Bijlage I Evidence-based onderzoek

Vergelijkbare documenten
Artikelen Trends van shigellosemeldingen in Nederland,

Verslag Regioproject CIb programmabudget. Fecesonderzoek bij contacten van shigella: is het op de huidige manier zinvol?

Bijlage 3. Evidence-based literatuuronderzoek

DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Shigellose

Shigellose, versie 12 (PDF aangemaakt op: ) Indien de patiënt een asielzoeker betreft worden data doorgeven aan GGD GHOR Nederland.

Academische werkplaats publieke Gezondheid (CEPHIR) en Infectieziektebestrijding

Bijlage 1. Bron- en contactonderzoek bij clusters van MRSA-infectie

Is den rooden loop terug in het land?*

Shigellose Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep B2

Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

Shigelloseclusters in Antwerpen Is den rooden loop terug in het land?

Jaaroverzichten Incidentie van meldingen van acute hepatitis B in 2011 lager dan ooit

Is hepatitis C eliminatie in Nederland wel mogelijk? Andy IM Hoepelman Hoogleraar Interne Geneeskunde & Infectieziekten UMC Utrecht

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Pathogenese. 2.2 Incubatieperiode. 2.3 Ziekteverschijnselen. Bacillaire dysenterie

Voedselinfectie door Shigella sonnei

Maatregelen tegen overdracht van Klebsiella Oxa-48 buiten het ziekenhuis

RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEN VLAANDEREN SHIGELLOSE - BACILLAIRE DYSENTERIE

Gastro-enteritis. Ziektebeeld. Incubatieperiode

Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren

Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

Kwartaaloverzicht meldingsplichtige infectieziekten in het kader van de Wet Publieke Gezondheid

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog

Influenza vaccinatie van ziekenhuismedewerkers

Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln

Aanvraag feces diagnostiek: Hoe en wat?

Legionella pneumophila. S.G.S Vreden, MD, PhD

Bijlage 4 Vragenlijst over hepatitis B

MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum

Shigellose in Amsterdam, : vóórkomen en resultaten van contactonderzoek

Alcohol policy in Belgium: recent developments

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

Informatiepakket MST over de VRE-bacterie

Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

HUIDIGE BEHANDELING VAN CHRONISCHE HEPATITIS-B-VIRUSINFECTIE VOLGENS DE RICHTLIJNEN

Influenza et al. bij ouderen

Inhoud. Voorwoord 9. Samenstelling van de werkgroep 11

De ziekenhuisbacterie MRSA Sluiting van een verpleegafdeling

Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde

Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten. Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep Influenza A(H1N1)

31 epidemiologisch bulletin, 2005, jaargang 40, nummer 1

Hepatitis A. Masterclass Hepatitis 2019 Prof.dr. R.A. de Man, MDL arts

Beroepsmatig in aanraking komt met levende varkens, vleeskalveren of vleeskuikens.

< = 14 dagen. onbekend. < = 8 dagen na 1 e ziektedag patiënt. < = 14 dagen na 1 e ziektedag patiënt

E. coli-infecties. Ziektebeeld. Incubatieperiode

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie

Groep B-streptokokken en zwangerschap

Meticilline Resistente Staphylococcus aureus MRSA

Zinnige nacontrole bij vrouwen behandeld voor borstkanker

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Figuur 1: schematische weergave van een cel

INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING

MRSA Radboud universitair medisch centrum

Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A

ampc Wat moet je ermee? Tobias Engel AIOS MMB

Het onderzoeksrapport Niet voor niks. Vormen van ruilseks onder jongeren kan worden gedownload via

MRSA. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Vaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen

Binnenlucht kwaliteit in verpleegtehuizen en het effect op de verspreiding van infectieziekten

Samenvatting (Dutch summary)

Adult ADHD Self-Report Scale-V1.1 (ASRS-V1.1) Symptoms Checklist from WHO Composite International Diagnostic Interview

Chlamydia hertesten en partnerwaarschuwing in de populatie. Janneke Heijne. MINC symposium 26 juni 2014 Maastricht

Antimicrobial stewardship balans

Beleidswijziging LA-MRSA

PARTNERALERT.BE. Partnernotificatie voor seksueel overdraagbare aandoeningen. Tom Platteau Seksuoloog, PhD

De cascade of care van hepatitis B en C in beeld. Irene Veldhuijzen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

tuberculose en contactonderzoek

Veelgestelde vragen over de VRE-bacterie

Paratyfus Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep B2

Sectie Infectieziekten

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

Pijnrevalidatie: De stand van zaken. Jeanine Verbunt

Handhygiëne in Nederlandse ziekenhuizen

Geautomatiseerde medicatiereviews bij polyfarmacie patiënten in de eerstelijn: een retrospectieve studie Eerstelijnsgeneeskunde (ELG) Radboudumc

De kunst van fouten maken

Samenvatting: In de zomer van 2006 vond in Amsterdam een grootschalige

2016_1. Studie design - Patiënt-controle of cohort: wanneer doe ik wat, hoe kies ik en waar moet ik aan denken

What s hot and what s not? Paul Bijkerk Epidemiologie en Surveillance Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM

Focus wie ooit gediagnosticeerd moet nog behandeld worden. Prof. dr. Jan Hendrik Richardus Dr. Robine Hofman Abby Falla, MSc

HANDHYGIENE? HANDHYGIENE! Paul J Caesar Afd. Hygiëne en Infectiepreventie MCL

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS

Trichomonas vaginalis, ontmaskering van een onderschatte pathogeen? Philippe Willems Promotor: Dr. R. Cartuyvels

COPDnet transmuraal ketenzorgmodel

Voorspellende factoren voor terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheid na behandeling voor colorectaal carcinoom

9 Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

Totaal aantal meldingen GGD Brabant-Zuidoost 2009

MRSA en patiënt in het Maasziekenhuis

RICHTLIJN INFECTIEZIEKTEN VLAANDEREN: PARATYFUS

MRSA verklaring. Naam + initialen Geboortedatum Naam leidinggevende Datum start werkzaamheden: Telefoon/mobiel nummer:

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma

LEDEN VAN DE WERKGROEP MONITORING SCREENING RISICOGROEPEN (MSR) (IN ALFABETISCHE VOLGORDE):

Bijzonder Resistente Micro-organismen (BRMO)

Is er evidentie voor point of care testen voor de diagnose van occulte ernstige bacteriële infecties bij ambulante kinderen met koorts zonder focus?

MRSA-positief, wat nu?

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

Is dit een uitbraak? Een retrospectieve evaluatie van syndroomsurveillance voor emerging infections

Samenvatting. Achtergrond van de aanvraag

KINDERFORMULARIUM. Tjitske van der Zanden Coordinator Kinderformularium Disclosure belangen spreker:

Transcriptie:

Bijlage I Evidence-based onderzoek Achtergrond In 2001 is de paragraaf Maatregelen naar aanleiding van een geval aangepast op basis van de bevindingen van een onderzoek verricht bij de GGD Amsterdam door Vermaak et al. (1). In 2011 heeft in Amsterdam opnieuw evaluatie plaatsgevonden van het contactonderzoek dat plaatsvond aan de hand van dit nieuw geformuleerde beleid (2). Het tweede onderzoek was met name gericht op de vraag of er bewijs kon worden gevonden voor het nut van weren van asymptomatische kinderen die een kindercentrum of groep 1 en 2 van een basisschool bezoeken tot een eenmalige negatieve kweekuitslag. Daarnaast is in de literatuur gekeken of er in andere landen beleidsrichtlijnen waren gebaseerd op evidence. Samenvatting van het tweede onderzoek (Bovée et al) In de onderzoeksperiode 2002-2009 is de secundaire transmissie van shigellose onderzocht bij gezinscontacten. Sinds 2002 zijn gezinscontacten alleen onderzocht wanneer de shigellose patiënt jonger was dan 16 jaar of als er 1 of meer contacten jonger waren dan 16 jaar. Daarnaast zijn geselecteerde contacten onderzocht: diegenen die in de levensmiddelensector werkten of een verzorgend beroep hadden of klachten hadden die pasten bij shigellose dysenterie. Na uitsluiting van 76 MSM met shigellose en 5 patiënten met een gemeenschappelijke voedselbron bleven er 339 indexpatiënten met shigellose over. Van deze indexpatiënten zijn er 337 contacten onderzocht. Bij 25 contacten (7,4%) kon shigellose worden aangetoond. Dit percentage komt overeen met de 8% secundaire transmissie gevonden in de studie van Vermaak. Dit is opmerkelijk omdat het contactonderzoek in het tweede onderzoek was beperkt gebleven tot hoog risico contacten. De conclusie was dan ook dat het in 2001 aangepaste beleid niet heeft geleid tot meer secundaire transmissie. Voorspellend voor secundaire transmissie was de leeftijd van de patiënt (0-3 jaar (IRR:2.5, 95% betrouwbaarheidsinterval (BI):1.1-5.5 en 4-6 jaar (IRR:2.2,95%BI:1.1-4.3) in vergelijking met patiënten ouder dan 6 jaar) en de grootte van het gezin (>6 personen(irr: 3.4, 95%BI:1.2-9.5 in vergelijking met gezinnen bestaande uit 2-4 personen). In een multivariabel model waarin gecorrigeerd werd voor patiënt en contact karakteristieken bleek alleen het hebben van diarree bij contacten voorspellend te zijn voor de aanwezigheid van een Shigella-infectie. (IRR 8.0, 95%BI:2.7-23.8). Andere kenmerken van contacten waren niet gerelateerd aan secundaire transmissie. Wanneer alleen gezinscontacten van een shigellose patiënt onder de 6 jaar zouden zijn onderzocht samen met de gezinscontacten met diarree zou slechts 1 asymptomatische volwassen persoon zijn gemist zijn en wering van 70 asymptomatische contacten onder de 6 jaar zijn voorkómen. Overige literatuur Richtlijnen met betrekking tot contactopsporing en de controle van shigellose zijn internationaal gezien verschillend. In de VS wordt geadviseerd om alleen fecesonderzoek te doen bij symptomatische kinderen en personeel van een kinderdagverblijf waar een kindje is gediagnostiseerd met een Shigella-infectie. Kinderen en personeel kunnen weer naar het kinderdagverblijf zodra zij klachtenvrij zijn. Alleen in enkele staten worden dezen geweerd tot tweemaal een negatieve feceskweek (3,4). In Australië worden routinematig alleen bij uitbraken contacten onderzocht. Contacten worden dan wel geweerd (met of zonder diarree) als zij behoren tot een risicogroep, zoals 1) personen die werkzaam in de levensmiddelenindustrie 2) verzorgers van patiënten, kinderen of ouderen LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 1

3) kinderen die naar een kinderdagverblijf gaan. De wering wordt opgeheven indien 2 fecesmonsters, verzameld met 24 uur interval, negatief zijn (5). In Engeland worden contacten in de hier genoemde risicogroepen routinematig onderzocht, maar twee negatieve kweken (met een interval van 48 uur) wordt alleen geadviseerd bij S.dysenteriae, S. flexneri of S. boydii en niet bij S. sonnei. (6), dit omdat S. sonnei daar endemisch voorkomt en in het algemeen slechts milde ziekte zou veroorzaken. Patiënten uit de hierboven genoemde risicogroepen met een S. sonnei-infectie worden geweerd tot 48 uur na het stoppen van de klachten (6). In het Amsterdamse onderzoek werd bij 58% (320/554) van de indexpatiënten S.sonnei gediagnostiseerd. In dat onderzoek zijn er geen gegevens beschikbaar of deze infectie inderdaad minder ernstig verloopt dan de infecties met de andere Shigella subtypes. In de literatuur hebben wij geen evidence based beleid kunnen vinden met betrekking tot welke contacten onderzocht moeten worden, het aantal fecesonderzoeken, interval tussen kweken en wering van asymptomatische kinderen. Regelmatig zijn er uitbraken op kinderdagverblijven en scholen beschreven, maar die waren over het algemeen toe te schrijven aan kinderen met diarree die deze verblijven bezochten. Wering van kinderen met symptomatische shigellose bij een dergelijke uitbraak is in veel landen dan ook standaard praktijk totdat fecesonderzoek heeft aangetoond dat zij negatief zijn geworden. Bij het onder controle krijgen van deze uitbraken bleek deze wering effectief. (7, 8, 9, 10). 1. Vermaak M, Langendam M, van den Hoek J, Peerbooms PG, Coutinho R. Shigellosis in Amsterdam, 1991-1998: prevention and results of contact tracing [in Dutch]. Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:1688-90. 2. L Bovée, J Whelan, G Sonder, A van Dam en A van den Hoek. Riskfactors for secondary transmission of Shigella infection within households: implications for current prevention policy. 3. American Public Health Association. Control of Communicable Diseases Manual. 19th ed. Washington, DC.: American Public Health Association, 2008. 4. American Academy of Pediatrics. Shigella infections In: Pickering L, Baker C, Long S, McMillan J, editors. Red Book: 2009 report of the Committee on Infectious Diseases 28th ed. Elk Grove Village, IL: American Academy of Pediatrics, 2009 593-96. 5. Queensland Government. Shigella infection (Shigellosis): Queensland Health Guidelines for Public Health Units: Queensland Government, 2010. 6. PHLS Advisory Committee on Gastrointestinal Infections. Preventing person-to-person spread following gastrointestinal infections: guidelines for public health physicians and environmental health officers. Communicable Disease and Public Health. 2004;7 (4 ):362-84. 7. De Schrijver K, Bertrand S, Gutierrez Garitano I, Van den Branden D, Van Schaeren J. Outbreak of Shigella sonnei infections in the Orthodox Jewish community of Antwerp, Belgium, April to August 2008. Euro Surveill 2011;16(14). 8. Jonsson J, Alvarez-Castillo Mdel C, Sanz JC, Ramiro R, Ballester E, Fernanez M, et al. Late detection of a shigellosis outbreak in a school in Madrid. Euro Surveill 2005;10(10):268-70. 9. Mohle-Boetani JC, Stapleton M, Finger R, Bean NH, Poundstone J, Blake PA, et al. Communitywide shigellosis: control of an outbreak and risk factors in child day-care centers. Am J Public Health 1995;85(6):812-6. 10. Arvelo W, Hinkle C, Nguyen T, et al. Transmission risk factors and treatment of pediatric shigellosis during a large daycare center-associated outbreak of multidrug resistant Shigella sonnei. Implications for the management of shigellosis outbreaks among children. Pediatr Infect Dis J 2009;28:976-980 11. Koene R., Sturm P. Uitbraak van shigellose op een basisschool. Infectieziekten bulletin, jaargang 22, nummer 03, blz 99-101 2

Uitgangsvragen: A: Fecesonderzoek van contacten B: Wering A1: Moet feceskweek plaatsvinden bij alle gezins, of daarmee vergelijkbare contacten met klachten, die passen bij shigellose dysenterie? In een multivariabel model gecorrigeerd voor patiënt en contact karakteristieken bleek het hebben van diarree bij contacten voorspellend te zijn voor de aanwezigheid van een Shigellose infectie bij contacten. (IRR 8.0, 95%BI:2.7-23.8). Feceskweek moet plaatsvinden bij alle gezins- of daarmee vergelijkbare contacten met klachten die passen bij shigellose dysenterie (diarree). L Bovee, J Whelan, G Sonder, A van Dam en A van den Hoek. Riskfactors for secondary A2: Moet feceskweek plaatsvinden bij alle gezins, of daarmee vergelijkbare contacten als de index jonger is dan 16 jaar? Voorspellend voor secundaire transmissie was de leeftijd van de patiënt (0-3 jaar (IRR:2.5, 95% BI:1.1-5.5 en 4-6 jaar (IRR:2.2,95%BI:1.1-4.3) in vergelijking met patiënten ouder dan 6 jaar In een multivariabel model waarin gecorrigeerd werd voor patiënt en contact karakteristieken bleek alleen het hebben van diarree bij contacten voorspellend te zijn voor de aanwezigheid van een shigellose-infectie. (IRR 8.0, 95%BI:2.7-23.8). Leeftijd van contacten was niet gerelateerd aan secundaire transmissie. Wanneer alleen gezinscontacten van een Shigellosepatiënt onder de 6 jaar zouden zijn onderzocht en de gezinscontacten met diarree zou slechts 1 asymptomatische volwassen persoon zijn gemist en wering van 70 asymptomatische contacten onder de 6 jaar zijn voorkómen Feceskweek moet plaatsvinden bij alle gezins,of daarmee vergelijkbare contacten als de index jonger is dan 6 jaar. LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 3

L Bovee, J Whelan, G Sonder, A van Dam en A van den Hoek. Riskfactors for secondary A3: Moet feceskweek plaatsvinden bij alle gezins, of daarmee vergelijkbare contacten als één of meer contacten jonger zijn dan 16 jaar? In het onderzoek bleek dat de leeftijd van contacten niet was gerelateerd aan de aanwezigheid van een shigellose-infectie. Leeftijd van de contacten speelt geen rol bij bepalen bij wie fecesonderzoek moet plaatsvinden L Bovee, J Whelan, G Sonder, A van Dam en Anneke van den Hoek. Riskfactors for secondary transmission of Shigella infection within households: implications for current prevention policy. A4: Moet feceskweek plaatsvinden bij alle gezins, of daarmee vergelijkbare contacten die werken in de levensmiddelensector of een verzorgend beroep hebben? Op grond van dit onderzoek zou het fecesonderzoek beperkt kunnen blijven tot die contacten die diarreeklachten hebben, of zij nu wel of niet werken in de levensmiddelensector of een verzorgend beroep hebben. Echter de aantallen in deze risicogroep waren klein Deze contacten kunnen potentieel een grote groep (kwetsbare) mensen besmetten Op grond van overige overweging moet een éénmalige feceskweek plaatsvinden bij alle contacten die werken in de levensmiddelensector of een verzorgend beroep hebben. L Bovée, J Whelan, G Sonder, A van Dam en A van den Hoek. Riskfactors for secondary B1: B1.1: Moet een kind gediagnosticeerd met shigellose dat een kindercentrum en/of basisschool groep 1&2 bezoekt geweerd worden totdat de feceskweek tweemaal negatief is met een interval van minstens 3 dagen? B1.2: Moet deze kweek inderdaad tweemaal negatief zijn? B1.3: Indien ja, is een interval van minstens 3 dagen noodzakelijk of kan het ook op 2 opeenvolgende dagen? 4

Op grond van dit onderzoek kan geen uitspraak gedaan worden of een eenmalige kweek voldoende is. In de literatuur worden richtlijnen gevonden die, zonder onderbouwing, spreken van 1 of 2 kweken. Bij 2 kweken wordt een interval van 24of 48 uur genoemd. Contacten met of zonder diarree werden volgens de oude richtlijn ook maar eenmaal gecontroleerd. Er is dan ook geen reden om een kind met shigellose dat een kindercentrum en/of basisschool groep 1&2 bezoekt en asymptomatisch is geworden te weren tot tweemaal een negatieve kweek. Een kind met Shigellose dat een kindercentrum en/of basisschool groep 1&2 bezoekt en asymptomatisch is geworden moet geweerd worden tot een eenmalige negatieve feceskweek. L Bovée, J Whelan, G Sonder, A van Dam en A van den Hoek. Riskfactors for secondary B2: Moet een asymptomatisch kind dat contact is van een shigellose patiënt en een kindercentrum en basisschool groep 1&2 bezoekt geweerd worden totdat de feceskweek eenmaal negatief is? Voorspellend voor secundaire transmissie was de leeftijd van de patiënt (0-3 jaar (IRR:2.5, 95% BI:1.1-5.5 en 4-6 jaar (IRR:2.2,95%BI:1.1-4.3) in vergelijking met patiënten ouder dan 6 jaar. Leeftijd van contacten was niet gerelateerd aan secundaire transmissie, wel het hebben van diarree. Asymptomatische contacten jonger dan 6 jaar die een kindercentrum en basisschool groep 1&2 bezoeken hoeven niet geweerd te worden. Fecesonderzoek hoeft niet plaats te vinden omdat dit geen consequentie heeft. B3: Moet een kind met diarree dat contact is van een shigellose patiënt en een basisschool in groep 3 t/m8 bezoekt geweerd worden tot klinisch herstel? Uit het onderzoek blijkt dat bij 23% van de contacten met diarree Shigella kon worden aangetoond. Bij uitbraken die beschreven zijn op scholen en kinderdagverblijven was er sprake van kinderen met diarree. (Volgens andere regel alle contacten met diarreeklachten wordt wel een kweek afgenomen vanwege klachten maar is wering niet meer nodig als contact eerder symptoomloos is dan kweek uitslag) Een kind met diarree en contact van een Shigellose patiënt, dat een basisschool in groep 3 t/m 8 bezoekt, moet geweerd blijven tot klinisch herstel. LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 5

L Bovée, J Whelan, G Sonder, A van Dam en A van den Hoek. Riskfactors for secondary B4: B4.1: Moet een volwassene met shigellose (patiënten en dragers) werkzaam in de levensmiddelensector geweerd worden tot de feceskweek negatief is? B4.2: Moet deze kweek tweemaal plaatsvinden? B4.3: Indien ja, moet het interval tussen de feceskweken tenminste 3 dagen betreffen? Dit onderzoek doet hierover geen uitspraken In de literatuur worden richtlijnen gevonden die zonder onderbouwing spreken van 1 of 2 kweken. Bij 2 kweken wordt een interval van 24 of 48 uur genoemd. Een (onhygiënische) patiënt werkzaam in de levensmiddelensector kan mogelijk veel infecties veroorzaken Een volwassene met shigellose werkzaam in de levensmiddelensector en asymptomatisch is (geworden) moet geweerd worden tot de feceskweek eenmaal negatief is. B5: B5.1: Moet een volwassene met shigellose (patiënten en dragers) werkzaam in de directe verzorging(voedselverstrekking) van patiënten geweerd worden tot de feceskweek negatief is? B5.2: Moet deze kweek tweemaal plaatsvinden? B5.3: Moet het interval tussen de feceskweken tenminste 3 dagen betreffen? Dit onderzoek doet hierover geen uitspraken In de literatuur worden richtlijnen gevonden die zonder onderbouwing spreken van 1 of 2 kweken. Bij 2 kweken wordt een interval van 24 of 48 uur genoemd. Werkzaam met kwetsbare groepen, hetgeen vraagt om extra voorzichtigheid Een volwassene met shigellose werkzaam in de directe verzorging van patiënten moeten geweerd worden tot de feceskweek eenmaal negatief is. B6: B6.1: Moet een volwassene met Shigellose (patiënten en dragers) belast met de verzorging van kinderen geweerd worden tot klinisch herstel? 6

B6.1: Moet deze kweek tweemaal plaatsvinden? B6.3: Moet het interval tussen de feceskweken tenminste drie dagen betreffen? Dit onderzoek doet hierover geen uitspraken. In de literatuur worden richtlijnen gevonden die, zonder onderbouwing, spreken van 1 of 2 kweken. Bij 2 kweken wordt een interval van 24 of 48 uur genoemd. Een volwassene met Shigellose werkzaam in de directe verzorging van kinderen moet geweerd worden tot deze asymptomatisch is geworden. Een controle feceskweek hoeft niet plaats te vinden. 1. LCI/CIb/RIVM richtlijn infectieziektebestrijding 7