie ook - Nodig: goede (planmatige) interne & externe communicatie die 1 geheel vormt Marketingcommunicatie definitie: Het in contract treden met de handel/en of consumenten om hun kennis, attitude en gedrag te beïnvloeden in een voor marketingbeleid gunstige richting. Marketingmix: Product: aard, kwaliteit, kenmerken, stijl, merknaam, verpakking, garantie Prijs: kosten die in rekening worden gebracht, korting, kredietvoorwaarden Plaats: kanalen, bereik, locatie, voorraad Promotie: reclame, persoonlijke verkoop, publiciteit Doelen marketingcommunicatie: Kennis: bekendheid van en kennis over organisatie of merk (positionering), onderwerp of probleem weten Houding: t.o.v. organisatie of merk, interesse, tevredenheid (na aankoop) vinden Gedrag: gedragsintentie t.a.v. organisatie, merk of probleem doen - Marketingcommunicatieplan Marketingcommunicatie Beschrijving Marketingcommunicatieplan: - Analyse o Hoe ziet de situatie er nu uit? - Definitie/Doelstelling o Wat moet er bereikt worden? - Strategie o Hoe wordt het aangepakt? - Concept o Creatieve vertaling propositie? - Implementatie o Hoe moet het plan worden aangepakt? - Evaluatie o Hoe is het plan verlopen? Marketingcommunicatieplan opstellen voor een bedrijf 11
Recht Recht op reclame Recht Beschrijving 3 niveau s regels met betrekking tot reclame: 1. Supranationaal: Boven alle landen heen 2. Nationaal: Nederlandse wetgeving 3. Zelfregulering: retailbranche Focus op nationaal recht, specialisiatie op supranationaal. Twee typen reclame: Misleidende reclame Business to business Business to consumer art. 6:194 BW art. 6:193a t/m j BW Lid c tot en met g: misleidende reclame Definitie misleiding: wel kopen waar je het anders niet had gedaan Eisen art 6:194 BW: - Goederen of diensten - Uitoefening van een beroep of bedrijf - Mededeling - Openbaar maken - Jegens een ander - Handelt in uitoefening van een bedrijf - Misleidend is, zoals ten aan zien van: (kiezen uit sub: niet limitatief) Vergelijkende reclame Art. 6: 194a Eisen: - Elke vorm van reclame - Concurrent of door concurrent aangeboden goederen of diensten - Uitdrukkelijk of impliciet wordt genoemd - Geoorloofd op grond van alle onderdelen: (alle subben controleren) Niet voldaan aan één sub = onrechtmatige vergelijking Limitatief = alleen mogelijkheden die zijn gegeven Kijken wanneer het toegestaan is om een bepaalde reclame te maken. 12
Consumentenkoop Recht Beschrijving Verbintenissenrecht: BW 3, 5, 6 Bijzonder overeenkomstenrecht: BW 7 Wanneer is er sprake van een koop? Art. 7:1 BW Eisen: - Eén iemand verbindt zich een zaak te geven - De ander hiervoor een prijs in geld betalen Wanneer is er een overeenkomst tot stand? Art 6:217 BW Eisen: - Aanbod - Aanvaarding Vereiste rechtshandeling? Art 3:33 BW - Wil wat je in je hoofd hebt - Verklaring de wil openbaar maken - Wanneer is de koop een consumentenkoop? Art. 7:5 BW - Roerende zaak (definitie art. 3:3 BW mogelijk om op te pakken ) - Verkoper die handelt in uitoefening van beroep of bedrijf - Natuurlijk persoon die niet handelt in beroep of bedrijf Bescherming zwakke partij (als consument) art. 7:6 BW Wat zijn de verplichtingen van de verkoper? - Overdracht eigendom art 7:9 lid 1 BW - Bezitsverschaffing art. 7:9 lid 2 BW Eisen overdracht eigendom art. 3:84 BW eisen o Geldige titel: koopovereenkomst o Beschikkingsbevoegd: ben je de eigenaar die over het goed mag beschikken (dief=niet beschikkingsbevoegd / beschikkingsonbevoegd) o Leveren art. 3:90 BW Makkelijkste manier van leveren = bezitsverschaffing = letterlijk overdragen Risico art. 7:11 BW Conformiteit = specifieke voorovereenkomst. De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst voldoen. Bijzondere voorovereenkomst = meer bescherming krijgen art. 7:17 BW Verplichtingen koper: - Conformiteit - Overdracht eigendom - Bezitsverschaffing Wat precies een consumentenkoop inhoudt en wat er allemaal van belang is. 13