Quetion & Aner Quetion & Aner College 3: College 5: Akoetiek College 7: Tool: Praat 2 cripting College 8: College 10: LabPhon paper: Ritmiche hertructurering College 11: Foreniche fonetiek Vragen 1 2 Vraag 1: a. Kan de frae muzikàle kóperblazer ook orden gerealieerd al mùzikale kóperblaer, volgen jou intuïtie? b. En kan improvièrende kóperblazer ook ìmprovierende kóperblazer orden? Licht je antoorden toe aan de hand van boom- en gridrepreentatie. Vraag 2: Akoetiek a. Hoeveel vocalen bevat het afgebeelde praakfragment? b. En hoeveel cononanten? 3 4 Akoetiek Vraag 3: Waarom moet je voor informatie over cononanten kijken naar het begin van de daarop volgende vocaal? Tool: Praat 2 cripting Vraag 4: Waarvoor gebruik je variabelen in een cript? 5 6 1
Tool: Praat 2 cripting Vraag 5: Al je 10 Sound-objecten in het Objectventer van PRAAT hebt taan en je ilt van al die objecten achter elkaar bijv. een Pitch-Object maken en de gemiddelde toonhoogte laten berekenen, at voor gereedchap hebben e daarvoor? Vraag 6: Waarom i de Autoegmentele-Metriche theorie van intonatiecontouren meer een fonologiche theorie dan die van het IPO? 7 8 Vraag 7: Waar taan de zgn. hoedpatronen voor? LabPhon paper: Ritmiche hertructurering Vraag 8: Waarom concluderen Schreuder & Gilber dat nevenklemtoon alleen bij de gratie van de luiteraar betaat? 9 10 Foreniche fonetiek Vraag 9: I een tem-afdruk net zo betroubaar al een vingerafdruk? Licht je antoord toe. Foreniche fonetiek Vraag 10: a. Waarom zijn de hogere formanten (F3, F4 en F5) gechikter voor prekeridentificatie dan de eerte en teede formant? b. Wat i het probleem met deze hoge formanten aardoor ze vaak niet bruikbaar zijn? 11 12 2
Quetion & Aner Antoorden Antoord 1: a) Kan de frae muzikàle kóperblazer ook orden gerealieerd al mùzikale kóperblaer, volgen jou intuïtie? Nee, mijn intuïtie houdt niet van ritmiche verchuivingen Ja: dit komt door de Quadriyllabic Rule, die al ideale ritmiche tructuur graag ziet dat de belangrijkte klemtonen op 4 lettergrepen van elkaar liggen. De nevenklemtoon van de frae verchuift hier van 2 lettergrepen aftand naar 4. 13 14 Antoord 1a: Antoord 1a: mu zi kà le kó per bla zer S S mu zi kà le kó per bla zer S S 15 16 Antoord 1a: mu zi kà le kó per bla zer S S Antoord 1a: mu zi kà le kó per bla zer S S 17 18 3
Antoord 1a: clah mu zi kà le kó per bla zer S S Antoord 1a: mù zi ka le kó per bla zer S S Clah opgelot en voldaan aan QR 19 20 Antoord 1b: En kan improvièrende kóperblazer ook ìmprovierende kóperblazer orden? Nee: Mijn intuïtie taat geen verchuivingen toe Een aftand van 6 lettergrepen i niet beter dan een aftand van 3 lettergrepen volgen de QR Ja: dit komt door de Phraal Rule ofel de Hangmat : op het hoogte niveau liggen de accenten idealiter zo ver mogelijk uit elkaar. Antoord 1b: im pro vi é ren de kó per bla zer S S 21 22 Antoord 1b: im pro vi é ren de kó per bla zer S S Antoord 1b: im pro vi é ren de kó per bla zer S S 23 24 4
Antoord 1b: clah im pro vi é ren de kó per bla zer S S Antoord 1b: Clah opgelot en voldaan aan Phraal Rule ìm pro vi e ren de kó per bla zer S S 25 26 Akoetiek Akoetiek Antoord 2: a. Hoeveel vocalen bevat het afgebeelde praakfragment? 5. Vocalen herken je in het ocillogram o.a. aan de grote amplitude (maimale tembandtrilling, hoge inteniteit) en in het pectrogram aan de aanezigheid van duidelijke formanten. b. En hoeveel cononanten? Het zijn er 6, er taat namelijk abracadabra. Maar al je de glottilag aan het begin ook voor een cononant hebt aangezien i dat prima, en al je de opeenvolgingen van de 2 br voor één cononant hebt aangezien, i dat geen erntige fout. Je herkent cononanten aan de lage amplitude in het ocillogram of de totale afezigheid van tembandtrilling, evt. gevolgd door een releae-burt. Je kunt globale klaen van cononanten ondercheiden. Antoord 3: Waarom moet je voor informatie over cononanten kijken naar het begin van de daarop volgende vocaal? Vanege de formanttranitie van de cononant naar de vocaal. Het uiteinde van de formanttranitie ijt naar de locufrequentie van de cononant. Locufrequentie: 27 Frequentie labiaal: alveolair: velair: 700 Hz 1700 Hz 2700 Hz 28 Tool: Praat 2 cripting Tool: Praat 2 cripting Antoord 4: Waarvoor gebruik je variabelen in een cript? Een variabele i een naam die je geeft aan een berekening of een actie, zodat je verderop in het cript met die ene naam kunt verijzen naar alle uitkomten van die berekening of actie. Je hebt numerieke variabelen, met numerieke aarden, en tring-variabelen (tring$), met aarden van keten van karakter (tuen dubbele aanhalingteken ). Een variabele begint altijd met een kleine letter! Het aanroepen van (de uitkomten van) variabelen gebeurt tuen enkele quote Antoord 5: Al je 10 Sound-objecten in het Object-venter van PRAAT hebt taan en je ilt van al die objecten achter elkaar bijv. een Pitch- Object maken en de gemiddelde toonhoogte laten berekenen, at voor gereedchap hebben e daarvoor? De loop De loop begint met het oordje for en eindigt met het oordje endfor. 29 30 5
600 450 300 150 0 zij i maan dag ge ko men - 150 0 2.35959 Time () 500 400 300 200 100 0 maan dag i zij naar Ro me ge vlo gen 0 2.28635 Time () Antoord 6: Waarom i de Autoegmentele-Metriche theorie van intonatiecontouren meer een fonologiche theorie dan die van het IPO? Antoord 7: Waar taan de zgn. hoedpatronen voor? Accentverlenende toonhoogtebeeging(en) AM-theorie: toonhoogtedoelen, d..z. punten in de contour, binaire abtractie: H en L IPO: toonhoogteverandering, d..z. lijntukken (voor praakynthee) Punthoed: (0) 1 A (0) Platte hoed: (0) 1 Ø A (0) één accent tee accenten 31 32 LabPhon paper: Ritmiche hertructurering Antoord 8: Waarom concluderen Schreuder & Gilber dat nevenklemtoon alleen bij de gratie van de luiteraar betaat? Omdat nevenklemtoon niet in het ignaal te meten i. Luiteraar verachten elke ~300 mec een klemtoon, en nemen er dan ook een aar. Foreniche fonetiek Antoord 9: I een tem-afdruk net zo betroubaar al een vingerafdruk? Nee, ant het praakkanaal, m.n. de mondholte, i zeer fleibel en zal du nooit een teede keer eact hetzelfde geluid reproduceren. 33 34 Foreniche fonetiek Antoord 10: a. Waarom zijn de hogere formanten (F3, F4 en F5) gechikter voor prekeridentificatie dan de eerte en teede formant? Omdat de hogere formanten de relatief vate holte in het praakkanaal reflecteren en du prekerpecifieke informatie bieden, terijl de F1 en F2 vooral linguïtiche kenmerken overbrengen (de vocalen). De variatie tuen preker van de hogere formanten i hierdoor groter dan de preker-interne variatie, at een parameter zeer gechikt maakt voor prekeridentificatie. b. Wat i het probleem met deze hoge formanten aardoor ze vaak niet bruikbaar zijn? Vaak niet goed overgedragen bij tranmiie: Telefoonlijn: lo-pa filter laat alleen lage frequentie door Rui makeert hoge frequentie 35 6