RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK NAAR DE SAMENWERKING VAN DE WILLEM BLAEU (01XF-01), JAN ARENTSZ (02TD-03) EN HET STEDELIJK DALTON ALKMAAR (19ZQ-02) TE ALKMAAR Utrecht, 9 oktober 2015
Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van een specifiek onderzoek naar het samenwerken tussen St. Chr. VO Alkmaar en omstreken (76415) en St.OVO. N.H.N. (13652) op het adres Gravin Jacobastraat 1 te Alkmaar. Het onderzoek richt zich op het derde en het vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo dat uitgevoerd wordt door de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz (02TD-03), het Stedelijk Dalton College Alkmaar (19QZ-02) en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu (01XF-01). Het conceptrapport is op 26 oktober 2015 voor hoor/wederhoor verzonden naar het bestuur. Het rapport is op 15 december 2015 definitief gemaakt en zal openbaar gemaakt worden op grond van artikel 20 van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT). SPECIFIEK ONDERZOEK Naast de uitvoering van onder andere kwaliteitsonderzoeken, zal de inspectie in staat moeten zijn te reageren op incidenten en signalen. Op grond van artikel 15 WOT kan de inspectie ter uitvoering van haar taken, bedoeld in artikel 3 van de WOT, daartoe uit eigen beweging dan wel op aanwijzing van de minister een specifiek onderzoek verrichten. De aanleiding kan bijvoorbeeld zijn berichtgeving in de media, Kamervragen of ernstige klachten van onderwijsdeelnemers of hun ouders. Voor een specifiek onderzoek worden onderzoeksvragen geformuleerd afhankelijk van de aard van het te onderzoeken incident. Ook de onderzoeksopzet en - uitvoering volgen geen vast stramien, maar worden per geval bepaald. In beginsel worden de bevindingen naar aanleiding van een specifiek onderzoek vastgelegd in een openbaar rapport, tenzij de aard van het onderzoek of de omvang daarvan zich daartegen verzet.
INHOUD Voorwoord 3 Samenvatting 7 1.1 Toetsingskader 8 2 BEVINDINGEN EN CONCLUSIES 10 2.1 Organisatie van de scholen 10 2.2 Overleg tussen de bevoegde gezagen en ministerie van OCW 10 2.3 Bevindingen bij het Van der Meij College 10 2.4 Conclusies aan de hand van wet- en regelgeving 11
Samenvatting Naar aanleiding van een lijst van namen en brinnummers van DUO van scholen die gehuisvest zijn op één adres, is de inspectie een onderzoek gestart naar de samenwerking tussen St. Chr. VO Alkmaar en omstreken (76415) en St.OVO. N.H.N. (13652) op het adres Gravin Jacobastraat 1 te Alkmaar. Het onderzoek richt zich op het derde en het vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo dat uitgevoerd wordt door de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz (02TD-03), het Stedelijk Dalton College Alkmaar (19QZ-02) en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu (01XF-01). De inspectie heeft de samenwerking getoetst aan vijf punten: is elke school duidelijk herkenbaar in het maatschappelijk verkeer wat betreft een eenduidige naamgeving en het zich profileren als zelfstandige school? zijn er aparte schoolgidsen en schoolplannen? heeft elke school een eigen medezeggenschapsraad? worden er geen gezamenlijke lessen gegeven? Wordt, indien dat wel het geval is, voldaan aan de eisen van de samenwerkingsovereenkomst (of regeling) en aanverwante wettelijke eisen? zijn er, in het geval dat er geen sprake is van een bestuursaanstelling, aparte aanstellingen van het personeel per school? In een eerder onderzoek, waarvan verslag is gedaan in het rapport van 22 september 2014, is geconstateerd dat wet- en regelgeving omtrent naamgeving en medezeggenschap niet voldoende wordt nageleefd. Binnen drie maanden zouden wij een onderzoek uitvoeren om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. Dit onderzoek is pas op 1 oktober 2015 uitgevoerd, omdat het ministerie van OCW en de twee bevoegde gezagen die betrokken zijn bij het Van der Meij College met elkaar in overleg waren over de wettelijke ruimte voor samenwerking. Eenduidige naamgeving en profileren als aparte scholen Als het om de naamgeving en de presentatie van de scholen gaat komt tot uiting dat het om afzonderlijke scholen gaat en is duidelijk gemaakt welke school verantwoordelijk is voor welk aanbod over de vier jaren heen en wat de gevolgen zijn als een leerling een sector kiest dat door een andere school wordt aangeboden op de nevenvestiging. De informatie op de website van het Van der Meij College is voldoende schoolspecifiek. In de naamgeving en de presentatie van de scholen in het maatschappelijk verkeer komt op de website van het Van der Meij College voldoende tot uiting dat het om afzonderlijke nevenvestigingen van scholen gaat. Schoolgids en schoolplan Er zijn schoolgidsen en schoolplannen voor elke school en wordt derhalve voldaan aan de eisen die de Wet voor het voortgezet onderwijs (WVO) stelt. Medezeggenschap De medezeggenschap wordt uitgevoerd door de medezeggenschapsraden van de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz (02TD-03), het Stedelijk Dalton College Alkmaar (19QZ-02) en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu (01XF-01. Er wordt voldaan aan de Wet medezeggenschap. Geen gezamenlijke lessen Er vinden geen gezamenlijke lessen plaats op het Van der Meij College. Leerlingen volgen uitsluitend onderwijs op de school waar zij zijn ingeschreven. 4695966 Pagina 7 van 12
Aanstelling van het personeel De aanstellingen van het personeel zijn op bestuursniveau. De schoolleiding heeft een aanstelling bij beide besturen. Leerkrachten die lesgeven op een nevenlocatie van een ander bestuur hebben een detacheringsovereenkomst. De aanstellingen voldoen aan de eisen die hieraan gesteld worden in de WVO. 1.1 Toetsingskader In het onderzoek is de feitelijke situatie getoetst aan een aantal wettelijke aspecten: Type onderwijs, eenduidige naamgeving en profileren als aparte scholen. Op grond van artikel 21 WVO dient elke school in het maatschappelijk verkeer duidelijk aan te geven welk onderwijs zij aanbiedt en van welke richting het onderwijs uitgaat. Scholen dienen in de communicatie naar toekomstige leerlingen volstrekte duidelijkheid te bieden over wat de school hen te bieden heeft. Schoolgids en schoolplan. Op grond van artikel 24 jo. 24c WVO dient elke school een schoolgids en een schoolplan te hebben. Dit betekent dat wanneer er twee brinnummers zijn er ook twee schoolgidsen en twee schoolplannen dienen te zijn. Indien beargumenteerd mogen scholen vallend onder één bevoegd gezag ook één gezamenlijk schoolplan hebben. Medezeggenschap. Op grond van artikel 3 Wet medezeggenschap op scholen (Wms) dient elke school een medezeggenschapsraad te hebben. Daarnaast dient een bevoegd gezag met meerdere scholen een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad te hebben waar elke afzonderlijke medezeggenschapsraad van de scholen in vertegenwoordigd is. Geen gezamenlijke lessen. Op grond van artikel 7 en 8 van het Bekostigingsbesluit WVO in samenhang met de Leerplichtwet 1969 geldt dat leerlingen die bij verschillende brinnummers staan ingeschreven niet bij elkaar in de klas kunnen zitten. De leerling hoort immers onderwijs te volgen aan de school waar hij ingeschreven staat. Een uitzondering is mogelijk op grond van artikel 25a WVO (met een nadere uitwerking in het Besluit samenwerking BVE-VO). Op grond van dit artikel is het mogelijk dat twee besturen (VO besturen onderling of een VO instelling met een BVE-instelling) een samenwerkingsovereenkomst sluiten met als doel leerlingen betere kansen te geven. Als voldaan wordt aan de voorwaarden is het mogelijk dat een leerling die bij één school staat ingeschreven, bij een andere school onderwijs volgt. Toelichting bij artikel 25a WVO. De regeling kent de volgende doelen: 1. een leerling met bijzondere kenmerken beter in staat te stellen een diploma VO te halen; 2. een leerling meer kansen bieden om vervolgonderwijs met succes te volgen door verrijking en verdieping; 3. de onderwijsvoorzieningen doelmatiger te gebruiken. Het eerste doel is bedoeld voor leerlingen die het derde of het vierde leerjaar van het vmbo volgen en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder gerichte 4695966 Pagina 8 van 12
ondersteuning een vergrote kans lopen om het onderwijs te verlaten zonder ten minste een startkwalificatie. Het tweede doel is bedoeld voor leerlingen die naar het oordeel van het bevoegd gezag een grotere kans hebben om vervolgonderwijs met gunstig resultaat te volgen door extra verrijking, verdieping en oriëntatie naast hun reguliere opleiding. Het derde doel zit op het vergroten van doelmatigheid bij het gebruik van onderwijsvoorzieningen. Dit is voor iedere leerling bedoeld. In deze gevallen moet er een samenwerkingsovereenkomst zijn gesloten tussen de twee bevoegde gezagsorganen of als het om scholen en instellingen gaat die onder hetzelfde bevoegd gezag vallen, moet er een eigen regeling zijn. Deze overeenkomst of regeling moet de volgende zaken bevatten: - doel van de samenwerking; - de doelgroep; - de wijze waarop nagegaan wordt of het doel wordt bereikt; - het onderwijsprogramma dat volgens de samenwerking wordt vormgegeven. In het Besluit Samenwerking BVE-VO worden vervolgens nadere eisen gesteld; de belangrijkste is dat de leerling meer dan de helft van de klokuren per schooljaar lessen volgt op de vo-school van inschrijving. Deze eis wordt samengenomen met de eisen aan de samenwerkingsovereenkomst. Samenvattend wordt getoetst of: - één of meer van de doelen van toepassing is; - er een samenwerkingsovereenkomst of regeling is gesloten tussen de deelnemende scholen; - voldaan wordt aan de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst of - regeling. Aparte aanstellingen van het personeel Een laatste criterium voor het beoordelen of er sprake is van zelfstandig functionerende scholen is de tewerkstelling van het personeel. Wanneer het personeel aan beide brinnummers lesgeeft moet daaraan een aparte aanstelling per school of detachering ten grondslag liggen, tenzij het personeel in dienst is van één gezamenlijk bestuur. Datzelfde geldt voor de rector/directeur. Indien de personeelsleden in dienst zijn van het bestuur, kunnen zij wel zonder aparte aanstelling op een andere school lesgeven, of leidinggeven in het geval van de rector/directeur. 4695966 Pagina 9 van 12
2 BEVINDINGEN EN CONCLUSIES 2.1 Organisatie van de scholen Huidige organisatie Naar aanleiding van een lijst van namen en brinnummers van DUO van scholen die gehuisvest zijn op één adres, is de inspectie een onderzoek gestart naar de samenwerking tussen St. Chr. VO Alkmaar en omstreken (76415) en St.OVO. N.H.N. (13652) op het adres Gravin Jacobastraat 1 te Alkmaar. Het onderzoek richt zich op het derde en het vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo dat uitgevoerd wordt door de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz (02TD-03), het Stedelijk Dalton College Alkmaar (19QZ-02) en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu (01XF-01). Het Van der Meij College valt onder de besturen van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord-Holland-Noord (SOVON), de Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (SCVO) en het bestuur van de coöperatie Van der Meij College die beide stichtingen hebben opgericht. Het Van der Meij College bestaat uit drie nevenvestigingen en betreft de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz (02TD-03), het Stedelijk Dalton College Alkmaar (19QZ-02) en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu (01XF-01). De nevenvestigingen verzorgen het derde en het vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo in de sectoren techniek, economie en zorg en welzijn. De Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz is verantwoordelijk voor de sector zorg en welzijn, het Stedelijk Dalton College Alkmaar voor de sector economie en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu voor de sector techniek. De drie nevenvestigingen zijn gehuisvest in één gebouw en delen gezamenlijke faciliteiten. 2.2 Overleg tussen de bevoegde gezagen en ministerie van OCW In 2009 en 2011 is overleg geweest tussen de bevoegde gezagen en het ministerie van OCW. In 2009 is geconcludeerd dat het coöperatiemodel geen constructie is die binnen artikel 25a van de Wet voortgezet onderwijs past. In 2011 is afgestemd over de mogelijkheden voor samenwerking tussen scholen en is door OCW aangegeven binnen welke wettelijke kaders de samenwerking gestalte kan krijgen. In 2014 is opnieuw afgestemd over de condities voor de samenwerking op het Van der Meij College binnen de wettelijke kaders. 2.3 Bevindingen bij het Van der Meij College De bevindingen uit het onderzoek op het Van der Meij College met betrekking tot de genoemde punten zijn als volgt. Type onderwijs, eenduidige naamgeving en profileren als aparte scholen Bij elke school dient herkenbaar te zijn welk onderwijs zij aanbiedt en van welke richting het onderwijs uitgaat. In de schoolgidsen wordt aangegeven welk type onderwijs gedurende vier jaar (cursusduur van het vbo) per school wordt gegeven. Op de website en in de PTA s wordt dit ook inzichtelijk gemaakt. In de schoolgidsen en op de website van het Van der Meij College wordt duidelijk gemaakt wat de gevolgen zijn voor de keuze van een sector die niet aangeboden wordt door de 4695966 Pagina 10 van 12
school waar de leerling staat ingeschreven. Op de website van het Van der Meij College wordt voldoende duidelijk gemaakt welke scholen samenwerken op de locatie en dit wordt in het maatschappelijk verkeer voldoende aangegeven. Schoolgids en schoolplan De Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu, de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz, het Stedelijk Dalton College Alkmaar hebben elk een eigen schoolplan en schoolgids. Medezeggenschap De medezeggenschap wordt uitgevoerd door de medezeggenschapsraden van de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz (02TD-03), het Stedelijk Dalton College Alkmaar (19QZ-02) en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu (01XF-01). De scholen voldoen daarmee aan de Wet medezeggenschap. Geen gezamenlijke lessen Uit de klassenoverzichten is gebleken dat elke nevenvestiging het eigen onderwijs verzorgt. Er zijn geen klassen van leerlingen die bij verschillende brin s zijn ingeschreven. Aanstellingen van het personeel De aanstellingen van het personeel zijn op bestuursniveau. De schoolleiding heeft een aanstelling bij beide besturen. Leerkrachten die lesgeven op een nevenlocatie van een ander bestuur hebben een detacheringsovereenkomst. De aanstellingen voldoen aan de eisen die hieraan gesteld worden in de WVO. 2.4 Conclusies aan de hand van wet- en regelgeving Eenduidige naamgeving en profileren als aparte scholen Als het gaat om de naamgeving en de presentatie van de scholen komt tot uiting dat het om afzonderlijke scholen gaat en is duidelijk gemaakt welke school verantwoordelijk is voor welk aanbod over de vier jaren heen en wat de gevolgen zijn als een leerling een sector dat kiest door een andere school wordt aangeboden op de nevenvestiging. De informatie op de website van het Van der Meij College is voldoende schoolspecifiek. In de naamgeving en de presentatie van de scholen in het maatschappelijk verkeer komt op de website van het Van der Meij College tot uiting dat het om afzonderlijke nevenvestigingen van scholen gaat. Schoolgids en schoolplan Er zijn schoolgidsen en schoolplannen voor elke school en wordt derhalve voldaan aan de eisen die de WVO stelt. Medezeggenschap De medezeggenschap wordt uitgevoerd door de medezeggenschapsraden van de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz (02TD-03), het Stedelijk Dalton College Alkmaar (19QZ-02) en de Openbare Scholengemeenschap Willem Blaeu (01XF-01). De scholen voldoen daarmee aan Wet medezeggenschap scholen. Geen gezamenlijke lessen Er worden geen gezamenlijke lessen gegeven op de scholen. Leerlingen volgen onderwijs op de nevenlocatie waar zij staan ingeschreven. Aanstelling van het personeel De scholen voldoen aan de wettelijk eisen. 4695966 Pagina 11 van 12
Resumerend voldoen de scholen aan de wettelijke eisen op de aspecten eenduidige naamgeving en profileren als aparte scholen, schoolgids en schoolplan, medezeggenschap, geen gezamenlijke lessen en aparte aanstelling van het personeel. De tekortkomingen die in het rapport van 22 september 2014 zijn beschreven, zijn opgeheven. 4695966 Pagina 12 van 12